Mensen aan hun werkgelegenheid Het relaas van een oudere werkloze Bedrijf s- direkteur De Boèr van Enka Breda: 300 man weg bij j constructiebedrijf We hebben zolang niks meer gehoord5 Geschoold Bitterheid door JACQUES LEVIJ Aangevreten Machteloos Begrip Geluk Inspraak Technologie Geknutsel Omscholen? Schuw V H. I DE STEM ven haar eigen kamer krijgen En een keukentje desnoods. Maai mieder zei: dat is toch niks. Ik zou de kinderen maar verwennen. Neen, ik blijf in de Braamstraat. En nou dit Willem Frederik: „Moeder was vaak hier. Gerrie klaagde er niet over, al was het wel eens moeilijk. Vooral tegen de avond als Gerrie eerst met het eten, daarna met het huiswerk en met het naar-bed-gaan van de kinderen bezig was. Dan begon moeder altijd over vroeger. Och, je kent dat wel. Verhalen die je al zo vaak ge hoord hebt. Je kunt er zo noeilijk iets van zeggen. Ik denk altiid maar: wat zullen mijn kinderen doen en zeggen als wij zq oud zijn. Gerrie: „Gek eigenlijk, soms waren er van die perioden dat moeder om de andere dag kwam, en dan weer hoorde je een week niks. Dan moesten wij gewoon bellen om ze hier te krijgen. Dan leek het wel of ze helemaal geen zin had om naar ons toe te komen. Ik vroeg me dan af: waarom- Zouden de kinderen te druk zijn? Of heb ik vorige keer iets verkeerds gezegd?" Willem Frederik:. „Moeder was gek op onze kinderen, vergeet niet. ik was haar em-* a Onze kinderen zijn haar mge kleinkinderen. En, da •■at ei bij moeder toch wel een beetje in ze moesten en zou den netjes opgevoed worden. Maai wii voeden nu een®af( anders op dan moeder hoe gedaan. Ze Kon daar niet altu even goed in mee Mogen kinderen nog zo laat naar, televisie kijken? vroeg ze 0 En wij maar knikken En lu teren naar het verhaal moesten ons vroeger zelf zig houden Er was gfen tevisie. ik heb de radio zien komen Wii maakten muziek, of borduurden, maakten ons huiswerk, gaslicht. Ei was ti ich sprake van f*®® werelden Moedei leefde e s het verleden Ze sPra 0ver steeds vaker over vader, ne- alleen zijn Over de a 1err van tegenwoordig leeds meer willen verdi® )h neen vr oeger was n nt-isr we] helemaal anders- KERSTNUMMER 1973 EEN MAGERE, lange man. Intelligent gezicht. Blauwe ogen die meestal wat triest naar een onbestemd punt van het behang tegenover hem staren. Soms echter lichten ze ineens fel op. Zijn handen, goed verzorgd, kan hij niet stil houden. Ze gesticuleren zonder ophouden, ook als hij zwijgt. Dan onderstreept hij er als het ware de gedachten mee, die hij nog niet uitspreekt en misschien ook nooit zal uiten. „Ik ben nu 56 jaar. Ben dus van 1917 Dat moet u al iets zeg gen. Geboren in het voorlaat ste jaar van de eerste wereld oorlog. Me goed bewust gewor den van mezelf en de maat schappij in volle crisistijd. M'n ouders leven niet meer. Vader was een goed vakman, schrijn werker. Jarenlang liep hij in de steun, zoals dat toen heette. Die jaren van bittere armoede, ver nedering ook, hebben een stem pel op me gedrukt. Trouwens, op m'n broer en 2 zussen ook. Ik dacht dat ik dat allemaal wat kwijt was, maar nu ik al ander half jaar werkloos ben, is het weer teruggekomen. Vooral die vernedering, weet u. Dat gevoel van volslagen nutteloosheid, van mislukking". Hij was de oudste van de kin deren. „Ik moest naar de mulo. Want, zo vonden vader en moe der, ik moest goed geschoold worden. Hij, vader, was een echte vakbondsman. U weet wel, elke vergadering in touw, steeds betrokk'.n bij acties. Geen re volutionair. Wel een man, die ervan overtuigd was dat zo- we nu zeggen de struc tuur van de samenleving niet deugde. Enfin, het was een hele opgave voor ze om me de mulo te laten doen. Dat begrijpen ze tegen woordig niet. Maar ik had mis schien in die tijd wel 10 gulden in de maand kunnen verdienen