FUGA Wcinreb: „Het lijkt wel of ze mij als zondebok zoeken" Zo werd de van een volk droom begraven De hand des Heren Zelfonderzoek Westernfilms Vrouwen Nieuwe gewassen Scalperen Weinreb dient nieuw verzoek tot gratie in Opzettelijk Anti-zionist i yi PEILINGEN PEILINGEN EILINGEN PEILINGEN PEIUN6EN PE^'GTN PEIEINGEN'" PEILINGEN"" PEILINGEN6'PEILINGEpj EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN FULHNGbiN rciLii^ciN r j HINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEjLJNGEN PEIUNGEN "[DINGEN peP|ungenN PEP|L!NG?NN PEP|L!NG?NN PETINGE^ NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ^PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PhlLmotN rtiLM^cN PEILINGEN PEILING nriïiMftCM PPIIIMfXPM DPtl IMftPM PP» INCXPM DPII IKirXPM PP» IKIftPM PP» IMOFN PEILIfOGEN PEILINGEN PEILINGENr11LIINItptIM rtlLMNJjCW rciLliNVJCiN r c t mvw DCII IKinPK liet postkantoor is ge opend van 9.00-12.00 van 2-3 en van 5-6 uur; bovendien op vrijdaga vond van 19-21 uur; het gemeentehuis van 9-12 uur. Het spreekuur is van 8.30 tot 9.30; telefo nische afspraken tussen 13.00 en 14.00 uur. Met ingang van het nieuwe seizoen zal de jeugdlees zaal ook op zaterdag van 14.00 tot 16.00 uur geo pend zijn. Voor d e uit leen blijven de oude tij den gelden. Plaatskaar- ten zijn uitsluitend ver krijgbaar tussen 18.30 en 19.30 uur, op zondag bo vendien tussen 13.30 en 14.30 uur. Gereserveerde kaarten dienen minstens één kwartier vóór de aanvang van de voorstel ling afgehaald te wor den. Identiteitsbewijs ge reedhouden. Handteke ning moet geplaatst wor den aan het loket. Volle dig invullen van het for mulier voorkomt wach ten. Zonder geldig iden titeitsbewijs kan niet tot betaling worden overge gaan. Zorg ervoor dat uw tegoed steeds toerei kend is. Het adres moet volledig worden inge vuld: aanduiding van straat en woonplaats volstaat dus niet. Van deze regel kan onder geen enkele omstandig heid afgeweken worden. Mocht u onverhoopt niet in de gelegenheid zijn persoonlijk te komen, dan dient u minstens een week tevoren het gele formulier in te zen den. De slijterijen in loijk A zijn 's maandags tot 12.00 uur gesloten, die in wijk B dinsdags vanaf 12.30 uur. Alle andere zaken zijn op normale tijden geopend d.w.z. van 9.00-18.00 uur, met dien verstande dat de drogis terijen in wijk C (zie plattegrond) 's middags van 12.30-13.30 en in wijk B van 13.00 tot 14.00 uur gesloten zijn, uitgezonderd de derde woensdag van de maand. De nieuwe regeling gaat maandag in; vanaf die datum bezorgen wij al leen op dinsdag aan huis, uitgezonderd be stellingen die een be drag van f 50,- te boven gaan. Gezien de stijging van de portpkosten zien we ons genoodzaakt een deel hiervan in rekening te brengen. Deze week gaat weer onze jaarlijkse actie van start. Gezien het goede doel is het onnodig deze nog bij u aan te bevelen. Volgende week dinsdag of woensdag komen onze medewerkers de enve lopjes ophalen. Gelieve het abonnementsgeld tij dig te storten. Als u in tussen al betaald hebt, kunt u deze brief als ongeschreven beschou wen. Het is niet mijn gewoontfapm geld bij u aan te faoppen; dat is maar goed ook, zult u zeggen. Hierlangs af knippen en uiterlijk op zondag terugbezorgen. Mocht u niet reageren, dan nemen wij aan dat u met ons voorstel ak koord gaat. Verzoeken toelke na deze datum binnenkomen, kunnen niet meer in behandeling worden genomen. Gaarne zien wij per ommegaande uio ant woord tegemoet. Mogen wij op u rekenen? Bij betaling s.v.p. het jac- tuurnummer vermelden. Wij verzoeken u van de ze wijziging goede nota te nemen. Zorg dat ud it steeds bij de hand hebt of bewaar het op een vaste plaats. Vul de bon vandaag nog in; de voor raad is beperkt. Wij ko men namens de actie waarover