etere
de kerkers
van athene
schreeuwen
om wraak:
Vrees bij verkorting cursusduur:
ZAKKEN WORDT TROEF
OP UNIVERSITEITEN
PSYCHIATRISCH PROFIEL VAN RICHARD NIXON
Ogelijk.
Behoefte
aan
wijsheid
„In Griekenland is wel
degelijk gemarteld
COMBINATIE VAN CRISISSEN KAN ZEER GEVAARLIJK ZIJN
ilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen pe l ngen pe l ngen pe l ngen
ingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiling
eilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
Breken
Onkundig
Nu even somber
20 procent
Drempel
Klachten
Medewerkers
Praten
door
Corn.
Verhoeven
ite.
(Van onze speciale verslag
gever)
PARIJS Het is nacht.
Tegenover de Gare du
Xord in Parijs bruist het
nog van leven in de drank
en eetgelegenheden. Aan
een van de tafeltjes zitten
wij met Anastasios Metso
poulos, ex-medewerker van
de beruchte Griekse gehei
me politie (KYP) waarvan
degenen die ermee in aan
raking zijn geweest zeggen
dat zij niets onderdoet voor
die van de nazi's en de
Sovjet-KGB.
Metsopoulos, eens de man
die namens het regime van
Papadopoulos de Grieken
in het buitenland in het oog
moest houden, heeft niets
weg van de doorsnee-
Griek. Of het moest zijn
snor zijn die op kwart over
negen staat. Hij zegt: „Na
tuurlijk zijn er onder het
bewind van de afgezette
president Papadopoulos ge
vangenen gefolterd. En hoe!
Ik kan u de verschillende
methoden nauwkeurig be
schrijven want ik ben er
wel eens bij geweest. Een,
twee, drie en het was ge
beurd. Wat zult u vragen
Ik' bedoel die martelingen.
Geen langdurige pijnen,
neen, ge.woonweg korte
elektrische schokken, prik
ken met de puntstok, een
iriepuntig koperen geval,
vaak ingesmeerd met een
vloeistof om de gevangenen
na afloop van de „behande
ling" nog enkele uren een
stekende pijn te bezorgen,
verder de koudwaterstraal
i) gevoelige plekken, de
fckende „geitensik", of lie-
'er gezegd een stalen
kwast waarmee het lichaam
werd bewerkt. Om nog niet
te vergeten de normale A-
kehandeling die bestaat uit
ofwel een fikse aframme
ling ofwel uit stokslagen".
Hadden deze folterbeurten
resultaat?
Metsopoulos: „Vaak wel.
sen die steeds maar
weer uit hun cel werden
gehaald voor een behande
ling, jonge mensen vaak,
werden het moe. Slapeloze
nachten, afgewisseld met
lit soort praktijken breken
Je mens. Gevolg: het ver
raden van andere tegen
standers van het regime,
van geheime bijeenkomsten
van bommengooiers, van
feheime drukkerijen. Het
js allemaal te vaak voorge
komen bij tientallen men
sen om erover te zwijgen.
Gruwelverhalen achteraf
«ebben weinig zin, maar
beweerd wordt dat er
n|et gemarteld is moet ik
'eggen, dat het wel ge
beurd is. Daar onder het
Politiebureau in Athene, in
oe kerkers van de gevange
nissen van Athene, is veel
gelachen en geleden maar
Jan door verschillende „ac
teurs". De KYP heeft er
speciale mensen voor. de
'"genaamde specialisten,
opgeleid zowel in Amerika
J» in Frankrijk. Trouwens
rt« samenwerking met de
«4 is voorbeeldig. Weet U
z,°?'s Wj de bewapening
ook bij martelmethoden
sprake is van het uitprobe-
en van de nieuwe technle-
zn- De CIA heeft in Viet
nam methoden ontwikkeld
die
gewoonweg gruwelijk
'jn, zowel in hun efficien-
J als in hun nawerking,
e slachtoffers worden zo-
het"8' I)ewerl:t dat ze op
moment van de behan-
a v vau ue ueiia.ii-
„"'mg ondraaglijke pijnen
'Jen, maar daarna worden
"n Pillen toegediend die
r« f sïoren ®rvan uitwissen,
sb de herinnering aan de
martelingen die ze hebben
an' Dat is gewoon
Jstachtig. Dat is ook de
i,van de officiële ont-
p°'n£en die het regime
fapadopoulos steeds liet
ren als er beschuldigin-
sen werden geuit over fol-
silükt en' "in
Sü, enkele, sterke per-
JMnhjkheden, die de ban
kn-j doorbroken. Die hc'
omn i navertellen, niet
2 1 ze bleven leven
ion" """dat „medicamen-
,vat op hun geest
let j van ben was
ilcier veroordeelde of-
Is J'anagoulis. Deze man
'at je met recht zon
In Parijs is deafgelo-
pen week een internatio
nale conferentie tegen
het martelen gehouden,
die georganiseerd was
door Amnesty Internati
onal. Geconstateerd is op
dit congres dat in ge
vaarlijk veel landen
martelingen van (poli
tieke) gevangenen aan
de orde van de dag zijn.
