uit US oce „De Jaren '30 komen niet meer terug! Moeten huisvrouwen een salaris krijgen? ti MINDER WELVAART, MAAR Zaterdagbijïage van 8 december 1973 a 7V2%(\) )r een n, in een 5er u de atie linnen. vaarom: Grijpen Ontreddering Conflictmodel i vrn "~1 Jl ZEN Vij houden ons succesvol bezig met de verkoop van kopieer- en dupliceer- apparaten en -materiaal. Anders gezegd: wij verkopen informatie. En informatie is een ■uiterst dynamische activiteit heden ten dage. Deze bedrijfstak groeit snel en wij - daarbinnen Inog sneller. Sinds de in matige ter men uitgesproken bood- schap van premier Den Uyl, zijn veel mensen nog ongeruster geworden dan K al waren. De crisis van de jaren '30 speelt ze daarbij door het hoofd. Velen, ouderen voorna melijk, hebben al jaren lang geroepen „dat het zó niet door kon gaan, dat het ééns fout moest lopen, ontploffen, ineen storten. Wij zijn daarom gaan praten met een man die vanaf z'n jongens jaren midden in alle el lende heeft gestaan die sinds de eeuwwisseling over Nederland is uitge stort. Op 21-jarige leeftijd kon hij zich zijn eerste tweedehands fiets veroor loven. Hij moest er jaren ■i Oud-vakbondsbestuurder en I tod-lid va., de Eerste Kamer [joon Middelhuis ontvangt mij 11« de voorkamer van zijn klei- I ut huurhuis aan de Vleutense- |ÏCE in Utrecht. „Dit was I vroeger m'n werkkamer", zegt (jij. „maar zoveel ruimte heb niet meer nodig". fiter zijn linkerschouder it een lamp die hij van 1,3 Dohmens Limburgse "werker? heeft gekregen, wel hij zwaar in de clinch 1 ?elegen met ze over een «zaamaanactie. „Frans Doh- I «en is geen man tegen wie je Mar kunt zeggen dat hij ltshh c'oet' Maastricht 1 uit, ze me biina de zaal ifl0j'd Maar later "toch die mooie lamp". ta!nalle strfid die T°on Mid- i,' een leven lang voerde M «geerders, werkgevers, mede-bondsbestuurders soms en tegen gezichtsloze vijanden als ellende, tegenslag, sociale onrechtvaardigheid en werk loosheid, is hij niet pessimis tisch geworden. Integendeel! En tegen wat welvaartsver mindering ziet hij (pensioen niet waardevast en AOW) ook niet op. „We kunnen niet alles krij gen. Meer welvaart. Minder werken. Wie ziet hoe we het de laatste jaren hebben ge daan en erbij bedenkt dat tweederde van de wereldbe volking gewoon honger lijdt, kan wel op z'n vingers natel len dat de welvaartsgroei niet eeuwig dooT kan gaan. Geerard Veldkamp heeft me lang geleden eens gezegd: „Welvaart, dat is de bontjas van de buurvrouw". Het is mee doen. Als districls- bestuurder van de textiel- bond Sint - Lambertus maakte hij de grote werk loosheid van de jaren der tig mee, in een van Ne derlands zwaarst getrof fen noodgebiedenTwen te. Net als alle andere Nederlanders onderging hij de oorlog. Daarna moest hij, als topman van de vakbeweging een bestedingsbeperking en vervolgens een loonstop slikken. Hij vertegenwoordigt de periode waarin het „har moniemodel" floreerde, zoals men nu zegt. Maar aan de vooravond van zijn pensionering joeg liij zijn economisch adviseur Pieter Bogaers de stuipen op liet lijf door 10 pro cent loonsverbetering te eisen in plaats van de 4 procent die Bogaers maximaal beschikbaar achtte. „Sindsdien", zegt hij, „zijn de lage percen tages van de jaren '50 IjlIÉHi i „Een crisis als die van de jaren '30 zie ik er niet van komen. We zullen met wat min is moeten toe kunnen misschien en ik vrees dat de werkloosheid zal stijgen. Ut beschikken over voldoende economische kennis en instrumenten om een zware (fepressie als in de dertiger jaren af te wenden. Daarnaast zijn er veel betere sociale rejtlingen. Wat minder welvaart, dat is toch geen ramp? Wim Spit (de huidige NKV-voorzitter. Eed.) heeft de wind van voren gekregen o mdat hij voor de tv gezegd zou hebben dat er kt komend jaar geen ruimte zal zijn voor reële verbetering, hoogstens voor prijsaan- ing. Maar als „vrije jongen", los