LOP
VOHffl
prij
Uit
MENSEN - MENSEN - MENSEN - ME - MENSEN - MENSEN - M
Bevolkingsexplosie
de grootste crisis van allemaal
British
r
I Er leven nu ongeveer 4 mII-
I iard mensen op aarde. Onge-
yeer, want in de meeste on-
Bderontwikkelde landen weet
f men 0p geen stukken na, liae-
I Een eeuw later, in 1930, over-
I schreed het aantal menselijke
1 aardbewoners de 2 miljard. 30
I jaar daarna, in 1960, waren er
al 3 miljard mensen. De ver-
I sneling van de bevolkingsgroei
I kan nauwelijks duidelijker
E worden onderstreept. Bevol-
I kingsdeskundigen verwachten
I op grond van op ervaring
I gebasseerde berekeningen
dat er omstreeks 2000 zeker
I maal samen steeds meer kin-
deren voortbrengen. Elk jaar
groeit de wereldbevolking
I met, gemiddeld, 2 procent. In
35 jaar verdubbelt een bevol
king zich bij zo'n groei-snel-
t heid. Vorig jaar werden er om
en nabij de 127 miljoen kinde-
t ren geboren. Dat is 349 000
I mensjes per dag, 342 per mi-
nuut, 4 per seconde. In dat
zelfde jaar stierven er 50 mil-
I joen mensen. De wereldbevol
king steeg dus met 77 miljoen.
Positie vrouw
Niet gelijk
Achterbuurten
door
wim koek
Jag 26 januari 197^
Ie keuze van de le6N
1 bepalen. Gewezen
de mythen en voor
rond de Franse taal
elitair, Franse pon.
|e het klimaat ver'
Maar nu de fe{.
een toenemend aantal
1 dat allerlei cursussen
lgt. Met andere woor-
ids meer mensen krii.
[pijt van dat ze vroe!
school geen of slecht
fleerd hebben. In Bre.
*n de cursussen Frans
eelnemers dan eni™
aal en in Zeeland heb-
|acht cursussen Frans
hetzelfde aantal
:rs als de cursussen
!o wordt in de brochu-
;edeeld. Teleac-, be.
en andere cursussen
logen zich in toene.
belangstelling verhen.
lieven? Algemene ont.
,g èn toeristische ach-
en. Van I januari 1973
ptember '73 bezochten
f Nederlanders Frank-
wordt ook getild aan
tnomische belangen,
wordt dat in 1985
en Zweden de rijk-
fen van Europa zullen
zoals bekend betekent
ht! Zorg, dat je erbij
is advertentie-onder-
Irricht, waarbij geble.
nat er nogal eens ge.
vordt om kennis van
Ilse taal. De TH in
jn deed bv. een der.
nderzoek voor TH-af-
rden. In 20-35% bleek
Ise taal gevraagd bij
fes. En bij Shell wor-
kansen groter met
weet de Vereniging
Jen; idem bij Philips,
jebleken, dat Frans in
isehe literatuur niet te
|n is door Engels,
tte is er op de univer.
n Utrecht bij prak-
Ie faculteiten onder-
grieht naar de nood-
kennis omtrent de
|taal i.van. vaklitera.
blijkt praktisch al.
dzakelijk te zijn. De
Nederlandse wiskunde
(aanmerkelijk slechter
li dan nu het geval is,
j-eeds 20 jaar geleden
vas met het onderwijs
ranse taal, is een op-
uitspraak. Wat je je
aagt is: waarom blijkt
grote deel van vakli-
dat vertaald wordt
felsaksische oorsprong
De hautaine individu
opstelling van de
in een maatschappij,
Is meer van de onze
I-schillen, zorgde ook
steeds dieper wor-
loof. Zullen we dan
r Frans gaan studeren
;loof te slechten, want
ft een communicatie.
ij uitstek.