Het meest ongerust
maakt Amnesty zich mo
menteel over de martel
praktijken in Chili en
Zuid-Vietnam, aldus
voorzitter Sean MacBri-
de bij de afsluiting van
het congres.
In bijgaand interview
komt het vraagstuk van
martelingen in Grieken
land ten tijde van Papa
dopoulos ter sprake.
Weinig bewijs is er te
gen de veronderstelling
ook in dit interview
geuit dat wat dit be
treft in Griekenland niet
veel veranderd is na de
jongste staatsgreep.
kunnen noemen een mo
derne martelaar. Als het
kon zou de Kerk in Kome
hem als zodanig kunnen uit
roepen".
Buiten Griekenland was
het welbekend dat er door
het regime Papadopoulos
martelpraktijken werden
toegepast. Maar niet be
kend was hoe en op welke
schaal dat gebeurde. Zijn
er nooit rapporten uitge
bracht of andere regeringen
Ingelicht over de juiste
stand van zaken?
Metsopoulos: „Dat is wel
gebeurd. Maar zeer ver
trouwelijk. Deze instanties
en regeringen - ook de Ne
derlandse - hebben via hun
diplomatieke kanalen vaak
hun ontstemming over deze
martelingen laten horen.
Deze buitenlandse inmen
ging, waarvan het grote pu
bliek onkundig werd gela
ten, heeft in ieder geval
mensenlevens gered. Voor
zover ik weet is er tijdens
het bewind Papadopoulos
niemand doodgemarteld.
Maar dat is natuurlijk geen
maatstaf. In een normale
situatie van mens tegenover
mens zouden onafhankelij
ke rechters geen moeite
hebben met de schuldigen,
tot in de hoogste regionen
van de regering toe. Als je
het mij op de man af
vraagt zou ik zeggen dat
Papadopoulos en degenen
die de leiding hadden over
de martelingen bij een
eventueel „Neurenberg"-
proces er niet met tien jaar
zouden afkomen. Dan weet
u precies wat ik bedoel.
Het was zeker geen volke
renmoord maar wel een
soort geestelijke volkeren
moord, zij het op kleine
schaal. Daarom zeg ik toch:
de kerkers van Athene roe
pen om wraak".
Behoren deze praktijken
met het verdwijnen van het
regime van de kolonels ook
tot het verleden? Metsopou
los: „Daar heb ik geen kijk
op, laat staan vertrouwen
In. Maar omdat er van een
wijziging in de top van de
geheime politie in Athene
geen sprake is, hoogstens
van een verharding nu ge
neraal Ioannidis onbeperkte
macht schijnt te hebben,
zie ik het voor de politieke
gevangenen even somber in
als tiidens de zes en een half
iaar kolonelsbewind.
Tot zover Anastasios Met
sopoulos. de ex-medewer
ker van het regime Papa
dopoulos die speciaal belast
was met het toezicht op dp
activiteiten van de Grieken
in het buitenland.
J. SCHILS
0 Studerenmet straks een kans van een op vijf dat je erdoor komt?
(Van onze
onderwijsredacteur)
TILBURG Zakken wordt
troef op onze universiteiten
en hogescholen. Dat lijkt in
ieder geval in toenemende
mate op te gaan voor de jon
gelui die voor het eerst we
tenschappelijk onderwijs vol
gen. Pessimisten vrezen zelfs
dat er een toestand gaat
ontstaan, waarbij er van el
ke vijf eerstejaars-studenten
slechts één u leest het
goed zonder doubleren
dat eerste jaar doorkomt.
