Prinses Beatrix doopt de opvolger van een „gelukkig schip „Als je alle specialisten hun zin geeft ontstaat er een monster van een schip" SCH'IELZER HEEFT GESPROKEN ONTWERPER J E. LOS VAN HET GELEIDE WAPENFREGAT TROMP: Wedden om'n fles whisky, datu VAT 69 lekkerder vindt? binnenland buitenland ERVARING ARGUMENTEN LAWAAI DE SCHELDE papier jW pen NAC-NEC Angolakoffie Wap ens De Nacht Zaterdag 2 juni 1973 13 19 VLISSINGEN Kroon prinses Beatrix doopt van daag op de werf van de Ko ninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen het nieuwe geleidewapenfregat Tromp van de marine. De prinses treedt daarmee in de voetsporen van haar groot moeder, koningin Wilhelmina, die 36 jaar geleden de vorige Tromp doopte en te water liet. Oudere marinemannen, vandaag op de Vlissingse werf aanwezig, zullen in hun harten hopen dat deze nieu we Tromp een even geluk kig schip zal zijn ais de vori ge, de eerste flottieljeleider, die in het kader van het vlootplan Deckers werd ge bouwd. Want deze vorige Tromp was, ook toen het schip al oud en oncomfortabel was geworden, nog zeer populair bij de marine. Een plaatsing op de Tromp was een bui tenkansje. Niet alleen van wege de mooie reizen die het schip tot in de jaren vijftig maakte, maar gewoon omdat het een gelukkig schip was en dat is iets wat de nog altijd lichtelijk bijgelovige marineman aanspreekt. De oude Tromp had een uitstekende staat van dienst, werd door de Japanse mari ne herhaaldelijk voor tot zin ken gebracht verklaard, maar dook daarna telkens weer op bij snelle vlootacties zoals bij Sabang, de Nico- baren en Andamaneilanden en in de baai van Balikpa- pan. De nieuwe Tromp is het achtste marineschip van die naam. Het is genoemd naar Maarten (Bestevaer) Tromp, luitenant-admiraal van Hol land (16,37-1653) en diens zoon Cornells Tromp, even eens luitenant-admiraal en tijdgenoot van Michiel de Ruyter. Het geleidewapenfregat Tromp is, hoewel aanmerke lijk kleiner dan kruisers als De Kuyter en de Zeven Pro vinciën, het krachtigste oor logsschip dat de marine ooit heeft gebouwd. Bij De Schel de ligt een tweede schip op stapel, dat een jaar na de Tromp gereedkomt. Dit schip krijgt de naam De Kuyter. De kruiser van die naam is intussen uit dienst gesteld. De geleidewapenfregat ten Tromp en De Ruyter zijn bestemd om de kernen te vormen van onderzeebootbe- strijdingsgroepen. Dat blijkt ook uit hun takenlijstje: - het beschermen van kon vooien en vlootverbanden te gen luchtaanvallen en tegen aanvallen van oppervlakte schepen; - het opsporen en bestrijden van onderzeeboten; - het fungeren als comman doschip (vlaggeschip) - het verrichten van VN-po- litiediensten en het verlenen van hulp bij rampen. Een primeur voor Neder land is, dat de schepen wor den voortgestuwd door gas turbines. Twee Rolls Royce Olympus-motoren (dezelfde die de Concorde voortstu wen) geven de schepen een hoge vaart, ook bij slecht weer. Voor de kruisvaart be schikken de schepen over twee (kleinere) Rolls Royce Tyne's. Helemaal nieuw is ook de door de Hollandse Signaal ontwikkelde driedimensiona le radar waarvan de antenne is opgeborgen onder een reus- achig ui dat de beide sche pen straks een niet mis te verstaan silhouet zal ver schaffen. De Tromp en de De Ruyter zijn de eerste grote oorlogs schepen die gebouwd worden in een loods. De accommodatie voor de 306 koppen telende beman ning (officieren 10 procent, onderofficieren 50 procent en manschappen 40 procent) is ongekend voor een oorlogs schip. Hutten bergen maxi maal 12 man. Voor de inrich ting 225 miljoen gulden kos- blijven (en ook voor de brug en andere dienstcomparti- menten) werd de hulp inge roepen van het zintuig-fysio logisch instituut van TNO- RVO. De Tromp zal naar schat ting 225 miljoen guEN KOS- ten. De Koninklijke Maat schappij De