als loopjongen, of zo. En dat geld was hard nodig. Maar ja, dat zouden ze dan toch weer van de steun van vader, f 12,50 per week, hebben afgetrokken. Zo ging dat toen Hij was 16 toen hij, met het mulodiploma in z'n zak, zijn be roepsleven begon. Jongste be diende op een kantoor. Verdien de het eerste jaar f20,- per maand. „Maar ja, ik was me neer. Wit boordje, netjes ge kleed. Ik ging 's avonds leren. Handelscorrespondentie Neder lands en daarna de drie moder ne talen. Boekhouddiploma ha len. In 1937 had ik dat alle maal. Voor mij een hele hap. M'n salaris was nooit verhoogd. Ik ging er toen over praten. Want ik was geen jongste be diende meer. Moest het werk van volwassen krachten doen. Nou, ik kon meteen kiezen of delen. Blijven zonder een cent meer, of meteen opstappen Wat dacht ik wel....!" Hij is gebleven. Voor hem im mers tien anderen in die barre crisistijd. Hij vertelt het alle maal met bitterheid. In de oor log, het hele gezin was fel anti-nazi, pakte hij van alles aan. Dook tenslotte onder toen de Duitsers, met hulp van Ne derlandse instanties, jonge mannen gingen ronselen. Kwam toen in het zuiden van het land terecht. Hij trouwde later met de jongste dochter van de men sen waar hij .in een dorp, on dergedoken zat. „Ik zal u het oorlogsverhaal be sparen. Om te weten waarin ik nu verzeild ben geraakt, is het voldoende als ik u vertel dat ik in 1944, na ónze bevrij ding hier, als enige administra tieve kracht in dienst kwam bij het bedrijf dat nu failliet is ge gaan. Dat bedrijf groeide in de loop der jaren als kool. Ik was in 1952 procuratiehouder en had de hele administratieve sector onder me, zo'n 45 mensen. Ik moest voortdurend leren, bij spijkeren, cursussen volgen. Ik verdiende fors, maar werkte ook fors. We kochten dit huis, kregen een auto, konden ons allerlei dingen veroorloven, waarvar ik vroeger niet had kunnen dromen. Heb daarover toch steeds wat onzekerheid gehad. Steeds wat van die on bestemde vrees dat het niet zo kon blijven. Als ik dat wel eens voorzichtig probeerde te zeggen, werd er wat schamper gelachen. Ik was immers een pessimist". Z'n vrouw, kleiner dan hij en helemaal grijs, schenkt rustig de koffie in de porseleinen koppen. Ze kijkt even naar haar man. Zegt dan dat hij het nu allemaal veel somberder ziet dan het is. „We zitten finan cieel niet zo slecht. Zijn pen sioenrechten worden gehono reerd. De kinderen zijn de deur uit, zorgen voor zichzelf. En als hij er wat boekhoudingen öij- doet, wat belastingzaken vooi anderen regelt, komen we er best". ÏOKÖRECHT Het constructiebedrijf van het Amerikaanss ihemïsche bedrijf Dupont de Nemours gaat driehonderd persol leeisiedea ontslaan, omdat er geen werk meer voor hen Is. Hel ieurijf heeft in de loop der jaren de zes chemische fabrieken vooJ ïupont in Dordrecht gebouwd. Aan dit werk is nu een einde gefi tomen, e directie van Dupont heeft met de vakbonden afspraken gel Moedeloos en vooral verbitterd is de oudere man die werkeloos is geworden. Niemand wil hem nog een baan geven. Te oud! Een wegwerp- mens in een samenleving die vrijwel alles placht uit te drukken in harde cijfers van omzet, pro- duktie en economische groei. Machteloos en verbijsterd is de bedrijfsleider- directeur wiens Raad van Toezicht besluit een hele industrie-tak te sluiten, omdat de wereld markt voor zijn produkt reeds geruime tijd in elkaar is gezakt. Plotseling beseft hij dat óók hij niet meer is dan een klein radertje in de econo mische machine. Dat ,óók hij, verantwoordelijk voor het wel en wee van 1600 werknemers en hun gezinnen, buitenspel staat als „de econo mie" dat eist. Een wegwerp-dh'ecteur als het beter uitkomt. Over deze twee mensen, Iran gevoelens, reacties, hoop en angst, wordt op deze pagina verteld. Twee