idertijd de roman dood
)e romanschrijver, als
zer heeft (voor hem)
ide projecten gekomen
'bij hij naar en zo ob-
Zijn nieuwste anti-
I, gereed: HET KAN-
s met 4 grammofoon-
30 pagina's tekst; alles
mr kantoortijd: om de
r gebeurde gefotogra-
>p de plaat vastgelegd
hten en gevoelens tij'
e tekst van deze inter-
iprelcingen, haperingen
innengebeuren (bij de
rit, die hij daarbij ech-
bjectieve selectie. Bo-
conclusies te komen
ntoorproject zijn van
nergens sprake. Over
heeft men niets te zeg-
usobject. Het veerdeel-
e duim. Arbeidsvreug-
tide conclusies, al kun
it is het effect? Fan e-
ling Die zes kantjes
te draaien; al zegt die
m de foto's met spaar-
erg (zó saai is het
boekdelen, al is dit
toorleven is doorgaans
oen we ermee? En wie
eling aan? Het is een
schien beter in de po-
jewustwordingsprojee-
veel kinderen er worden gebo-
ren en hoeveel mensen er
I dood gaan. En die landen be-
f staan samen zo'n 70 procent
i van het bewoonbare oppervlak
I van de aarde: Afrika, Azië,
I Latijns-Amerika. In 1830, een
1 kleine 150 jaar geleden dus,
waren er voor het eerst een
miljard mensen op onze aarde.
6'2 miljard mensen op aarde
l zullen leven. En die groei gaat
steeds sneller. Gewoon, omdat
steeds meer mensen nu een-
In Latijnsamerika groeit de
bevoling ieder jaar met 2,9
procent. Er leeft daar ruim 10
procent van de totale wereld-
bevolking, of 13 mensen op
elke vierkante kilometer. In
Afrika neemt de bevolking
jaarlijks met 216 procent toe.
Euim 9 procent van alle men-
sen op aarde leeft in dat we
relddeel, 11 op een vierkante
kilometer. Azië heeft een jaar-
I lijkse bevolkingsgroei van 2,1
procent. Er leeft daar.
54,6 procent van alle mensen,
73 op elke vierkante kilome
ter. Het groeipercentage van
de Noordamerikaanse bevol
king is 1,2 procent per jaar, 7
procent van alle mensen leeft
op het Noordamerikaanse con
tinent, 10 op elke vierkante
kilometer. De Sovjet-Unie
heeft een bevolkingsaanwas
van 1 procent per jaar. 6*A
procent van alle mensen op
aarde leeft daar, 11 per vier
kante kilometer. In Europa
groeit ieder jaar de bevolking
met 0,8 procent. 12,3 procent
van de mensheid leeft in ons
werelddeel, 93 op elke vier
kante kilometer- Van China
weten we nauwelijks iets op
dit gebied. Ook met betrek
king tot hun inwonertal en
hun bevolkingsgroei houden
de Chinezen zich stil. In het
hierboven gegeven getal voor
Azië is uitgegaan van een ge
matigde schatting voor dit
enorme land. Men moet, als
men deze cijfers leest, goed
voor ogen houden dat de
dichtheid van de bevolking in
allerlei gebieden en wereldde
len niet evenredig Is verdeeld.
Men kan bijvoorbeeld, veilig
aannemen dat in India en Chi
na op het ogenblik zeker de
helft van de totale wereldbe
volking leeft. De aantallen per
vierkante kilometer zeggen
niet zoveel. Wel over de ge
middelde dichtheid, niet over
de werkelijke dichtheid. Want
er zijn miljoenen vierkante ki
lometers onbewoonbaar op
aarde. Denkt u maar eens aan
de bergen, de enorme meren,
de reusachtige rivieren, de
woestijnen, de oerwouden.
Naarmate uitgestrekte gebie
den niet in cultuur zijn of
'kunnen worden gebracht,
hoopt de bevolking zich op ln
bewoonbare streken. Daar kan
dan overbevolking gaan heer
sen: in vruchtbare rivierdalen,
in kuststreken, op hoogvlakten
en ln laagvlakten. Vaak is het
dan zo dat enkele honderden
kilometers verder de grote
leegten liggen, onbewoonbaar
of nog onbewoonbaar.
