Louis le Roy in „Natuur uitschakelen natuur inschakelen"
„Wij leven in
een invalide
cultuur
De jubilaris en het
niet-gevierde jubileum
ROL VAN WEINREB IN
OORLOG NIET FRAAI
Op zoek naar h?ge rente voor uw spaargeld?
Maar moet dat geld toch direkt beschikbaar zijn?
En dat alles bQ een uniek-korte opzegtermijn?
Fh
assasSSa»»;
I
1
I
I
I
Rijkspostspaarbank
altijd safe
I
I
I
I
I
Verpleegtehuizen maken sommige bejaarden machteloos
van
mens
tot
mens
Interimrapport:
inlichtingen?
IPS
Zaterdag 9 iuni 1973
binnenland
Ingrepen
Stellingen
Geen „on-kruid''
ÏÏl len HeuveI in zijn proef
schrift .Aanpassing in ver-
99
99
Bij de Rijkspostspaarbank zit elke spaarder PÊ! beleggingsrekeningen waarop hij hoge rente Die hoge rente is"7% I
altijd safe. Daar vindt hij de aantrekkelijke VJQ kan maken tegen gunstige voorwaarden.
Dat js zo'n aantrekkelijke voorwaarde van
deze RPS beleggingsrekening: u kunt
gemakkelijk tussentijds opnemen.
Uw geld blijft dus direkt beschikbaar, maar
dan moeten we wel enige korting toepassen.
Bovendien kunt u moeiteloos via post- en
bankgiro uw spaargeld naar ons overmaken.
Dat is puur gemak!
Slechts 24 maanden is de bijzonder korte
opzegtermijn voor deze hoog-rentende
beleggingsrekening van de RPS. Tel deze d
gunstige spaar-eiementen bij elkaar op: 7% bij
slechts 2 jaar en toch direkt beschikbaar,
en u weet welke uw spaarbank is.
Dat is de RPS!
ie
Naam:
I Adres,
19
JE HEBT een wond. Er komt een korst op. Je krabt haar eraf. Stommeling. Het
is weer een wond .Onze aarde (Moeder Aarde) bevat(te) een grote korst. We heb
ben deze er bijna afgekrabt met ons verplichte spitten en ploegen aan de hand van
tuinbouwkalenders en landbouwtechnieken. De aarde wordt een grote wond; ons
eigen graf overgeleverd aan de verzengende zon.
Dat is een niet zo erg willekeurige gedachte uit het nieuwe boek van de „tuinman
uit Oranjewoud" LOUIS G. LE ROY; NATUUR UITSCHAKELEN, NATUUR INSCHAKELEN,
dat op de wereldmilieudag ten doop werd gehouden. Een boek waarnaar een groeiend aantal
mensen heeft uitgekeken. Uitgever Kluwer vertelde me, dat de eerste druk 18.000 exemplaren
bevat, hetgeen voor Nederlandse begrippen een grote oplaag is bij een dergelijk boek. Tot 1
juli kost het f 24,50; daarna 29,50.
Louis G. Ie Roy is geen
man, die zijn kop in het
zand steekt. Er zijn mensen,
die langzamerhand het woord
„milieu" niet meer kunnen
horen. Zelf krijg ik die nei
ging ook wel eens bij het
vele modieuze gepraat rond
dit thema. Maar als je Le
Roy leest, hoort en bezig ziet
vooral, dan steek je je kop
niet meer in het zand (in
Roy's zand kom je trouwens
moeilijk, want er zit een
dikke laag bumius en groen
op), maar ben je bereid met
open ogen te kijken naar het
feit, dat in de titel van het
boek zit verwerkt. Met onze
zogenaamde economische
technieken hebben we lang
zamerhand de natuur (inclu
sief de mens) uitgeschakeld.
Is er nog een mogelijkheid
de natuur (onze bron van
bestaan) weer in te schake
len? Daarop tracht hij met
200 pagina's een antwoord te
geven; theoretisch en prak
tisch. Niet altijd in een even
gemakkelijke stijl, zodat je
je afvraagt of jan-en-allenaan
- en het is een zaak van
jan-en-alleman er wijs uit
worden zal. Maar d" vele
foto's spreken daarbij een
verduidelijkende taal.
„Dit boek is bedoeld als
een soort knuppel in het be
tonnen hoenderhok van onze
maatschappij. Wij denken
met de techniek alles te kun
nen beheersen, de weten
schap wil alles leiden, maar
wij ontnemen ed natuur alle
kans en beperken haar tot
een bijna statische toestand.