Schelde alleen al stopt er een miljoen manu ren in. De kiel werd gelegd op 4 augustus 1971. De mari ne hoopt in de nazomer van 1975 het schip in dienst te stellen. W.K. (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG Hoewel het geleidewapenfregat „Tromp" het produkt is van veel mensen, bedrijven en instellingen, mag men „Hoofdingenieur der Marine" J. E. Los wel de geestelijke vader of de architect van het schip noemen. Ir. Los deed de nodige ervaringen op als „tweede man"' bij de bouw van de kleinere Van Speyk-fregatten. Toen hij in 1968 het ontwerpen van de „Tromp" op zich nam, be lastte hij zich daarmee met een klus die hem minstens 9 jaar lang meer dan bezig zou houden. Een flink stuk uit een mensenleven. Hoe gaat dat nu, zo'n schip ontwerpen? Ir. Los: „Je moet zelf na tuurlijk een bepaalde visie hebben maar er is een groot aantal mensen, dat met je mee gaat denken. Specialisten die hun verlangens op tafel leggen of die zeggen hoeveel het schip mag kosten. Dit is een proces, dat een groeiend we derzijds vertrouwen moet op leveren want er moeten ook harde noten worden gekraakt. Als je alle specialisten hun zin geeft, dan komt er een mon ster van een schip uit..,." Kapitein ter Zee G.W.A. Langenberg, project-coördina tor, interrumpeert: „Een artillerie-officier wil zo'n schip vol kanonnen, ra ketten en buskruit stoppen. De onderzeebootman zegt: ben je wijs? De zee zit vol onderzee boten. Dus die wil zijn tover dozen onder het schip hangen. Dan komt de sociaal-psycholo gische dienst en die zegt; jul lie kunnen niet zoveel mensen in zulke kleine ruimte stop pen. Die halen er zelfs binnen huisarchitecten en het zintuig- fysiologisch instituut bij' Ir. Los; „Op een gegeven moment zeg je: met al die dingen, die jullie willen, komt er zo'n schip uit dat zoveel kost. En dan gaan we weer verder. Na veel nadenken en nacht werk ontstaat er een ontwerp. Een praatschets, zou je kunnen leggen. Op een goede dag ben je het point of no return gepas seerd. Je kunt dan niet meer terug of het kost zeer veel geld en tenminste één carrière. De mijne!" De bouw van een schip - vooral als dat vol technologi sche nieuwigheden zit als gas turbines, 3-D-radar en een computerkamer - is een lange lijdensweg van grote en kleine problemen, van vallen en op staan. Hoe wapent een ont werper zich hiertegen? Ir. Los: „Je moet ervaring hebben. Een paar keer op je neus gevallen zijn, zodat je ongeveer weet waar de knel punten liggen. Je moet niet geneigd zijn gauw op te geven en bestand zijn tegen druk van buitenaf. Want er zijn al tijd mensen die het weer an ders willen. Je moet ook met mensen kunnen omgaan en mensenkennis hebben. Want er moet veel en intensief ver gaderd worden en als je dan maar genoeg lieden tegen je in het harnas jaagt, dan kun je wel inpakken. Je begint met een blanco vel papier. Je staat in het middelpunt van de belangstel ling. Je eindigt met een inge wikkeld schip met duizenden mankementjes en problemen. Zelf ben je dan al lang naar de achtergrond gedrongen. Daar moet je ook tegen kun nen, dat moet je een keer meegemaakt hebben". Scheepsvoortstuwing door gasturbines (straalmotoren) is nog nieuw en dus riskant. Waarom koos de marine voor deze motoren? Ir. Los: „Ik geloof dat de ar- artMt ImpfSEfiiort f fregat .TROMP* 0 Ilr. Ms. Geieidewapenfregat „Tromp" is 138,4 meter lang en maximaal 14,8 meter breed. De waterverplaatsing is 4.300 ton (vergelijk: kruiser „De Ruyter" 11.850 ton). De snelheid zal 28 knopen bedragen. De bewapening bestaat uit: 2 kanons van 12 cm; Tartar-geleidewapensysteemHarpoongeleidewapensysteem NATO-Sea Sparrow-torpedo's en een bewapende helicopter. De twee hoofdvaartturbines (RR-Olympus) hebben een vermogen van 40.000 pk; de twee kruisvaartturbines (RR-Tyne) van 8.000 pk. Het schip