Blinde bejaarden begonnen in Rolde een nieuw leven
"S#
Aut(
Nieuw
vrn
EE
tussen de w
puzzelen met
In het Drentse Rolde is zonder veel tamtam een zeer bijzonder bejaardentehuis voor blinden geopend. Bij
de bouw zijn zoveel snufjes aangebracht, dat elke bewoner er letterlijk blindelings de weg kan vinden. P
Wim Wennekes ging er op bezoek en kreeg te horen wat wij in *t verleden zoal met beiaarde blinden deden.
Zonder reden in eei psychiatrische inrichting stoppen bijvoorbeeld. Een bericht uit beschaafd Nederland.
corn, verhoeven
Inrichting
Oogkas
Thee-uurtje
Huisbezoek
Pure ellende
Overmoedig
Geknoei
O'
R
'M
ZO INSTUREN
NAAM
STRAAT
WOONPLAATS
OPLOSSING PUZZEL
VAN VORIGE WEEK
mwwwm
PRIJSWINNAARS
Uit'
DE STEM - ZATERDAG 4 AUGUSTUS 19^
9 Mej. Veenstra aan de hand van een medebewoner. 15 Jaar lang
bracht ze zonder reden in een psychiatrische inrichting door, voor ze naar
Rolde kwam.
In Huize „Hendrik Kok" kun je voelen waar je bent.
9 Soms komen kinderen uit het dorp naar Huize Hendrik Kok, om samen
met een blinde een eindje te wandelen.
In het huis der blinden
vindt iedereen zijn weg
Tekst: WIM WENNEKES
Foto's: TIDO GIDEONSE
nEN kale kamer in het verzorgingstehuis voor
bejaarde blinden „Hendrik Kok" te Rolde, 'n
Gloednieuw bed met een sprei erop. 'n Eet
kamertafel met daaromheen drie rechte stoelen en 'n
fauteuil op hoge poten. Gele crysanten in een vaas.
Ik vraag aan de broodmage
re, blinde vrouw in de makke
lijke stoel ol ze het leuk vindt,
hier in Rolde. Ja meneer.
Of ze al lang in dit tehuis
zit. Nee meneer. Een paar we
ken pas. Waar ze daarvoor ge
zeten iieeft. In de Johannes-
stichting in Huis ter Heide.
Vijftien jaar lang.
Of ze het daar ook leuk vond.
Nee meneer. En waarom dan
wel niet. Omdat ze haar daar
heel erg geplaagd hebben.
Hoe? Op welke manier, vraag
ik. Geen antwoord.
Een verzorgster helpt me:
Toe maar, zeg het maar, me
vrouw Veenstra. Stilte. Nog 'n
poging. Ze aarzelt.
Ik begrijp waarom, want tij
dens een voorafgaand, uren
durend gesprek met direkteur
N. J. van Asten (zelf ook blind)
heb ik al het een en ander te
horen gekregen over zijn gas
ten. Zo wist hij over deze 68-
jarige juffrouw Veenstra te
vertellen, dat ze op volkomen
misplaatste gronden 15 jaar
heeft doorgebracht in een psy
chiatrische inrichting. Temid
den van jonge geestelijk ge
stoorden en demente bejaar
den. Niet omdat een arts ge
zegd had, dat ze daar op grond
van haar geestelijke gesteld
heid thuis hoorde, maar omdat
ze blind was en er in een „nor
maal" bejaarden- of verzor
gingstehuis (zogenaamd?)
geen plaats was.
Pas een paar maanden gele
den was bij een keuring geble
ken, dat juffrouw Veenstra
niets in die psychiatrische in
richting te zoeken had. Van
Asten: „Maar ja, vijftien jaar
in zo'n inrichting gaat je na
tuurlijk niet in de kouwe kle
ren zitten. Ze heeft er echt
wel wat van over gehouden.
Maar we zullen zien wat we
voor d'r kunnen doen. Hope
lijk wordt ze hier weer helemaal
de oude".
Met die informatie in het
achterhoofd probeer ik voor
zichtig haar aan de praat te
krijgen, wat tenslotte resul
teert in een fluisterend, bijna
onverstaanbaar uitgesproken:
„Schele".