Dat kan namelijk gebeuren
als inderdaad wordt overge
gaan tot verkorting van de
cursusduur. Dus als de plan
nen van onderwijsminister
dr. J. A. van Kemenade op
dat gebied zouden worden
doorgevoerd. Plannen, waar
voor wijlen professor Post
humus destijds het spits af
beet.
Ook zonder uitvoering van
die plannen echter is de situa
tie voor vele jongere-j aarsstu
denten op onze universiteiten
en hogescholen al bar moei
lijk. Die instellingen zitten na
melijk voor vele studierichtin
gen knap in hun maag met de
studentenstroom. Die is almaar
breder geworden. Zeker als
het gaat om technische vakken
maar daar heus niet alleen
waarbij gebruik moet wor
den gemaakt van laboratoria
voor het praktische werk.
Die laboratoria zijn veelal te
klein. Met kunst en vliegwerk
wordt geprobeerd er dan toch
nog het beste van te maken.
Er zijn zelfs uraiversiteits-la-
boratoria waar de uitbreiding
en vernieuwing door gebrek
aan geld zo lang is uitgesteld,
dat de situatie er niet meer
zonder gevaar is.
Enfin, de vraag naar univer
sitair onderwijs is dus aan
zienlijk groter geworden in
vele studierichtingen dan het
aanbod ervan. Gevolg: men is
de examens in het eerste, en
soms ook nog in het tweede,,
jaar moeilijker gaan maken.
Om verstopping in de latere
jaren zoveel mogelijk tegen te
gaan. Bovendien zijn er heel
wat studies op universitair ni
veau die „schooljaar" zijn ge
worden. Aj met al is daardoor
het zeefeffect van dat eerste
studiejaar sterk gestegen. Een
voorbeeld:
In de zomer van 1971 bleek
dat 31 procent van de eerste
jaars aan de economische fa
culteit van de universiteit van
Amsterdam binnen het norma
le studiejaar te zijn toegelaten
tot het tweede studiejaar. Men
gaf de gezakten in september
van dat jaar e en herkansing.
Daarvoor slaagden nog eens
een kleine twintig procent.
Dat wilde toen zeggen: niet
meer dan de helft van de eer
stejaars-studenten in die stu
dierichting kon .normaal"
doorstromen naar het tweede
jaar.
Het jaar daarop, 1972 dus,
was het aantal geslaagden
voor het eerste jaar maar 36
procent. Er is geen schijn van
bewijs geleverd dat die jonge
lui in dat jaar zoveel dommer
waren dan hun voorgangers in
1971. Wel lijkt het niet uitge
sloten om het maar heel
voorzichtig te zeggen dat
de selectie en de verzwaring
van het studieprogramma aan
zienlijk zijn toegenomen.
Zulks in het kader van de
voorbereiding om de herstruc
turering en cursusduiur-ver-
korting a la Posthumus te
kunnen doorvoeren.
psychische en lichamelijke
klachten opvallend toe. Dat
ervaart in ieder geval de Uni
versitaire Gezondsheidszorg-
dienst. Oorzaak zou zijn: een
selectie die bijna niets mense
lijks meer heeft.
In het Tilburgs Hogeschool
blad werd onlangs door het
Welzij nscëntrum geklaagd
over het toenemend aantal
studenten dat psychische
klachten krijgt. Er is, zo me
nen medewerkers van dat cen
trum, sprake van contact-ar-
moede tussen studenten en do
centen.
Er is onlangs een rapport
openbaar geworden van die
rekenmeesters van het Cen
traal Planbureau en het Minis
terie van Onderwijs en We
tenschappen, de zogenaamde
„informateurs planning postse-
cundair onderwijs". Er wordt
in die nota, onder andere, be
rekend dat het aantal eerste
jaars-studenten de komende
jaren zal stijgen. Vermoedelijk
ligt het in 1978 tussen de
22.000 (lage schatting) en de
27.350 (in 1973 was het aantal
eerstejaars-studenten 14.450.
andere studierichtingen wordt
sterk geconcentreerd in de 1 A
2 jaren, die deze studiefase
mag omvatten".
De gevolgen van die ont
wikkeling die algemeen dreigt
te worden, zijn ernstig. Bij
studenten van de diergenees
kundige faculteit Utrecht, hij
voorbeeld, neemt het aantal
In die nota staat, onder an
dere: „Voor de jaren na 1973
wordt gerekend met de invoe
ring van de nieuwe structuur
overeenkomstig de voorstellen
die te dien aanzien in februari
1972 zijn gedaan. Deze her
structurering moet een drasti
sche verkorting van cursus- en
inschrijvingsduur meebrergen,
hetgeen uiteraard belangrijke
consequenties heeft voor de
aantallen ingeschreven en on
derwij svraigende studenten."
