etere de kerkers van athene schreeuwen om wraak: Vrees bij verkorting cursusduur: ZAKKEN WORDT TROEF OP UNIVERSITEITEN PSYCHIATRISCH PROFIEL VAN RICHARD NIXON Ogelijk. Behoefte aan wijsheid „In Griekenland is wel degelijk gemarteld COMBINATIE VAN CRISISSEN KAN ZEER GEVAARLIJK ZIJN ilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen pe l ngen pe l ngen pe l ngen ingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiling eilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen Breken Onkundig Nu even somber 20 procent Drempel Klachten Medewerkers Praten door Corn. Verhoeven ite. (Van onze speciale verslag gever) PARIJS Het is nacht. Tegenover de Gare du Xord in Parijs bruist het nog van leven in de drank en eetgelegenheden. Aan een van de tafeltjes zitten wij met Anastasios Metso poulos, ex-medewerker van de beruchte Griekse gehei me politie (KYP) waarvan degenen die ermee in aan raking zijn geweest zeggen dat zij niets onderdoet voor die van de nazi's en de Sovjet-KGB. Metsopoulos, eens de man die namens het regime van Papadopoulos de Grieken in het buitenland in het oog moest houden, heeft niets weg van de doorsnee- Griek. Of het moest zijn snor zijn die op kwart over negen staat. Hij zegt: „Na tuurlijk zijn er onder het bewind van de afgezette president Papadopoulos ge vangenen gefolterd. En hoe! Ik kan u de verschillende methoden nauwkeurig be schrijven want ik ben er wel eens bij geweest. Een, twee, drie en het was ge beurd. Wat zult u vragen Ik' bedoel die martelingen. Geen langdurige pijnen, neen, ge.woonweg korte elektrische schokken, prik ken met de puntstok, een iriepuntig koperen geval, vaak ingesmeerd met een vloeistof om de gevangenen na afloop van de „behande ling" nog enkele uren een stekende pijn te bezorgen, verder de koudwaterstraal i) gevoelige plekken, de fckende „geitensik", of lie- 'er gezegd een stalen kwast waarmee het lichaam werd bewerkt. Om nog niet te vergeten de normale A- kehandeling die bestaat uit ofwel een fikse aframme ling ofwel uit stokslagen". Hadden deze folterbeurten resultaat? Metsopoulos: „Vaak wel. sen die steeds maar weer uit hun cel werden gehaald voor een behande ling, jonge mensen vaak, werden het moe. Slapeloze nachten, afgewisseld met lit soort praktijken breken Je mens. Gevolg: het ver raden van andere tegen standers van het regime, van geheime bijeenkomsten van bommengooiers, van feheime drukkerijen. Het js allemaal te vaak voorge komen bij tientallen men sen om erover te zwijgen. Gruwelverhalen achteraf «ebben weinig zin, maar beweerd wordt dat er n|et gemarteld is moet ik 'eggen, dat het wel ge beurd is. Daar onder het Politiebureau in Athene, in oe kerkers van de gevange nissen van Athene, is veel gelachen en geleden maar Jan door verschillende „ac teurs". De KYP heeft er speciale mensen voor. de '"genaamde specialisten, opgeleid zowel in Amerika J» in Frankrijk. Trouwens rt« samenwerking met de «4 is voorbeeldig. Weet U z,°?'s Wj de bewapening ook bij martelmethoden sprake is van het uitprobe- en van de nieuwe technle- zn- De CIA heeft in Viet nam methoden ontwikkeld die gewoonweg gruwelijk 'jn, zowel in hun efficien- J als in hun nawerking, e slachtoffers worden zo- het"8' I)ewerl:t dat ze op moment van de behan- a v vau ue ueiia.ii- „"'mg ondraaglijke pijnen 'Jen, maar daarna worden "n Pillen toegediend die r« f sïoren ®rvan uitwissen, sb de herinnering aan de martelingen die ze hebben an' Dat is gewoon Jstachtig. Dat is ook de i,van de officiële ont- p°'n£en die het regime fapadopoulos steeds liet ren als er beschuldigin- sen werden geuit over fol- silükt en' "in Sü, enkele, sterke per- JMnhjkheden, die