Ik zeg dat ik niet begrijp wat
ze bedoelt. Een gerimpelde
hand gaat in de richting van
haar blinde rechteroog en de
holle oogkas aan de linkerkant:
„Ze noemden me daar allemaal
SCHELE, meneer. SCHELE
EEN-OOG."
Ze zwijgt weer. Frommelt wat
met een zakdoek. Zenuwachtig.
Vol emoties. Vertelt hoe nood
zakelijk de operatie destijds
was. Dat linkeroog MOEST er
uit, hadden de doktoren haar
gezegd. Maar als ze vantevo-
ren had geweten, dat ze er zo
mee geplaagd zou worden,
nou meneer: dan was ik nog
liever dood gegaan.
Om d'r wat af te leiden vraag
ik wat ze in het vorige thuis zo
de hele dag deed. Ik probeerde
opgewekt: wandelen, naar de
radio luisteren, gezellig wat
praten met anderen?
Maar nee. De vraag roept
nog meer rot-herinneringen
op: „Werken meneer. Vanaf
een uur of half negen 's mor
gens plastic broekjes vouwen
in de werkplaats. Of lollies ver
pakken. Vijf in 'n zakje. Nee,
dat hoefde niet per se, maar
wat moest je dan? Naar je ka
mer? Die had je daar niet. Je
lag er met z'n vieren op een
zaaltje. Je had er nog geen
bed van je eigen."
Aan ontspanning werd nau
welijks iets gedaan. Dus je
moest wel lollies inpakken, wil
de je tenminste nog een beetje
afleiding hebben." Een slappe
hand en ze sloft weg.
De gang uit. Links af, de hal
in. Rechtdoor. Naar de recre
atiezaal voor het thee-uurtje.
In haar kielzog nog meer blin-
Direkteur M. J. van Asten.
de bejaarden, die stuk voor
stuk opvallend kordaat op
hun doel af gaan dankzij de
unieke inrichting van dit te
huis. Zo zijn de gangen be-
- zaaid met bruine genopte mat
ten, die voor de blinden zoveel
betekenen als: U nadert een
deur; hier bent U in het mid
den van de hal; U komt nu bij
de uitgang. Drie rubberen
strips waarschuwen tijdig voor
een trap naar beneden, ter
wijl een bel-systeem het blind
bedienen van de lift tot kin
derspel maakt. Ook buiten, in
de tuin kan iedereen blinde
lings de weg vinden, doordat
het plaveisel, zó gevarieerd is,
dat iedere blinde eenvoudig
weg kan vóelen waar hij is.
In maart van dit jaar heb
ben de eerste drie bewoners ra
zend enthousiast bezit geno-
mn van dit tehuis. Nu zijn er
50. Over een paar maanden
dik 70. In een nog later sta
dium zullen op het terrein bo
vendien nog 52 bejaardenwo
ningen verrijzen, die eveneens
bedoeld zijn voor blinde en
slechtziende bejaarden. Was
het nodig om zo'n 160 blinde
bejaarden op een kluitje bij
een te drijven in het hoge
noorden dies lands? Was het
niet beter geweest, wanneer
deze mensen in hun eigen om
geving waren ondergebracht in
„gewone" bejaardentehuizen?
Leg direkteur N. J. van Asten
(44) die vraag voor en hij tilt
onmiddellijk de deksel van de
beerput.
„Neem nou juffrouw Veen
stra", zegt hij, en dan volgt het
verhaal zoals hiervoor is weer
gegeven. „Maar dat geval staat
niet op zichzelf. Ik heb zo'n
vermoeden, dat in heel wat
psychiatrische inrichtingen in
Nederland nog veel meer blin
den zitten, die er in feite niets
te zoeken hebben. In het verle
den zijn ze er gemakshalve
maar gestald, omdat ze te las
tig waren voor de gewone be
jaardentehuizen. Als de fami
lie een aantal bejaardeninstel
lingen om een plaatsje ge
vraagd had en steeds opnieuw
te horen kreeg van we hebben
geen plaats, ja dan dropten ze
moederlief tenslotte maar in
zo'n inrichting of in een tehuis
voor demente bejaarden. Soms
lukte het wèl om zo'n blinde in
een normaal bejaardentehuis
onder te brengen, maar ook
dat bleek lang niet altijd de
ideale situatie. Weet U, vrijwil
ligers van de Blindenbond gin
gen nogal eens op huisbezoek
in bejaardentehuizen en dan
troffen zij bij zo'n bezoek ie
dereen aan in de tv-zaal, in
de biljartkamer of aan de
kaarttafel, behalve die ene
blinde. Als ze dan gingen zoe
ken vonden ze zo'n man of
vrouw op hun kamertje bij de
radio, waar ze vaak dag in, -
dag uit zaten. Zond'er aan
spraak, zonder dat ze waren
opgenomen in de groep.