u in de krant gelezen hebt. Heb je die film niet gezien? Dat boek moet je zeker eens lezen. Dat toneelstuk mag je niet missen. De boog kan niet altijd gespannen zijn. Wij komen binnen kort eens een avondje bijv raten. Heb je nog gedacht aan zijn verjaar dag? We kunnen ook ge woon een bloemetje stu ren. Of halen we dat niet meer? Als we nu niet bespreken, komen we misschien weer te laat. Er is een knoop van mijn jas, de kraan druppelt, de bel gaat, er is telefoon. We leven in een jach tige tijd. Ieder van ons zal zich voor 100% moe ten inzetten. We hadden dit eigenlijk heel anders moeten spelen. Het wordt een moeilijk jaar. Hopelijk wordt het straks wat rustiger. Wind je niet zo op, dat is niet goed voor je hart. Geen paniek gvd. CORN. VERHOEVEN „De enige goede Indiaan is 'n dode Indiaan", zo luidl een Amerikaans gezegde dat ont stond nadat het Zevende Ca- valerie-regiment onder com mando van Custer in 1866 een gruwelijke slachting aanrichtte in een Cheyenne-dorp bij de Washita-rivier. De moordpartijen, de chan tage en het boerenbedrog waarmee de Amerikanen de Indianen naar hun ondergang hebben gevoerd, zijn lange tijd verdoezeld. De uitroeiing van deze „wilden" werd zelfs eeuwenlang gerekend tol de goede godsdienstige werken. Zo schrijft prof. dr. J. Presser in zijn boek „Amerika". „De vrome Coton Mather, terug ziend op de eerste tijd van Massachusetts, vond alleszins stof de Heer te danken, die in zijn „wonderbaarlijke voorzie nigheid" de Indianen, die in 1605 nog in vele dorpen langs de kust hadden gewoond, met pest en pokken had gesla gen, zodat „de wouden waren gezuiverd van de^e verderfe lijke schepsels, om plaats te maken voor gezonder groei", In deze mening stond de waardige zielenherder niet al leen. Ook van de andere kant onderkende men de hand des Heren in het uitdunnen van de Indianen om de weg vrij te maken voor de Engelsen..." Tijdens de Zevenjarige Oorlog vatten de kolonisten het plan op „de Heer" een handje te helpen door de Indianen met pokken besmette dekens in handen te spelen. Bij de komst van de kolo nisten schatte men het aantal Indianen in Noord-Amerika op 850.000. Ruim 200 jaar later rond 1850, was hun aantal ge halveerd. Ruige avonturiers en argeloze landverhuizers had den toen massaal gehoor gege ven aan de opwekkende kreet „Go West" en waren met de bijbal in de ene en de vuur- buks in de andere hand op pad gegaan om prairies en wouden op de Indianen te ver overen. Dubieuze bondgenoot schappen brachten enkele stammen ertoe elkaar in dienst van Fransen of Engel sen uit te moorden. En nu zitten ongeveer 600.000 af stammelingen van 't krijgshaf tige rode volk er in de reser vaten voor spek en bonen bij. Een deel van hen tracht de bakens te verzetten door 'n vuist te maken in de Ameri kaans-Indiaanse beweging, zo als onlangs in Wounded Knee. Is het rechtvaardig de Ame rikanen aan te wrijven wat de Engelsen, Spanjaarden, Fransen en Hollanders begonnen zijn? En is er niet op bevel van de Nederlandse gouverneur Kieft in 1643 een bloedbad aange richt onder de Algonkins waarna de afgekapte hoofden van de „eenvoudige natuur kinderen" door de straten van Nieuw-Amsterdam werden ge schopt. De geschiedenis van de on dergang van de Indianen is voor de Amerikaan een zwaar beladen onderwerp. Misschien rusten de feiteii nu ver genoeg in het verleden om ruimte te maken voor zelfonderzoek. De regering van de Verenigde Staten is bezig de scherven van de Indiaanse cultuur bij een te rapen. Na een halve eeuw de we reld een even scheve als mis- kleurde voorstelling van zaken te hebben voorgeschoteld in een eindeloze stroom western films gaat de Amerikaanse film industrie er momenteel prat op, dat zij zich bij de enscene ring laat leiden door