de ban kn-j doorbroken. Die hc' omn i navertellen, niet 2 1 ze bleven leven ion" """dat „medicamen- ,vat op hun geest let j van ben was ilcier veroordeelde of- Is J'anagoulis. Deze man 'at je met recht zon In Parijs is deafgelo- pen week een internatio nale conferentie tegen het martelen gehouden, die georganiseerd was door Amnesty Internati onal. Geconstateerd is op dit congres dat in ge vaarlijk veel landen martelingen van (poli tieke) gevangenen aan de orde van de dag zijn. Het meest ongerust maakt Amnesty zich mo menteel over de martel praktijken in Chili en Zuid-Vietnam, aldus voorzitter Sean MacBri- de bij de afsluiting van het congres. In bijgaand interview komt het vraagstuk van martelingen in Grieken land ten tijde van Papa dopoulos ter sprake. Weinig bewijs is er te gen de veronderstelling ook in dit interview geuit dat wat dit be treft in Griekenland niet veel veranderd is na de jongste staatsgreep. kunnen noemen een mo derne martelaar. Als het kon zou de Kerk in Kome hem als zodanig kunnen uit roepen". Buiten Griekenland was het welbekend dat er door het regime Papadopoulos martelpraktijken werden toegepast. Maar niet be kend was hoe en op welke schaal dat gebeurde. Zijn er nooit rapporten uitge bracht of andere regeringen Ingelicht over de juiste stand van zaken? Metsopoulos: „Dat is wel gebeurd. Maar zeer ver trouwelijk. Deze instanties en regeringen - ook de Ne derlandse - hebben via hun diplomatieke kanalen vaak hun ontstemming over deze martelingen laten horen. Deze buitenlandse inmen ging, waarvan het grote pu bliek onkundig werd gela ten, heeft in ieder geval mensenlevens gered. Voor zover ik weet is er tijdens het bewind Papadopoulos niemand doodgemarteld. Maar dat is natuurlijk geen maatstaf. In een normale situatie van mens tegenover mens zouden onafhankelij ke rechters geen moeite hebben met de schuldigen, tot in de hoogste regionen van de regering toe. Als je het mij op de man af vraagt zou ik zeggen dat Papadopoulos en degenen die de leiding hadden over de martelingen bij een eventueel „Neurenberg"- proces er niet met tien jaar zouden afkomen. Dan weet u precies wat ik bedoel. Het was zeker geen volke renmoord maar wel een soort geestelijke volkeren moord, zij het op kleine schaal. Daarom zeg ik toch: de kerkers van Athene roe pen om wraak". Behoren deze praktijken met het verdwijnen van het regime van de kolonels ook tot het verleden? Metsopou los: „Daar heb ik geen kijk op, laat staan vertrouwen In. Maar omdat er van een wijziging in de top van de geheime politie in Athene geen sprake is, hoogstens van een verharding nu ge neraal Ioannidis onbeperkte macht schijnt te hebben, zie ik het voor de politieke gevangenen even somber in als tiidens de zes en een half iaar kolonelsbewind. Tot zover Anastasios Met sopoulos. de ex-medewer ker van het regime Papa dopoulos die speciaal belast was met het toezicht op dp activiteiten van de Grieken in het buitenland. J. SCHILS 0 Studerenmet straks een kans van een op vijf dat je erdoor komt? (Van onze onderwijsredacteur) TILBURG Zakken wordt troef op onze universiteiten en hogescholen. Dat lijkt in ieder geval in toenemende mate op te gaan voor de jon gelui die voor het eerst we tenschappelijk onderwijs vol gen. Pessimisten vrezen zelfs dat er een toestand gaat ontstaan, waarbij er van el ke vijf eerstejaars-studenten slechts één u leest het goed zonder doubleren dat eerste jaar doorkomt. Dat kan namelijk gebeuren als inderdaad wordt overge gaan tot verkorting van de cursusduur. Dus als de plan nen van onderwijsminister dr. J. A. van Kemenade op dat gebied zouden worden doorgevoerd. Plannen, waar