Majoor
UYEN
wilde
niet
HOREN,
dus
moest
hij
maar
yOELEN
Zaterdagbijlage van 2 juni 1973
Tekst:
WIMWENNEKES
Foto's:
TIDO GIDEONSE
Het dossier
Werksfeer
Carrière
Voorbeelden
Majoor
Onmogelijk
Eerherstel
Foute keus
Gevolgen
PJMMÏ
"jongen, lazer
maar op als je
dit niet pikt"
Op zaterdag 12 mei deed luchtmacht-majoor Frans
Uyen (46) voor de VARA-microfoon een uitspraak, die
's maandags prompt alle dagbladen haalde: het kabi
net Biesheuvel zou per 1 mei nog net, vlug, vlug, 25
kolonels benoemd hebben voordat Joop den Uyl he'
voor het zeggen kreeg. "Indekken" noemde Uyen dat
indekken voor een linkse regering.
"Volslagen onzin" riep de luchtmacht-voorlichtings
dienst. Een en ander zou gebeurd zijn in het kader var\
een weloverwogen planning.
Maar hoe dan ook: kritische majoor Frans Uyen had
weer eens van zich laten horen. Met de regelmaat van
de klok trad hij in de afgelopen jaren in de publiciteit
om het volk kond te doen van de grieven die hij jegens
ons defensie-apparaat heeft.
Een beroeps-militair, die kritiek levert op zijn eigen
bazen. Wim Wennekes was benieuwd of dat zomaar
allemaal kon en zocht majoor Uyen op in zijn Rijswijk-
se flat.
BIJ de stem aan
de telefoon was
het portret snel
getekend. Frans
Uyen, zo stelde
ik me voor,
moest 'n schrie
le, bebrilde gestalte zijn.
't Haar waarschijnlijk een
tikkie over de oren en bui
ten diensttijd ongetwijfeld
gehuld in het bekende al
ternatieve corduroy.
Daarom was de verrassing
groot toen Frans Uyen in
levende lijve voor me
stond. Niets deed denken
aan de uit het nest geval
len luchtmachtvogel. Zijn
uiterlijk niet: rond en ge
zond. Maar ook z'n behui
zing niet: een naar bloem
kool geurende flat vol keu
rige burgermansspullen.
Kortom: de vlees gewor
den schijn die bedriegt.
'k ben een uur te vroeg (ver
keerd begrepen afspraak) en
dreig daarmee het zondags-
waal van de familie Uyen in
het honderd te sturen. Maar
geen nood: terwijl de majoor
ep de achtergrond een kippe
tje verschalkt, stort ik me in
de weinig opwekkende lek-
tuur, die hij voor me uitge
spreid heeft. Het dossier Uyen.
Krantenknipsels, vergeelde en
recente. Majoor Uyen dubbele
Pant en dan volgt er weer een
rerme uitspraak, die militair
en Haag tot razernij ge-
Wacht heeft. Brieven, van su
perieuren, waarin hij op de
'ngers getikt wordt. Zoals
aze van luitenant-kolonel J.
jnflnjan, die in een brief, ge-
,Je?rd 28 september 1970
uirijft: „Verschillende offi-
5en hebben mij te kennen
£even "toeilijk te kunnen
,™enwerken met iemandj die
dadelijk blijk geeft van 'n
"«verholen minachting voor
'Ju collega's".
Beoordelingsrapporten, waarin
a.o. te lezen staat: „Een intel
ligent mens met onmiskenbare
kwaliteiten", maar ook „Een
man die zodanig geobserveerd
is door zijn zeer persoonlijke
politieke inzichten, dat hij deze
te pas en te onpas te berde
brengt en ter discussie stelt,
waardoor hij in zijn omgeving
vaak weerstanden oproept,
waarmede de goede harmonie
in de werksfeer verstoord
wordt".
