FUGA
Wcinreb: „Het lijkt
wel of ze mij als
zondebok zoeken"
Zo werd
de
van
een
volk
droom
begraven
De hand des Heren
Zelfonderzoek
Westernfilms
Vrouwen
Nieuwe gewassen
Scalperen
Weinreb dient
nieuw verzoek
tot gratie in
Opzettelijk
Anti-zionist
i yi
PEILINGEN PEILINGEN
EILINGEN PEILINGEN
PEIUN6EN PE^'GTN PEIEINGEN'" PEILINGEN"" PEILINGEN6'PEILINGEpj
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN FULHNGbiN rciLii^ciN r j
HINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEjLJNGEN PEIUNGEN "[DINGEN peP|ungenN PEP|L!NG?NN PEP|L!NG?NN PETINGE^
NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ^PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PhlLmotN rtiLM^cN PEILINGEN PEILING
nriïiMftCM PPIIIMfXPM DPtl IMftPM PP» INCXPM DPII IKirXPM PP» IKIftPM PP» IMOFN PEILIfOGEN PEILINGEN PEILINGENr11LIINItptIM rtlLMNJjCW rciLliNVJCiN r c t mvw DCII IKinPK
liet postkantoor is ge
opend van 9.00-12.00
van 2-3 en van 5-6 uur;
bovendien op vrijdaga
vond van 19-21 uur; het
gemeentehuis van 9-12
uur. Het spreekuur is
van 8.30 tot 9.30; telefo
nische afspraken tussen
13.00 en 14.00 uur. Met
ingang van het nieuwe
seizoen zal de jeugdlees
zaal ook op zaterdag van
14.00 tot 16.00 uur geo
pend zijn. Voor d e uit
leen blijven de oude tij
den gelden. Plaatskaar-
ten zijn uitsluitend ver
krijgbaar tussen 18.30 en
19.30 uur, op zondag bo
vendien tussen 13.30 en
14.30 uur. Gereserveerde
kaarten dienen minstens
één kwartier vóór de
aanvang van de voorstel
ling afgehaald te wor
den.
Identiteitsbewijs ge
reedhouden. Handteke
ning moet geplaatst wor
den aan het loket. Volle
dig invullen van het for
mulier voorkomt wach
ten. Zonder geldig iden
titeitsbewijs kan niet tot
betaling worden overge
gaan. Zorg ervoor dat
uw tegoed steeds toerei
kend is. Het adres moet
volledig worden inge
vuld: aanduiding van
straat en woonplaats
volstaat dus niet. Van
deze regel kan onder
geen enkele omstandig
heid afgeweken worden.
Mocht u onverhoopt niet
in de gelegenheid zijn
persoonlijk te komen,
dan dient u minstens
een week tevoren het
gele formulier in te zen
den.
De slijterijen in loijk
A zijn 's maandags tot
12.00 uur gesloten, die in
wijk B dinsdags vanaf
12.30 uur. Alle andere
zaken zijn op normale
tijden geopend d.w.z. van
9.00-18.00 uur, met dien
verstande dat de drogis
terijen in wijk C (zie
plattegrond) 's middags
van 12.30-13.30 en in
wijk B van 13.00 tot
14.00 uur gesloten zijn,
uitgezonderd de derde
woensdag van de maand.
De nieuwe regeling gaat
maandag in; vanaf die
datum bezorgen wij al
leen op dinsdag aan
huis, uitgezonderd be
stellingen die een be
drag van f 50,- te boven
gaan. Gezien de stijging
van de portpkosten zien
we ons genoodzaakt een
deel hiervan in rekening
te brengen.
Deze week gaat weer
onze jaarlijkse actie van
start. Gezien het goede
doel is het onnodig deze
nog bij u aan te bevelen.
Volgende week dinsdag
of woensdag komen onze
medewerkers de enve
lopjes ophalen. Gelieve
het abonnementsgeld tij
dig te storten. Als u in
tussen al betaald hebt,
kunt u deze brief als
ongeschreven beschou
wen. Het is niet mijn
gewoontfapm geld bij u
aan te faoppen; dat is
maar goed ook, zult u
zeggen. Hierlangs af
knippen en uiterlijk op
zondag terugbezorgen.