voor wijlen professor Post humus destijds het spits af beet. Ook zonder uitvoering van die plannen echter is de situa tie voor vele jongere-j aarsstu denten op onze universiteiten en hogescholen al bar moei lijk. Die instellingen zitten na melijk voor vele studierichtin gen knap in hun maag met de studentenstroom. Die is almaar breder geworden. Zeker als het gaat om technische vakken maar daar heus niet alleen waarbij gebruik moet wor den gemaakt van laboratoria voor het praktische werk. Die laboratoria zijn veelal te klein. Met kunst en vliegwerk wordt geprobeerd er dan toch nog het beste van te maken. Er zijn zelfs uraiversiteits-la- boratoria waar de uitbreiding en vernieuwing door gebrek aan geld zo lang is uitgesteld, dat de situatie er niet meer zonder gevaar is. Enfin, de vraag naar univer sitair onderwijs is dus aan zienlijk groter geworden in vele studierichtingen dan het aanbod ervan. Gevolg: men is de examens in het eerste, en soms ook nog in het tweede,, jaar moeilijker gaan maken. Om verstopping in de latere jaren zoveel mogelijk tegen te gaan. Bovendien zijn er heel wat studies op universitair ni veau die „schooljaar" zijn ge worden. Aj met al is daardoor het zeefeffect van dat eerste studiejaar sterk gestegen. Een voorbeeld: In de zomer van 1971 bleek dat 31 procent van de eerste jaars aan de economische fa culteit van de universiteit van Amsterdam binnen het norma le studiejaar te zijn toegelaten tot het tweede studiejaar. Men gaf de gezakten in september van dat jaar e en herkansing. Daarvoor slaagden nog eens een kleine twintig procent. Dat wilde toen zeggen: niet meer dan de helft van de eer stejaars-studenten in die stu dierichting kon .normaal" doorstromen naar het tweede jaar. Het jaar daarop, 1972 dus, was het aantal geslaagden voor het eerste jaar maar 36 procent. Er is geen schijn van bewijs geleverd dat die jonge lui in dat jaar zoveel dommer waren dan hun voorgangers in 1971. Wel lijkt het niet uitge sloten om het maar heel voorzichtig te zeggen dat de selectie en de verzwaring van het studieprogramma aan zienlijk zijn toegenomen. Zulks in het kader van de voorbereiding om de herstruc turering en cursusduiur-ver- korting a la Posthumus te kunnen doorvoeren. psychische en lichamelijke klachten opvallend toe. Dat ervaart in ieder geval de Uni versitaire Gezondsheidszorg- dienst. Oorzaak zou zijn: een selectie die bijna niets mense lijks meer heeft. In het Tilburgs Hogeschool blad werd onlangs door het Welzij nscëntrum geklaagd over het toenemend aantal studenten dat psychische klachten krijgt. Er is, zo me nen medewerkers van dat cen trum, sprake van contact-ar- moede tussen studenten en do centen. Er is onlangs een rapport openbaar geworden van die rekenmeesters van het Cen traal Planbureau en het Minis terie van Onderwijs en We tenschappen, de zogenaamde „informateurs planning postse- cundair onderwijs". Er wordt in die nota, onder andere, be rekend dat het aantal eerste jaars-studenten de komende jaren zal stijgen. Vermoedelijk ligt het in 1978 tussen de 22.000 (lage schatting) en de 27.350 (in 1973 was het aantal eerstejaars-studenten 14.450. andere studierichtingen wordt sterk geconcentreerd in de 1 A 2 jaren, die deze studiefase mag omvatten". De gevolgen van die ont wikkeling die algemeen dreigt te worden, zijn ernstig. Bij studenten van de diergenees kundige faculteit Utrecht, hij voorbeeld, neemt het aantal In die nota staat, onder an dere: „Voor de jaren na 1973 wordt gerekend met de invoe ring van de nieuwe structuur overeenkomstig de voorstellen die te dien aanzien in februari 1972 zijn gedaan. Deze her structurering moet een