Deskundigen hebben uitge
rekend dat over een kwart
eeuw in Azië, Afrika en La-
tijns-Amerika zeker 80 procent
van de wereldbevolking zal
leven als de bevolkingsgroei
er ongeremd doorgaat! Een an
der opvallend en veelbeteke
nend getal. In 1985 zal in die
werelddelen 40 procent van de
bevolking bestaan uit jongeren
beneden de 15 jaar. De gemid
delde levensduur in vele ont
wikkelingslanden, de „derde
wereld" zeggen wij meestal, is
laag. Enkele voorbeelden: In
dia 41 jaar, Nigeria 37 jaar.
Egypte 52 jaar, Bolivia 50
jaar, Tanzania 41 jaar, In de
geïndustrialiseerde landen is
die leeftijd veel hoger: Zwe
den 73 jaar, Groot-Brittannië
71 jaar. Japan 72 jaar. Canada
72 jaar.
Dit zijn enkele van de gege
vens die de Tilburgse bevol
kingsdeskundige, professor dr-
J. Godefroy, onlangs gebruikte
in een uitvoerige beschouwing
over het wereldbevolkings
vraagstuk. Want niemand die
enigszins op de hoogte is van
het feit dat de wereldbevol
king enorm snel toeneemt en
daarbij probeert inzicht te
krijgen in de mogelijkheden
die onze aarde heeft om men
sen te onderhouden ontkent
nog dat juist die groei mis
schien wel de grootste uitda
ging Is waarvoor de mens zich
ooit gesteld heeft gezien. Want
die praktisch ongeremde groei
van de bevolking in zo'n drie
kwart van de wereld kan on
gekende en schrikbarende ge
volgen hebben op alle gebie
den van de menselijke sa
menleving. En die groei ls te
vens een van de voornaamste
oorzaken van onnoemelijk in
dividueel menselijk leed. Het
is daarom, en om het ingewik
kelde probleem van alle kan
ten onder de loep te nemen,
dat de Verenigde Naties beslo
ten 1974 uit te roepen tot „we
reldbevolkingsjaar". Daarbij
uitgaande van de gedachte dat
het ook ln dit geval gaat om
„één wereld voor alle men
sen". In een viertal conferen
ties gaan deskundigen zich
met die reeks van problemen
bezig houden. Daarbij komen
vraagstukken aan de orde, als:
bevolkingsgroei en de rechten
van de mens, bevolkingsgroei
en ontwikkeling; bevolkings
groei, natuurlijke hulpbronnen
en milieu: bevolkingsgroei en
sociale en culturele betekenis
van het welzijn van het gezin.
In augustus wordt dan in Boe
karest een wereldcongres over
de bevolkingsgroei gehouden.
Zeer belangwekkend is ln dit
verband het feit dat er on
langs een studieweek ls ge
houden waarin katholieke des
kundigen uit verschillende
vakgebieden zich hebben ver
diept in het vraagstuk van de
bevolkingsproblemen en de
katholieke verantwoordelijk
heid. Die gespreksgroep stelde
een uitvoerig rapport op dat
over enkele maanden gereed
zal zijn. Die studie zal aan die
wereldconferentie worden aan
geboden. De Stem zal in de
loop van dit bevolkingsjaar
wij zijn vorige week daarmee
reeds begonnen een aantal
beschouwingen aan dit vraag
stuk wijden. Daarbij zal ge
tracht worden vele kanten van
de problematiek zoveel moge
lijk te belichten. Enige alge
mene aspecten van het veelzij
dige vraagstuk worden in bil
gaande beschouwing aan de
orde gesteld.
(Van een onzer
redacteuren)
„Geen ander verschijnsel
werpt een donkerder scha
duw over de vooruitzichten
van de internationale ont
wikkeling dan de verbijste
rende groei van de bevol
king.