Ondoordacht ingrijpen in
ecologische processen door be
bouwing, ruilverkaveling,
spuiten, kunstmest etc ver
stoort het evenwicht." Louis
le Roy trekt ten strijde tegen
vele ingrepen in de natuur
lijke ordening door egalise
ren, kanaliseren, afbranden,
waarbij wij kunnen vernieti
gen wat nooit meer opge
bouwd kan worden". Dat
zegt o.m. de inleiding van
het boekje.
Le Roy zelf wijst erop, dat
het dringen is momenteel bij
de wegwijzer naar Rousseau
„terug naar de natuur"
maar hij is allesbehalve een
natuurstaat-dweper, die te
gen de haren instrijkt; eer
der een nuchtere denker, die
kijkt wat er nu precies aan
de hand is in de bovenste
laag van onze grond, waarop
en waarvan we leven moe
ten. De wetenschap komt er
wel aan te pas, maar bovenal
de mens, die de echte relatie
met de natuur weer moet
herstellen, niet als een nieuw
soort caravan-mens, maar als
een praktische werker, die
de synthese in de natuur
weer bewerkstelligt. En dat
is, volgens Le Roy méér een
zaak van niet-dien, van be
geleiden, dan van naarstig
ploeteren in de grond. Schop,
zaag en snoeimes zijn de eni
ge attributen, die we nog
nodig hebben; een kruiwagen
is zelfs taboe. Dat is natuur
lijk een beetje tegen het zere
been van de economische
macro-structuren, die met
„Tuin-er-eens-in" de meest
uitgekookte tuinattributen op
de markt brengen, maar
Le Roy leert je, dat het bij
de micro-structuren begint:
het leven. Kwestie van zelf
behoud op langere termijn
en niet het brood op de
plang voor vandaag en mor
gen.
Het is vooral een mentali
teit, die Le Roy je bijbrengt.
En dat is belangrijker dan
liet navolgen van al zijn
praktijken tot in de kleine
onderdelen toe, want dan is
het niet uitgesloten, dat er
Le Roy-tuinen (zelf heeft hij
de pest aan dit woord) ont
staan zoals er eertijds Japan
se, Engelse en weet-ik-veel
tuinen zijn aangelegd.
De mentaliteit van Le Roy
doordringt, tot in het buiten
land toe (hij adviseert bv. de
stad Brussel momenteel) is
bekend. Le Roy (49), van
huis uit tekenleraar, hoeft
nauwelijks introductie meer.
Zijn „wilde tuinen" ontstaan
overal. Het begon in Heeren
veen; andere steden tu
trecht, Deventer, Delft, Ter-
neuzen, Groningen etc) volg
den. Zijn twaalf stellingen,
die paal en perk willen stel
len aan de ondeskundige
wijze waarop wij, uit een
verkeerd eigenbelang, roof
bouw plegen op de grond.
Om er een paar te noemen:
0 Monocultuur in welke
vorm dan ook, vormt een uit
daging aan de natuur en
wordt als zodanig fel bestre
den (ziektebeeld);
Arbeid met vegetatiemate
riaal dient zodanig gericht te
zijn dat het streven van de
natuur wordt gevolgd en ge
stimuleerd (climaxvor
ming);
De stad dient een oase
functie te vervullen (con
trast);
Milieuverontreiniging
waar deze niet wordt veroor
zaakt door industrie of land
bouw, kan volledig worden
tegengegaan;
Insekten dienen niet
steeds als vijanden te wor
den beschouwd. Ruimere
voorlichting, gericht op be
grip van totaliteit der levens
vormen (ecologie) is zeer
gewenst;
Grondarbeid dient tot een
minimum te worden be
perkt.
Deze, en andere, wat theo
retisch klinkende stellingen
worden in het boek zeer il
lustratief toegelicht. Om een
voorbeeld te noemen. Omdat
ik het eerder van Le Roy
gehoord had, liet ik enkele
groepen met brandnetels rond
mijn huis staan, maar na het
lezen van de pagina's over
de brandnetel, weet ik nu
waarom. Ben vanmorgen nog
even wezen kijken. Hij heeft
gelijk De brandnetel werkt
als de klei in de grond; zorgt
voor vorming van nitraten.
