rouw lag 5 dagen dood in tehuis Het rel oudere We hebben zolang niks meet gehoord en de ander KERSTNUMMER 1973 Afhankelijk Bediend Koperen bel De gein Beroerd Welvarend Nederland anno 1973 En nou dit KERSTNUMMER Geschoold Aangevre ik wil er bij blijven horen. Een dag zoals alle anderen: Kerstmis. Ver' geet het maar. Hoogtepunt van gezelligheid? Maar dan moet je wel vrienden hebben en gezond zijn. En. je niet opwinden over al dat gebazel over vrede. Vrede. Moet je er dan vrede mee hebben, dat je kin deren niet zijn gekomen? Of dat je vrouw er niet meer is? Of dat je vader, zonder dat er „EN DAN krijg je te horen, dat je er iniet meer bij hoort. Dat je kunt gaan. Dat je met terugwerkende kracht arbeidsongeschikt bent verklaard, dat je min der dan de helft van je sa laris ontvangt en dat je ook nog eens 500,- aan je werkgever moet terugbeta len omdat je te veel zou hebben gehad". Liesbeth Bloemers (54), onge huwd, oud-verpleegster, ligt nu zelf sedert 1967 in bed. Daar vóór al heeft ze langdurige en zeer pijnlijke ziekten moeten doorstaan, met tussendoor de mogelijkheid om af en toe voor halve dagen te werken. Nu ligt ze in de woonkamer van een klein huurhuis, ergens in een Zuidlimburgse stad. Ze heeft jaren van strijd achter de rug. „Je moet er maar mee klaar zien te komen, dat je volslagen afhankelijk bent. Dat je niets meer alleen kunt. De beste re medie is: bezig blijven. Zorgen dat je iets te doen hebt. Je handen blijven gebruiken. Maar het kost jaren om er overheen te komen. En dan nog heb je dagen dat je je beroerd voelt, dat het gewoon niet meer gaat. Dan kan ik dat kruisbeeld daar wel onder mijn bed smijten. Ik stop mijn kop in het kussen. En begin te huilen. Daarna gaat het wel weer". Ambtelijk gezien zijn de tien duizenden langdurige zieken 'n moeilijke groep. Of je bent wets- invalide, of je bent oud. De ambtelijke wereld ziet daar tus sen niks. Althans dat ervaart Liesbeth Bloemers. „Als ik naar Utrecht bel met de vraag waar mijn geld blijft, dan zeggen ze doodleuk: kom het maar halen, als je het zo nodig hebt". Liesbeth Bloemers kan het niet komen halen. Ze kan hele maal niets halen, ze is al jaren ziek. Lang geleden is het met een longaandoening begonnen. Ze had al enkele keren met her nia in bed gelegen. De uitkomst van alles is een uiterst lage bloeddruk, die haar af en toe met uren van bewusteloosheid overvalt. „De dokter", lacht Liesbeth, „zegt wel eens: ga de tuin in, daar heb je tenminste plaats om te vallen. Over die bewusteloosheid maak ik me al lang geen zorgen meer. Ik voel het aankomen. Dan begint mijn bed te draaien. Het hoofdeinde komt omhoog. Dan pak ik gauw een cognacje en ben dan voor een paar uur vertrokken. Of me dat ook overkomt wanneer nie mand hier is? Natuurlijk. Maar dat is helemaal niet erg. Ik ben nog altijd wakker geworden". Zeven keer in haar leven werd er aan dat wakker worden ern stig getwijfeld. Zeven maal is ze bediend. „Maar daar ben ik maar ééns een beetje van in paniek geraakt. Dat was een jaar geleden in Haarlem. Toen was ik bang dat ik helemaal al leen dood zou gaan. Dat er nie mand zou zijn om mijn ogen dicht te doen. Ik heb toen reuze hulp van een priester gehad. Hij beloofde me bij me te zullen blijven Maar, het is toen weer niet doorgegaan. Echt bang ben ik overigens nooit geweest. Ik zeg altijd: als het werkelijk zo ver is, dan voel je dat wel aan komen. Ik moet de mensen aan raden om zo vroeg mogelijk de sacramenten der zieken, of