etnolo gen, kenners van de Indiaanse /.eden en gewoonlen. In de film „A Man called Horse" is tachtig procent van de dialo gen geschreven in de Sioux- taal. De confrontatie met de fei ten wordt steeds harder. Er bestaat in de Verenigde Staten volop ontnuchterende litera tuur over de Indianen. De kri tische Amerikaan heeft ge leerd dat er ten aanzien van de heroïsche daden van de ko loniserende voorvaderen veel minder reden is tot de aanhef fen van 'n „Glory-Halleluja" dan de traditie wil doen gelo ven. Toch is nu het boek „Bu ry mij heart at Wounded Knee" van Dee Brown, biblio thecaris van de Illinois-univer- siteit als een schok door de Verenigde Staten gegaan. Browns boek, dat gebaseerd is op verslagen van de onderhan delingen tussen de blanken en Indianen en op tal van opgete kende getuigenissen, gaat geen beschamend detail uit de weg. „Wounded Knee" intussen ook in een Nederlandse vertaling uitgebracht door de uitgeverij „Hollandia" te Baarn is depri merend. Ook voor niet-Amerd- kanen. Het is hovendien zeer geloofwaardig. De getuigenissen uit Browns boek worden gestaafd door au thentieke rapporten zoals de verklaring van de halfbloed Robert Bent "over de slachting onder de Cheyennes bij Zand- kreek in 1866. Toen de eer ste salvo's klonken lieten de krijgers de vrouwen en kinde ren op één plaats bijeenko men, zodat zij hen konden be schermen. Ik zag vijf squaws (vrouwen) die zich in 'n grep pel verscholen hadden. Toen de soldaten vlak bij hen wa ren, kwamen ze te voorschijn. Ze toonden dat ze squaws wa ren en smeekten om genade, maar de soldaten schoten hen zonder pardon neer. Een ande- (Van onze correspondent) Friedrich Weinreb, 62 jaar nu, is nog steeds in opspraak. Was hij in de oorlog een weldoener, een man die joden redde van deportatie en dood Of was hij een charlatan, die bedreigde medemensen geld aftroggelde in ruil voor beloften die nergens op steunden? Was hij een held of een verrader? Vast lijkt te staan dat hij in de oorlogsjaren er in slaagde Duitsers om de tuin te leiden door een lijst te produceren met namen van joden, die niet weggevoerd mochten worden. Het „Weinreb-Spiel" slaagde aanvankelijk in zoverre, dat de Duitsers geloofden, dat ze met die lijst rekening moesten houden. Verschillende joden kregen dank zij de Weinreb-lijst de tijd om onder te duiken of naar het buitenland te vluchten. Totdat het „Weinreb-spel" uit eenbarstte als een zeepbel. De historicus prof. J. Presser heeft in zijn standaardwerk over de jodenvervolging in Ne derland (De Ondergang) een heel hoofdstuk aan Weinreb ge wijd, Presser toonde daarin waardering en vooral begrip voor Weinreb. Maar anderen vielen de sinds 1916 in Nederland wonende prof Weinreb fel aan. Na de oorlog werd hij tot zes jaar veroordeeld door een bijzonder gerechtshof. In de motivering van het vonnis stond onder meer: „Omdat de rechtsorde niet gedoogt, dat enig mens in vertrouwen op eigen kunnen en naar eigen morele maatstaf aldus beschikt over levens en lot van anderen". Een dezer da gen voortijdig gepubliceerd rapport van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie schildert Weinreb al even zwart af. Hoe reageert professor Fried rich Weinreb op die nieuwe, bc - schuldigingen, 28 jaar na hei einde van de Tweede Wereld oorlog? Onze correspondent in Bonn, Frans Wennekcs, zocht Wetn- reh op in diens huidige woon plaats Genève. Peinzend achter zijn dikke brilleglazen strijkt prof. Fried rich Weinreb door z'n lange, wit geworden baard, wanneer wij hem wijzen op de voornaamste beschuldigingen van het voor lopige rapport van het Rijks instituut voor Oorlogsdocumen tatie: hij zou een uiterst ge vaarlijke bedrieger zijn, die van veel joden geld heeft aangeno men voor hun