Mocht u niet reageren,
dan nemen wij aan dat
u met ons voorstel ak
koord gaat. Verzoeken
toelke na deze datum
binnenkomen, kunnen
niet meer in behandeling
worden genomen.
Gaarne zien wij per
ommegaande uio ant
woord tegemoet. Mogen
wij op u rekenen? Bij
betaling s.v.p. het jac-
tuurnummer vermelden.
Wij verzoeken u van de
ze wijziging goede nota
te nemen. Zorg dat ud it
steeds bij de hand hebt
of bewaar het op een
vaste plaats. Vul de bon
vandaag nog in; de voor
raad is beperkt. Wij ko
men namens de actie
waarover u in de krant
gelezen hebt.
Heb je die film niet
gezien? Dat boek moet
je zeker eens lezen. Dat
toneelstuk mag je niet
missen. De boog kan
niet altijd gespannen
zijn. Wij komen binnen
kort eens een avondje
bijv raten. Heb je nog
gedacht aan zijn verjaar
dag? We kunnen ook ge
woon een bloemetje stu
ren. Of halen we dat
niet meer? Als we nu
niet bespreken, komen
we misschien weer te
laat. Er is een knoop
van mijn jas, de kraan
druppelt, de bel gaat, er
is telefoon.
We leven in een jach
tige tijd. Ieder van ons
zal zich voor 100% moe
ten inzetten. We hadden
dit eigenlijk heel anders
moeten spelen. Het
wordt een moeilijk jaar.
Hopelijk wordt het
straks wat rustiger.
Wind je niet zo op, dat
is niet goed voor je hart.
Geen paniek gvd.
CORN. VERHOEVEN
„De enige goede Indiaan is
'n dode Indiaan", zo luidl een
Amerikaans gezegde dat ont
stond nadat het Zevende Ca-
valerie-regiment onder com
mando van Custer in 1866 een
gruwelijke slachting aanrichtte
in een Cheyenne-dorp bij de
Washita-rivier.
De moordpartijen, de chan
tage en het boerenbedrog
waarmee de Amerikanen de
Indianen naar hun ondergang
hebben gevoerd, zijn lange
tijd verdoezeld. De uitroeiing
van deze „wilden" werd zelfs
eeuwenlang gerekend tol de
goede godsdienstige werken.
Zo schrijft prof. dr. J. Presser
in zijn boek „Amerika". „De
vrome Coton Mather, terug
ziend op de eerste tijd van
Massachusetts, vond alleszins
stof de Heer te danken, die in
zijn „wonderbaarlijke voorzie
nigheid" de Indianen, die in
1605 nog in vele dorpen langs
de kust hadden gewoond, met
pest en pokken had gesla
gen, zodat „de wouden waren
gezuiverd van de^e verderfe
lijke schepsels, om plaats te
maken voor gezonder groei",
In deze mening stond de
waardige zielenherder niet al
leen. Ook van de andere kant
onderkende men de hand des
Heren in het uitdunnen van de
Indianen om de weg vrij te
maken voor de Engelsen..."
Tijdens de Zevenjarige Oorlog
vatten de kolonisten het plan
op „de Heer" een handje te
helpen door de Indianen met
pokken besmette dekens in
handen te spelen.
Bij de komst van de kolo
nisten schatte men het aantal
Indianen in Noord-Amerika op
850.000. Ruim 200 jaar later
rond 1850, was hun aantal ge
halveerd. Ruige avonturiers en
argeloze landverhuizers had
den toen massaal gehoor gege
ven aan de opwekkende kreet
„Go West" en waren met de
bijbal in de ene en de vuur-
buks in de andere hand op
pad gegaan om prairies en
wouden op de Indianen te ver
overen. Dubieuze bondgenoot
schappen brachten enkele
stammen ertoe elkaar in
dienst van Fransen of Engel
sen uit te moorden. En nu
zitten ongeveer 600.000 af
stammelingen van 't krijgshaf
tige rode volk er in de reser
vaten voor spek en bonen bij.