Na enkele jaren vergiftigt zij
haar eigen grond; verdwijnt
en geeft andere planten in
een vruchtbaar geworden
grond nieuwe kansen. Als je
dan nog leest dat de nachte
gaal deze plant als zijn
meest geliefde woonoord uit
kiest, luister ik met spanning
naar het fluiten en zingen
van de vogels. Die zijn de
laatste jaren, zoals de slak
en de pad, hand over hand
toegenomen, naarmate „de
rotzooi" op de grond zich
vermeerderde en er allerlei
planten zo maar kwamen „o-
vergewaaid" of via de vogels
waren ingebracht. Een be
vriend tuinman komt er af
en toe wat uitsteken omdat
„deze plantjes bijna nergens
meer te vinden zijn".
Het is natuurlijk wel
moeilijk te verkopen in een
wereld, waar je aanmaningen
krijgt als het gazonnetje voor
je huls niet of nauwelijks
geknipt wordt en waar je
ruzie met de buren krijgt,
omdat je puin, takken etc in
je tuin brengt waardoor „het
on-kruid" welig tiert. Voor
Le Roy bestaat er geen on
kruid, noch „vaste planten"
in het evolutieproces der
natuur.
„We besteden miljoenen
om gehandicapten te revali
deren", schrijft hij, „opdat ze
zich weer lichamelijk kun
nen gedragen, zoals dat van
een gezond mens, als natuur
lijk mechanisme, kan worden
verwacht. Aan de andere
kant worden miljarden be
steed aan de produktie van
eindeloze machines, om de
gezonde mens te beletten,
dat hij normaal zou functio
neren overeenkomstig zijn
plaats in het natuurlijk me
chanisme. Goed beschouwd
leven zij in een enorme, in
valide cultuur."
„Voor de „nuchtere mens"
zullen veel theorieën en
praktijken, waarvan ik er
hier maar enkele heb kunnen
aantippen, misschien overko
men als a-realistisch geklets.
Tenslotte zal er toch gegeten
moeten worden, zijn er delf
stoffen nodig etc. We zijn
dus wel gedwongen om de
grond om te woelen en uit
de buiten voor graan-rijst-
bouw etc. Dat is waar, zo
lang wij ervan uitgaan, dat
ons huidige macro-economi
sche systeem het enige juiste
is. Maar eerlijk gezegd be
ginnen we erachter te komen
dat we met onze bestaande
systemen onherroepelijk
vastlopen. Dat er ook andere
mogelijkheden zijn, toont Le
Roy aan met landbouwme
thodes uit Nieuw-Guinea en
China. We hoeven geen Ma
oist te worden om daarvan te
kunnen leren en toe te pas
sen. Maar dan zal er eerst
een andere mentaliteit moe
ten groeien. En om een wat
anders gerichte mentaliteit te
krijgen, is dit boek van Le
Roy uitstekend geschikt.
Toen bij de overhandiging
van het boek aan de" minister
van Milieuhygiëne in Den
Haag onverteerbaar plastic
ballonnetjes ter gelegenheid
van Milieu-dag(i) waren op
gelaten en voor een deel in
de bomen bleven hangen,
werd Louis Le Roy de vol
gende gewetensvraag ge
steld: Hoeveel bomen zijn er
omgehakt om dit boek van je
te drukken? Antwoord:
„Heel veel, maar ik heb ze
eerst zelf aangeplant." Ook
op dit probleem en nog vele
andere gaat hij reëel in bij
het natuur uitschakelen,
maar vooral het weer inscha
kelen.
HENK EGBERS
(Van onze redactie binnenland)
NIJMEGEN Opname in
een verpleegtehuis legt een
sedrag op aan de (merendeels
°ude) patiënten, dat zij niet
villen. Voor een deel zijn zij
dan ook ontevreden en gedra
gen aij zich machteloos. Dit is
de conclusie van drs. W.J.A.
pleegtehuizen".
In verpleegtehuizen komen
over het algemeen oude men
sen, die hun leven lang min of
meer zelfstandig hebben ge
leefd. Opname in een tehuis
betekent dat men zich moet
aanpassen aan nieuwe regels
en oude gewoonten moet laten
varen, aldus drs. Van den
Heuvel.
Hilj heeft een onderzoek ge
houden onder 113 patiënten in
twee tehuizen via gesprekken.
Schriftelijk heeft hij gegevens
gekregen vain zeven afdelings
hoofden van de heide tehui
zen.