momentopnamen, als voorbeelden van wat mensen, mensen kunnen aandoen. HOE REAGEERT een man van 50 jaar die een bedrijf leidt waarin 1600 mensen hun brood verdienen als hij, volkomen onverwacht, hoort dat er serieus aan sluiting wordt gedacht? „Nou, dat overkwam mij vorig jaar. Enka-Breda zou dicht moeter Dat was de gedachte van de Raad van Bestuur van de Akzo. Ik was toen goed drie jaar bedrijfsdirecteur in Breda. De mededeling uit Arn hem kwam als een donderslag bij heldere hemel. Ik wist na tuurlijk wel dat de vooruit zichten voor het bedrijf min der gunstig waren. Maar datI" Directeur Hendrik J. de Boei zoekt voorzichtig naar woor den om nu, een jaar later, duidelijk te maken hoe des tijds die hele Enka-affaire over hem is gekomen. Om dat te kunnen begrijpen, moet men weten dat hij een typische Akzo-man is. Zijn hele loop baan is verweven met het we reldconcern. Hij begon zo'n 22 jaar geleden achter „de am derhalve vierkante meter" Als tekenaar-constructeur Hij was nr-.rhiKTieobef in Emmen In 1966 kreeg hij opdracht t Colombia een Akzo bedrijf te stichten Dat was in '969 hekeken Daarop volgde djn benoeming bij Enka-Breda i.Het eerste dat door mij heen flitste toen ik hoorde dat men van plan was mijn bedrijf a 1 te bouwen, was het plotselin ge besef dat ik er verdomd nauw bij optrokken was Wai moet er met de mensen ge beuren9 Maar liefst ^o'n 1600 Dat Wppft me se^n mornet)* meer losgelaten Dat heeft ook, ik besef dat nu heel goed, mijn kijk op de zaak sterk ^e- invloed Ik was aan de ene kant partij. Aan de andere kant had ik duidelijk een op drach* van de Raad van Be stuur uit te voeren Ik was zijn eerste man bi.i Enka- Breda, zijn vooruitgeschoven postOver dat conflict dat zich in hem heeft afge speeld. al die maanden dat sluiting als een zwaard *ran Damocles boven Enka heeft gehangen zegt hij nóg niet veel Anderen die hem in die maanden hebben leren ken nen. hem hebben gadegesla gen. weten dat die innerlijke strijd hem toen heeft aange vreten .Op zo'n moment voel je ie ellendig Je voelt je volkomen machteloos. Ik ben niet be- trokker geweest bij de voor- beroidinp van het voorstel van de Road van Bestuur lot slui ting van het bedrijf Ook de collega's van andere AKZO- bedrijven niet. Dat heeft mij toen wel geschokt. Ach nee, ik ben niet bezorgd geweest over mijn eigen positie. Binnen het concern zou ik wel wat anders hebber gekregen. Wij, m'n vrouw en ik, hebben wel ge piekerd over weer zo'n over plaatsing. We waren, na drie iaar. thuis ir Breda De kin deren. twee meisjes en een iongen, ook. Dat zijn zo de typisch persoonlijke reacties geweest". In die maanden van wikken en wegen onrust en onzekerheid, acties en tegenacties die volg den op de aankondiging dal Enka-Breda geleidelijk zou gaan sluiten, heeft het gevoel van verantwoordelijkheid voor 't wel en wee van „zijn" men sen als een loden last op herr gedrukt. „Hoe breng je ze al lemaal onde-9 Want ik had het bedrijf moeten likwideren als het to' een sluiting zou zijn gekomen. Tk heb van het be gin af gepoogd om in de ge geven omstandigheden te doen wat mij het beste leek voor het concern, het bedrijf en de mensen Ik had door mijn funktie een soort bemiddelen de taak. Ik kon niets veran deren aan de toestand, maar ik kon wel zoveel mogelijk bij dragen om gezamenlijk tot een oplossing te komen die aan- vaardbaai" zou zijn. Dat heb ik in alle eer en geweten steeds geprobeerd". „Mijn eerste reactie was er een van ontsteltenis, schrik afwijzing. Maar vlak daarop begreep ik natuurlijk ook wel dat de Raad van Bestuur op grond van de situatie op de wereldmarkt had gemeend in het belang van het concern als geheel er was een over capaciteit in de produktie var synthetische garens onder andere Enka-Breda te moeter siuiter