Een deel van hen tracht de
bakens te verzetten door 'n
vuist te maken in de Ameri
kaans-Indiaanse beweging, zo
als onlangs in Wounded
Knee.
Is het rechtvaardig de Ame
rikanen aan te wrijven wat de
Engelsen, Spanjaarden, Fransen
en Hollanders begonnen zijn?
En is er niet op bevel van de
Nederlandse gouverneur Kieft
in 1643 een bloedbad aange
richt onder de Algonkins
waarna de afgekapte hoofden
van de „eenvoudige natuur
kinderen" door de straten van
Nieuw-Amsterdam werden ge
schopt.
De geschiedenis van de on
dergang van de Indianen is
voor de Amerikaan een zwaar
beladen onderwerp. Misschien
rusten de feiteii nu ver genoeg
in het verleden om ruimte te
maken voor zelfonderzoek.
De regering van de Verenigde
Staten is bezig de scherven
van de Indiaanse cultuur bij
een te rapen.
Na een halve eeuw de we
reld een even scheve als mis-
kleurde voorstelling van zaken
te hebben voorgeschoteld in
een eindeloze stroom western
films gaat de Amerikaanse film
industrie er momenteel prat
op, dat zij zich bij de enscene
ring laat leiden door etnolo
gen, kenners van de Indiaanse
/.eden en gewoonlen. In de
film „A Man called Horse" is
tachtig procent van de dialo
gen geschreven in de Sioux-
taal.
De confrontatie met de fei
ten wordt steeds harder. Er
bestaat in de Verenigde Staten
volop ontnuchterende litera
tuur over de Indianen. De kri
tische Amerikaan heeft ge
leerd dat er ten aanzien van
de heroïsche daden van de ko
loniserende voorvaderen veel
minder reden is tot de aanhef
fen van 'n „Glory-Halleluja"
dan de traditie wil doen gelo
ven. Toch is nu het boek „Bu
ry mij heart at Wounded
Knee" van Dee Brown, biblio
thecaris van de Illinois-univer-
siteit als een schok door de
Verenigde Staten gegaan.
Browns boek, dat gebaseerd is
op verslagen van de onderhan
delingen tussen de blanken en
Indianen en op tal van opgete
kende getuigenissen, gaat geen
beschamend detail uit de weg.
„Wounded Knee" intussen ook
in een Nederlandse vertaling
uitgebracht door de uitgeverij
„Hollandia" te Baarn is depri
merend. Ook voor niet-Amerd-
kanen. Het is hovendien zeer
geloofwaardig.
De getuigenissen uit Browns
boek worden gestaafd door au
thentieke rapporten zoals de
verklaring van de halfbloed
Robert Bent "over de slachting
onder de Cheyennes bij Zand-
kreek in 1866. Toen de eer
ste salvo's klonken lieten de
krijgers de vrouwen en kinde
ren op één plaats bijeenko
men, zodat zij hen konden be
schermen. Ik zag vijf squaws
(vrouwen) die zich in 'n grep
pel verscholen hadden. Toen
de soldaten vlak bij hen wa
ren, kwamen ze te voorschijn.
Ze toonden dat ze squaws wa
ren en smeekten om genade,
maar de soldaten schoten hen
zonder pardon neer. Een ande-
(Van onze correspondent)
Friedrich Weinreb, 62 jaar nu, is nog steeds in opspraak. Was
hij in de oorlog een weldoener, een man die joden redde van
deportatie en dood Of was hij een charlatan, die bedreigde
medemensen geld aftroggelde in ruil voor beloften die nergens
op steunden? Was hij een held of een verrader? Vast lijkt te
staan dat hij in de oorlogsjaren er in slaagde Duitsers om de
tuin te leiden door een lijst te produceren met namen van joden,
die niet weggevoerd mochten worden. Het „Weinreb-Spiel"
slaagde aanvankelijk in zoverre, dat de Duitsers geloofden, dat
ze met die lijst rekening moesten houden. Verschillende joden
kregen dank zij de Weinreb-lijst de tijd om onder te duiken of
naar het buitenland te vluchten. Totdat het „Weinreb-spel" uit
eenbarstte als een zeepbel.