redding, terwijl hij wist dat deze onmogelijk was. Weinreb: „Dat ligt zuiver aan de aard van het onderzoek. Als ze hadden gewild, dan zouden ze ook hebben kunnen bewijzen, dat ik een heleboel mensen heb gered. Een onder zoek dat objectiever was ge weest, had aan het licht ge bracht, dat ik in verhouding tot de resultaten weinig geld heb gehad. Ja, ik heb van veel mensen, die ik niet kon helpen, hon derd gulden genomen, maar dat heb ik gegeven aan men sen, die het wel konden red den. Hiermee heb ik ze papie ren kunnen verschaffen en de weg kunnen wijzen hoe ze naar het buitenland konden ontsnappen of konden onder duiken. En dan heb ik er een hele grote taak in gezien de mensen in die tijd troost te verschaffen. Ik heb inderdaad de namen van mensen die niet te redden waren, op een lijst gezet en daardoor de indruk gewekt dat er nog hoop was. Ik wist, dat het voor hen een zeepbel was, maar die lijst gaf de joden moed en troost en hoop. Er waren er ook veel, die bang waren om te vluchten of om onder te duiken. Ze stonden wel op mijn lijst, maar ze dachten dat alles zo wel goed fflu komen". Weinreb slingert geen wilde beschuldigingen om zich heen ?ls ik hem vraag, waarom men w het rapport tot zulk een ne- gatief oordeel kon komen. Hij is bedachtzaam en lijkt ge- 1 schokt te zijn, hoewel hij zegt: "Je stompt langzamerhand af onder al die beschuldigingen, hot is net als in de oorlog on- a W°mhardementen. Eerst 'ohnk je, maar dan wen je er ol aan. Kijk, er zou eigenlijk on psycholoog voor nodig zijn 'm het onderzoek te leiden, je nnt het alleen maar menselijk vorklaren. wer j6 oor'°S zijn er zoveel ton door zoveel mensen ge maakt, maar het lijkt wel of ri, als zondeboek zoeken. C f® de boosdoener en dat Een™ ,ee1 soort pogrom te- een me geleid. fleem nu dr. De Jong, de di- jff™ van het Rijksinstituut. Hii c ?eieden was hij vóór me. oen fiï toen zeU- dat er moest a0Ver mij gemaakt ten t« maar hÜ is in toeh c®,enstander veranderd, zuSf Jen JaCqU6S KU f, i ua,4 van dr' De J°ng- keiiike e,emaal het opmer- het boeklarvan- dat alles van alleen i?rezen werd, maar werd aan» over mij hieuwt En nu die het me ^ahuldtgmgen. Ik kan dan dat a anders voorstellen vnop, die Van mensen k0" het levèn 'e'ei'rSeatald z«n in n on de oorzaak in de DEN HAAG (ANP) Drs. F. Weinreb heeft deze week opnieuw een gratieverzoek ingediend in verband met zijn ver oordeling wegens on tucht en mishandeling. Het verzoek is op 28 mei jl. aan het ministe rie van justitie verzon den, zo heeft het minis terie meegedeeld. Een eerste gratieverzoek tverd in 1969 afgewezen. oorlogstijd zoeken. Op mij wordt dat alles afgewenteld. Je zou kunnen zeggen, dat die mensen toen een zeepbel had den. Dat zien ze nu in, maar red, wat moed gegeven om de oorlog door te komen. Friedrich Weinreb acht het niet uitgesloten, dat het rap port opzettelijk uitgelekt is: „Omdatze mij niet gehoord hebben, is er een stemming te gen mij ontstaan, die niet meer uit de wereld te helpen is. Nu ik als leugenaar afgestempeld ben zeggen de mensen toch dat het allemaal leugens zijn die ik nu nog vertel. Maar ik ben nog altijd bereid met de commissie samen te werken. Het zou wel een pijn lijke zaak worden, maar dan zou ik mijn advocaat erbij wil len hebben om een echt onder zoek te garanderen. Documenten als bewijs heb ik allemaal het Rijksinstituut ge geven en daarom begrijp ik al helemaal niet, dat men tot zo'n conclusie kan komen. Ik ben ook bereid om in Nederland voor de televisie met mijn aanklager te discuteren. Een direct gesprek heeft er nog nooit plaatsgevonden." Als ik hem er opmerkzaam op maak, dat hij nog acht maan den gevangenisstraf van een veroordeling van 1968 (voor het onbevoegd uitoefenen der geneeskunst en schennis der