Mensen
aan hun
werkgelegenheid
Het relaas van een
oudere werkloze
Bedrijf s-
direkteur
De Boèr
van Enka
Breda:
300 man weg bij j
constructiebedrijf
We
hebben
zolang
niks meer
gehoord5
Geschoold
Bitterheid
door JACQUES LEVIJ
Aangevreten
Machteloos
Begrip
Geluk
Inspraak
Technologie
Geknutsel
Omscholen?
Schuw
V H. I
DE STEM
ven haar eigen kamer krijgen
En een keukentje desnoods.
Maai mieder zei: dat is toch
niks. Ik zou de kinderen maar
verwennen. Neen, ik blijf in
de Braamstraat.
En nou dit
Willem Frederik: „Moeder
was vaak hier. Gerrie klaagde
er niet over, al was het wel
eens moeilijk. Vooral tegen de
avond als Gerrie eerst met het
eten, daarna met het huiswerk
en met het naar-bed-gaan van
de kinderen bezig was. Dan
begon moeder altijd over
vroeger. Och, je kent dat wel.
Verhalen die je al zo vaak ge
hoord hebt. Je kunt er zo
noeilijk iets van zeggen. Ik
denk altiid maar: wat zullen
mijn kinderen doen en zeggen
als wij zq oud zijn.
Gerrie: „Gek eigenlijk, soms
waren er van die perioden dat
moeder om de andere dag
kwam, en dan weer hoorde je
een week niks. Dan moesten
wij gewoon bellen om ze hier
te krijgen. Dan leek het wel
of ze helemaal geen zin had
om naar ons toe te komen. Ik
vroeg me dan af: waarom-
Zouden de kinderen te druk
zijn? Of heb ik vorige keer
iets verkeerds gezegd?"
Willem Frederik:. „Moeder
was gek op onze kinderen,
vergeet niet. ik was haar em-*
a Onze kinderen zijn haar
mge kleinkinderen. En, da
•■at ei bij moeder toch wel een
beetje in ze moesten en zou
den netjes opgevoed worden.
Maai wii voeden nu een®af(
anders op dan moeder hoe
gedaan. Ze Kon daar niet altu
even goed in mee Mogen
kinderen nog zo laat naar,
televisie kijken? vroeg ze 0
En wij maar knikken En lu
teren naar het verhaal
moesten ons vroeger zelf
zig houden Er was gfen
tevisie. ik heb de radio
zien komen Wii maakten
muziek, of borduurden,
maakten ons huiswerk,
gaslicht.
Ei was ti ich sprake van f*®®
werelden Moedei leefde e s
het verleden Ze sPra 0ver
steeds vaker over vader,
ne- alleen zijn Over de a
1err van tegenwoordig
leeds meer willen verdi®
)h neen vr oeger was n
nt-isr we] helemaal anders-
KERSTNUMMER 1973
EEN MAGERE, lange man. Intelligent gezicht. Blauwe
ogen die meestal wat triest naar een onbestemd punt van
het behang tegenover hem staren. Soms echter lichten ze
ineens fel op. Zijn handen, goed verzorgd, kan hij niet stil
houden. Ze gesticuleren zonder ophouden, ook als hij
zwijgt. Dan onderstreept hij er als het ware de gedachten
mee, die hij nog niet uitspreekt en misschien ook nooit
zal uiten.
„Ik ben nu 56 jaar. Ben dus
van 1917 Dat moet u al iets zeg
gen. Geboren in het voorlaat
ste jaar van de eerste wereld
oorlog. Me goed bewust gewor
den van mezelf en de maat
schappij in volle crisistijd. M'n
ouders leven niet meer. Vader
was een goed vakman, schrijn
werker. Jarenlang liep hij in de
steun, zoals dat toen heette. Die
jaren van bittere armoede, ver
nedering ook, hebben een stem
pel op me gedrukt. Trouwens,
op m'n broer en 2 zussen ook.