drasti sche verkorting van cursus- en inschrijvingsduur meebrergen, hetgeen uiteraard belangrijke consequenties heeft voor de aantallen ingeschreven en on derwij svraigende studenten." En iets verder heet het: „Het propaedeutisch examen (examen dat na het eerste jaar de voorbereiding tot de eigenlijke studie afsluit) wordt als een belangrijke drempel in de studie gezien: zowel het voortijdig vertrek uit het wetenschappelijk on derwijs als de omzwaai naar De rekenaars gaan dan aan de slag en komen, onder meer, tot de uitkomst dat die her- Ifctructurering van de studie, de verkorting van de cursusduur en de inschrijvingsduur, er wel eens toe zouden kunnen leiden dat niet meer dan 20 procent van de eerstejaars-stu denten straks het propadeu- tisch examen meteen zal ha len. Het is, met dat voor ogen, niet zo'n wonder dat de com missie die de minister moet adviseren over de invoering van de Posthumus-structuur de commissie Wiegersma er falikant tegen is. Evenals trou wens de Academische Raad en vrijwel de gehele universitaire wereld. Zij vrezen, om het kort te zeggen, een aanzienlij ke daling van het peil van de Nederlandse universitaire op leidingen en een groeiende on wil bij jonge mensen om straks nog wetenschappelijk onderwijs te gaan volgen. Ook de al genoemde rekenmeesters wijzen op die laatste ontwik keling. Zij hebben het zelfs over een daling van meer dan vijftig procent. Als dat zou gebeuren is de studenten stroom wèl ingedamd. Maar wat daarvan de gevolgen zou den kunnen zijn voor onze ge meenschap heeft nog geen mens onder ogen durven zien. Er is nog een kant aan deze zaak: de zo langzamerhand on mogelijke positie waarin vele eerstejaars-studenten verke ren. Die is, kan men generali serend zeggen, gelegen in het feit dat heel wat hoogleraren die eerstejaars overlaten aan hun medewerkers. Vaak jonge Of, zoals onlangs een topfi guur uit het wetenschappelijk onderwijs ons zei: „De grote overwinnaars bij de invoering van de organisatorische her structurering van de hogescho len en universiteiten zijn de medewerkers en het admini stratief en technisch personeel. Men heeft echter vergeten dat die instituten er in de eerste plaats zijn om studenten on derwijs te laten genieten en onderzoek te laten doen. We praten, praten, praten op alle niveaus en het gevaar is le vensgroot aanwezig, dat we er steeds minder in slagen die nieuwe bestuursstructuur te gebruiken om het onderwijs te schragen. Die structuur is na melijk een eigen leven gaan leiden. Daarvan zijn ook tallo ze studenten de dupe". JACQUE SLEVIJ afgestudeerden zonder enige onderwijservaring. Het aantal hoogleraren dat zich met eer stejaars studenten bemoeit lijkt klein. Daarbij is lang niet altijd onwil de oorzaak. Vaak is het hun niet mogelijk voor het geven van colleges aan eerstejaars tijd vrij te maken. De nieuwe bestuursstructuur vergt van hen op alle niveaus enorm veel tijd. De gevolgen daarvan zijn waarscihijnilijk voor heel veel eerstejaars-studenten fnui kend. Ze worden niet of on voldoende begeleid, krijgen weinig of geen inzicht in het wezenlijke van de studierich ting die zij hebben gekozen. De invoering van de Wet Universitaire Bestuurshervor- ming heeft de positie van de hoogleraren enerzijds aanzien lijk verzwakt waartegen men geen bezwaar hoeft te hebben maar heeft de on derwijssituatie anderzijds niet op peil gehouden. Die onder wijssituatie is, zo dunkt ons, aanzienlijk verslechterd. WASHINGTON Bij tijd en wijle verschijnen er Franken- steira-acbtiige foto's van presi dent Nixon in de kranten die speculaties bevorderen om- trenit zijn geestelijke en licha melijke gezondheid. Op de