eerbaarheid) moet uitzitten, merkt hij op, dat hij natuurlijk eerst gratie zou moeten krij gen. „Ik heb het idee, dat ik in Nederland gearresteerd zou worden. Dat zou ik niet meer kunnen verdragen. Uit mijn ervaring in de cel tijdens en na de oorlog weet ik, dat ik het er geen dag meer zou kun nen uithouden. Daarom heb ik me toen aan de justitie ont trokken. omdat ik eerst mijn boek wilde afmaken. Dat kunt u van me geloven. Nu heb ik niet de indruk dat Nederland veel moeite onder neemt om mijn uitlevering te vragen. Ik beweeg me hier als een vrij man en de politie weet waar ik woon. Een verzoek om uitlevering schijnt er dus niet te zijn. Heeft de „drijfjacht" tegen Weinreb iets te maken met zijn anti-zionisme? „Ik ben absoluut geen anti-zio nist in die zin, dat ik iets te gen de staat Israël onderneem. Ik heb er zelfs een paar jaar gewoond. Dat was biologerend, maar er was ook een bepaalde atmosfeer, die mij van de wer kelijkheid dreigde weg te ruk ken. Aan de Klaagmuur had ik de indruk, dat ik na 2500 jaar teruggekeerd was. Ik was er niet voor, dat de Is raëlieten hun eigen staat vormden en anderen daarvoor verdreven. Er is natuurlijk niets op tegen, dat joden in een groep in Israël leven, maar dan hadden ze in gesprekken met de Arabieren hiervoor een bepaalde vorm moeten vinden, ik geloof inderdaad, dat deze opvatting veel mensen tegen mij in het harnas heeft ge jaagd en de achtergrond vormt van het rapport. Er zit ook haat achter, want de mensen, die iets tegen mij hebben, zijn nu weer blij om die nieuwe beschuldigingen. Het wil niet zeggen, dat ik geen fouten begaan heb. Maar ik heb ze niet met opzet ge maakt en ze zijn ook niet van die aard, dat ik ermee voor de rechter had moeten verschij nen." Zij zijn vermoord of gestorven van ellende. Hun gebeente ligt bijeengeveegd in massagraven onder het prairiegras; het is verstrooid in de wouden. Hun zonen en dochters zijn levend begraven in de reser vaten. sag r af. Na het laatste gevechtWounded Knee in 1890. De overwinnaars hier aan het werk bij het mas- Zittende Stierde belangrijk ste leider van de Indianen uit de tweede helft van de negen tiende eeuw. De stammen die zich onder zijn gezag plaatsten, brachten het Amerikaanse le ger zware nederlagen toe. den zich verscholen in 'n kuil: ze stuurden een klein meisje van ongeveer zes jaar, met 'n aan een stok geknoopte witte lap, naar buiten. Ze had nog pas een paar stappen gedaan, toen ze neergeschoten en ge dood werd. Dé squaws boden geen verzet. Alle doden die ik zag waren gescalpeerd". Men mak aannemen dat het thuisfront in die tijd zeer een zijdig geïnformeerd werd over wat zich in het „Wilde Wes ten" afspeelde. Pas na een eeuw of nog langer ligt nu de doffe kant van de oorlogsme dailles boven. Zo blijkt het scalperen niet 'n typische ge woonte van de „barbaarse wil den" te zijn. BijZandkreek sneden de Amerikaanse solda ten hun slachtoffers een stuk hoofdhuid met lang haar af. Het is niet bekend wie het scalperen heeft geïntrodu ceerd. De Indianen langs de Mexicaanse grens meenden dat de Spanjaarden als eersten over de schreef gingen. Vast staat dat de Engelsen. Fran sen. Spanjaarden en Hollan ders al in de 17e eeuw hoge premies uitloofden voor het hoofdhaar van de roodhui den. En toch was de ontmoeting tussen de eerste Engelse kolo nisten en de Indianen in de schitterende natuur van de Amerikaanse oostkust begon nen als een idylle. „Zo volgzaam, zo vredelie vend zijn deze mensen", schreef de opgetogen Colum bus in 1492 aan de koning en koningin van Spanje, „dat ik uwe majesteit durft te zweren, dat er op aarde geen beter volk bestaat. Ze hebben hun naasten lief als zichzelf. In de omgang zijn zij altijd vriende lijk en minzaam. En hoewel De