Ik dacht dat ik dat allemaal wat
kwijt was, maar nu ik al ander
half jaar werkloos ben, is het
weer teruggekomen. Vooral die
vernedering, weet u. Dat gevoel
van volslagen nutteloosheid,
van mislukking".
Hij was de oudste van de kin
deren. „Ik moest naar de mulo.
Want, zo vonden vader en moe
der, ik moest goed geschoold
worden. Hij, vader, was een
echte vakbondsman. U weet wel,
elke vergadering in touw, steeds
betrokk'.n bij acties. Geen re
volutionair. Wel een man, die
ervan overtuigd was dat zo-
we nu zeggen de struc
tuur van de samenleving niet
deugde.
Enfin, het was een hele opgave
voor ze om me de mulo te laten
doen. Dat begrijpen ze tegen
woordig niet. Maar ik had mis
schien in die tijd wel 10 gulden
in de maand kunnen verdienen
als loopjongen, of zo. En dat
geld was hard nodig. Maar ja,
dat zouden ze dan toch weer
van de steun van vader, f 12,50
per week, hebben afgetrokken.
Zo ging dat toen
Hij was 16 toen hij, met het
mulodiploma in z'n zak, zijn be
roepsleven begon. Jongste be
diende op een kantoor. Verdien
de het eerste jaar f20,- per
maand. „Maar ja, ik was me
neer. Wit boordje, netjes ge
kleed. Ik ging 's avonds leren.
Handelscorrespondentie Neder
lands en daarna de drie moder
ne talen. Boekhouddiploma ha
len. In 1937 had ik dat alle
maal. Voor mij een hele hap.
M'n salaris was nooit verhoogd.
Ik ging er toen over praten.
Want ik was geen jongste be
diende meer. Moest het werk
van volwassen krachten doen.
Nou, ik kon meteen kiezen of
delen. Blijven zonder een cent
meer, of meteen opstappen
Wat dacht ik wel....!"
Hij is gebleven. Voor hem im
mers tien anderen in die barre
crisistijd. Hij vertelt het alle
maal met bitterheid. In de oor
log, het hele gezin was fel
anti-nazi, pakte hij van alles
aan. Dook tenslotte onder toen
de Duitsers, met hulp van Ne
derlandse instanties, jonge
mannen gingen ronselen. Kwam
toen in het zuiden van het land
terecht. Hij trouwde later met
de jongste dochter van de men
sen waar hij .in een dorp, on
dergedoken zat.
„Ik zal u het oorlogsverhaal be
sparen. Om te weten waarin
ik nu verzeild ben geraakt, is
het voldoende als ik u vertel
dat ik in 1944, na ónze bevrij
ding hier, als enige administra
tieve kracht in dienst kwam bij
het bedrijf dat nu failliet is ge
gaan. Dat bedrijf groeide in de
loop der jaren als kool. Ik was
in 1952 procuratiehouder en had
de hele administratieve sector
onder me, zo'n 45 mensen. Ik
moest voortdurend leren, bij
spijkeren, cursussen volgen. Ik
verdiende fors, maar werkte
ook fors. We kochten dit huis,
kregen een auto, konden ons
allerlei dingen veroorloven,
waarvar ik vroeger niet had
kunnen dromen. Heb daarover
toch steeds wat onzekerheid
gehad. Steeds wat van die on
bestemde vrees dat het niet zo
kon blijven. Als ik dat wel eens
voorzichtig probeerde te zeggen,
werd er wat schamper gelachen.
Ik was immers een pessimist".
Z'n vrouw, kleiner dan hij en
helemaal grijs, schenkt rustig
de koffie in de porseleinen
koppen. Ze kijkt even naar haar
man. Zegt dan dat hij het nu
allemaal veel somberder ziet
dan het is. „We zitten finan
cieel niet zo slecht. Zijn pen
sioenrechten worden gehono
reerd. De kinderen zijn de deur
uit, zorgen voor zichzelf. En als
hij er wat boekhoudingen öij-
doet, wat belastingzaken vooi
anderen regelt, komen we er
best".