Eens een keertje naar bui
ten, een stukje wandelen was
er ook bijna nooit bij, want de
meeste bejaarden in zo'n te
huis zijn zelf al slecht ter been
en die komen dan natuurlijk
niet bij zo'n blinde aankloppen
van ga je mee, ik hou je wel
bij de arm."
„We kwamen ook vaak te
gen, dat mensen die om hun
blindheid in tehuizen gewei
gerd werden, van pure ellende
maar op zichzelf bleven wo
nen. Zonder hulp, tot de dood
erop volgde. En denkt U voor
al niet, dat dat de kleinste
groep is, want we hebben hier
nu 50 gasten en daarvan ko
men er twee uit een tehuis en
de rest woonde zelfstandig.
Mensen van 60 tot 90 jaar!
Kijk, toen we dat ontdekten,
hebben we binnen de blinden
bond de koppen bij elkaar ge
stoken, wat tenslotte leidde tot
de bouw van dit tehuis."
Dat het tehuis helemaal in
het noorden des lands kwam te
liggen heeft niet aan de initia
tiefnemers gelegen.
Van Asten: „We hadden het
tehuis het liefst in de rand
stad gebouwd, maar daar bleek
nergens een geschikt terrein
beschikbaar. We hebben wel 'n
paar aabiedingen gehad,
maar dat waren terreinen waar
we niks aan hadden. Zo meen
de de gemeente Waddinxveen
ons van dienst te zijn met een
stuk polderland, ver van de
bewoonde wereld, uitsluite'nd
bereikbaar via een modderpad.
Dankzij burgemeester J. G.
Borgesius van Rolde zijn we
tenslotte hier terecht gekomen
en ik moet zeggen: het bevalt
ons hier best."
Blind zijn in Nederland. Di
rekteur Van Asten weet wat
dat zeggen wil. Zelf werd hij 't
in zijn jeugd. Ondanks een ge
zond stel hersens moest hij er
varen dat de maatschappij 'n
blinde uitsluitend in staat ziet
om de telefoon te bedienen,
vergaderingen te notuleren en
eenvoudige handenarbeid te
verrichten. Van Asten: „Het
allerergste is dat ze je je zelf
standigheid afnemen. Dat ze
net doen alsof je kinds bent.
D'r zijn blinden, die al 8, 9,
10 jaar bij hun kinderen zijn
opgenomen en die iedere mor
gen te horen krijgen: Moeder,
ga jij nou maar lekker bij het
raam zitten. Nou, en dan gaat
moeder maar weer bij het raam
zitten, met het gevolg dat ze
na een paar jaar niets meer
kan. Daarom is alles hier in
huis gericht op zoveel mogelijk
zelf doen. Elke dag kpmt bijv.
een juffrouw hier les geven in
het lopen met een stok, zodat
de bewoners zich wat zelfstan
diger kunnen bewegen. Nou, -
we hebben er een blinde vrouw
bij, die 4 jaar lang niet meer
uit huis geweest was, die nu
zonder angst in en rond het
huis rond loopt. Een paar dur
ven zelfs al helemaal naar het
dorp te lopen. En d'r is ook
een man bij, die op een gege
ven moment zo overmoedig ge
worden was, dat hij de auto
weg overstak, die hier vlak in
de buurt loopt. Op zo'n moment
kun je zeggen: U mag niet
meer naar buiten of alleen nog
maar om het huis, maar je
kunt hem ook op de gevaren
wijzen in de hoop dattie een
volgende keer wat voorzichti
ger is. Het punt is gewoon,
dat wij niet 24 uur per dag ver
antwoordelijk voor ze zijn. We
geven ze een dak boven hun
hoofd, zorgen voor te eten en
te drinken en de nodige ont
spanning, maar we gaan niet
tot het uiterste."