De historicus prof. J. Presser
heeft in zijn standaardwerk
over de jodenvervolging in Ne
derland (De Ondergang) een
heel hoofdstuk aan Weinreb ge
wijd, Presser toonde daarin
waardering en vooral begrip
voor Weinreb.
Maar anderen vielen de sinds
1916 in Nederland wonende
prof Weinreb fel aan. Na de
oorlog werd hij tot zes jaar
veroordeeld door een bijzonder
gerechtshof. In de motivering
van het vonnis stond onder
meer: „Omdat de rechtsorde
niet gedoogt, dat enig mens in
vertrouwen op eigen kunnen
en naar eigen morele maatstaf
aldus beschikt over levens en
lot van anderen". Een dezer da
gen voortijdig gepubliceerd
rapport van het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie
schildert Weinreb al even
zwart af.
Hoe reageert professor Fried
rich Weinreb op die nieuwe, bc -
schuldigingen, 28 jaar na hei
einde van de Tweede Wereld
oorlog?
Onze correspondent in Bonn,
Frans Wennekcs, zocht Wetn-
reh op in diens huidige woon
plaats Genève.
Peinzend achter zijn dikke
brilleglazen strijkt prof. Fried
rich Weinreb door z'n lange, wit
geworden baard, wanneer wij
hem wijzen op de voornaamste
beschuldigingen van het voor
lopige rapport van het Rijks
instituut voor Oorlogsdocumen
tatie: hij zou een uiterst ge
vaarlijke bedrieger zijn, die van
veel joden geld heeft aangeno
men voor hun redding, terwijl
hij wist dat deze onmogelijk
was.
Weinreb: „Dat ligt zuiver aan
de aard van het onderzoek.
Als ze hadden gewild, dan
zouden ze ook hebben kunnen
bewijzen, dat ik een heleboel
mensen heb gered. Een onder
zoek dat objectiever was ge
weest, had aan het licht ge
bracht, dat ik in verhouding
tot de resultaten weinig geld
heb gehad.
Ja, ik heb van veel mensen,
die ik niet kon helpen, hon
derd gulden genomen, maar
dat heb ik gegeven aan men
sen, die het wel konden red
den. Hiermee heb ik ze papie
ren kunnen verschaffen en de
weg kunnen wijzen hoe ze
naar het buitenland konden
ontsnappen of konden onder
duiken. En dan heb ik er een
hele grote taak in gezien de
mensen in die tijd troost te
verschaffen.
Ik heb inderdaad de namen
van mensen die niet te redden
waren, op een lijst gezet en
daardoor de indruk gewekt dat
er nog hoop was. Ik wist, dat
het voor hen een zeepbel was,
maar die lijst gaf de joden
moed en troost en hoop.
Er waren er ook veel, die bang
waren om te vluchten of om
onder te duiken. Ze stonden
wel op mijn lijst, maar ze
dachten dat alles zo wel goed
fflu komen".
Weinreb slingert geen wilde
beschuldigingen om zich heen
?ls ik hem vraag, waarom men
w het rapport tot zulk een ne-
gatief oordeel kon komen. Hij
is bedachtzaam en lijkt ge-
1 schokt te zijn, hoewel hij zegt:
"Je stompt langzamerhand af
onder al die beschuldigingen,
hot is net als in de oorlog on-
a W°mhardementen. Eerst
'ohnk je, maar dan wen je er
ol aan. Kijk, er zou eigenlijk
on psycholoog voor nodig zijn
'm het onderzoek te leiden, je
nnt het alleen maar menselijk
vorklaren.
wer j6 oor'°S zijn er zoveel
ton door zoveel mensen ge
maakt, maar het lijkt wel of
ri, als zondeboek zoeken.