ÏOKÖRECHT Het constructiebedrijf van het Amerikaanss
ihemïsche bedrijf Dupont de Nemours gaat driehonderd persol
leeisiedea ontslaan, omdat er geen werk meer voor hen Is. Hel
ieurijf heeft in de loop der jaren de zes chemische fabrieken vooJ
ïupont in Dordrecht gebouwd. Aan dit werk is nu een einde gefi
tomen,
e directie van Dupont heeft met de vakbonden afspraken gel
Moedeloos en vooral verbitterd is de oudere
man die werkeloos is geworden. Niemand wil
hem nog een baan geven. Te oud! Een wegwerp-
mens in een samenleving die vrijwel alles placht
uit te drukken in harde cijfers van omzet, pro-
duktie en economische groei.
Machteloos en verbijsterd is de bedrijfsleider-
directeur wiens Raad van Toezicht besluit een
hele industrie-tak te sluiten, omdat de wereld
markt voor zijn produkt reeds geruime tijd in
elkaar is gezakt. Plotseling beseft hij dat óók hij
niet meer is dan een klein radertje in de econo
mische machine. Dat ,óók hij, verantwoordelijk
voor het wel en wee van 1600 werknemers en
hun gezinnen, buitenspel staat als „de econo
mie" dat eist. Een wegwerp-dh'ecteur als het
beter uitkomt.
Over deze twee mensen, Iran gevoelens, reacties,
hoop en angst, wordt op deze pagina verteld.
Twee momentopnamen, als voorbeelden van wat
mensen, mensen kunnen aandoen.
HOE REAGEERT een man
van 50 jaar die een bedrijf
leidt waarin 1600 mensen
hun brood verdienen als
hij, volkomen onverwacht,
hoort dat er serieus aan
sluiting wordt gedacht?
„Nou, dat overkwam mij vorig
jaar. Enka-Breda zou dicht
moeter Dat was de gedachte
van de Raad van Bestuur van
de Akzo. Ik was toen goed
drie jaar bedrijfsdirecteur in
Breda. De mededeling uit Arn
hem kwam als een donderslag
bij heldere hemel. Ik wist na
tuurlijk wel dat de vooruit
zichten voor het bedrijf min
der gunstig waren.
Maar datI"
Directeur Hendrik J. de Boei
zoekt voorzichtig naar woor
den om nu, een jaar later,
duidelijk te maken hoe des
tijds die hele Enka-affaire
over hem is gekomen. Om dat
te kunnen begrijpen, moet men
weten dat hij een typische
Akzo-man is. Zijn hele loop
baan is verweven met het we
reldconcern. Hij begon zo'n
22 jaar geleden achter „de am
derhalve vierkante meter"
Als tekenaar-constructeur Hij
was nr-.rhiKTieobef in Emmen
In 1966 kreeg hij opdracht t
Colombia een Akzo bedrijf
te stichten Dat was in '969
hekeken Daarop volgde djn
benoeming bij Enka-Breda
i.Het eerste dat door mij heen
flitste toen ik hoorde dat men
van plan was mijn bedrijf a 1
te bouwen, was het plotselin
ge besef dat ik er verdomd
nauw bij optrokken was Wai
moet er met de mensen ge
beuren9 Maar liefst ^o'n 1600
Dat Wppft me se^n mornet)*
meer losgelaten Dat heeft
ook, ik besef dat nu heel goed,
mijn kijk op de zaak sterk ^e-
invloed Ik was aan de ene
kant partij. Aan de andere
kant had ik duidelijk een op
drach* van de Raad van Be
stuur uit te voeren Ik was
zijn eerste man bi.i Enka-
Breda, zijn vooruitgeschoven
postOver dat conflict
dat zich in hem heeft afge
speeld. al die maanden dat
sluiting als een zwaard *ran
Damocles boven Enka heeft
gehangen zegt hij nóg niet
veel Anderen die hem in die
maanden hebben leren ken
nen. hem hebben gadegesla
gen. weten dat die innerlijke
strijd hem toen heeft aange
vreten
.Op zo'n moment voel je ie
ellendig Je voelt je volkomen
machteloos. Ik ben niet be-
trokker geweest bij de voor-
beroidinp van het voorstel van
de Road van Bestuur lot slui
ting van het bedrijf Ook de
collega's van andere AKZO-
bedrijven niet. Dat heeft mij
toen wel geschokt. Ach nee, ik
ben niet bezorgd geweest over
mijn eigen positie. Binnen het
concern zou ik wel wat anders
hebber gekregen. Wij, m'n
vrouw en ik, hebben wel ge
piekerd over weer zo'n over
plaatsing. We waren, na drie
iaar. thuis ir Breda De kin
deren. twee meisjes en een
iongen, ook. Dat zijn zo de
typisch persoonlijke reacties
geweest".