Maar nu, achteraf dus geloof ik wel te kunnen zeg gen dat die verstandelijke overwegingen bij mij toen veel minder zwaar hebben gewo gen dan mijn betrokkenheid bij een zaak die op een sociaal drama had kunnen uitlopen", ïn september vorig jaar kwam voor hem de bezetting van het bedrrf als een tweede verras sing. Kijk, we hadden toen heel moeilijke maanden achter de rug Overleg en studies die maanden in beslag namen, hadden de onzekerheid steeds groter gemaakt. De spannin gen ook, natuurlijk. Zo'n 400 meest jonge mensen hadden zelf ontslag genomen. Dat maakte alles nog veel moeilij ker dan het al was. In die situatie, met uitzicht op een oplossing op zeer korte termijn, ging de vakbeweging over tot bezetting. Tk was de enige die nog naar binnen mocht- Dat heb ik toen niet gedaan. Tk kon immers geen enkele verantwoordelijkheid meer dragen voor het bedrijf s- gebeuren. Het leidinggevend personeel nam hetzelfde stand punt in. Ik heb toen wel de vakbondsbestuurder die de leiding had, gevraagd waarom juist or dèt moment tot bezet ting werd overgegaan. Omdat gesprekken tussen vak bonden en Akzo-directie vrij wel tot resultaat hadden ge leid. Uit het antwoord begreep ik dat de vakbonden bang wa ren dat extreme figuren iets van plan waren. Die wilden zij vóór zijn. Enfin, de vrijdag daarop werd er inderdaad overeenstemming bereikt. Het voortbestaan van Enka-Breda was verzekerd en de bezetting werd opgeheven. Ik ben van mening dat de grote druk van de openbare mening en van de andere Akzo-vestigingen in Nederland aan dit resultaat niet vreemd zijn geweest". De heer De Boer trekt be dachtzaam aan zijn pijp. Opent zijn mond om iets te zeggen. Slikt het weer in. „Ik heb be wondering voor de manier waarop de bezetters ons be drijf hebben bewaakt. We kon den zo weer gaan draaien. Er was voor geen cent schade aangericht". Welke lering heeft hij getrok ken uit die reeks gebeurtenis sen rond de Enka? „Ik wil best toegeven dat ik verrast ben geweest over het feit dal zoveel mensen met man en macht aan hun werkgelegen heid hangen. Voor mij onder streept dat dat werk voor ve len heel wat meer is dan geld verdienen. Dat veel mensen in stinctief voelen dat het gaai om „hun" bedrijf. Dat zij door te werken in hun familie, in hun naaste omgeving, een stuk waardigheid bezitten. Een stuk zekerheid ook. Dat daar over vaak veel te licht wordt gedacht Ik meen verder dat het Enka-gebeuren bewijst dat de tijd voorbij is dat men uit sluitend op economische gron den hoe juist op zichzelf ook een bedrijf kan sluiten Dat bij zo'n beslissing sociale elementen zwaarder wegen. En ook dat in zo'n beslissing het vraagstuk van de werkge legenheid in een streek aan de orde moet komen". Nee, hij geeft toe zelf ook niet zoveel deining verwacht te hebben. „Het is in dit speciale geval natuurlijk een geluk ge weest dat Enka-Breda een on derdeel was van een groot concern. Want als dit produk- tiebedrijf die binding niet had gehad, was het nu verdwenen. Elk bedrijf moet op den duur positieve resultaten boeken. Anders is het ten ondergang gedoemd. In de hele slepende affaire is ook het feit dat we in Breda een goede overleg structuur hadden van niet ge ringe betekenis geweest. Die is er nog steeds". Hij meent dat allerlei spannin gen die de gebeurtenissen van vorig jaar in het bedrijf heb ben opgeroepen, nu duidelijk afnemen. Er is wel veel ster ker druk om meer inspraak van de medewerkers. Dat is duidelijk een algemene ten dens in Nederland. „Ik sta achter de opvatting dat werknemers meer invloed in het bedrijfsgebeuren moeten hebben. Het is toch logisch dat goed ongeleide mensen meer inspraak krijgen over hun werkomgeving. Een, man brengt niet alleen 2 handen mee naar z'n bedrijf, maar ook een hoofd. Tk meen dat die