hoe heet dat tegenwoordig, te laten toedienen. Dat geeft erg vee) rust" Liesbeth Bloemers praat rap en veel. Ze lijkt er gezellig bij te liggen in een vrolijke, goed gestoffeerde kamer. Radiootje televisie Een koperen bel bij het bed om alarm te kunnen slaan En gezinshulp in de mor genuren op werkdagen „Het zou hier eigenlijk een grote rot zooi moeten zijn. Dat maakt meer indruk op de ambtenaren van de bijstand Maar waarom moeten chronisch zieken in de troep liggen? Als die ambtena ren hier komen zeggen ze: het ziet er hier goed uit, wat zou jij nou nog nodig hebben' Maaï ze weter niet dat ik hier al mijn spaarcentjes aan heb uitgege ven, dat bijna alles wat hier staat, geschenken van de familie zijn. Die televisie is al ontzet tend oud. Maar hij draait nog Het liefste zou ik een goede ra dio hebben, om over een geluids installatie maar niet te spreken Maar het kan gewoon niet Na tuurlijk, het is erg om altijd af hankelijk te zijn Maar vee] er ger is nog dat je iedere dag op je center, moet passen Dat je altijd te weinig geld hebt En dat de sociale instanties Pijna of helemaal niks deen Ik kan je zo twee -• en noe men van WAO-ers uit de bum' •k Liesbeth Bloemers: "Het zou hier eigenlijk een grote rot zooi moeten zijn" Die bovendien bijstand krijgen en die 's nachts in Duitsland werken. Hier achter woont een dame die het oudste beroep uit oefent. Twee Mercedessen voor de deur. Maar de Bijstand be taalt haar een jaar huurachter stand en een jaar schuld bij de kruidenier. En als ze de centen heeft, dan gaat ze er in Aken eens lekker van eten. En ik krijg 26,- in de maand voor dieet kosten. Dat dieet kost me ove rigens 123,23 per week. Ik moet iedere dag al, in verband met mijn veel te lage bloeddruk een pond goed vlees eten. Wat kost dat alleen al niet? Ik moet veel koffie drinken en af en toe moet ik Franse cognac hebben Iedere WAO-er, ook diegenen die zich nog best kunnen bewe gen, krijgen f 1500.- per jaar taxivergoeding Tot voor kort kreeg ik niks Ze vergeten ge woon dat wij niks zelf kunnen We kunnen niet naar de ge meente gaan om onze zaak te bepleiten Beiaarden hebben nog meestal wel die mogelijkheid. Soms wordt Liesbeth Bloemers zichtbaar kwaad. „Inderdaad, ik kan me over dat soort onrecht vaardigheden geweldig opwin den Dan word ik vreselijk op standig Ik sla met de vuisten op tafel en zeg een paar keer godverdomme. Met mijn familie praat ik daar niet over Die heb ben zelf al problemen genoeg Bij hen zal ik ook nooit om geld komen Je moet ook niet over je eiger kwaaltjes praten". Het beste is om bezig te blij ven Liesbeth laat dat bij her haling boren „Mens. ik kom no' 'iid te ki»rt Ik brei. haak lees En als ik het niet meer doen. De vraag is verkeerd. Je moet er altijd van uitgaan, dat je nog wat kunt doen. Al is het maar het uitzoeken van een breiprobleem". Ze vindt dat de chronisch zieken van de ene kant gedis crimineerd worden, en van de andere kant door hun omge ving te veel worden beschermd. Ze voelt zich ineens woord voerster van alle langdurige zieken: „We moeten niet passief blijven. Met zomaar liggen te liggen bereik je niks, je maakt het alleen maar erger. Je moet er bij willen blijven horen". zie zitten dan pak ik de tele foon: kom eens bij me praten. Soms krijg ik de kinderen van de buren over de vloer. Vind ik heerlijk. Maar soms zit de buur vrouw ook urenlang hier omdat ik me ontzettend beroerd voel. Goede bóren heb ik. Ik hoor al tijd van de gezinsverzorgster, dat