Het is duidelijk dat het een
hoofdoorzaak is van het
grote verschil in econo
mische vooruitgang in rijke
en arme landen".
Deze veelzeggende passage
staat in het boek „Deelgenoten
in ontwikkeling", de uitvoeri
ge studie die in 1970 werd
gepubliceerd. Zij was gemaakt r,
door een achttal deskundigen oOCl&Hl
in opdracht van de Wereld
bank. Enkele tientallen weten
schapsmensen droegen voor
die acht het materiaal aan. Dit
Pearson-rapport deed veel stof
opwaaien.
king in hun land kan keren.
Een echtpaar, man en vrouw
universitair in het westen ge
vormd, behoort tot de helpers
van de zendelingen. De
vrouw, nog geen 30 jaar
brengt een doodgeboren zoon
ter wereld. De arts vertelt de
man dat zijn vrouw in geen
geval opnieuw zwanger mag
worden. Dat zou haar dood zijn.
Haar universitair opgeleide
man antwoordt zonder enige
aarzeling: „Laat ze dan maar
doodgaan. Ik moet een zoon
hebben". Hij kan zich niet los
maken van een traditie van
eeuwen. Zijn gevoel wint het
van zijn verstand. Gezinsplan
ning propageren in zo'n land
stuit op een betonnen muur,
niet van onwil, maar van bijna
aangekweekt onbegrip.
Voordien, maar vooral sinds
dien, zijn er over <j,e talloze
zijden van de problemen die
de enorme bevolkingsgroei op
roept bibliotheken volgeschre
ven.
Eén zaak is uit die over
vloed van materiaal heel dui
delijk geworden. Er is geen
enkele pasklare oplossingen te
geven. Ook uitspraken die in
hun algemeenheid bedoeld zijn
om voor die bevolkingsgroei
:n wereldwijd verband vaste
regels te geven, slaan in feite
nergens op. Angst is 't slechtst
denkbare uitgangspunt om het
probleem aan te paken.
Het probleem kan men na
melijk niet losmaken van het
totaal aan culturele, godsdien
stige, sociale en economische
tnctoren waarin het onverbre
kelijk verankerd is. En die
omstandigheden zijn overal
verschillend. Ze zijn altijd
historisch bepaald.
Enige eenvoudige voorbeel
den om dit te verduidelij-
In Bangkok maakt de Ame
rikaanse zending dankbaar ge
bruik van de hulp van univer
sitair opgeleide mannen en
vrouwen uit het land zelf om
de bevolking begrip bij te
Mengen voor gezinsplanning.
Die mannen en vrouwen zijn
JMt van overtuigd dat
slechts geboortenregeling vrij
willig aanvaard, de overbevol-
In talloze ontwikkelingslan
den ontbreekt elk systeem van
sociale zekerheid. In veel van
die landen is het een traditie
dat de familie, het gezin, een
stuk sociale geborgenheid
schenkt. Een echtpaar dat
geen zonen heeft, weet met
dodelijke zekerheid dat er
niemand is die voor de vrouw
en de man zal zorgen als de
oude dag is gekomen. Veel
zonen, dochters zijn meestal
'n heel andere zaak. Zij zijn dus
verzekeringen voor de oude
dagsvoorziening. Juist in die
landen is het sterftecijfer
enorm, soms meer dan 100 per
1000 levendgeborenen (Egyp
te 118, India 139, Nigeria 187,
Tanzania 165. Ter vergelij
king; Zweden 12, Japan 15).
Het is dus verstandig, zo leert
in die landen het eeuwenoude
gebruik om veel kinderen te
hebben. Dan zijn er ook veel
zonen en dat geeft een stuk
sociale zekerheid.
In vele ontwikkelingslanden
spelen politieke elementen een
rol als de vraag aan de orde
komt, of de overheid er ver
standig aan zal doen een pro
gramma van gezinsplanning
aan te pakken. Of die over
heid anti-conceptie moet be
vorderen.