eocktaillparties in Wash ington wordt er op gedemte toon over gesproken en de president heeft zelf tot de spe culaties bijgedragen door vori ge maand zijn bezweringen dat hij aan het roer van het schip van staat zou 'olijven enkele malen vergezeld te la ten gaan van de beperkende bepaling„Zolang ik daar li chamelijk toe in staat ben''. Volgens sommigen kan dat be tekenen diat de president zwak vain gezondheid is. Nog boeierader zijn die specula ties over Nixons geestelijke gezondheid. George Meany, de vakbonds-tzaar, heeft in okto ber duidelijk gemaakt dat hij er van overtuigd is dat Nixon geestelijk uit het lood is gesla gen. De gesprekken over Nixons geestelijke gezondheid ztjn aanzienlijk geleerder van toon geworden na de verschij ning -rond Sinterklaas- van een „psychiatrisch profiel" van president Nixon, gesebre ven door een vaksman. Het boek 1) dient zichzelf aan air „etn psychodynamische en genetische interpretatie". Om met de deur in huls te vallen: volgens de schrijver, dr. Eli Chesen, heeft Nixon persoonlijkheidsproblemen, maar niet vandien aard dat ze psychiatrische behandeling vereisen. Het is al vele jaren de ge woonte van Amerikaanse re- genngs-instanties om „psychi atrische profielen" te compo neren van buitenlandse staats lieden en binnenilandse last posten. De profielen moeten inzicht verschaffen in het ge dragspatroon en de handelwij ze van de stucfe-objeoten. Chesen neeft president Nixon via het Ruk van de televisie kunnen waarnemen en hij heeft veel over hem gelezen. Een persoonlijk onderzoek zou hem, meent hdj, weiraiig meer materiaal verschaft kunnen hebben om zijn professioneel oordeel op te baseren. Volgens Chesen ontkent Nixon dat hij menselijke beperkingen heeft, lijdt hij aan een onbuigzame persoonlijkheid, neemt hij zichzelf veel te ernstig en ziet hij d~ natie als een deel van zichzelf. Chesen: „Mogelijk ziet hrj zelfs de wereld en het heelal als een verlengstuk van zijn eigen almachtige we zenMaar er is geen reden tot gpate bezorgdheid. Nixon behoort volgens Chesen tot een type dat naar alwetend heid, almacht en grandeur streeft. Maar, zegt Chesen snel, hij lijdt niet aan groot heidswaanzin. Chesen wijdt een interessante verhandeling aan Watergate en andere Nixorasoharadalen, die volgens hem onvermijde lijk zijn voortgesproten uit Nixons achtergrond en per soonlijkheid. Openhartigheid is volgens Chesen iets dat to taal niet in de persoonlijkheid van Nixon past; de „echte Nixon'' -een Nixon die twij felt aan zijn eigen capaciteiten en die dodelijk bevreesd is dat die tekorten aam het dag licht komen- vaart in een duikboot im het brein van Nixon-de-president. De echte Nixon laat zich zelden zien. Hij haat de pens omdat deze de echte Nixon dreigt bloot te leggen. Om dezelfde redenen haat hij psychiaters, zoals blijkt uit Joe McGinraiiss' boek „De verkoop van de Presi dent". Is Nixon gevaarlijk? Volgens Chesens analyse is Nixon waarschijnlijk in staat emotio neel zeer goed te functioneren tijdens een internationale cri sis. Maar zijn emotionele evenwicht komt onder de grootste druk te staan in zijn persoonlijke crisissen Zijm ontslag van Archibald Cox en die toonaard van zijn Waitergateverdediigiragen (on der het motto van „Operatie Openhartigheid") vertonen de tekenen van grote emotionele spanning. Chesen meent dat een combinatie van een inter nationale crisis en een per soonlijke Nixoncrisis grote ge varen kan inhouden. BERT VAN VELZEN 1) President Nixon's Pshy- chiatric Profile A Psychodyniamic-Genetic In terpretation door Eld S. Chesen M.D.; Uitg. Peter H. Wyden, New York; 245 blz.; 6.95. „Wijsheid" is een van «Je woorden die steeds meer in