„Er is geen aanwijzing ge
vonden dat verpleegtehuispa-
tiëniten het gedrag, dat zij nu
hebben, ook vertoonden voor
opname in een dergeljk te
huis", aldus drs. Van den Heu
vel. De woonomgeving van de
patiënten is volgens hem niet
van invloed op het gedrag.
Wel de afzonderlijke afdelin
gen waarop de patiënt ver
blijft. Deze bepalen de sfeer,
waarin de patiënt wordt ver
pleegd. Ook de aard van de
ziekte en de verandering daar
in spelen een belangrijke rol.
Ie loopt soms tegen van
die problemen aan, waar op
een paar mensen na niemand
van wakker ligt en die toch
een brok onrust, gefrus
treerdheid verwekken. Neem
nu die meneer in Raams-
donksveer, die 25 jaar in
dienst was bij een bedrijf ter
plekke. Dat jubileum wordt
in bedrijfskring niet gevierd.
„In ons bedrijf worden zel
den of nooit jubilea gevierd
vertelt de sorrvber gestelde
jubilaris. „Voor zover ik
weet zijn er wel eens men
sen met een vijftigjarige
staat van dienst gehuldigd.
Maar die zijn er dan wel
bekaaid van af gekomen. Ik
heb dat altijd al gek gevon
den, maar nu het mij zelf
overkomt ervaar ik het als
een hele séhok. Het gaat me
helemaal niet om cadeaus of
zo, maar je mag toch ver
wachten, dat ze op zo'n dag
tegen je zeggen: jongen, we
zijn je erg dankbaar voor het
werk, dat je in de afgelopen
25 jaar voor het bedrijf hebt
verzet".
Eigenlijk was het in het
begin van het jaar al duide
lijk, dat hij niet op een hul
diging moest rekenen. Vol
gens de c.a.o. had een zilve
ren jubilaris recht op d:n-
extra-snipperdagen. „Ik
vroeg of ik vast op die drie
dagen kon rekenen. In dat
geval had ik een vakantie
van drie weken kunnen
plannen. Maar het kon niet.
Het argument was dat er
nog onderhandelingen met de
bond over deze en dergelijke
zaken gaande waren. Maar
iedereen wist toen al, dat het
aantal snipperdagen zeker
niet minder zou worden".
want de jubilaris is toch
ziek". Maar als hem er op
wordt gewezen, dat de zaken
nu niet moeten worden om
gedraaid en dat het weigeren
van een huldiging nu juist
erg veel te maken heeft met
de ziekte, geeft hij toe: in
derdaad, we besteden weinig
aandacht aan bedrijfsjubilea.
Het is niet gemakkelijk hoor
Een paar maanden later
deed zich weer een probleem
voor, waarvan de man in
kwestie vond, dat het ge
makkelijk had kunnen wor
den opgelost. Toen ook dat
op een teleurstelling uitliep
kon hij er niet meer tegen
op. Zes weken geleden moest
hij zich ziek melden. „Ik
heb de directeur nog ge
vraagd of hij een half uurtje
tijd wilde nemen om naar
me toe te komen en de zaak
uit te praten, maar ik heb
hem niet gezien
Commentaar van de fa
brieksdirecteur: „We kunnen
dat jubileum niet vieren,
om dat allemaal bij te hou
den. Maar ik ga er binnen
kort eens met de onderne
mingsraad over praten of en
hoe we jubilea moeten vie
ren". Waarop hij nadrukke
lijk zegt, dat hij best tevre
den is over het werk vam. de
jubilaris.
De jubilaris zelf haalt er
de schouders over op. Hij
heeft samen met zijn
vrouw het jubileum toch ge
vierd. Met een etentje. Op
eigen kosten
REDACTIE VAN MENS
TOT MENS
*(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Er lijkt een eind te komen aan het
jarenlange geharrewar rond de persoon van Fryderyk
Weinreb, de bejaarde ex-hoogleraar, ex-verzetsman, ex-
publicist die in juni 1948 door de bijzondere raad van cas
satie tot 6 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens
collaboratie, verraad en celspionage.
Terwijl eerst volgend jaar
een eindrapport zal verschij
nen over de rol die Weinreb
precies heeft gespeeld in de
oorlogsjaren 1940-1945 staat
reeds nu vast dat die rol niet
fraai is geweest. Of zoals prof.
dr. L. de Jong, van regerings
wege belast met de geschied
schrijving over die periode,
het uitdrukt: „Er is weinig
kans dat er alsnog een gunsti
ger beeld te voorschijn zal ko
men".