Veel van die landen zijn pas
enkele jaren autonoom. Hun
regeerders menen dat ze grote
bevolkingen nodig hebben om
militair machtig te zijn. Ook
om goedkope arbeidskrachten
te hebben. Die kunnen dan, zo
menen de politieke voorman
nen, gebruikt worden om snel
te industrialiseren en tegen
het ontwikkelde westen te
kunnen concurreren. „Er zijn
nooit machtige staten geweest
zonder grote bevolkingenis
hun redenering.
Ook de manier waarop het
vraagstuk van de gezinsplan
ning de geboorteregeling
door het gebruik van voorbe
hoedsmiddelen in het open
baar wordt behandeld speelt
een grote rol.
In Latijns-Amerikaanse lan
den, bijvoorbeeld, wordt ge
zinsplanning over het alge
meen in de kringen van de
niet-paupers als aanvaardbaar
gezien. Maar de gedachte van
controle op de groei van de
bevolking door de overheid,
dwang bijvoorbeeld door het
gebruik van anti-conceptie
middelen, wijst men in die
kring af. Niet alleen de opvat
tingen van de kerkelijke lei
ders beïnvloeden daar de hou
ding van de bevolking, ook de
politieke strijd van links en
rechts, de sociale situatie en
de economische opstelling.
Juist de tegenstanders van ge
zinsplanning en geboortere
geling gebruiken in Zuid-
Amerika veelvuldig het argu
ment dat de bevolkingsdicht
heid in Europa veel groter is
dan in Latijns-Amerika. Ze
„vergeten" dan te vertellen
dat in de geïndustrialiseerde
welvarende landen de econo
mische, sociale en historische
achtergronden heel anders
zijn. Dat, om maar iets te
noemen, de bevolking in dat
westen goed is opgeleid, socia
le zekerheid kent, in enkele
eeuwen naar de huidige wel
vaartssituatie is toegegroeid.
Waarbij ook dient te worden
opgemerkt dat in dat rijke Eu
ropa grote onderontwikkelde
gebieden zijn waarin de bevol
king op de rand van het be
staansminimum leeft.
De positie van de vrouw in
vele ontwikkelingslanden is
die van lastdier. Ze is er als
mens niet in tel. Zeker niet
als zij nog geen kinderen
heeft voortgebracht. Dat is,
onder andere, een van de oor
zaken waarom in heel wat van
die landen jonge meisjes, soms
nog geen 15 jaar, alles doen
om te trouwen. Want dan is
haar kans groter om in ieder
geval een wat draaglijker le
ven te krijgen. Als ze dan ook
nog snel moeder worden
liefst van zonen,, stijgt haar
maatschappelijk aanzien. Ze
blijven dan meestal wel een
soort goedkope arbeidskrach
ten maar zijn in ieder geval in
het eigen gezin, in de familie,
of in het dorp wat meer in
aanzien.
Het is deze situatie die. heel
wat ontwikkelingswerkers er
toe heeft gebracht te stellen
dat een van de belangrijkste
manieren om het vraagstuk
van de gezinsplanning aan te
pakken is het verhogen van de
status van de vrouw. Niet
mindergewichtig is dat goed-
bedoeldende ontwikkelings
werkers uit de rijke lan
den vaak niet begrijpen dat
men van hen niet aanvaardt
op het zeer gevoelige gebied van
het seksuele leven wat men
wel wil aannemen van de ei
gen mensen. Het is meestal
veel beter een programma
voor gezinsplanning te laten
uitvoeren door opgeleide man
nen en vrouwen uit het be
treffende volk zelf. Die ken
nen de tradities, de gebruiken,
de gevoeligheden. Veelvuldig
leeft onder de bevolking van
ontwikkelingslanden de niet
zo onlogischs gedachte dat
„die westerlingen alleen maar
geboortebeperking propage
ren om ons eronder te houden,
ons arm te houden". De kracht
van het getal is immers veelal
het enige dat deze volken
kunnen stellen tegenover de
macht an een overheersende
economische positie en een su
perieure wetenschappelijke en
technologische ontwikkeling.