En iets verder heet het:
„Het propaedeutisch examen
(examen dat na het eerste
jaar de voorbereiding tot de
eigenlijke studie afsluit)
wordt als een belangrijke
drempel in de studie gezien:
zowel het voortijdig vertrek
uit het wetenschappelijk on
derwijs als de omzwaai naar
De rekenaars gaan dan aan
de slag en komen, onder meer,
tot de uitkomst dat die her-
Ifctructurering van de studie, de
verkorting van de cursusduur
en de inschrijvingsduur, er
wel eens toe zouden kunnen
leiden dat niet meer dan 20
procent van de eerstejaars-stu
denten straks het propadeu-
tisch examen meteen zal ha
len.
Het is, met dat voor ogen,
niet zo'n wonder dat de com
missie die de minister moet
adviseren over de invoering
van de Posthumus-structuur
de commissie Wiegersma er
falikant tegen is. Evenals trou
wens de Academische Raad en
vrijwel de gehele universitaire
wereld. Zij vrezen, om het
kort te zeggen, een aanzienlij
ke daling van het peil van de
Nederlandse universitaire op
leidingen en een groeiende on
wil bij jonge mensen om
straks nog wetenschappelijk
onderwijs te gaan volgen. Ook
de al genoemde rekenmeesters
wijzen op die laatste ontwik
keling. Zij hebben het zelfs
over een daling van meer dan
vijftig procent. Als dat zou
gebeuren is de studenten
stroom wèl ingedamd. Maar
wat daarvan de gevolgen zou
den kunnen zijn voor onze ge
meenschap heeft nog geen
mens onder ogen durven
zien.
Er is nog een kant aan deze
zaak: de zo langzamerhand on
mogelijke positie waarin vele
eerstejaars-studenten verke
ren. Die is, kan men generali
serend zeggen, gelegen in het
feit dat heel wat hoogleraren
die eerstejaars overlaten aan
hun medewerkers. Vaak jonge
Of, zoals onlangs een topfi
guur uit het wetenschappelijk
onderwijs ons zei: „De grote
overwinnaars bij de invoering
van de organisatorische her
structurering van de hogescho
len en universiteiten zijn de
medewerkers en het admini
stratief en technisch personeel.
Men heeft echter vergeten dat
die instituten er in de eerste
plaats zijn om studenten on
derwijs te laten genieten en
onderzoek te laten doen. We
praten, praten, praten op alle
niveaus en het gevaar is le
vensgroot aanwezig, dat we er
steeds minder in slagen die
nieuwe bestuursstructuur te
gebruiken om het onderwijs te
schragen. Die structuur is na
melijk een eigen leven gaan
leiden. Daarvan zijn ook tallo
ze studenten de dupe".
JACQUE SLEVIJ
afgestudeerden zonder enige
onderwijservaring. Het aantal
hoogleraren dat zich met eer
stejaars studenten bemoeit
lijkt klein. Daarbij is lang niet
altijd onwil de oorzaak. Vaak
is het hun niet mogelijk voor
het geven van colleges aan
eerstejaars tijd vrij te maken.
De nieuwe bestuursstructuur
vergt van hen op alle niveaus
enorm veel tijd.
De gevolgen daarvan zijn
waarscihijnilijk voor heel veel
eerstejaars-studenten fnui
kend. Ze worden niet of on
voldoende begeleid, krijgen
weinig of geen inzicht in het
wezenlijke van de studierich
ting die zij hebben gekozen.
De invoering van de Wet
Universitaire Bestuurshervor-
ming heeft de positie van de
hoogleraren enerzijds aanzien
lijk verzwakt waartegen
men geen bezwaar hoeft te
hebben maar heeft de on
derwijssituatie anderzijds niet
op peil gehouden. Die onder
wijssituatie is, zo dunkt ons,
aanzienlijk verslechterd.
WASHINGTON Bij tijd en
wijle verschijnen er Franken-
steira-acbtiige foto's van presi
dent Nixon in de kranten die
speculaties bevorderen om-
trenit zijn geestelijke en licha
melijke gezondheid.