van de vakbeweging, zou ik willen vragen: is dat nou zo erg?" niet moeilijk je te verzoenen met minder als het meerdere er niet is. In de oorlog werden we er ook niet chagrijnig van dat we geen koffie konden kopen. Er was gewoon geen koffie. Moeilijker wordt het voor de mensen als ze zich moeten schikken in minder, wanneer er eigenlijk nog vol op aanwezig is, maar ze al leen geen geld hebben om het te kopen. Daarom ben ik het met de vakbeweging eens dat de of fers eeHiik verdeeld moeten worden en niet extra zwaar op de zwakste schouders mogen drukken" 0 TOON MIDDELHUIS: „Beetje minder, is dat nou zo erg?" Er is de laatste jaren veel gepraat over matiging, offers brengen door afnemende eco nomische groei (milieu) en voor de derde wereld. Nu is het zover dat er offers ge vraagd gaan worden. Zal de uitgesproken bereidheid in da den worden omgezet? De heer Middelhuis: „Er zijn inderdaad veel mensen te genwoordig, die vinden dat er offers gebracht moeten wor den. Maar dan door anderen. Mooie praat allemaal, maar zonder dwang zal er niet veel van terechtkomen. Kijk eens naar wat er te rechtkomt van de Europese solidariteit. Niets! Ik sta daar niet verbaasd over. Ik ben geen internationalist. Ik geloof er niet in. Met mensen is het precies hetzelfde. Destijds zijn velen kwaad op me geweest, in de totaal vrije loonpolitiek. Maar iedereen grijpt toch wat hij grijpen kan? Iedereen zal een veer moe ten laten. Wie dik in de veren nooit meer teruggeko men". Hij is nu 71, wat kaler en grijzer geworden, vindt hij zelf, maar hij ziet er nog even militant en vitaal uit als altijd. „Ik ben een wantrouwi ge Tukker", zegt hij, „en ik heb er echt geen ge- moment is die voor een groei ende werkloosheid. Kan het zo erg worden als in de jaren '30? '30. De heer Middelhuis: „Zo erg niet. Schei uit! Ik werkte toen in Twente, voor de textiel- bond. Er waren alleen daar al duizenden werklozen. De uit- keringskassen van de bonden waren leeg, de gemeentelijke steun was zeer laag, ook al omdat aan de werkloosheid een periode van voortdurende loonsverlagingen vooraf was gegaan. Er waren mensen die zelf daarvan de ellende niiet hoef den te ondervinden die van mening waren dat werklozen naar de werkverschaffing moesten. Het Twente-Rijnka- naal is zo gegraven. Door tex tielarbeiders en sigarenmakers! Die kerels van de Heidemij waren keihard. Maar onze mensen waren geen gehard» grondwerkers al hadden z» misschien wel eens met een schop in een achtertuintje staan roeren. Ze waren niet bestand tegen dat afmattende werk. De bazen dachten dat het alleen maar luiheid was Er kwamen conflicten van en dan vlogen ze eruit. Uitkering van steun was daarmee ook van de baan. Die mensen had den het slecht, zeer slecht.. ,„Zó erg zal het nu niet wor den. Nogmaals: we weten nu veel meer over de economie. Toen ondergingen we die ram- toen ik m'r. ongeloof uitspraak pen gewoon als bijna onver mijdelijk. De sociale uitkerin gen zijn sterk verbeterd. Zo zeer dat er zelfs mensen zijn die het wel plezierig vinden een tijdje werkloos te zijn. Voor de overgrote meerder heid echter is werkloosheid nog altijd een plaag. Het nut teloos op de keien staan, geeft een ontreddering die met een goede uitkering niet is te ver drijven. Men praat nu te recht over eerlijke verde ling van lasten en offers, maar men moet misschien ook den ken aan verdeling van werk. Er is een duidelijke aanwij zing dat de werkloosheid ook om zioh heen grijpt onder de geschoolden. De academici voorop, maar ook onder de geschoolde vaklieden. De energiecrisis kan dat beeld versterken. Het gaat niet aan sommige mensen met volop werk te zien tegenover ande re, bekwame mensen die doel loos rondlopen Het is ook zonde, want net als een topat leet is ook een getrainde vak man aan kwalitatieve slijtage onderhevig als hij een tijd niets doet. Werk zal