Bijzonder belangrijk is ook,
zeker in Latijns-Amerika, de
psychologische aanpak van de
gezinsplanning. Het is daar
niet verstandig te spreken
over geboortenregeling (wat
anders dan gezinsplanning).
Dat voelt men als een negatie
ve benadering. Het is daarom
dat Latijns-Amerikanen zelf,
die zich inspannen om aan de
bevolkingsgroei paal en perk
te stellen, spreker van een
„politiek voor het geluk", om
maar een van de gebruikte
positieve benaderingen te noe
men.
Reeds hierboven is erop ge
wezen dat de problemen die
verband houden met de bevol
kingsgroei en de bevolkings-
öruk van streek tot streek,
van land tot land, kunnen ver
schillen.
ln grote delen van Afrika,
bijvoorbeeld, is nog geen spra
ke van overbevolking. Enkele
Afrikaanse landen balanceren
op het ogenbik wél op de rand
van de overbevolking. De
Bantoes, een grote groep stam
men in het zuiden van het
reusachtige Afrikaanse conti
nent, kennen al eeuwen een
soort gezinsplanning. Het is
bij hen een schande als een
vrouw een kind krijgt als ze
een eerder geboren kind nog
zoogt. De Bantoemoeders
prenten dat hun dochters goed
in. In de Bantoestammen
wordt het als een zwaar ver
grijp gevoeld als dat eeuwen
oude gebod, kennelijk ont
staan om overbevolking te
voorkomen, wordt overtreden*
Het verbod leidt tot prostitu
tie, omdat Bantoestammen in
zulke perioden daartoe min of
meer gedwongen worden als
zij gemeenschap willen heb
ben. Deskundigen zijn van
oordee. dat propaganda voor
gezinsplanning en geboorten
regeling het best kan worden
gemaakt door aan te sluiten op
wat onder een volk op dat
gebied al eeuwenlang leeft.
Het Bantoegebruik biedt die
mogelijkheid.
In India zijn de problemen
schier onoverkomenlijk. Er
wonen in dat enorme land met
zijn slechte communicatiemo
gelijkheden, maar liefst 570
miljoen mensen. Dat wil zeg
gen; van elke 7 bewoners van
de aarde leeft er 1 in India.
Elk jaar komen er in dat land
rond 12 miljoen mensen bij.
Het land telt maar liefst
560.000 dorpen en 3000 steden.
Er wonen vele volken. De
enorme bevolkingsgroei be
dreigt er alles. Het is onmoge
lijk voor die voortdurende en
toenemende explosies van
mensen voldoende voedsel,
huizen, arbeid, medische ver
zorging en onderwijs te schep
pen. De helft van de bevol
king van India is jonger dap
16 jaar. 75 procent van de
mensen in India kan lezen
noch schrijven, het land kent
14 hoofdtalen en 200 dialecten.
De armoede is er enorm. De
weerstand tegen veranderingen
is er traditioneel. Men gelooft
er in grote gezinnen. Vooral
zonen zijn gewild. Meisjes wor
den nog al eens te vondeling ge
legd.
Sinds 1951 heeft men in In
dia officieel programma's
aanvaard om het aantal ge
boorten omlaag te brengen. Er
wordt, op grote schaal, ge
poogd mannen en vrouwen
sterilisatie te laten toepassen.
Daarvoor ziin overal klinie
ken.
Sterilisatie wordt echter
moeilijk aanvaard. Er zijn abor
tusklinieken. Maar die wor
den veelal bezocht door de
beter opgeleiden. India heeft
een ministerie voor gezinsplan
ning.