werd door de marine zelf ontworpen en ontwikkeld met hulp van de Nederlandse Verenigde Scheepsbouw Bureaus. gumenten, die destijds bij de keuze hebben gegolden, achter, af gezien niet zo sterk meer zijn. Ruimtewinst en ge wichtsbesparing waren dat vooral. Maar er zijn nieuwe argumenten bij gekomen die wel zwaar wegen. Personeels- besparing bijvoorbeeld. Een onderzeebootjager van de B- klasse heeft ruim 100 man machinekamerpersoneel. De Tromp volstaat met 35 man. Voorts hopen we op onder houd te besparen. Een met gasturbines uitgerust schip is ook altijd direct inzetbaar. Er zijn ook nadelen, zoals het hoge brandstofverbruik. Maar wat wij nu doen is dan wel erg modern, doch verder betekent het slechts een begin van een ontwikkeling. De na delen zullen in de komende jaren geleidelijk aan vervallen en verkeren in voordelen". De Olympus-gasturbines van de Tromp zijn in wezen de zelfde motoren als die welke het in ons land verboden su- persone verkeersvliegtuig Concorde voortstuwen. Zit de marine nu niet met een la- waaiprobleem? Kapitein ter Zee Langen- berg: „Jawel, maar bij een schip is dat heel wat gemak kelijker op te lossen dan bij een vliegtuig. Bovendien had den we nog het geluk dat we precies op het juiste moment met onze lawaaiproblematiek kwamen aandragen bij de di verse laboratoria. Die zaten er middenin". Ir. Los:„ïccn moet moet men er niet te licht over den ken. De twee uitlaten van de Tromp zijn zo groot dat er een Volkswagentje in kan rondrij den. Daar geluiddempers in aanbrengen is nou niet zo'n kinderachtig probleem. Het schip zal ook wel te horen zijn als het uit een haven vertrekt. Een conventioneel voortge stuwd schip hoor je trouwens ook". Kapitein ter Zee Langen- berg: „Met de gasturbines is ook een berucht vervuilings verschijnsel verdwenen, name lijk de pijpluis (hoet, Red.) die menigmaal het wasgoed van de Helderse of Vlissingse huisvrouwen heeft verpest!" De opdracht voor de bouw van de Tromp (en ook van de De Ruyter) is naar de Konink lijke Maatschappij De Schelde gegaan. Waarom? Kapitein ter Zee Lanigen- berg: „De opdracht voor de bouw ging uit in de periode toen er nationaal gedokterd werd aan functie en voortbe staan van de Nederlandse scheepsbouw. Uit rapporten kwam toen vooral de aanbeve ling tot specialisatie tevoor schijn. De Schelde in Vlissin gen bleek uitermate geschikt voor specialisatie in de bouw van maritieme bovenwater- schepen. Los daarvan is echter ook een offerte gedaan door andere werven. De Schelde kreeg de opdracht. De Vlissingse werf heeft het Brieven voor deze rubriek moeten met volledige naam en adres worden ondertekend. Bij publikatie zullen deze vermeld worden. Slechts bij hoge uit zondering zal van deze regel worden afgeweken. Naam en adres zijn dan bij de redactie bekend. Publikatie van brie ven (verkort of onverkort) betekent niet dat de redactie het in alle gevallen eens is met inhoud, c.q. strekking. hooggekwalificeerde personeel ervoor. Die mensen moeten over andere kwaliteiten be schikken dan de vaklui die koopvaardijschepen bouwen. Omdat er in de scheepsbouw voor de marine geen continuï teit zit, moet alleen al om economische redenen deze specialistische capaciteit ge concentreerd worden op één werf. En dat is dan nu De Schelde in Vlissingen". De waterverplaatsing van de nieuwe Tromp is nagenoeg ge lijk aan die van de oude. Toch biedt de nieuwe bodem ander half maal zoveel nuttige ruim te. Die is nodig ook! „Het gewicht dat is het kernprobleem van de ontwer per", zegt ir. J.E. Los. WIM KOCK Is Hilversum eigenlijk wel een Nederlands radio-station? Dit moeten de Brabanders en de Gelderlanders zich donder dagavond toch wel' hebben af gevraagd tijdens de wedstrijd NAC - NEC in het Feyenoord- stadion te Rotterdam. Voor de honderdduizenden Brabanders