In die maanden van wikken en
wegen onrust en onzekerheid,
acties en tegenacties die volg
den op de aankondiging dal
Enka-Breda geleidelijk zou
gaan sluiten, heeft het gevoel
van verantwoordelijkheid voor
't wel en wee van „zijn" men
sen als een loden last op herr
gedrukt. „Hoe breng je ze al
lemaal onde-9 Want ik had het
bedrijf moeten likwideren als
het to' een sluiting zou zijn
gekomen. Tk heb van het be
gin af gepoogd om in de ge
geven omstandigheden te doen
wat mij het beste leek voor
het concern, het bedrijf en de
mensen Ik had door mijn
funktie een soort bemiddelen
de taak. Ik kon niets veran
deren aan de toestand, maar
ik kon wel zoveel mogelijk bij
dragen om gezamenlijk tot een
oplossing te komen die aan-
vaardbaai" zou zijn. Dat heb
ik in alle eer en geweten
steeds geprobeerd".
„Mijn eerste reactie was er
een van ontsteltenis, schrik
afwijzing. Maar vlak daarop
begreep ik natuurlijk ook wel
dat de Raad van Bestuur op
grond van de situatie op de
wereldmarkt had gemeend in
het belang van het concern
als geheel er was een over
capaciteit in de produktie var
synthetische garens onder
andere Enka-Breda te moeter
siuiter Maar nu, achteraf dus
geloof ik wel te kunnen zeg
gen dat die verstandelijke
overwegingen bij mij toen veel
minder zwaar hebben gewo
gen dan mijn betrokkenheid
bij een zaak die op een sociaal
drama had kunnen uitlopen",
ïn september vorig jaar kwam
voor hem de bezetting van het
bedrrf als een tweede verras
sing. Kijk, we hadden toen
heel moeilijke maanden achter
de rug Overleg en studies die
maanden in beslag namen,
hadden de onzekerheid steeds
groter gemaakt. De spannin
gen ook, natuurlijk. Zo'n 400
meest jonge mensen hadden
zelf ontslag genomen. Dat
maakte alles nog veel moeilij
ker dan het al was.
In die situatie, met uitzicht op
een oplossing op zeer korte
termijn, ging de vakbeweging
over tot bezetting. Tk was de
enige die nog naar binnen
mocht- Dat heb ik toen niet
gedaan. Tk kon immers geen
enkele verantwoordelijkheid
meer dragen voor het bedrijf s-
gebeuren. Het leidinggevend
personeel nam hetzelfde stand
punt in. Ik heb toen wel de
vakbondsbestuurder die de
leiding had, gevraagd waarom
juist or dèt moment tot bezet
ting werd overgegaan.
Omdat gesprekken tussen vak
bonden en Akzo-directie vrij
wel tot resultaat hadden ge
leid. Uit het antwoord begreep
ik dat de vakbonden bang wa
ren dat extreme figuren iets
van plan waren. Die wilden
zij vóór zijn.
Enfin, de vrijdag daarop werd
er inderdaad overeenstemming
bereikt. Het voortbestaan van
Enka-Breda was verzekerd en
de bezetting werd opgeheven.
Ik ben van mening dat de
grote druk van de openbare
mening en van de andere
Akzo-vestigingen in Nederland
aan dit resultaat niet vreemd
zijn geweest".