Een niet onbelangrijk ele
ment in het grote aantal oor
zaken voor de steeds snellere
bevolkingsgroei in India is de
angst van allerlei volken en
groepen door de andere over
vleugeld te worden. Vooral In
diase politici spelen daar
mee...! Ook het kastesysteem
speelt een rol. Dat neemt wel
in belangrijkheid af. In het
Indiase parlement is enige ja
ren geleden ernstig gepraat
over het doorvoeren van ge
dwongen sterilisatie bij echt
paren die 3 kinderen hadden.
Die gedahte is verworpen, om
dat een meerderheid zulk een
gedwongen maatregel in strijd
achtte met de rechten van de
mens.
De trek van het platteland
naar de stad is in een aantal
ontwikkelingslanden bijna on
stuitbaar. Daar zijn geen wo
ningen voor die miljoenen. Zij
„vestigen" zich dan aan de
rand van de steden. Zo ont
staan de „slums". Dat woord
te vertalen met ons „achter
buurten". zou veel te veel
eér zijn. Men moet dit soort
woonwijken gezien hebben
als me-, er veilig doorheen zou
kunnen lopen om te weten
wat achter het begrip „slum"
schuilgaat. De misdaad tiert
er welig en ongestoord. De
overheid staat machteloos. Al
leen reeds Mexico-stad telt
ruim 9 miljoen inwoners,
waarvan miljoenen in de
slums vegeteren. Achter
prachtige resten van een eeu
wenoude cultuur gaan dat
soort woongebieden vaak
schuiL
De armoede in dit soort
mensenopeenhopingen is voor
ons onvoorstelbaar. Het aantal
buitenechtelijk geboren kin
deren is er zeer hoog. In de
republiek El Salvador - Mid-
den-Amerika wordt 40 pro
cent van het aantal kinderen
buitenechtelijk geboren. Jonge
mensen kunnen er niet trou
wen. Ze zijn er veel te arm
voor, kunnen geen behuizing
krijgen en geen werk.
Het bevolkingsprobleem
is, zo menen deskundigen
een sociaal-cultureel pro*
bleem. Toepassing van het
beginsel van sociale recht
vaardigheid is beslist geen
remedie voor al de kwalen
die met de bevolkingsgroei
gepaard gaan. Zelfs als de
rijke landen hun produktie
zouden opvoeren en hun
cousumptie zouden vermin*
derden, zouden de ontwik*
kelingslanden hun bevolk
ingsgroei dienen in te per
ken.
Op korte termijn zou het
terugdringen van de consump
tie van de rijke landen
we heben het niet over over
consumptie! de situatie
voor vele arme landen nog
moeilijker maken. Waarbii
misschien nog even aangete
kend moet worden dat er ook
overconsumptie in ontwikke
lingslanden plaatsvindt. Zó
ingewikkeld zijn de vraag-
stuken die verband houden
met de bevolkingsgroei en de
overbevolking.
Het is duidelijk dat gezins
planning op zichzelf niets op
lost. Gezinsplanning dient een
facet te zijn van sociale plan
ning. Daarbij komen ook aan
de orde zaken als; landhervor
ming, woningverbetering, me
dische zorg, sociale zekerheid,
anti-conseptie om illegale abor
tussen tegen te gaan indus
trialisatie, onderwijs en opvoe
ding. Het opstellen van zulke
sociale plannen kan niet ge
schieden vanuit een centralis
tische mentaliteit. Omdat zul
ke plannen dienen te zijn ge
baseerd op sociale, culturele,
religieuze, economische en
seksuele tradities. Die verschil
len van volk tot volk, land tot
land en streek tot streek.
JACQUES LEVIJ
JJe Engelsen zijn ons maar
bitter tegengevallen. Wij
hadden allemaal gehoopt dat
zij ons zouden helpen de EEG
democratischer en supranatio
naal te maken. Maar wat
blijkt? Heath is gaullistischer
dan wijlen De Gaulle zelf en
ever weinig solidair met de
buren.
Als een toch wel beproefde
anglofiel, heb ik me deze te
leurstelling nogal persoonlijk
aangetrokken en rond de jaar
wisseling een bittere brief ge
stuurd naar mijn vriend en
collega John Condliffe in
Congleton, een stad in het
noorden van Engeland, vele
Stemlezers bekend vanwege
zijn relaties met Oosterhout.