de mensen in de buurt vaak vragen hoe het met me is. Maar ze komen niét, ze durven ge loof ik niet". Tweemaal is ze in Lourdes geweest. Ze heeft er (telefoni sche) kennissen aan overgehou den. Hoe Lourdes was? „Behal ve om die geestelijke dingen doe je het ook voor de gein". Gein na zeven keer bediend te zijn. na zes iaar m bed te heb ben gelegen. Met voortdurend perioden vai, bewusteloosheid en een controlerend geneesheer die haar zo graag weer aan het werk wil zien Ze noemt hem met naam en toenaam- ,Die ke rel komt bij mij de deur niet meer in. Hii onderzoekt me niet eens Zegt: ik heb geen spullen bij me om de temperatuur en de tensie te meten. Wat doe. die man dan hier? Begrijnt-ie dan niet dat ik niets liever zou wil len dan werken, maar dat dal uitgesloten 'S? Moet ik hem dan al die medische rapporten laten zien. Ik beb daar afschriften van. Daar heb ik zelf om ge vraagd. Ze nc-even met mij geen kiekeboetje te spelen. Als ie je kop in net zand steekt maak je het nog veel erger. Je moet de mensen ook de kans gever om te kunnen helpen. Je vraagt je wel eens af: wat heeft het leven voor mji nog voor zin Je kunt niks ie bent anderen tot last. Je kunt nooit iets terug- Ze maakt ock andere momen ten mee. "Mijn God, je kunt zo ontzettend beroerd zijn. En dan vallen al die-financiële zor gen ook nog eens over ie heen. En dan komen er soms dokto ren, - de goede niet te na ge sproken -. die er zich gewoon van af maken. Laatst nog in het ziekenhuis. Kwam er een dok ter van de Rijksgezondheids dienst. Door het raam zag ik hem aankomen. Met twee da mes in de wagen Komt binnen en zegt: "Je ligt hier goed Je bent hier mooi onderdak" Maar hij heeft geen tijd voor een onderzoek, heeft geen tijd om met de behandelende ge neesheer te praten. Want hij moet zo nodig eten Zegt hij. En ik: 'Da's ook veel belang rijker dokter" Soms komt er ook een maat schappelijk werkstet. En zegt: wat moet ik hier eigenlijk ko men doen? Nou vraag ik je Ik zeg dan: dat weet ik ook niet, ik heb niet om je gevraagd. Het lijkt er op of het hier vee] te netjes is Rotzooi slaat al tijd beter aan Brutaliteit vaak ook. Maar ik kan nergens naar toe. Ik zou wel eens met het gemeentebestur willen praten IJdele hoop natuurlijk I' heb de loco-burgemeester wrl eens gebeld. Hij zei: ik ben in be spreking. Ik zei: U liegt. wan1 anders was U niet aan de 'ele- foon gekomen Neen ze trekken zich van ons niks aan" Maar lachen kan ze nog steeds en goed En ze ziet er niet slecht uit "Ook belang rijk, meneei Blijf aandacht aan je uiterlijk gev n, zie je er verzorgd uit Wat de natuur zeker in deze omstandigheden niet geeft, geeft het potje Ha, ha". WE HEBBEN al 20 lang niks meer gehoord. Waarom belt moeder zelf eigenlijk niet? Zal ik bellen of doe jij het? Ik doe het wel even. Het nummer staat op 't lijstje. Trouwens je mag het onderhand wel van buiten kennen. Ik krijg geen gehoor. Gek eigenlijk, want donderdags middags krijgt ze altijd me vrouw Dijkstra van daarnaast op de thee. Zal toch mevrouw Dijkstra eens even bellen. Die heeft geen telefoon Dan rij ik er straks wel even langs. Zoon Willerp Frederik van Deursen, vader van twee kin deren van 10 en 12 jaar oud rijdt die donderdagmiddag na het werk even bij zijn moeder Langs Als hij voor de deur wil stoppen, staat er een ambulance in de weg. En dan plotseling: de ramp. Moeder is dood. Willem Fre derik vangt flarden van ge sprekken op. Ze was al twee dagen dood zegt de politie. Ze