en Gelderlanders moet het ronduit ergerlijk geweest zijn, dat zij, gekluisterd aan hun radiotoestel slechts bedeeld werden met enkele summiere flitsen uit de Kuip in Rotter dam. Het wordt hoog tijd dat de provincialen tegen dergelij ke op discriminatie lijkende toestanden vanuit Hilversum eens flink protesteren en hun recht van zendtijd voor dingen waar honderdduizenden be langstelling voor hebben, uit zendt. Het is kenmerkend voor het gebrek aan aanvoelen van het nieuws, dat de radio verstek liet gaan. Schande. BREDA P. PAUWELS In uw Wad van 22 mei ver meldde uw blad onder de kop „Nederland grootste EEG-im- porteur van Angola-koffie" in- voercijfers van Angola-koffie in Nederland in 1971 en de eerste helft van 1972. Deze cijfers tonen inderdaad aan, dat Nederland in het verleden veel koffie uit Angola invoer de. Dit was een van de rede nen van de boycot-actie van het Angola Comité. Het artikel wekt ook de indruk dat thans Nederland nog een belangrijke importeur van Angola koffie is. Als gevolg van de boycot actie is de invoer echter be langrijk achteruitgegaan. Ter wijl' vroeger ongeveer 30 van onze koffie uit Angola kwam, was dit eind vorig jaar teruggebracht tot ongeveer 3 AMSTERDAM HET ANGO LA COMITé (ADVERTENTIE) Het politieke dier dat Schmelzer heet heeft gespro ken. Urenlang, dagenlang, mis schien wel maanden aan een stuk heeft hij met journalist Robbert Ammerlaan zijn in middels voorlopig? alge- sloten politieke carrière door genomen. Hij heeft gepraat. Ronduit. Man en paard noe mend. Z'n dagboeken zijn er Skn te pas gekomen. Hij heeft zn ordners laten zien met ou- oo aantekeningen. Knipsels, boefjes van en aan collega's. ft"es tezamen de stof vor mend, voor een inzicht in „het Verschijnsel Schmelzer". toch.... na iezing van de o Pagina's uiterst boeiende aside-informatie ontkom je indruk, dat Nor- ert Schmelzer nog altijd niet heeftawterSte van ziïn tong eeft laten zien. Nog blijft de ,5®.. raadselachtig. Nóg unisschien zelfs wel sterker ,tan °°it) blijft de indruk be- ti. ?n> clot Wim Kan hem des- Ha bitterend typeerde als t,i •5<^<^e teckel met een vet te kluif in zijn bek". W na zeer lang zoeken le in het boek wat voor rij vinden van gebeurte- Va en' die aan z'n immage dnn„"N).uwe kakkerd" afbreuk ont duidelijk maken, dat Wol eÜn man als Schmelzer kent geliik zijn emoties n<w°Jlee^; ktj waarachtig ooit een keer ziin zelfbe- ge&S verforen. Heel lang jochie wel: hij was een speel; van een jaar of tien, een vh op z^der met lijk J; Je' dat onophoude- beerde de kleine Nor- bert te overheersen. Schmelzer herinnert zich: „Die middag irriteerde me dat zo mateloos, dat ik 'm bij z'n lurven heb gepakt en hem alle trappen naar beneden heb gekegeld." Nu nog, na al die jaren, staat die gebeurtenis in zijn geheugen gegrift, als een af schrikwekkend voorbeeld van „dat was eens, maar nooit meer". De politicus Schmel zer leerde andere wapens ge bruiken wanneer iemand pro beerde hiem te overvleugelen. Dreigen met z'n portefeuille was er één van. Intriges op bouwen een veel gehanteerd ander wapen. Hij plande ze razendknap. Vanaf de eerste openingszet tot aan het triom fantelijke „schaakmat" toe. Niemand zou de politicus Schmelzer de macht ontnemen. Niemand mocht erin slagen „zijn kudde" uiteen te drijven. Wat Schmelzer verbonden heeft, zal de mens niet schei den. En lukte het bij hoge uitzondering toch, zoals bij het beruchte „radicalen-conflict" in februari 1968, dan is daar weer die „andere" Scmelzer, die zegt: „Ik wil best toege ven, dat bij mij tijdens het slotgesprek met Aarden de tranen in de ogen zijn ge sprongen. Als je intens hebt geprobeerd je kudde bijeen te houden, dan is het vertrek van op zichzelf waardevolle men sen toch wel iets, dat mij erg aanpakt". Hoe is Schmelzer toch tot een polititke