De heer De Boer trekt be
dachtzaam aan zijn pijp. Opent
zijn mond om iets te zeggen.
Slikt het weer in. „Ik heb be
wondering voor de manier
waarop de bezetters ons be
drijf hebben bewaakt. We kon
den zo weer gaan draaien. Er
was voor geen cent schade
aangericht".
Welke lering heeft hij getrok
ken uit die reeks gebeurtenis
sen rond de Enka? „Ik wil
best toegeven dat ik verrast
ben geweest over het feit dal
zoveel mensen met man en
macht aan hun werkgelegen
heid hangen. Voor mij onder
streept dat dat werk voor ve
len heel wat meer is dan geld
verdienen. Dat veel mensen in
stinctief voelen dat het gaai
om „hun" bedrijf. Dat zij door
te werken in hun familie, in
hun naaste omgeving, een stuk
waardigheid bezitten. Een
stuk zekerheid ook. Dat daar
over vaak veel te licht wordt
gedacht Ik meen verder dat
het Enka-gebeuren bewijst dat
de tijd voorbij is dat men uit
sluitend op economische gron
den hoe juist op zichzelf
ook een bedrijf kan sluiten
Dat bij zo'n beslissing sociale
elementen zwaarder wegen.
En ook dat in zo'n beslissing
het vraagstuk van de werkge
legenheid in een streek aan de
orde moet komen".
Nee, hij geeft toe zelf ook niet
zoveel deining verwacht te
hebben. „Het is in dit speciale
geval natuurlijk een geluk ge
weest dat Enka-Breda een on
derdeel was van een groot
concern. Want als dit produk-
tiebedrijf die binding niet had
gehad, was het nu verdwenen.
Elk bedrijf moet op den duur
positieve resultaten boeken.
Anders is het ten ondergang
gedoemd. In de hele slepende
affaire is ook het feit dat we
in Breda een goede overleg
structuur hadden van niet ge
ringe betekenis geweest. Die is
er nog steeds".
Hij meent dat allerlei spannin
gen die de gebeurtenissen van
vorig jaar in het bedrijf heb
ben opgeroepen, nu duidelijk
afnemen. Er is wel veel ster
ker druk om meer inspraak
van de medewerkers. Dat is
duidelijk een algemene ten
dens in Nederland.
„Ik sta achter de opvatting
dat werknemers meer invloed
in het bedrijfsgebeuren moeten
hebben. Het is toch logisch dat
goed ongeleide mensen meer
inspraak krijgen over hun
werkomgeving.
Een, man brengt niet alleen 2
handen mee naar z'n bedrijf,
maar ook een hoofd. Tk meen
dat die insnraak gunstig kar
werken, mits we erin slagen
er de juiste structuren voor
te vinden. Maar ik vind ook
dat er bij die inspraak met
deskundigheid gesproken moet
worden en dat men vertrou
wen moet kunnen opbrengen
voor de deskundigheid van
de anderen. De drang tot in
spraak is nogal eens een uit
vloeisel van wantrouwen. Dat
is ook bij ons erger gewor
den. Tk kan me best voorstel
len dat men bij ons een aantal
zaken met wantrouwen be
kijkt. Na alles wat er gebeurd
is. Toch meen ik dat we door
met elkaar in harmonie te pra
ten tot elkaar kunnen komen".
Er werken op het ogenblik nog
1050 mensen bij Enka-Breda.
„Er is niemand ontslagen. Het
aantal arbeidsplaatsen zal nog
met zo'n 100 moeten worden
verminderd. We doen dat zon
der ontslagen. Door, zoals dat
heet, natuurlijke afvloeiing.