insnraak gunstig kar werken, mits we erin slagen er de juiste structuren voor te vinden. Maar ik vind ook dat er bij die inspraak met deskundigheid gesproken moet worden en dat men vertrou wen moet kunnen opbrengen voor de deskundigheid van de anderen. De drang tot in spraak is nogal eens een uit vloeisel van wantrouwen. Dat is ook bij ons erger gewor den. Tk kan me best voorstel len dat men bij ons een aantal zaken met wantrouwen be kijkt. Na alles wat er gebeurd is. Toch meen ik dat we door met elkaar in harmonie te pra ten tot elkaar kunnen komen". Er werken op het ogenblik nog 1050 mensen bij Enka-Breda. „Er is niemand ontslagen. Het aantal arbeidsplaatsen zal nog met zo'n 100 moeten worden verminderd. We doen dat zon der ontslagen. Door, zoals dat heet, natuurlijke afvloeiing. Het afgelopen jaar is de her structurering van ons bedrijf sterk beïnvloed door technolo gische ontwikkelingen. Die hebben het mede mogelijk ge maakt een gezonde bedrijfs structuur te bereiken. Het ziet er nu allemaal goed uit. Maar, en da* dient men steeds in het oog te houden, als er op tech nisch gebied in onze sector plotseling veranderingen plaats vinder» en niemand kan dat voorzien kan die situatie zich ineens wijzigen. Dat is de onzekerheid die voor elke tak van industrie geldt. Ook voor de onze. Er is geen directie die daaraan iets kan doen". Enka en de Akzo hebben vorig jaar een stukje geschiedenis gemaakt, zegt hij. Dat is, mis schien, wel de blijvende er varing van het hele Enka-ge beuren Dat, zo verklaart de heer De Boer, grote indruk heeft gemaakt bij de Raad van Bestuur van de Akzo. Hij glimlacht. „Weet u, er is nog iets dat voor mij verhel derend is geweest. Je krijgt vaak de indruk dat in bepaal de kring „winst" een vieze raak wordt gevonden Welnu, bij werknemers is dat niet zo. Na vorig jaar vragen mensen uit het bedrijf mij herhaalde lijk. of we weer winst maken. Tk ben daarop wat dieper in gegaan Welnu, het is hun eer te na als het bedrijf waar ze werken geen winst maakt. Ze voelen dat als een smet op hun prestaties". zekerheid Hij buigt het hoofd als ze dat zegt. Houdt zich kennelijk in. Je valt niet uit als er een vreemde bij is. Moet toch iets van wat hem beroert kwijt. „Het gaat mij niet om het geld, om de vraag, of we financieel rond kunnen komen. Maar om het feit dat ik afgedankt ben. Dat ik te oud ben om nog ooit er gens gewoon te kunnen werken. Dat is de enorme opdonder die ik kreeg toen anderhalf jaar geleden het bedrijf werd ver kocht aan een buitenlandse fir ma. Die ging saneren, zoals dat netjes heet. Ik was een van de velen die moesten afvloeien. De administratie werd verder ge automatiseerd. Deskundigen van een efficiëncybureau kwamen het opzetten. Moest ze er nog bij helpen ook. Want ze wisten van ons bedrijf natuurlijk toeten noch blazen". Hij had meteen door wat er zou gaan gebeuren. „Ja, ik vertelde het mijn vrouw en de kinderen. Zei ook dat ik er op rekende te worden ontslagen. Ben toen gaan proberen ergens anders 'n baan te vinden. Maar wat wilt u? Een man van 54. Die heb ben ze, zeker in de administra tieve sector, niet meer nodig. Moet te veel verdienen, en ma chines hebben de plaats van mensen ingenomen in dit vak. Meestal nemen ze jonge men sen, meisjes en jongens, die ze na enkele jaren weer kunnen laten afvloeien. Wat een woord voor doodgewoon ontslag! Ze ker, het is allemaal keurig ge gaan. Zo lang mijn volle sala ris, dan 80 procent, dan weer wat minder. Uitkering via onze sociale wetten. Ben ik nu nog niet aan toe. Dat komt over enige maanden. Ik kots er nu al van". Dan fel. „Weet u, elke dag staan de kranten vol over sociale zeker heid. Nou, laat me u maar ver tellen dat heel dat stelsel van sociale voorzieningen in ons land niets anders is dan