keuze gekomen? Zestien jaar oud leest hij „Mein Kampf", de geloofsbe lijdenis van Hitier. Schmelzer: „Eigenlijk is op dat moment mijn wil geboren om in de politiek te gaan werken. Zo iets van: als ik de macht in handen heb, zal dit soort bees ten geen kans meer krijgen". Dat het uiteindelijk christelij ke politiek werd, lag niet aan zijn ouders. Thuis speelde de kerk nauwelijks enige rol. Va der, werkzaam in het bankwe zen, was wat je noemt „een sluimerend katholiek". Nor- bert echter vond in de kerk wel zijn geluk. Zondags toog hij tweemaal ter kerke. Een maal voor de mis en ander maal voor het in kruiphoudirag vergaren van gevallen dub beltjes. Het geloof had hem te pakken. Als economiestudent en als politicus zou het evan gelie steeds zijn voornaamste inspiratiebron zijn. Zomer 1947 belandt hij (in middels economisch doctoran dus bij Unilever) via de dans vloer in de politiek. Als gast bij een stijf feestje voor de betere kringen ontwaart hij „geheel volgens het afschuwe lijke sprookjesscenario" een balschoentje zonder dame erin. Hij raapt het muiltje op, zoekt naar het bijpassende voetje en komt tenslotte terecht bij een lieve jongedame. De dochter van Romme. Zij hoort van z'n politieke interesses, licht papa in en vóór Norbert het weet wordt hij in huize Romme on der het genot van een goed glas wijn en koffie met siga ren ingewijd in de geheimen van de politiek. Ruim tien jaar later, in 1959, acht Romme zijn leerling al rijp genoeg om hem op de stoel van de minister-presi dent te helpen. Maar anderen, met name Beel, voelen er niets voor. Schmelzer, vinden zij, heeft er teveel trek in. Hij laat te duidelijk merken hoe fijn hij het zou vinden om aan de macht te komen. Ook het ministerschap is hem niet ge gund, maar een staatssecreta- riaatje voor o.a. bezitsvorming kan er wel vanaf. Zo op het oog een niet al te groot succes voor de dan 38-jarlge Schmel zer, maar schijn bedriegt: be halve staatssecretaris woidt hij ook assistent van de poli tiek onervaren en naïeve De Quay. Al snel ziet Schmelzer in die functie zijn kans schoon. De weg naar de top lonkt. De macht die hij nu heeft smaakt naar meer. Als geen ander leert hij hoe je je zin moet krijgen, hoe je anderen om je vingers kunt winden. Regel matig put hij uit een rijk ar senaal trucs. Een vele malen gehanteerd middel op die weg: de chaos. Schmelzer legt uit: „Bij een werkelijk omstreden punt trok ik me voor het begin van de fractievergadering even terug en formuleerde dan vast wat ik meende, dat er uiteindelijk uit zou moeten komen. Met die conclusie achter de hand ging ik naar binnen, opende de vergadering en liet de zaak dan bewust uit de hand lopen. Vrijwel iedereen dacht op het laatst: „Mijn hemel, hier ko men we nooit meer uit". Op dat moment nam ik het woord. „Dames en heren", zei ik dan, „ik heb met belangstelling naar uw beschouwingen ge luisterd. Ik ben dankbaar voor de grondige en fundamentele wijze waarop u dit moeilijke probleem hebt willen benade ren. Zeker er zijn nuance verschillen. Niet iedereen denkt er hetzelfde over. Maar als ik het goed begrepen heb en alle meningen nog eens op een rijtje zet, dan heb ik toch het gevoel dat we elkaar mis schien op deze formule kun nen vinden..." en dan las ik de conclusie voor, die ik een paar uur eerder al in mijn eentje had geconstrueerd. Vaak ging men er dan prompt mee ak koord en was nog tevreden ook". Door dit soort trucs groeit in de loop der jaren zijn macht en daardoor ook zijn aanzien. Men gaat rekening met hem houden. Ze durven hem niet meer te negeren. Hij wordt in vele zaken betrokken. Hij wordt om een oordeel ge vraagd en wat meer is met dat oordeel wordt rekening gehouden. Andere consequen ties van zijn groeiende macht: het bedrijfsleven gaat wat in hem zien. Ze bieden hem baantjes