Het afgelopen jaar is de her
structurering van ons bedrijf
sterk beïnvloed door technolo
gische ontwikkelingen. Die
hebben het mede mogelijk ge
maakt een gezonde bedrijfs
structuur te bereiken. Het ziet
er nu allemaal goed uit. Maar,
en da* dient men steeds in het
oog te houden, als er op tech
nisch gebied in onze sector
plotseling veranderingen plaats
vinder» en niemand kan dat
voorzien kan die situatie
zich ineens wijzigen. Dat is de
onzekerheid die voor elke tak
van industrie geldt. Ook voor
de onze. Er is geen directie die
daaraan iets kan doen".
Enka en de Akzo hebben vorig
jaar een stukje geschiedenis
gemaakt, zegt hij. Dat is, mis
schien, wel de blijvende er
varing van het hele Enka-ge
beuren Dat, zo verklaart de
heer De Boer, grote indruk
heeft gemaakt bij de Raad van
Bestuur van de Akzo.
Hij glimlacht. „Weet u, er is
nog iets dat voor mij verhel
derend is geweest. Je krijgt
vaak de indruk dat in bepaal
de kring „winst" een vieze
raak wordt gevonden Welnu,
bij werknemers is dat niet zo.
Na vorig jaar vragen mensen
uit het bedrijf mij herhaalde
lijk. of we weer winst maken.
Tk ben daarop wat dieper in
gegaan Welnu, het is hun eer
te na als het bedrijf waar ze
werken geen winst maakt. Ze
voelen dat als een smet op hun
prestaties".
zekerheid
Hij buigt het hoofd als ze dat
zegt. Houdt zich kennelijk in.
Je valt niet uit als er een
vreemde bij is. Moet toch iets
van wat hem beroert kwijt. „Het
gaat mij niet om het geld, om
de vraag, of we financieel rond
kunnen komen. Maar om het
feit dat ik afgedankt ben. Dat
ik te oud ben om nog ooit er
gens gewoon te kunnen werken.
Dat is de enorme opdonder die
ik kreeg toen anderhalf jaar
geleden het bedrijf werd ver
kocht aan een buitenlandse fir
ma. Die ging saneren, zoals dat
netjes heet. Ik was een van de
velen die moesten afvloeien. De
administratie werd verder ge
automatiseerd. Deskundigen van
een efficiëncybureau kwamen
het opzetten. Moest ze er nog bij
helpen ook. Want ze wisten van
ons bedrijf natuurlijk toeten
noch blazen".
Hij had meteen door wat er zou
gaan gebeuren. „Ja, ik vertelde
het mijn vrouw en de kinderen.
Zei ook dat ik er op rekende te
worden ontslagen. Ben toen
gaan proberen ergens anders 'n
baan te vinden. Maar wat wilt
u? Een man van 54. Die heb
ben ze, zeker in de administra
tieve sector, niet meer nodig.
Moet te veel verdienen, en ma
chines hebben de plaats van
mensen ingenomen in dit vak.
Meestal nemen ze jonge men
sen, meisjes en jongens, die ze
na enkele jaren weer kunnen
laten afvloeien. Wat een woord
voor doodgewoon ontslag! Ze
ker, het is allemaal keurig ge
gaan. Zo lang mijn volle sala
ris, dan 80 procent, dan weer
wat minder. Uitkering via onze
sociale wetten. Ben ik nu nog
niet aan toe. Dat komt over
enige maanden. Ik kots er nu al
van".
Dan fel.
„Weet u, elke dag staan de
kranten vol over sociale zeker
heid. Nou, laat me u maar ver
tellen dat heel dat stelsel van
sociale voorzieningen in ons
land niets anders is dan nuttig
geknutsel aan de rand van de
samenleving. Als er iets mis
lijkt te gaan. Hup weer een re
geling. Daarmee vang je een
stukje narigheid op. Dat is
goed. Maar niemand lijkt tot
de kern van de zaak te durven
doordringen. Ik heb daarover,
juist in mijn situatie, de laatste
tijd veel gedacht. Ik vind dat
ieder mens recht heeft op ar
beid. Dat het niet mogelijk zou
moeten zijn dat men mensen
die hebben geholpen een bedrijf
groot te maken uit het arbeids
proces te verwijderen.