hebben het aan de kranten achter de voordeur gezien. Uw vrouw weet het al. we wilden u waarschuwen, maar u was er niet. We konden het toen toch niet verzwijgen. Mevrouw Dijkstra staat stil letjes te huilen. Willem Fre derik vindt het gemeen dat hij er niet bij is geweest. Moeder is zo maar dood gegaan. Zon der dat iemand het merkte Mevrouw Dijkstra had die middag argwaan gekregen, toen er op haar bellen niet werd opengedaan. Even later had de postbode gezien, dat de brievenbus niet was leeg gehaald. Twee toevallig voor bijlopende. jonge politieman nen maakten een praatje met de postbode omdat ze hadden gezien „dat er misschien iets aan de hand was". Via de brievenbus konden ze de voor deur zo open maken. Mevrouw Van Deursen, se dert 12 jaar weduwe van Fre derik Wihem van Deursen ambtenaar van het kadaster was gestorven In haar bed Helemaal alleen. Zonder dat ten van de honderden omwo- door HANS KOENEN Foto'sFrans Welters en Anton Werker nenden er tets van fiad ge merkt. Willem Frederik van Deur sen, oud 36 jaar technisch ambtenaar bij de gemeente afdeling Stedebouwkunde, twee maanden later: Een afschuwelijk cliché ei genlijk het leven gaat doo>- Dat is natuurlijk zo. Maai uijn vrouw Gerrie en ik voe len ons toch ontzettend rot (k kan mezelf wel voor de kop slaan Goed, moeder zei zelf altijd lullie hebben je eigen gezin daar hoort zo'n oud mens ais ik niet bij ik blijf gewoon aan de Braamstraat wonen Daar hooi ik ook thuis Jaar ken ik de mensen. Maar zelf denk ie dan is dat wel verantwoord? Zo, met je 74c alleen We woonden eerst schuin tegenover haar. We konden het huis van Gerties ouders krijgen, toen die naai het bejaardenhuis in Utrecht gingen. Twee maanden gele den nebben we dit huis ge kocht Aan de andere kant van de stad. Gerrie Johanna Habets, oud 35 jaar, echtgenote van Wil- 'em B'rederik van Deursen To-n. met die verhuizing hebben we er vee] met moeder ovei gepraat Maar ze wild' niet mee Tk had het al hele maal voot elkaar Ze kon bo iemand bij was, zo maar is doodgegaan dat jaar? Of dat je al jarenlang op bed ligt, vol komen afhankelijk van anderen? We gooien er weer een reerug tegenaan. Met een goed glas wijn. Zalig Kerstmis. Nog even, en we hebben wéér een jaar gehad waarop we niet trots kunnen zijn. Vrede op aarde voor de mensen van goede wil. Op deze pagina vindt U er nog een paar van. ven haar eigen kamer krijgen En een keukentje desnoods Maai moeder zei: dat is toet niks. Ik zou de kinderen n verwennen. Neen, ik blijf in de Braamptraat» Willem Frederik: „Moede: was vaak hier. Gerrie klaagde er niet over, al was het wel eens moeilijk. Vooral tegen de avond als Gerrie eerst met hel eten, daarna met het huiswerk en met het naar-bed-gaan var de kinderen bezig was. Dar begon moeder altijd over vroeger. Och, je kent dat wel Verhalen die je al zo vaak ge hoord hebt. Je kunt er 2 noeilijk iets van zeggen. Ik ienk altiid maar: wat zullen mijn kinderen doen en zeggen als wij zp oud zijn....". Gerrie; „Gek eigenlijk, sou» waren er van die perioden dal moeder om de andere da? kwam, en dan weer hoorde je een week niks. Dan moesten wij gewoon bellen om ze hier te krijgen. Dan leek het wel of ze helemaal geen zin had om naar ons toe te komen. Ik J vroeg me dan af; waaron? Zouden de kinderen te druk zijn? Of heb ik vorige k iets verkeerds gezegd?" Willem Frederik:, was gek op onze kinderen reT-geet niet. ik was haar eni- e Onze kinderen zijn haat mge kleinkinderen. En, :at ei bij