dus beter gespreid en wellicht zelfs ver deeld moeten worden zit wel een paar meer. De regering zai dat op moeten leggen. Dgt zai Den Uyl niet populair maken. Niemand wordt populair door zulke maatregelen te treffen. Daar naast is het nog moeilijk ook. al doe je nog zo je best om de lasten eerlijk te verdelen; er zijn er altijd die er relatief profijtelijk afkomen, zoals er ook altijd mensen of groepen zijn die er extra beroerd voor komen staan". De grootste vrees van dit Je hoort nu wel oudere woonte van gemaakt m'n andere wang toe te keren als ik werd geslagen. Daarom vraag ik me af, of we niet iets aan die Arabieren moeten doen". Aan het woord Toon Middelhuis, van 1950 tot 1962 voorzitter van het Nederlands Kath. Vak verbond (toen nog KAB) mensen zeggen: we hebben wel erger meegemaakt. De oorlog zijn we ook doorgeko men. Daarbij vergeleken is de energiecrisis een peuleschll. De heer Middelhuis: „Ja, met die gedachte heb ik ook wel gespeeld, maar daar moet je voorzichtig mee zijn. Na tuurlijk is oorlog erger dan deze crisis, maar dat neemt niet weg dat er evengoed re den tot zorg is. Aan de andere kant...Kijk ik zou niet zover willen gaan als Mamsholt die het een „zegen" noemt voor de samenleving Maar het is toch wel een hoogst nuttige schok voor ons aliemaal, onze politici niet in de laatste plaats, om ons te wijzen op een ontwik keling die we niet langer zijn gang meer kunnen laten gaan" De vakbeweging heeft deze week laten weten, ondanks de oliecrisis, voorlopig bij zijn ei sen te blijven. Dat klinkt hard, vinden velen. Men ver wijt de vakbeweging wel eens het zogenaamde „conflictmo del" te hanteren, in tegenstel ling tot het vroegere „harmo niemodel". U komt uit de har- monietijd. Hoe staat u tegeno ver de tegenwoordige aanpak van uw opvolgers? De heer Middelhuis: „Wat is harmonie? Zelfs de dorpshar- monie moet van tijd tot tijd zijn instrumenten bijstemmen. De verhoudingen waren in de jaren vijftig ook niet altijd zo harmonieus. Je kunt hoogstens zeggen dat, onder de druk van de omstandigheden, destijds de neiging om door middel van het compromis tot over eenstemming te komen, iets groter was dan nu. Maar con flicten waren er maar genoeg. De Stichting van de Arbeid heeft in die jaren meermalen op springen gestaan en de re gering heeft meer dan een» moeten ingrijpen. Wat ze tegenwoordig harmo nie- en conflictmodellen noe men, zijn twee zaken die in elkaar overlopen. Het is meer een kwestie van tactiek. Ik persoonlijk geloof nog altijd dat je naar harmonie kunt streven, zonder het conflict uit de weg te gaan. Dat polarisatie met tactiek te maken heeft, blijkt ook wel uit het feit dat dit zogenaamde conflictmodel op de proppen kwam toen de grote vrees voor werkeloosheid verdween. Overigens moet ik er bij zeg gen dat ook werkgevers kunnen polariseren. Je zult mij niet horen zeggen dat vakbonds jongens braveriken zijn, maar vlak sommige werkgevers ook niet uit!" 'v WIM KOCK "EVfiou W BRUYN; Loon voor huisvrouw'' (Van een onzer verslaggevers) „Als ik voor de klas sta produceer ik, maar als ik thuis voor het fornuis sta consumeer ik, want vrou wen bestaan economisch niet." Mevrouw drs. M. Bruyn-Hundt, lerares eco nomie aan een lyceum in Alkmaar tevens huismoe der, heeft een harde filoso fie de wereld ingezonden. Zij wil een huisvrouwen- loon. Liever gezegd een ver- zorgingsloon. Volgens mevrouw Bruyn is het rechtvaardig dat een huis vrouw inkomen ontvangt want ook zij verricht werk. De hamvraag is: Waar komen de centen vandaan voor dit plan? Antwoord; Door een nieuwe verdeling van het nationaal in komen waarbij mevrouw Rruvn het wordingsproces best over een jaar of dertigwil uitsmeren. Waarom huisvrouwenloon? En hoe'' En hoeveel? En wie con troleert net. werk? Moet de huisvrouw klokken of zoiets? Talloze vragen springen naar voren. Mevrouw Bruyn legt het ge duldig uit. Zij heeft haar ge dachten uiteengezet in het blad „.Economisch Statistische Berichten" bedoelt voor des kundigen maar haar verhaal is een zelfstandig leven gaan lei den en de reacties zijn legio. Een huisvrouwenloon word door bet volgende verdedigd: 1. Het draagt bij tot een recht vaardiger inkomensverdeling en tot een nivellering van het inkomen. Huisvrouwen verrich ten wel inspanning maar krij gen geen geldelijke beloning. 