C f® de boosdoener en dat
Een™ ,ee1 soort pogrom te-
een me geleid.
fleem nu dr. De Jong, de di-
jff™ van het Rijksinstituut.
Hii c ?eieden was hij vóór me.
oen fiï toen zeU- dat er
moest a0Ver mij gemaakt
ten t« maar hÜ is in
toeh c®,enstander veranderd,
zuSf Jen JaCqU6S
KU f, i ua,4 van dr' De J°ng-
keiiike e,emaal het opmer-
het boeklarvan- dat alles van
alleen i?rezen werd, maar
werd aan» over mij
hieuwt En nu die
het me ^ahuldtgmgen. Ik kan
dan dat a anders voorstellen
vnop, die Van mensen k0"
het levèn 'e'ei'rSeatald z«n in
n on de oorzaak in de
DEN HAAG (ANP)
Drs. F. Weinreb heeft
deze week opnieuw een
gratieverzoek ingediend
in verband met zijn ver
oordeling wegens on
tucht en mishandeling.
Het verzoek is op 28
mei jl. aan het ministe
rie van justitie verzon
den, zo heeft het minis
terie meegedeeld. Een
eerste gratieverzoek
tverd in 1969 afgewezen.
oorlogstijd zoeken. Op mij
wordt dat alles afgewenteld.
Je zou kunnen zeggen, dat die
mensen toen een zeepbel had
den. Dat zien ze nu in, maar
red, wat moed gegeven om de
oorlog door te komen.
Friedrich Weinreb acht het
niet uitgesloten, dat het rap
port opzettelijk uitgelekt is:
„Omdatze mij niet gehoord
hebben, is er een stemming te
gen mij ontstaan, die niet meer
uit de wereld te helpen is. Nu
ik als leugenaar afgestempeld
ben zeggen de mensen toch
dat het allemaal leugens zijn
die ik nu nog vertel.
Maar ik ben nog altijd bereid
met de commissie samen te
werken. Het zou wel een pijn
lijke zaak worden, maar dan
zou ik mijn advocaat erbij wil
len hebben om een echt onder
zoek te garanderen.
Documenten als bewijs heb ik
allemaal het Rijksinstituut ge
geven en daarom begrijp ik al
helemaal niet, dat men tot zo'n
conclusie kan komen. Ik ben
ook bereid om in Nederland
voor de televisie met mijn
aanklager te discuteren. Een
direct gesprek heeft er nog
nooit plaatsgevonden."
Als ik hem er opmerkzaam op
maak, dat hij nog acht maan
den gevangenisstraf van een
veroordeling van 1968 (voor
het onbevoegd uitoefenen der
geneeskunst en schennis der
eerbaarheid) moet uitzitten,
merkt hij op, dat hij natuurlijk
eerst gratie zou moeten krij
gen. „Ik heb het idee, dat ik
in Nederland gearresteerd zou
worden. Dat zou ik niet meer
kunnen verdragen. Uit mijn
ervaring in de cel tijdens en
na de oorlog weet ik, dat ik
het er geen dag meer zou kun
nen uithouden. Daarom heb ik
me toen aan de justitie ont
trokken. omdat ik eerst mijn
boek wilde afmaken. Dat kunt
u van me geloven.
Nu heb ik niet de indruk dat
Nederland veel moeite onder
neemt om mijn uitlevering te
vragen. Ik beweeg me hier als
een vrij man en de politie weet
waar ik woon. Een verzoek om
uitlevering schijnt er dus niet
te zijn.
Heeft de „drijfjacht" tegen
Weinreb iets te maken met
zijn anti-zionisme?
„Ik ben absoluut geen anti-zio
nist in die zin, dat ik iets te
gen de staat Israël onderneem.
Ik heb er zelfs een paar jaar
gewoond. Dat was biologerend,
maar er was ook een bepaalde
atmosfeer, die mij van de wer
kelijkheid dreigde weg te ruk
ken. Aan de Klaagmuur had ik
de indruk, dat ik na 2500 jaar
teruggekeerd was.