Op de eocktaillparties in Wash
ington wordt er op gedemte
toon over gesproken en de
president heeft zelf tot de spe
culaties bijgedragen door vori
ge maand zijn bezweringen
dat hij aan het roer van het
schip van staat zou 'olijven
enkele malen vergezeld te la
ten gaan van de beperkende
bepaling„Zolang ik daar li
chamelijk toe in staat ben''.
Volgens sommigen kan dat be
tekenen diat de president zwak
vain gezondheid is.
Nog boeierader zijn die specula
ties over Nixons geestelijke
gezondheid. George Meany, de
vakbonds-tzaar, heeft in okto
ber duidelijk gemaakt dat hij
er van overtuigd is dat Nixon
geestelijk uit het lood is gesla
gen. De gesprekken over
Nixons geestelijke gezondheid
ztjn aanzienlijk geleerder van
toon geworden na de verschij
ning -rond Sinterklaas- van
een „psychiatrisch profiel"
van president Nixon, gesebre
ven door een vaksman. Het
boek 1) dient zichzelf aan
air „etn psychodynamische en
genetische interpretatie".
Om met de deur in huls te
vallen: volgens de schrijver,
dr. Eli Chesen, heeft Nixon
persoonlijkheidsproblemen,
maar niet vandien aard dat ze
psychiatrische behandeling
vereisen.
Het is al vele jaren de ge
woonte van Amerikaanse re-
genngs-instanties om „psychi
atrische profielen" te compo
neren van buitenlandse staats
lieden en binnenilandse last
posten. De profielen moeten
inzicht verschaffen in het ge
dragspatroon en de handelwij
ze van de stucfe-objeoten.
Chesen neeft president Nixon
via het Ruk van de televisie
kunnen waarnemen en hij
heeft veel over hem gelezen.
Een persoonlijk onderzoek zou
hem, meent hdj, weiraiig meer
materiaal verschaft kunnen
hebben om zijn professioneel
oordeel op te baseren. Volgens
Chesen ontkent Nixon dat hij
menselijke beperkingen heeft,
lijdt hij aan een onbuigzame
persoonlijkheid, neemt hij
zichzelf veel te ernstig en ziet
hij d~ natie als een deel van
zichzelf. Chesen: „Mogelijk
ziet hrj zelfs de wereld en het
heelal als een verlengstuk van
zijn eigen almachtige we
zenMaar er is geen reden
tot gpate bezorgdheid. Nixon
behoort volgens Chesen tot
een type dat naar alwetend
heid, almacht en grandeur
streeft. Maar, zegt Chesen
snel, hij lijdt niet aan groot
heidswaanzin.
Chesen wijdt een interessante
verhandeling aan Watergate
en andere Nixorasoharadalen,
die volgens hem onvermijde
lijk zijn voortgesproten uit
Nixons achtergrond en per
soonlijkheid. Openhartigheid
is volgens Chesen iets dat to
taal niet in de persoonlijkheid
van Nixon past; de „echte
Nixon'' -een Nixon die twij
felt aan zijn eigen capaciteiten
en die dodelijk bevreesd is
dat die tekorten aam het dag
licht komen- vaart in een
duikboot im het brein van
Nixon-de-president. De echte
Nixon laat zich zelden zien.
Hij haat de pens omdat deze
de echte Nixon dreigt bloot te
leggen. Om dezelfde redenen
haat hij psychiaters, zoals
blijkt uit Joe McGinraiiss' boek
„De verkoop van de Presi
dent".
Is Nixon gevaarlijk? Volgens
Chesens analyse is Nixon
waarschijnlijk in staat emotio
neel zeer goed te functioneren
tijdens een internationale cri
sis. Maar zijn emotionele
evenwicht komt onder de
grootste druk te staan in zijn
persoonlijke crisissen
Zijm ontslag van Archibald
Cox en die toonaard van zijn
Waitergateverdediigiragen (on
der het motto van „Operatie
Openhartigheid") vertonen de
tekenen van grote emotionele
spanning. Chesen meent dat
een combinatie van een inter
nationale crisis en een per
soonlijke Nixoncrisis grote ge
varen kan inhouden.
BERT VAN VELZEN
1) President Nixon's Pshy-
chiatric Profile
A Psychodyniamic-Genetic In
terpretation door Eld S. Chesen
M.D.; Uitg. Peter H. Wyden,
New York; 245 blz.; 6.95.