nuttig geknutsel aan de rand van de samenleving. Als er iets mis lijkt te gaan. Hup weer een re geling. Daarmee vang je een stukje narigheid op. Dat is goed. Maar niemand lijkt tot de kern van de zaak te durven doordringen. Ik heb daarover, juist in mijn situatie, de laatste tijd veel gedacht. Ik vind dat ieder mens recht heeft op ar beid. Dat het niet mogelijk zou moeten zijn dat men mensen die hebben geholpen een bedrijf groot te maken uit het arbeids proces te verwijderen. Er deugt niets van een samen leving die dat tolereert. Daar om vind ik ons sociale zeker heidsstelsel eigenlijk maar een randverschijnsel. Gek, dat ik nu tot dezelfde conclusie ben ge komen als mijn vader. En die wist dat al zo'n halve eeuw geleden". Waarom hij zo wanhopig is? „Omdat ik me nutteloos voel. Weet u, ik heb de eerste tijd natuurlijk van alles gedaan om werk te vinden. Soms zelfs wa ren de ervaringen daarbij voor mijn gevoel van eigenwaarde vernederend. We wonen hier al tientallen jaren. Een keurige buurt van kleine burgers. Ik weet dat ze kletsen. Over het feit dat ik zonder werk ben. Dat we onze auto nog hebben. En in de familie is het niet an ders. Dat vreet aan me. Ik ben nooit te bedonderd geweest om te werken. Ik heb jaren en ja ren avond aan avond gestu deerd om bij te blijven. Dat hebben die mensen nooit in de gaten gehad. Die zagen en zien alleen de buitenkant". Het arbeidsbureau heeft hem op de lijst van de heel moeilijk plaatsbare gevallen gezet. Een van de velen uit de administra tieve sector. „Ik begrijp dat wel. Maar ik wil er niet aan. Mis schien dat ze hier of daar nog iets voor me vinden. Een baan tje voor een werkloze hoofd arbeider. Ze doen hun best, dat weet ik. Omscholen? Ik kan dat op mijn leeftijd niet meer op brengen. Wat moet ik? Nog even bouwvakker worden, of metaal bewerker? Eerzame beroepen, maar dat kan ik niet. Weet u, als je zoveel jaren in een be drijf hebt gewerkt, hebt gehol pen het van de grond af op te bouwen, er zelf groot in bent geworden en het gaat mis, ben je het haasje. Ik weet best dat die verkoop ook niet is gebeurd uit weelde. De oude directeur, met wie we destijds zijn begonnen, was er kapot van. De man is de klap nooit te boven gekomen is. Ik weet ook dat hij, hij is dik in de zeventig, heeft geprobeerd voor de ouderen die eruit moesten elders, bij collega's, werk te vin den. Maar ja, dat is bij mij niet gelukt. Wei voor enkele men sen uit de productie". Hij staat op, rekt zich in z'n volle lengte uit. Zet het lege kopje op de tafel en kijkt de achtertuin in. „De eerste maan den ben ik gewoon schuw ge weest. Wilde niet naar buiten. Dacht steeds dat de mensen vanachter de gordijnen naar me keken. Soms zal dat ook wel zo geweest zijn. Dank zij Klaartje, m'n vrouw, en mijn zoon, ben ik daar overheen gekomen. Maar ik voel me nog steeds rot als ik vrijdags met m'n vrouw in de auto de boodschappen ga doen in de nabijgelegen stad. Heb dan het gevoel dat ik spijbel. Gek hè? Ik rommel wat in de tuin. Lees veel, ga in de stad naar de leeszaal om alle kran ten te spellen. Praat nooit met mede-slachtoffers die ik ont moet bij het arbeidsbureau. Daar verdwijn ik steeds weer zo snel mogelijk. Wat me het meest pijn doet? Dat machteloze gevoel van nut teloosheid, van uitgestoten zijn, van niet meer meetellen. En het wegvallen van een zekerheid waarop je je leven had ge bouwd. k heb daarna slapeloze nachten. Lig dan uren te woe len, of ga beneden en probeer midden in de nacht wat te lezen. Maar in feite pieker ik dan. Zonder een uitweg te zien. Want de enige uitweg zou zijn het terugvinden van de zeker heid die ik meende te hebben en die meteen verdween toen bleek dat ze op drijfzand was gebouwd5£3

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 27