2. Het nationaal inkomen kan exacter bepaald worden. Nu wordt deze vaderlandse pot voornamelijk bepaald door het geld dat mannen verdienen. Volgens mevrouw Bruyn kan ae bijdrage van de huisvrouw op dertig tot veertig procent van het nationaal inkomen worden gesteld 3. Bevordering van de emanci patie van de huisvrouw. De gelijkwaardigheid met de man wordt bevorderd nu ook de vrouw centen binnenbrengt. Bovendien kan een huisvrou wenloon de financiële basis leg gen vbor de huisvrouw om zich thuis te laten vervangen en elders te werken. 4. Een beter maatschappelijk kostenbesef. Onvoldoende be sef van de economische waarde van de huisvrouw leidt tot een andere ordening van de ar beidskracht die niet optimaal voor het welzijn is. Nu kan een man zich ongeremd ont plooien terwijl een vrouw thuis moet blijven bij de aard appels, al heeft ze andere am bities en talenten. 5. Verbetering van sociale voorzieningen en pensioenen. Nu is er geen financiële basis om een vrouw te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid Met een huisvrouwenloon kan een premie bestaansrecht heb ben. Vrouwen moeten ook een zelfstandig pensioen krijgen. 6. Vermindering van subsidies en sociale uitkeringen. Subsi dies van kinderdagverblijven, crèches en dergelijke kunnen achterwege blijven. Het huis vrouwenloon geeft immers de financiële toeslag voor vervan ging van de huisvrouw. Ge scheiden vrouwen hoeven geen beroep op de bijstandswet te doen. Mevrouw Bruyn: „Ik heb heel lang op het idee gebroed. Ik ga er van uit dat ieder die zichzelf of een ander verzorgt recht op verzorgingsloon heeft. In principe kan dus een man die in het huishouden werkt er ook voor in aanmerking ko men. En per persoon, per ver zorgingseenheid dus, denk ik aan s 2500 per jaar. Die bedra gen zijn overigens niet zo be langrijk. In het normale gezin van vier personen betekent dit een loon van viermaal 2500,-. Bij de vijfde en volgende ver zorgingseenheid kan het wat minder, want het is niet de bedoeling dat het een fokDre- mie wordt. Zolang een huwelijk goed gaat heeft een vrouw wel financiële zekerheid, maar ze is toch af hankelijk van wat de man verdient, ik wil de nationale geldkoek anders verdelen en de vrouw economisch onafhan kelijk maken Mijn plan houdt niet in dat het gezinsinkomen vergroot wordt, want het geld moet o.m. komen uit verhoging van de indirecte belastingen. Het totale gezins inkomen blijft ongeveer ge lijk, maar nu heeft zowel de vrouw als de man een loon zakje. Ik weet dat dit een enorme ingreep is. Daarom denk Ik ook aan een termijn van een jaar of dertig, omdat ex een mentaliteitsverandering moet plaatshebben Voor haar bedragen is me vrouw Bruyn uitgegaan van het minimumloon, hetgeen ze voor huisvrouwen echter strikt genomen een veel te lage norm vindt. „Er is nooit een onderzoek geweest naar het werk van een huisvrouw.". Het idee van mevrouw Bruyn herbergt talloze praktische moeilijkheden. Wie controleert de huisvrouw? Wat gebeurt er als het gezin zegt dat ze niet hard werkt of als ze er ge woon geen zin in heeft? Maar dezelfde problemen spelen ook in het gewone arbeidsproces. ...Ik ben lerares, maar geen hond die kijkt of ik het goed opslecht doe en of een arts nu vijf of tien minuten bij een Datiërt is en vriendelijk is of niet, daar let ook niemand op. Hij krijgt zijn honorarium toch wel. I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 17