Ik was er niet voor, dat de Is
raëlieten hun eigen staat
vormden en anderen daarvoor
verdreven. Er is natuurlijk
niets op tegen, dat joden in
een groep in Israël leven, maar
dan hadden ze in gesprekken
met de Arabieren hiervoor een
bepaalde vorm moeten vinden,
ik geloof inderdaad, dat deze
opvatting veel mensen tegen
mij in het harnas heeft ge
jaagd en de achtergrond vormt
van het rapport.
Er zit ook haat achter, want
de mensen, die iets tegen mij
hebben, zijn nu weer blij om
die nieuwe beschuldigingen.
Het wil niet zeggen, dat ik
geen fouten begaan heb. Maar
ik heb ze niet met opzet ge
maakt en ze zijn ook niet van
die aard, dat ik ermee voor de
rechter had moeten verschij
nen."
Zij zijn vermoord of gestorven van ellende. Hun
gebeente ligt bijeengeveegd in massagraven onder
het prairiegras; het is verstrooid in de wouden. Hun
zonen en dochters zijn levend begraven in de reser
vaten.
sag r af.
Na het laatste gevechtWounded Knee in 1890. De overwinnaars hier aan het werk bij het mas-
Zittende Stierde belangrijk
ste leider van de Indianen uit
de tweede helft van de negen
tiende eeuw. De stammen die
zich onder zijn gezag plaatsten,
brachten het Amerikaanse le
ger zware nederlagen toe.
den zich verscholen in 'n kuil:
ze stuurden een klein meisje
van ongeveer zes jaar, met 'n
aan een stok geknoopte witte
lap, naar buiten. Ze had nog
pas een paar stappen gedaan,
toen ze neergeschoten en ge
dood werd. Dé squaws boden
geen verzet. Alle doden die ik
zag waren gescalpeerd".
Men mak aannemen dat het
thuisfront in die tijd zeer een
zijdig geïnformeerd werd over
wat zich in het „Wilde Wes
ten" afspeelde. Pas na een
eeuw of nog langer ligt nu de
doffe kant van de oorlogsme
dailles boven. Zo blijkt het
scalperen niet 'n typische ge
woonte van de „barbaarse wil
den" te zijn. BijZandkreek
sneden de Amerikaanse solda
ten hun slachtoffers een stuk
hoofdhuid met lang haar af.
Het is niet bekend wie het
scalperen heeft geïntrodu
ceerd. De Indianen langs de
Mexicaanse grens meenden
dat de Spanjaarden als eersten
over de schreef gingen. Vast
staat dat de Engelsen. Fran
sen. Spanjaarden en Hollan
ders al in de 17e eeuw hoge
premies uitloofden voor het
hoofdhaar van de roodhui
den.
En toch was de ontmoeting
tussen de eerste Engelse kolo
nisten en de Indianen in de
schitterende natuur van de
Amerikaanse oostkust begon
nen als een idylle.
„Zo volgzaam, zo vredelie
vend zijn deze mensen",
schreef de opgetogen Colum
bus in 1492 aan de koning en
koningin van Spanje, „dat ik
uwe majesteit durft te zweren,
dat er op aarde geen beter
volk bestaat. Ze hebben hun
naasten lief als zichzelf. In de
omgang zijn zij altijd vriende
lijk en minzaam. En hoewel
De Indianen hebben hun
„weldoeners" betere dingen
meegegeven. Dafik zij het ho
ge peil van hun landbouw
maakte de wereld kennis met
nieuwe gewassen als maïs
aardappelen, meloenen, toma
ten, zonnebloemen, artisjokken
en meer.
Niets heeft de landhonger
van de opdringende kolonisten
kunner. stillen. Tot ver in de
vorige eeuw slaagden de Indi
anen erin de invallers met ge
lijke munt terug te betalen.