moeder toch wel een beetje in ze moesten en zon der netjes opgevoed worden Maai wii voeden nu eenma» anders op dan moeder hew gedaan, Ze Kon daar niet altij' even goed tn mee Mogen kinderen nog zo Iaat naar d televisie kiiRen? vroeg ze dan En wij maar knikken En w* teren naar het verhaal: moesten ons vroeger zen zig houden Er was geen levisie. ik heb de radio Mj zien komen Wii maakten z muziek, of borduurden, maakten ons huiswerk, gaslicht. Ei was toch sprake van'"''f werelden Moeder leefde erg het verleden Ze spra: steeds vaker over vader, u net alleen zijn Over de ar teri. van tegenwoordig ■teeds meer willen verdi®®. het ai" )b neen vroeger was nar wei helemaal anders- EEN MAGERE, lang ogen die meestal wat het behang tegenover ineens fel op. Zijn ha houden. Ze gesticule zwijgt. Dan onderstre mee, die hij nog nie zal uiten. „Ik ben nu 56 jaar. B< van 1917 Dat moet u al ie gen. Geboren in het vo ste jaar van de eerste v oorlog. Me goed bewust den van mezelf en de schappij in volle crisistij ouders leven niet meer. was een goed vakman, si werker. Jarenlang liep hi: steun, zoals dat toen heet' jaren van bittere armoedi nedering ook, hebben een pel op me gedrukt. Tro op m'n broer en 2 zusse Ik dacht dat ik dat aliema kwijt was, maar nu ik al half jaar werkloos ben, weer teruggekomen. Voor vernedering, weet u. Dat van volslagen nutteloc van mislukking". Hij was de oudste van di deren. „Ik moest naar de Want, zo vonden vader en der, ik moest goed gest worden. Hij, vader, wai echte vakbondsman. U wee elke vergadering in touw, betrokken bij acties. Gee volutionair. Wel een mai ervan overtuigd was dat als we nu zeggen de tuur van de samenleving deugde. Enfin, het was een hele o voor ze om me de mulo te doen. Dat begrijpen ze ti woordig niet. Maar ik had schien in die tijd wel 10 g in de maand kunnen verd als loopjongen, of zo. Er geld was hard nodig. Mar dat zouden ze dan toch van de steun van vader, f per week, nebben afgetro Zo ging dat toen Hij was 16 toen hij, me mulodiploma in z'n zak, zij roepsleven begon. Jongst! diende op een kantoor. Ver de het eerste jaar f20,- maand. „Maar ja, ik was neer. Wit boordje, netje: kleed. Ik ging 's avonds Handelscorrespondentie N lands en daarna de drie m ne talen. Boekhouddiplom len. In 1937 had ik dat maal. Voor mij een hele M'n salaris was nooit verh Ik ging er toen over p: Want ik was geen jongst diende meer. Moest het HOE REAGEERT van 50 jaar die eei leidt waarin 1600 hun brood verdie hij, volkomen onvi hoort dat er seri sluiting wordt gec „Nou, dat overkwam jaar. Enka-Breda moeter Dat was de van de Raad van Bes de Akzo. Ik was drie jaar bedrijfsdin Breda. De mededeling hem kwam als een bij heldere hemel. Ik tuurliik wel dat de zichten voor het bed der gunstig waren. Maar dat Directeur Hendrik J. zoekt voorzichtig nas? den om nu, een jaar lajl duidelijk te maken 1 tijds die hele Enk over hem is gekomen.' te kunnen begrijpen, n weten dat hij een Akzo-man is. Zijn h< baan is verweven met reld concern. Hij be^ 22 jaar geleden achtei derhalve vierkante m Als tekenaar-construcj was nr-irtuKttPcbef in tn 1966 kreeg hij opd Colombia een Akz te stichten Dat was bekeken Daarop vo' benoeming bij Enk „Het eerste dat door flitste toen ik hoorde van plan was mijn b te bouwen, was het i ge besef dat ik er nauw bij optrokken v moet er met de mei beuren? Maar liefst Dat bppff me gp^n meer losgelaten D<

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 26