Daairmee doelf hij op een
publicatie in een krant deze
week waarin ciitatein werden
gegeven van een verslag opge
steld door de heren mr. D.
Gilthay Veth (oud-raadsheer in
het Amsterdams gerechtshof
en drs. A. J. va nder Leeuw,
verhonden aan het bureau
voor Oorlogsdocumentatie, het
bureau waarvan prof. dr. De
Jong het hoofd is.
De heer Weinreb, thans uit
geweken naar Zwitserland,
heeft in de oorlogsjaren ge
werkt met zgn. dubbele lijs
ten, lijsten waarop namen van
joden stonden die „(gered kon
den worden" veelal tegen
betaling van deportatie
maar lijsten die niet overeen
stemden met de gegevens die
de SD bezat. Op deze wijze
zou Weinreb met verlies
van velen voor wie hulp on
mogelijk was voor zeer ve
le anderen een reddingsweg
hebben kunnen bewerken. De
vraag echter was in hoeverre
Weinreb, zelf jood, alleen zijn
eigen leven heeft willen red
den el of niet met daaren
boven geldelijk gewin dan
wel dubbelspel heeft gespeeld
met een ook moreel te verde
digen batig saldo. In 1969 ver
schenen van zijn hand memoi
res in drievoud „Collabora
tie en verzet" geheten -
waarna enkele vooraanstaande
Nederlandse publicisten zich
hebben ngespannen voor een
rehabilitatie van Weinreb. B.
en W. van Amsterdam hebben
naar aanleiding van deze pu-
blikatie Weinreb voorgedragen
voor de prijs van de stad Am
sterdam, maar dit is op het
laatste moment onder druk
van de publieke opinie verhin
derd.
Onder de publicisten die
zich voor Weinreb ginigen in
spannen waren Renate Rubin-
stain, schrijvend onder het
pseudoniem Tamar in Vrij Ne
derland en drs. Aad Nuys.
Ook kreeg Weinreb steun van
wijlen prof. dr. Jacq Presser,
befaamd geworden door zijn
samenvatting van de joodse
tragedie in zijn boeken „De
ondergang".
Tegenstander van meet af
aan was dr. W. F. Hermans,
lector te Groningen maar
vooral bekend door zijn aan
oorlo gsondenverpen gewijde
romans als „Tranen der acaci
a's", de „De donkere kamer
van Damocles" en de novelle
„Het behouden huis". Hermans
publiceerde zijn aanvallen op
de verdedigers van „koning
Holleweinreb" voornamelijk in
de Haagse Post Voorts voerde
hij op een symposium mejuf
frouw Turksma ten tonele, een
vrouw die door Weinreb werd
gedoodverfd als verraadster
aan de SD en door hem inmid
dels als overleden werd be
schouwd.
De hele affaire werd nog
vertroebeld doordat Weinreb
naast zijn dubieuze oorlogs
verleden ook op andere terrei
nen in opspraak geraakte. Zo
zou hij als hoogleraar in
Indonesië werkend valse
lijk examenbriefjes hebben
ondertekend. Voorts werd hij
in 1957 en in 1968 tot twee
maal toe veroordeeld nadat hij
zich als vrouwenarts had uit
gegeven en als zodanig on
tucht had gepleegd. Er wordt
bovendien door beide samen
stellers van hiet rapport een
link gelegd tussen deze on
tuchtige daden van Weinreb in
vredestijd en zijn „hulppogin
gen" in oorlogstijd.
Beide onderzoekers van oor
logsdocumentatie zien in
Weinreb's memoires „zeer
knap samengestelde pogingen
tot legendevorming", waarin
vele vooraanstaande Nederlan
ders ernstig worden belasterd.
Zij besluiten met de in
afwachting van het eindrap
port voorlopige conclusie
dat naar htm mening Wiednreb
terecht wegens verraad werd
veroordeeld en dat „ware de
zaak volledig opehelderd ver
moedelijk een zwaardere ver
oordeling zou zijn gevolgd".
(ADVERTENTIE)
Bel de RPS (020) 73 12 71, toestel 124. U kunt ook
één van de 2500 postkantoren binnenlopen voor
informatie. Of het gratis telefoonnummer 0017
draaien. Maar natuurlijk kunt u ook meteen even
deze bon invullen.
2encmf. 'Amst*rdam)