onbruik raken. Het lijkt dan ook alsof er tegenwoordig minder waardering bestaat voor wat vroeger „wijsheid" heette en als moeizaam ver worven menselijke eigenschap hoog gewaardeerd werd. Die eigenschap lijkt zelf een rari teit geworden te zijn of een exotisch verschijnsel. Voorzo ver mensen nog belangstelling opbrengen voor „wijsheidsboe ken" gaat die meestal uit naar wijsheid van exotische aard. De wijsheid van eigen bodem wordt gemakkelijk afgedaan als aanpassing aan de omstan digheden, conservatisme etc. Er zijn geloof ik, twee re denen te noemen voor het af nemen van deze belangstel ling. De eerste is, dat wijsheid voor een groot deel haar pres tige ontleent aan het feit, dat zij mensen voorbereidt op een situatie die zich herhaalt. In een beschaving die voor een groot deel bestaat in een her haling van oude patronen, kan gemakkelijker een ervaring ontstaan in het hanteren daar van. Oudere mensen die de cyclus van mogelijke gebeur tenissen al een aantal keren meegemaakt hebben, kunnen vanuit hun ervaring waarde volle adviezen geven. Hun wijsheid heeft in zekere zin een conservatief karakter om dat zij rekening houdt met de herhaling. Wanneer ln plaats daarvan de vernieuwing komt en in plaats van het passieve aan vaarden het actieve ingrijpen in de situatie, is niet langer het verleden en de ervaring, maar de toekomst en het avontuur norm voor het den ken. Daarmee lijkt de wijs heid veel van haar gewicht verloren te hebben. Deze gedachte is zeker het overwegen waard. Maar daar staat tegenover, dat ook in ou dere culturen wijsheid vooral betrekking heeft op zaken die nauwelijks veranderen: ge boorte, dood, leven, liefde, conflicten enz., dingen dus, die zich voor een groot deel aan onze macht onttrekken. Als wijsheid omtrent deze zaken ooit iets betekend heeft, zou zij ook nu nog deze betekenis kunnen hebben. Een tweede reden voor de afwijzing van wijsheid lijkt te liggen in ons taboe op de pas siviteit. Met wijsheid is niets te doen en zij leidt dikwijls eerder tot nalaten dan tot in grijpen. In datgene wat aan wijsheid tegengesteld wordt en ermee concurreert nl. de wetenschap is aantrekkelijk dat zij praktische betekenis heeft en bovendien dat daarin een duidelijke vordering te maken is. Wijsheid lijkt be perkt te blijven tot globale uitspraken, die snel tot spreu ken en clichés worden, maar nauwelijks te verifiëren zijn. Iets nieuws op dat afgegraasde gebied is niet meer te ver wachten; het tijdperk van de wijsheid is voorbij. Ook dit is voor een aee! juist, maar uitgerekend niet voor het deel waarop de be scheiden presentjes van de wijsheid liggen. Zij wil niet koste wat kost nieuw zijn. Van traditionele wijsheid slaat niemand achterover, maar het is ook niet de bedoeling van de wijsheid iemand achterover te laten slaan. Zij wil geen wetenschap zijn of daarmee concurreren: spectaculaire vor deringen kan zij niet maken, maar ais alleen datgene presti ge geniet wat wel spectaculai re vooruitgang kan boeken, en als het maken van zulke vor deringen tamelijk zeldzaam blijft, dan wordt aan het „ge wone" leven in hoge mate te kort gedaan. En juist op dat gebied doet de behoefte aan wijsheid zich gelden. De verdringing van de wijs heid uit de aandacht zou dus verband kunnen houden met een verhoogde belangstelling voor spectaculaire daden en uitzonderlijke prestaties. Be richten daarover bereiken ons in overvloed. We worden er bij wijze van spreken zo mee verwend, dat we ze als een onderdeel van het gewone le ven gaan beschouwen. Op dat moment wordt de wijsheid te klein om als eigenschap aan trekkelijk te zijn.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 17