Indianen hebben hun „weldoeners" betere dingen meegegeven. Dafik zij het ho ge peil van hun landbouw maakte de wereld kennis met nieuwe gewassen als maïs aardappelen, meloenen, toma ten, zonnebloemen, artisjokken en meer. Niets heeft de landhonger van de opdringende kolonisten kunner. stillen. Tot ver in de vorige eeuw slaagden de Indi anen erin de invallers met ge lijke munt terug te betalen. De stammen van de oostkust waren toen teruggebracht tot onbetekenende groepen, maar geharde jagers als Apachen, Cheyennes, Comanchen en Si oux waren zeker wat tactiek en moed betreft opgewassen tegen de blanke aanvalsdrift. Het waren niet de gillende duivels die zich als kamikaze- ruiters in het geweervuur van de opgepoetste soldaten stort ten, zoals de films die ten tonele hebben gevoerd. Pas toen na de goudvondsten in 1894 in Californië een golf van koortsige goudzoekers en sol daten de Indiaanse gebieden binnendrong en in de volgen de jaren opzienbare repeteer geweren als de Henrybuks en de Winchester de trage voorla ders vervingen, werden prai ries en wouden door de Ame rikaanse oorlogsmachine plat gewalst. In deze omstandigheden bood in september 1877 ook hoofdman Joseph van de Doorboorde Neuzen na 'n twij felachtig vredesaanbod van het Amerikaanse leger zijn overgave aan met een rede die een van de meest geciteerde zou worden: „Zeg generaal Howard, dat ik zijn hart ken. Wat hij mij gezegd heeft, draag ik in mijn hart. Ik ben het vechten moe. Onze stam hoofden zijn gesneuveld. Kijkglas is dood. Toolhoolzote is dood. De ouderen zijn allen dood. Het zijn de jongeren die ja of nee zeggen. Hij die de jonge krijgers leidde (Ollekot) is dood. Het is koud en wij hebben geen dekens. De klei ne kinderen vriezen dood. lijn volgelingen, sommigen van hen zijn gevlucht naar de heuvels en zij hebben geen dekens en geen voedsel, nie mand weet waar zij zijn misschien zijn ze al doodge vroren. Ik wil tijd hebben om naar mijn kinderen te zoeken en te zien hoevelen van hen ik kan vinden. Misschien zal ik hen onder de doden vinden. Luistert naar mij, hoofdmannen! Ik ben moe, mijn hart is ziek en bedroefd. Vanwaar de zon nu staat zal ik nooit meer vechten". Zo werd de droom van een volk hegraven. Wounded Knee, enkele maanden geleden. Op de plaats waar in 1890 hun voorvaderen werden af geslacht, zetten gewapende Oglala - Sioux een tent op, waar met de regering onderhandeld zou wor den. (Van een onzer verslaggevers) "Y^aar is Zittende Stier gebleven, waar is Rode. Wolk, waar Gek Paard, Cochise, Geronimo, Vlek- staart, Witte Antilope, Grote Voet, Zwarte Ketel, Satanta, Tecumseh en alle andere dapperen van het Rode Volk re vrouw had haar been ge broken en ik zag, hoe een soldaat met getrokken sabel op haar afkwam. Ze hief haar arm op ter bescherming, toen hij sloeg, waardoor haar arm brak. Ze rolde op haar zij en hief haar andere arm. De sol daat sloeg, brak haar arm en liet haar toen liggen zonder haar te doden. Mannen, vrou wen en kinderen werden zon der onderscheid afgemaakt. Dertig of veertig squaws had- het "waar is dat zij naakt zijn, hun manieren zijn fatsoenlijk en lofwaardig". Maar in Euro pa legde men dit alles uit als tekenen van heidendom en men liet dan ook niets na om de Indianen deelachtig te ma ken aan de „zegeningen van het christendom". In de zeven tiende eeuw was men in Enge land ervan overtuigd dat de kerstening van de inboorlin gen handel, scheepvaart en in dustrie ten goede zou komen. Vooral het verschaffen van „christelijke kleding" aan de „naakte wilden" zou een zegen betekenen voor de textielnij verheid. De Europese romanti ci werden geïnspireerd tot zwijmelende geschriften over de „nobele wilde".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 19