De stammen van de oostkust
waren toen teruggebracht tot
onbetekenende groepen, maar
geharde jagers als Apachen,
Cheyennes, Comanchen en Si
oux waren zeker wat tactiek
en moed betreft opgewassen
tegen de blanke aanvalsdrift.
Het waren niet de gillende
duivels die zich als kamikaze-
ruiters in het geweervuur van
de opgepoetste soldaten stort
ten, zoals de films die ten
tonele hebben gevoerd. Pas
toen na de goudvondsten in
1894 in Californië een golf van
koortsige goudzoekers en sol
daten de Indiaanse gebieden
binnendrong en in de volgen
de jaren opzienbare repeteer
geweren als de Henrybuks en
de Winchester de trage voorla
ders vervingen, werden prai
ries en wouden door de Ame
rikaanse oorlogsmachine plat
gewalst.
In deze omstandigheden
bood in september 1877 ook
hoofdman Joseph van de
Doorboorde Neuzen na 'n twij
felachtig vredesaanbod van
het Amerikaanse leger zijn
overgave aan met een rede die
een van de meest geciteerde
zou worden: „Zeg generaal
Howard, dat ik zijn hart ken.
Wat hij mij gezegd heeft,
draag ik in mijn hart. Ik ben
het vechten moe. Onze stam
hoofden zijn gesneuveld.
Kijkglas is dood. Toolhoolzote
is dood. De ouderen zijn allen
dood. Het zijn de jongeren die
ja of nee zeggen. Hij die de
jonge krijgers leidde (Ollekot)
is dood. Het is koud en wij
hebben geen dekens. De klei
ne kinderen vriezen dood.
lijn volgelingen, sommigen
van hen zijn gevlucht naar de
heuvels en zij hebben geen
dekens en geen voedsel, nie
mand weet waar zij zijn
misschien zijn ze al doodge
vroren. Ik wil tijd hebben om
naar mijn kinderen te zoeken
en te zien hoevelen van
hen ik kan vinden. Misschien
zal ik hen onder de doden
vinden. Luistert naar mij,
hoofdmannen! Ik ben moe,
mijn hart is ziek en bedroefd.
Vanwaar de zon nu staat zal
ik nooit meer vechten". Zo
werd de droom van een volk
hegraven.
Wounded Knee, enkele maanden geleden. Op de plaats waar in 1890 hun voorvaderen werden af
geslacht, zetten gewapende Oglala - Sioux een tent op, waar met de regering onderhandeld zou wor
den.
(Van een onzer verslaggevers)
"Y^aar is Zittende Stier gebleven, waar is Rode.
Wolk, waar Gek Paard, Cochise, Geronimo, Vlek-
staart, Witte Antilope, Grote Voet, Zwarte Ketel,
Satanta, Tecumseh en alle andere dapperen van het
Rode Volk
re vrouw had haar been ge
broken en ik zag, hoe een
soldaat met getrokken sabel
op haar afkwam. Ze hief haar
arm op ter bescherming, toen
hij sloeg, waardoor haar arm
brak. Ze rolde op haar zij en
hief haar andere arm. De sol
daat sloeg, brak haar arm en
liet haar toen liggen zonder
haar te doden. Mannen, vrou
wen en kinderen werden zon
der onderscheid afgemaakt.
Dertig of veertig squaws had-
het "waar is dat zij naakt zijn,
hun manieren zijn fatsoenlijk
en lofwaardig". Maar in Euro
pa legde men dit alles uit als
tekenen van heidendom en
men liet dan ook niets na om
de Indianen deelachtig te ma
ken aan de „zegeningen van
het christendom". In de zeven
tiende eeuw was men in Enge
land ervan overtuigd dat de
kerstening van de inboorlin
gen handel, scheepvaart en in
dustrie ten goede zou komen.
Vooral het verschaffen van
„christelijke kleding" aan de
„naakte wilden" zou een zegen
betekenen voor de textielnij
verheid. De Europese romanti
ci werden geïnspireerd tot
zwijmelende geschriften over
de „nobele wilde".