aan, commissaria ten. Langzaam groeit hij zo naar het moment, dat inmiddels al de geschiedenisboekjes ge haald heeft: DE NACHT VAN SCHMELZER. Uiteraard krijgt die nacht in het boek ruime aandacht. Tenslotte gaat het hierom De grote krachttoer van Schmel zer en de aanzet van veel politieke verschuivingen in la ter jaren. In meer dan 50 pa gina's tekst reconstrueert Am merlaan met behulp van Schmelzer en andere betrok kenen nauwkeurig de loop der gebeurtenissen. De hamvraag blijft echter ook nu nog onbe antwoord; was hier sprake van „moord met voorbedachte ra de"? Het wettig en overtui gend bewijs wordt niet gele verd. De „verdachte" blijft ontkennen .Maar tegenover het resolute „nee" van Schmelzer staan de feiten, die tot naden ken stemmen. Feiten, die steeds opnieuw voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. Vast staat, dat Schmelzer niet gelukkig was met het kabinet, dat Nederland in 1966 bestier de. Een kabinet onder leiding van wijlen mr. Jo Cals, dat zich presenteerde als een team van „sterke mannen, die wel even zouden laten zien hoe het moest". Vast staat ook, dat Schmelzer met een aantal van deze sterke mannen niet goed kon opschieten. Niet op het politieke vlak, maar ook niet in de persoonlijke sfeer. Wat echter voor de toenmalige KVP-fractieleider precies de beweegredenen geweest zijn om het kabinet te laten strui kelen, staat niet onomstotelijk vast. Waren het nu die persoonlij ke grieven of hadden de poli tieke de overhand? Schmelzer houdt het op de politieke. Schmelzer Is slim genoeg om zo hij het spel al be wust gespeeld heeft zijn werkelijke bedoelingen te ver sluieren. En daar komen dan de feiten om de hoek kijken, die zoals gezegd voor tweeër lei uitleg vatbaar zijn. Een voorbeeld: het kabinet Cals struikelt uiteindelijk in okto ber 1966, maar vier maanden van tevoren is Schmelzer al begonnen met het voorberei den van zijn operatie. Hij stelt lijstjes op met namen van mensen, die samen een nieuw kabinet zouden kunnen vor men. Met alles houdt hij reke ning. Met een interim (tijde lijk) kabinet, maar ook met vervroegde verkiezingen. Voor alle mogelijkheden heeft hij passende kandidaten achter de hand. Mochten er „onver hoopt" brokken komen van zijn houding, dan zullen ze hem in ieder geval niet kun nen verwijten, dat hij wel rommel heeft gemaakt, maar dat hii niet in staat is om de boel v. r op te ruimen. Een en ander is geheel in overeenstemming met de Schmelzeriaanse aanpak van politieke zaken. Nooit zal hij iets ondernemen voordat hij de gevolgen duidelijk voor ogen heeft staan en de oplos singen binnen handbereik. Z'n tegenstanders zeggen echter: als hij de val van het kabinet niet gewild heeft, waarom dan al die voorbereidingen? Kort en goed: het kabinet valt. Later zal blijken, dat slechts weinigen hem dit in dank afnemen. En dat is waar schijnlijk voor Schmelzer de reden om zich volledig te la ten frustreren. Hij ziet z'n macht afbrokkelen en zoekt naar een goed excuus om zich als fractieleider terug te trek ken. Hij noemt dat excuus la ter: zijn gezin, dat zo te lijden zou hebben gehad van pa's politieke aspiraties. Dat laatste zal iedereen, die het slopende politieke leven kent volmondig willen bea men, maar de vraag rijst of Schmelzer zijn gezin ook her ontdekt zou hebben, wanneer zijn macht niet was afgebrok keld. Wanneer zijn lichtende aureool niet was gaan doven. Wanneer hij nu, en in alle eeuwigheid amen, nog steeds de grote leider was van toen. Zegt hij niet zelf ergens in dit voortreffelijke, leerzame boek: „Ik wil bij de top behoren, anders doe ik het niet". WIM WENNEKES C „Het verschijnsel Schme!» zer" uit het dagboek van een politieke teckel door Rob bert Ammerlaan f 17,50. (A. W. Sijthoff Leiden)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 13