En daaroverheen dan weer
bezwaarschriften van Uyen
zelf, waarin hij zich verweert
met zinnen als „Wanneer zulks
weerstanden oproept en de
goede harmonie in de werk
sfeer zou verstoren, dan dient
naar de mening van de be
oordeelde daarvan de reden
in de eerste plaats gezocht te
worden in een gebrek aan ver
draagzaamheid voor de bin
nen de groep officieren onge
bruikelijke politieke opvattin
gen van beoordeelde". Een
eindeloos nietes-welles-spelle-
tje, dat min of meer begon in
het jaar 1955 na Christus. Het
jaar dat het begin vormde
van het einde van de tot dan
toe nog zoveel belovende car
rière van arbeiderszoon Frans
Uyen.
Achttienjarige Frans trekt, met
het HBS-diploma in zijn zak,
op 1 januari 1945 naar Enge
land, waar hij zich bij de RAF
aanmeldt als oorlogsvrijwilli
ger. Deels omdat hij wil vech
ten tegen de Duitse bezetter
en deels omdat hij als zovele
jongens droomt van een car
rière als piloot. Met gezwinde
spoed beklimt hij de eerste
sporten op de militaire ladder.
Zes-en-twintig jaar oud wordt
hij (inmiddels teruggekeerd in
Nederland en als beroepsmili
tair werkzaam bij de Konink
lijke Luchtmacht) bevorderd
tot kapitein.
In datzelfde jaar we schrij
ven intussen 1953 treedt hij
toe tot de Partij van de Ar
beid. Niet zomaar, als gewoon
lid, maar als een man die zich
aktief met linkse politiek be
zig wil gaan houden. Over het
waarom van die duidelijke
keuze straks meer. Over de
gevolgen eerst het volgende.
Uyen zelf heeft eens 14 dicht
betikte velletjes nodig gehad
om zijn advocaat mr. G. J. P.
Cammelbeeck op de hoogte te
brengen van wat het politiek
aktief zijn voor zijn verdere
carrière betekend heeft.
Daaruit deze voorbeelden:
In 1955 richt Frans Uyen
via zijn toenmalige com
mandant, de Commodore B. J.
Fideldij, het verzoek om ge
plaatst te worden op de lucht
machtstafschool. Het verzoek
wordt niet ingewilligd. In een
gesprek met Fideldij krijgt
Uyen het een en ander te ho
ren dat hem aan het denken
zet. De commodore maakt er
namelijk geen geheim van,
dat hij niets van politiek en
zéker niet van linkse politiek
moet hebben. Uyen noteert bij
die gelegenheid uit de mond
van zijn commandant: „In ver
band met mijn zienswijze
Uyen, zal het je wel duidelijk
zijn, dat ik van mening ben
dat een officier zich verre van
politiek dient te houden en
dat een officier zeker geen
socialist en een socialist zeker
geen officier kan zijn. Met
jouw sterke en kennelijk diep
gefundeerde politieke levens
beschouwelijke overtuiging
kun je beter een onderkomen
zoeken in de burgermaat
schappij, daar je met jouw
overtuiging en zendingsdrang
een succesrijke carrière bij de
Koninklijke Luchtmacht wel
kunt vergeten".
Toch brengt hij het in
1960 nog tot majoor. Een
•jaar later echter komt de bal
pas goed aan het rollen, wan
neer hij opgenomen wordt in
de militaire commissie van de
Partij van de Arbeid. Onom
wonden deelt de chef-lucht
machtstaf W. den Toom (de
latere minister) hem mee, dat
dit in de toekomst mogelijk
persoonlijke consequenties kan
hebben, gezien de opvattingen
van vele rechts-denkende of
ficieren. Den Toom zelf zegt
geen bezwaar te hebben.
In 1962 doet Uyen ander
maal een verzoek: nu wil
hij in aanmerking komen voor
een» opleiding in Amerika,
waar hij zich wil verdiepen in
het zogenaamde HAWK-ver-
dedigingssysteem. Door per
soonlijke bemoeienis van Den
Toom wordt op dit verzoek
gunstig gereageerd, al probeert
de luitenant-generaal A. B.
Wolff tot drie maal toe deze
beslissing ongedaan te krij
gen-. Ook hij moet niks hebben
van de politiek aktieve Uyen.