Behalve de stok-loop-lessen
zijn er nog meer aktiviteiten
om de zelfstandigheid te ver
groten. Van Asten: „Ze leren
hier bijvoorbeeld hoe ze
zelf een kopje thee moeten in
schenken of een boterham sme
ren en beleggen. Dat geeft een
heleboel geknoei, maar dat is
geen punt."
Aan het organiseren van ge
zamenlijke ontspannings-acti-
viteiten is Van Asten met zijn
24 personeelsleden (w.o. drie
blinden) nog niet toegekomen.
Plannen zijn er echter genoeg.
Zo wordt o.a. gedacht aan de
inrichting van een „platen-
concert-zaal". Aan dure kleu-
renteevee's heeft hier immers
niemand behoefte, maar aan 'n
ruimte voor het beluisteren
van platen echter des te meer.
Een ander plan, dat binnen
kort uitgevoerd zal worden, is
het opzetten van een biblio
theek met daarin 8 tot 10.000
gesproken boeken. Zolang al die
plannen nog niet gerealiseerd
zijn, kun je in Huize Hendrik
Kok (genoemd naar een over
leden penningmeester van de
blindenbond) de gasten bezig
zien met dezelfde dingen als
in elk ander bejaardentehuis.
Zo wordt er gesjoeld alsof er
van blindheid geen sprake is.
Speciale braille-kaartspelen
maken het leggen van een
kaartje mogelijk. Anderen zijn
aan hobbies begonnen, die uit
sluitend voor niet-blinden ge
reserveerd lijken, zoals het ma
ken van poppen, borduren en
boetseren.
Vandaar ook, dat direkteur
Van Asten er allang niet meer
vreemd van op kijkt, wanneer
een bewoner zijn hand grijpt,
die stevig drukt en zegt: „Me
neer, ik begin HIER pas te le
ven."
i VER de opleiding I
de Romein PonBtupl
latus, die van 26
36 landvoogd van Juden t/'j)
is niets bekend. Het ligt
de hand aan te nemen
hij, zoals gebruikelijk uiasJj ij
retorenschool gevolgd en jt(I'
bi? enig onderricht in dept'1
begeerte genoten had. Hij is',1
in dit opzicht nogal sleeptjj I
gebleven te zijn, een eit»I
schap die veel kleine filosojl I
ontsiert.
1 Toen Jezus voor hem
scheen, verbaasde Pihn.'l
5 zich over de stellige uitspel
ken die hij deed. Dat izo,t|
in alle evangeliën vermeld I
Alleen bij Johannes staat i. I
Pilatus-vraag te lezen die
deze gelegenheid gesteld "x*
en waaraan voorgoed de ncc-1
van deze landvoogd verhc.J
den is. „Ik ben geboren et
de wereld gekomen, juist tf|
te getuigen voor de waarhc-j
Alwie uit de waarheid is, It;,*
tert naar mijn stem."
Pilatus zei hem: wat is isjsi.
I heid? Na deze woorden fe
hij naar de Joden terug"
(John. 18. 37-38).
OMANO Guard in|
schreef naar aanlei. I
5 ding van deze passage f
dat er golven van sympathie
op en neer gingen tussen d( j,
5 beide mannen. Daar blijktuei. 9
nig van. 'n Gesprek had nu-
welijks plaats. De verwonit-
ring van *T'latus kan enen.
goed ergernis als belangstel-
ling geweest zyn. Zijn otoij
is eigenlijk niet eens eer.
vraag. Hij vraagt niet toat
de waarheid is, maar zegt -
„wat is waarheid?" en verwij.
B dert zich. Zoiets wordt een i
„retorische vraag" genoemd,
Die naam zegt niet veel. In dit
geval is het de geïrriteerde
herhaling van 'n filosofische 1
1 vraag. „Wat is.." vraagt naar
het wezen van een zaak.
Hierbij wordt verondersteld,-
dat op de vraag „of" iets tl
is, al een bevestigend
woord gegeven is.