„Wijsheid" is een van «Je
woorden die steeds meer in
onbruik raken. Het lijkt dan
ook alsof er tegenwoordig
minder waardering bestaat
voor wat vroeger „wijsheid"
heette en als moeizaam ver
worven menselijke eigenschap
hoog gewaardeerd werd. Die
eigenschap lijkt zelf een rari
teit geworden te zijn of een
exotisch verschijnsel. Voorzo
ver mensen nog belangstelling
opbrengen voor „wijsheidsboe
ken" gaat die meestal uit naar
wijsheid van exotische aard.
De wijsheid van eigen bodem
wordt gemakkelijk afgedaan
als aanpassing aan de omstan
digheden, conservatisme etc.
Er zijn geloof ik, twee re
denen te noemen voor het af
nemen van deze belangstel
ling. De eerste is, dat wijsheid
voor een groot deel haar pres
tige ontleent aan het feit, dat
zij mensen voorbereidt op een
situatie die zich herhaalt. In
een beschaving die voor een
groot deel bestaat in een her
haling van oude patronen, kan
gemakkelijker een ervaring
ontstaan in het hanteren daar
van. Oudere mensen die de
cyclus van mogelijke gebeur
tenissen al een aantal keren
meegemaakt hebben, kunnen
vanuit hun ervaring waarde
volle adviezen geven. Hun
wijsheid heeft in zekere zin
een conservatief karakter om
dat zij rekening houdt met de
herhaling.
Wanneer ln plaats daarvan
de vernieuwing komt en in
plaats van het passieve aan
vaarden het actieve ingrijpen
in de situatie, is niet langer
het verleden en de ervaring,
maar de toekomst en het
avontuur norm voor het den
ken. Daarmee lijkt de wijs
heid veel van haar gewicht
verloren te hebben.
Deze gedachte is zeker het
overwegen waard. Maar daar
staat tegenover, dat ook in ou
dere culturen wijsheid vooral
betrekking heeft op zaken die
nauwelijks veranderen: ge
boorte, dood, leven, liefde,
conflicten enz., dingen dus, die
zich voor een groot deel aan
onze macht onttrekken. Als
wijsheid omtrent deze zaken
ooit iets betekend heeft, zou
zij ook nu nog deze betekenis
kunnen hebben.
Een tweede reden voor de
afwijzing van wijsheid lijkt te
liggen in ons taboe op de pas
siviteit. Met wijsheid is niets
te doen en zij leidt dikwijls
eerder tot nalaten dan tot in
grijpen. In datgene wat aan
wijsheid tegengesteld wordt
en ermee concurreert nl. de
wetenschap is aantrekkelijk
dat zij praktische betekenis
heeft en bovendien dat daarin
een duidelijke vordering te
maken is. Wijsheid lijkt be
perkt te blijven tot globale
uitspraken, die snel tot spreu
ken en clichés worden, maar
nauwelijks te verifiëren zijn.
Iets nieuws op dat afgegraasde
gebied is niet meer te ver
wachten; het tijdperk van de
wijsheid is voorbij.
Ook dit is voor een aee!
juist, maar uitgerekend niet
voor het deel waarop de be
scheiden presentjes van de
wijsheid liggen. Zij wil niet
koste wat kost nieuw zijn.
Van traditionele wijsheid slaat
niemand achterover, maar het
is ook niet de bedoeling van
de wijsheid iemand achterover
te laten slaan. Zij wil geen
wetenschap zijn of daarmee
concurreren: spectaculaire vor
deringen kan zij niet maken,
maar ais alleen datgene presti
ge geniet wat wel spectaculai
re vooruitgang kan boeken, en
als het maken van zulke vor
deringen tamelijk zeldzaam
blijft, dan wordt aan het „ge
wone" leven in hoge mate te
kort gedaan. En juist op dat
gebied doet de behoefte aan
wijsheid zich gelden.
De verdringing van de wijs
heid uit de aandacht zou dus
verband kunnen houden met
een verhoogde belangstelling
voor spectaculaire daden en
uitzonderlijke prestaties. Be
richten daarover bereiken ons
in overvloed. We worden er
bij wijze van spreken zo mee
verwend, dat we ze als een
onderdeel van het gewone le
ven gaan beschouwen. Op dat
moment wordt de wijsheid te
klein om als eigenschap aan
trekkelijk te zijn.