In 1964 keert majoor Uyen te
rug uit de Verenigde Staten,
waar hij tijdens de opleiding
uitstekende resultaten heeft
weten te behalen. Het thuis
front heeft echter niet stil ge
zeten. Waar Uyen- in z'n meest
pessimistische buien nog niet
aan gedacht heeft, gebeurt:
luitenanf-generaal Wolff laat
hem bij terugkomst weten, dat
hij niét geplaatst zal worden
in een funktie, waarin hij de
inmiddels opgedane kennis in
praktijk kan brengen. Integen
deel: Uyen wordt toegevoegd
aan een afdeling, die zelfs in
de verste verten niets te ma
ken heeft met de gevolgde op
leiding. Na zeer veel en lang
durig touwtrekken krijgt hij,
uitsluitend dankzij zijn goede
relatie met Den Toom, ten
slotte toch zijn zin: hij mag
naar Duitsland, waar hij bij
de 4de Groep Geleide Wapens
het werk kan gaan doen,
waarvoor hij uiteindelijk toch
opgeleid is
Het is volslagen onmogelijk
om op te sommen wat er van
af dat moment achter de
schermen gedaan is om Uyen
alsnog klein te krijgen. Feiten
zijn in ieder geval dat hij sinds
1960 nooit meer bevorderd is;
dat al zijn collega's van toen
inmiddels ver boven hem
staan; dat zelfs ondergeschik
ten van toen, nü zijn superieu
ren zijn; dat hij een funktie
vervult, die op geen enkele
manier in overeenstemming is
met zijn algemeen erkende be
kwaamheden.
Toegegeven: Frans Uyen is er
meermalen voor gewaar
schuwd, dat het zover zou ko
men, maar waarom heeft hij
nooit willen luisteren? Anders
gezegd: waarom hechtte hij
meer waard': aan zijn politie
ke aktiviteiten, dan aan zijn
carrière?
Uyen: „Zo ben ik nu eenmaal.
Thuis waren ze rooms en zeer
geïnteresseerd in politiek. Dus
daar begin je al mee. Maar
dat wil nog niet zeggen dat ik
als jongen al gelijk op de bar
ricades stond. Ik ben naar En
geland gegaan omdat ik graag
piloot wilde worden en. verder
niks. Maar in de loop der ja
ren maak je dingen mee, je
leest boeken, je hoort anderen
praten en dan ga je naden
ken, hé. Dat wordt steeds ster
ker naarmate je ouder wordt.
Toen ik 19 was, was ik offi
cier met een eigen bediende.
Ik hoefde bij wijze van spre
ken m'n broek maar van m'n
achterwerk te laten glijden en
dan stond die knaap er al om
'm op te rapen. Elke morgen
legde die jongen schoon goed
neer en een geperst pak. Kijk,
dat zijn dingen die je tot na
denken stemmen, hè? Ener
zijds ben je natuurlijk zo trots
als een hond met zeven staar
ten, maar van de andere kant
schaam je je toch ook wel een
beetje. En dat gaat steeds ver
der. Langzaam ben ik er toen
van overtuigd geraakt, dat de
arbeider niet meer is dan een
loonslaaf. Dat rijk zijn macht
betekent en arm de totale
machteloosheid. Overal heb ik
dat kunnen constateren. Hier
in Nederland, waar de groot
ste groep, de arbeiders, het
minste te vertellen heeft. In
Amerika, waar ik gezien heb
hoe vernederend de negers
behandeld worden. In Mexico,
waar de massa in armoe leeft,
terwijl de rijken in hun villa's
getuigen van de feitelijke rijk
dom van het land. Op een ge
geven moment laat je dat niet
meer los. Je gaat je informe
ren. Boeken lezen van diepe
denkers en langzaamaan ont
dek je dan wat er in feite
allemaal aan de hand is. Je
gaat inzien dat ook het leger
in een rechtse samenleving er
in feite alleen maar is om de
belangen van de rijken te be
schermen. Dat alles bij elkaar
heeft mij in opstand gebracht.
Het heeft me fel gemaakt. Om
niet te zeggen radicaal".
Ik: Tamelijk uniek voor een
militair. Zijn er veel beroeps
militairen die er zo over den-
lv§p?
Hij: „Nou nès. P'r zijn in ieder
geval maar heel weinig mili
tairen lid van een links partij.