J-fET heeft weinig zin te
f JL J. vragen naar het wem
van iets waarvan tere
niet weten of het al dan niet
bestaat. Het eigenaardige nu 1
van de „wat-vraag" is dat zj
zo dikwijls gesteld wordt met
betrekking tot zaken waar-
van het bestaan dubieus is. In
j dat geval is de „dat-vraag
fundamenteler.
Men vraagt niet'„wat is een
fiets?", maar bijvoorbeeld
„wat is creativiteit" of „wat
is welzijn"? Er wordt dan in
het vragen een stadium om
geslagen om sneller tot een
definitie, tot communicatie j
en vooral tot actie te komen
zelfsprekend positief ant-
I woord op de vraag naar het
bestaan te suggereren. Op die I
manier werkt zij het verbalis-
me in de hand.
Pilatus heeft geschiedenis ge-
maakt als de man die aan de
wat-vraag een injectie met
skepsis gaf, waardoor zij tol
1 een dat-vraag werd. Zijn ma-
nier van reageren, hoe on-
sympathiek en agressief ook I
in dit verband, is van enig
1 filosofisch belang. Zij richt
zich tegen de vanzelf-
f sprekendheid waarmee duit
woorden gebruikt worden als-
of er iets aan beantwoordt.
Zijn skeptische woorden vei-
wachten geen antwoord, moer
1 kritische aandacht voor de
vraag zelf.
De skepticus als filosoof g
geen antwoorden op vragen, j
maar stelt vragen bij
ven antwoorden en gedemon-
I streerde zekerheden. Filosofie
kan ontstaan in een situatie
waarin de vanzelfsprekend-
heid al gevestigd en het ant-
5 woord gegeven is. Zij is de
verwondering die zich daar-
tegen richt. Dat is een klassiek
gegeven dat in elk stadium
B van het denken van funis-
menteel belang blijft. We zie»
dit, meen ik, in een afgeleidt
vorm ook bij Pilatus, en het
zou niet zo moeilijk zijn de ut-
totaliteit van zijn manier W
reageren toe te lichten. Ver-
heven aspiraties leiden soms
tot grote stelligheid en dit
zekerheid lokt de agressiviteit
van buitenstaanders uit.
1 piLATUS, de rechter, -
J stelde zijn agressietie
en verbaasde vrat!
niet met betrekking tot zün
eigen bezigheid, het recht,
B maar over de waarheid. Kedit
was voor hem waarschijn'P
een praktische kwestie W*
opportuniteit, „waarheid",
duur en pretentieus woord.
Verbazing en skepsis wor-
den gewoonlijk opgewekt dool
B wat anderen doen of denken,
terwijl het eigen terrein tan-
zelfsprekend blijft. Op die
niet wordt de deskundigheid
en vooral de bevoegdheid ke-
schermd.
In het eerste halfjaar va:
197S zijn 'n ons kind 252.79
nieuwe personen- en combi
natiewagens verkocht tegei
240.445 in dezelfde period
van vorig jaar. Dat beteken
een stijging van 5.1 pet.
Opel blijft koploper me
13 6 van het totale aanta'
verkochte eenheden, gevolgd
door Ford met 11 °/o en Simc,
met 9,8 Fiat die in he|
eerste halfjaar van 1972 no;
op de tweede plaats stond
nu teruggevallen tot nr. 4
gevolg van moeilijkheden b.
de aflevering. Citroën wissel
al:
De Renault-6 wordt voor
het produktiejaar 1974, dat in
augustus a.s. begint, uiterlijk
gewijzigd. Deze veranderingen
hebben betrekking op de uit
voeringen met de 850 cc motor
zowel als op die met de 1100
cc motor.
De Renault 6 krijgt een bre
de, sterk naar buiten doorge-
REDACTIE
DE STEM
REIGERSTRAAT 16
BREDA
Inzenden voor dinsdagmiddag
12.00 uur.
Zet op de enveloppe in de
linker-bovenhoei "Weekend-
ouzzei".
nan
enn
□Ba
nan
nil
aananEoa
1e prijs:
A. Kanters,
Slotlaan 6,
Etten-Leur
2e prijs:
P. Baart,
Havenstraat 6,
Walsoorden (Zld.)