John Condliffe namelijk had
mij een jaarwisseling eerder
verwelkomd „into British citi
zenship", als een soort mede-
Brit dus, op welke titel ik als
Europeaan recht kon doen gel
den nu de Britten ook waren
toegetreden tot de EE.G
In die briefwisseling van
begin '73 luidden de klokken
van verbroedering, eeuwige
vriendschap en weet ik veel
„tussen twee volken die zo
veel gemeen hadden en elkaar
nooit in de steek zouden la
ten".
Wel, dat bleek een jaartje
later, toen de Britten ons met
onze olieperikelen, links lieten
liggen, wat anders uit te pak
ken en ik stak mijn teleurstel
ling daarover niet onder stoe
len of banken, noch tussen de
regels van mijn brief.
„Teleurgesteld?" schrijf hij
me nu, een paar weken later,
„ik ben verbaasd dat je niet
woedend bent!" Daarop volgt
een typischi Britse, geschre
ven boetedoening. Typisch
Brits om twee redenen. Eer
stens omdat hij met bijna ma
sochistisch aandoende precisie
de tekortkomingen van het
Britse volk in deze crisis uit
meet. Tweedens omdat hij aan
het eind van die lange zelfbe
schuldiging de houding van
Zijn land veroordeelt met het
onbewust-superieure gezegde:
„It's not British!", een spreek
woord waarmee Engelsen aan
geven dat iets hoogst ongepast
en dus onEngels is. „It's no
cricket", gebruiken ze in dit
verband ook wel.
Het moet gezegd worden,
dat vele Britten zich in de
afgelopen maanden hebben ge
schaamd om de zelfzuchtige
houding van hun regering. In
zijn brief geeft Condliffe
daarvan veel voorbeelden. Zo
beschrijft hij een perslunch
die hij bijwoonde en waar Eu
ropa-minister John Davies
werd bestormd met veront
waardigde vragen over het „in
de steek laten van de Neder
landers".
Hij stuurt me ook een knip
sel uit het parochieblad van
St.-Peter waarin dominee John
P. Martin schrijft: „We mogen
onze oude bondgenoot uit de
Tweede Wereldoorlog niet in
de steek laten om in het ge
vlei te komen bij de Arabi
sche oliesheiks".
Zelf schreef Condliffe in zijn
krant op 28 december: „De
Nederlanders worden gestraft
omdat zij, met typerende eer
lijkheid, openlijk Israël steun
den. .Nu hebben de Neder
landers geen olie maar een
zuiver geweten, terwijl wij
het tegenovergestelde heb
ben". No geconcludeerd te
hebben dat de EEG net zogoed
meteen uit elkaar kan vallen
als zij niet in aot is het „één
voor allen, allen voor één" in
praktijk te brengen, besluit
hij z"n commentaar: „Alles
wat we onze Nederlandse
vrienden nu kunnen zeggen is,
dat het zó on-Engels zou zijn
hen zonder olie te laten zitten,
dat wij gewoon niet kunnen
geloven dat we niet zouden
helpen, al is het slechts stie-
kum".
Als je al die sympathiebe
tuigingen aan het adres van
Nederland leest en je denkt
dan aan al die keren dat Luns
en Biesheuvel de voortgang
van de EEG blokkeerden, dan
ben je blij dat de doorsnee-
Brit daar geen weet van heeft
omdat zijn land toen nog geen
lid was. Ook geneer je je dan
een beetje voor die bittere
brief. Uitkomen voor eigen
fouten is duidelijk wél „Bri
tish".
De conclusie ligt voor de
hand. Om met John Condliffe
te spreken: „Tijdelijke moei
lijkheden *uss°n twee landen
mogen persoonlijke verhoudin
gen niet aantasten". Zo is het.
Politiek moet je buiten je
vriendschappen houden