Er deugt niets van een samen
leving die dat tolereert. Daar
om vind ik ons sociale zeker
heidsstelsel eigenlijk maar een
randverschijnsel. Gek, dat ik nu
tot dezelfde conclusie ben ge
komen als mijn vader. En die
wist dat al zo'n halve eeuw
geleden".
Waarom hij zo wanhopig is?
„Omdat ik me nutteloos voel.
Weet u, ik heb de eerste tijd
natuurlijk van alles gedaan om
werk te vinden. Soms zelfs wa
ren de ervaringen daarbij voor
mijn gevoel van eigenwaarde
vernederend. We wonen hier al
tientallen jaren. Een keurige
buurt van kleine burgers. Ik
weet dat ze kletsen. Over het
feit dat ik zonder werk ben.
Dat we onze auto nog hebben.
En in de familie is het niet an
ders. Dat vreet aan me. Ik ben
nooit te bedonderd geweest om
te werken. Ik heb jaren en ja
ren avond aan avond gestu
deerd om bij te blijven. Dat
hebben die mensen nooit in de
gaten gehad. Die zagen en zien
alleen de buitenkant".
Het arbeidsbureau heeft hem op
de lijst van de heel moeilijk
plaatsbare gevallen gezet. Een
van de velen uit de administra
tieve sector. „Ik begrijp dat wel.
Maar ik wil er niet aan. Mis
schien dat ze hier of daar nog
iets voor me vinden. Een baan
tje voor een werkloze hoofd
arbeider. Ze doen hun best, dat
weet ik. Omscholen? Ik kan dat
op mijn leeftijd niet meer op
brengen. Wat moet ik? Nog even
bouwvakker worden, of metaal
bewerker? Eerzame beroepen,
maar dat kan ik niet. Weet u,
als je zoveel jaren in een be
drijf hebt gewerkt, hebt gehol
pen het van de grond af op te
bouwen, er zelf groot in bent
geworden en het gaat mis, ben
je het haasje.
Ik weet best dat die verkoop
ook niet is gebeurd uit weelde.
De oude directeur, met wie we
destijds zijn begonnen, was er
kapot van. De man is de klap
nooit te boven gekomen is. Ik
weet ook dat hij, hij is dik in de
zeventig, heeft geprobeerd voor
de ouderen die eruit moesten
elders, bij collega's, werk te vin
den. Maar ja, dat is bij mij niet
gelukt. Wei voor enkele men
sen uit de productie".
Hij staat op, rekt zich in z'n
volle lengte uit. Zet het lege
kopje op de tafel en kijkt de
achtertuin in. „De eerste maan
den ben ik gewoon schuw ge
weest. Wilde niet naar buiten.
Dacht steeds dat de mensen
vanachter de gordijnen naar me
keken. Soms zal dat ook wel zo
geweest zijn. Dank zij Klaartje,
m'n vrouw, en mijn zoon, ben ik
daar overheen gekomen. Maar
ik voel me nog steeds rot als
ik vrijdags met m'n vrouw in de
auto de boodschappen ga doen
in de nabijgelegen stad. Heb
dan het gevoel dat ik spijbel.
Gek hè? Ik rommel wat in de
tuin. Lees veel, ga in de stad
naar de leeszaal om alle kran
ten te spellen. Praat nooit met
mede-slachtoffers die ik ont
moet bij het arbeidsbureau.
Daar verdwijn ik steeds weer
zo snel mogelijk.
Wat me het meest pijn doet?
Dat machteloze gevoel van nut
teloosheid, van uitgestoten zijn,
van niet meer meetellen. En het
wegvallen van een zekerheid
waarop je je leven had ge
bouwd. k heb daarna slapeloze
nachten. Lig dan uren te woe
len, of ga beneden en probeer
midden in de nacht wat te
lezen. Maar in feite pieker ik
dan. Zonder een uitweg te zien.
Want de enige uitweg zou zijn
het terugvinden van de zeker
heid die ik meende te hebben
en die meteen verdween toen
bleek dat ze op drijfzand was
gebouwd5£3