Ze durven niet, ondanks het
feit dat ze soms wel sympa
thiek staan tegenover een
partij als de PvdA. Maar dan
zeggen ze: Goh, kijk eens
Frans. Je weet hoe we er over
denken, maar we doen niet
mee, want dan zouden we wel
eens in moeilijkheden kunnen
komen. Dan zou ons kunnen
gebeuren wat jou is overko
men en wij willen nu eenmaal
primair carrière maken. Dat
zijn we aan onszelf en aan ons
gezin verplicht".
Ik: Maar dat kun je dan toch
geen socialisten meer noemen?
Hij: „Tja, ik heb weinig be
wondering voor dat soort
mensen, maar ik kan het me
wel voorstellen. Als je doet
wat ik doe dan heeft dat con
sequenties. Je mond open doen
of 'm dicht houden kan een
verschil uitmaken van 2 tot 3
rangen. Dat wil in geld zeg
gen, over je hele leven uitge
smeerd, zo'n half miljoen gul
den".
Ik: Is geld voor U dan onbe
langrijk?
Hij: „Oh nee. Helemaal niet.
Ik vecht al jaren voor eerher
stel, maar ik ben niet bereid
om m'n principes daarvoor te
offeren. Zeker niet sinds ze
me zo beledigd hebben".
Ik: Hoezo?
Hij„Nou, wat voor mij op een
gegeven moment de deur heeft
dicht gedaan is een opmer
king geweest van de latere
chef van luchtmachtstaf. Die
heeft in 1966 me heel duide
lijk voor de keuze gesteld. Die
heeft toen gezegd: je mag ge
rust lid zijn van een politieke
partij, maar wees niet aktief.
Geef je daar geen gehoor aan,
dan zal het apparaat ervoor
zorgen, dat je vrouw en je
kinderen zich voor je gaan
schamen. Dat is me gezegd, ja.
Zo, open en bloot. TOEN werd
ik me, scherper nog dan voor
heen, bewust waarom het
eigenlijk gaat in deze maat
schappij óf de struktuur steu
nen óf kapot gemaakt wor
den".
Waarom stapt hij er eigenlijk
niet uit? Waarom zegt hij de
luchtmacht niet vaarwel?
Uyen: „Ik kan gewoon niet
zeggen: nou tabé dan. Ik sta
als beroeps-officier met twee
linkse handen in de maat
schapgij.. Wat moet ik gaan
doen? lit ben opgeleid als na
vigator, als bommenrichter,
als communication officer, als
geleide wapen-officier. Wat
heb IK dan in dê burgermaat
schappij te zoekê&? Je kunt
hooguit zeggen, dat ïs'n keus
van toen. een foute keuïe ge
weest is".
Ik: Wordt dat niet uitgelegd
als inconsequent?
Hij: „Misschien wel, ja. Ik geef
graag toe dat ik er zuiver om
materiële redenen in gebleven
ben. Maar van de andere kant
is het natuurlijk wel zo, dat
ik als lid van. de militaire
commissie van de PvdA op
deze manier kan praten van
uit de praktijk. Ik kan als man
van de praktijk inzicht geven
in de werking van het mili
taire apparaat. Ik heb aan den
lijve kunnen ondervinden hoe
het systeem werkt en dat is
toch echt niet van te onder
schatten betekenis".
Wat zijn nu de tastbare gevol
gen van zijn openlijke opstel
ling geweest?
Uyen: „Dat ik volledig uitge
rangeerd ben. Ik zit n.u al drie
jaar bij de sektie logistiek. In
1963 was ik HOOFD van dat
bureau. Nu doe ik er als on
dergeschikte klerkenwerk.
Normaal gesproken had ik op
m'n 40ste overste moeten zijn
en nu, op m'n 46ste toch wel
ongeveer kolonel. Dat wil zeg
gen., dat ik als ik me altijd
aangepast had nu 20.000
gulden per jaar meer had kun
nen verdienen. Maar ja, ze
hebben me willen laten voelen
dat zij de macht hebben om
me daar te plaatsen, waar zij
dat goed achten. Zo met het
idee van.: Jongen, lazer jij
maar op als je dit niet pikt".