Fred Haché Show:
DE ANALYSE VAN
EEN GEHAKTBAL
I
SPOTTEN MET DE
TELEVISIEVOYEUR
Energiecrisis kan op een oorlog uitlopen
De Lach
als een
snel-
draaiende
film
it
mm
binnenland
buitenland
Vergissing
Doelwit
Je scheepsbouw
apparatenbouw
bewerking
Grenzen
Flauw
Brutaal
/JH
Interessant
Teksten
N>e?Cet We,ke
Slokken
Termijn
Dienstbode
Braafheid
Vooroordelen
Barend Servet en Fred
ijiaché zijn wat Nederland
betreft tien jaren te vroeg
rekomen. Zolang de Neder-
i'andse t.v.-kijker de t.V.
no,r niet kent, maar erm
relooft, zal hij tegen deze
'jeden vreemd blijven aan-
njjken en zich geheel te
recht gegrepen voelen. Dat
jj de mening van prof. dr.
C. Zijderveld uit Til
burg, die sedert hij gepro-
noveerd is op de humor
foor alle media aan zijn
as getrokken wordt om
iver zijn specialisme colle-
res te geven. Hij doet dat
voortreffelijk en uitbundig
n het voorwoord van het
loor uitgeverij Tango voor
I 13,13 op de markt ge
brachte boek „De Fred Ha-
:hé Show".
Televisie Is in ons land,
ildus Zijderveld, in zijn „a-
lalyse van een gehaktbal",
nog steeds een precieuze
aangelegenheid en heeft nog
lang niet de status, die de
radio inmiddels heeft ver
worven: een normaal huis
houdelijk gebruiksvoorwerp.
Nee, de beeldbuis is nog
geen koffiemolen of een
wasmachine, maar een Cul
tuurgoed. Zelfs de onbenul-
ligste reclamespot wordt nog
met ernst bekeken. Ie Ne
derlandse teeveevoyeur (zo
luidt de consequent volge
houden „technische beschrij
ving" van Zijderveld) kijkt
naar zijn beeldbuis met
overgave en gemakkelijk te
manipuleren overtuiging. En
temidden van dat alles ver
schenen opeens de betrouw
baar uitziende Fr©d met zijn
zilvergrijze haar en de inne
mende Barend met zijn naïe
ve brilletje.
Het zag ernaar uit dat de
VPRO nu ook eindelijk eens
Verantwoord Vertier zou
gaan bieden. Dit, zo weten
wij nu, aldus Zijderveld, was
net zo een vergissing als die
van een christelijke me
vrouw, die W.F. Hèrmans
„Herinneringen van een En
gelbewaarder" zo mooi en
religieus vond. Wat er in de
ze show gebeurde was kil:
terwijl de broeken van Ha
ché en Servet aan het einde
van het programma naar be
neden zakten, voelde de Ne
derlandse teeveevoyeur, die
zijn medium zo serieus
neemt, zich in zijn hemd ge
zet. En het ergste van alles
was, dat hij niet precies wist
hoe dat nu in zijn werk was
gegaan. Er was toch eigenlijk
niet veel schokkends ge
beurd? Goed, Van Amimel-
rooij Naakt met Haché-
Servet gekleed in de bad
kuip dat was eventueel
nog aanstootgevend, iets om
boos om te worden. Maar
dan, zo iets Idigt hedentenda-
ge toch ook weer geheel in
de lijn der verwachtingen,
vooral bij „die jongens van
de VPRO" Waarom dan voel
de de teeveevoyeur zich toch
gegrepen?
geen show, het is niet eens
een anti-show. Het is een
onding, een niet-show, een
gehaktbal. Maar, aldus Zij
derveld, zet nu eens deze
niet-show met zijn geplande
geklungel naast de gebruike
lijke comedyshow en verge
lijk de techniek van regie en
opnamen in deze niet-shows
eens met die van de gladver-
lopende tv-programma's. Dat
leert, dat de makers van de
Haché-show een geraffineerd
spelletje spelen met de re
gels van de tv. En dat kun je
gerust humor noemen. In de
humor spelen de mensen met
het traditionele en wetmatige
met wat wij doorgaans
normaal-abnormaal, links-
rechts voor-achter, aardig-
onaardig, behoorlijk-onbe
hoorlijk. slim-dom etc. noe
men. Welnu de Fred Haché
Show is een spelletje met
onze traditionele wetten van
de tv en aangezien de Ne
derlandse teeveevoyeur deze
wetten nog niet kent doch
nog hecht in zijn medium
gelooft, ziet hij de humor er
niet van in. Hij voelt zich
alleen maar gegrepen en
terecht.
t 3- of 4-jarige oplei-
i behalen, kunnen op
lun studie voortzetten
ie leerlingen één dag
iretische opleiding aan
•g. Bovendien kunnen
>er week de vormings
van de Stichting Vor
mde jongeren in Mid-
singen bezoeken.
rangen de leerlingen
AO in de metaalindus-
ale voorzieningen van
Isel Bemetel).
a r m
gs
jjr_
I
We moeten af, aldus de
inleider, van de zinloze
vraag of het wel leuk was.
Humor hangt af van omstan
digheden en situaties waar
binnen mensen bepaalde
woorden en daden als humo
ristisch definiëren. Humor
bestaat niet objectief. Veel
interessanter is de vraag wat
de makers met deze show
aan het doen zijn. Bij alle
andere (gladgestreken) tra
ditionele shows kunnen wij
teeveevoyeurs, zegt hij, om
anderen lachen en de humor
als het ware o,p ons af laten
komen. Bij de Fred Haché
Show echter zijn wij zelf het
doelwit: we worden voor aap
gezet omdat al onze teevee-
voyeuristische verwachtingen
door deze twee gehaktballen
resoluu; in de vernieling
worden getrapt.
Welke methode gebruiken
zij om de teeveevoyeur bij
de neus rond te voeren? Het
is een simpele doch geraffi
neerde techniek: terwijl zij
kennelijk geroutineerde pro
fessionals zijn die hun vak
beheersen, spotten zij met
het medium zélf door dom
weg knullig televisiewerk op
te dissen. De camera's lijken
in handen van stuntelige
amateurs te zijn, de regie is
een geplande puinhoop en de
geboden „humor" van het
ergste en meest zouteloze
genre - zo melig, dat het
leuk begint te worden.
Zoals het spelen met de
grenzen van geiloof en onge
loof voor de gelovigen aan
stootgevend is, is het spelen
met de grenzen en wetten
van de beeldbuis voor de
Nederlandse teeveevoyeur
aanstootgevend. Die lamp
midden in het beeld een
soort Jugendstil Ersatz voor
de viskom van Duys het
uitzicht zodanig belemme
rend dat j.e er omheen zou
willen kijken, of die Servet,
met zijn domme toet, die
dwars voor de pathetisch
Spaanse danseres loopt, zijn
veel aanstootgevender dan de
naakte mejuffrouw Van Am-
melrooij die in geheel haar
apocalyptische volheid naast
de miezerige Servet en Ha
ché in de badkuip staat. Dit
de spot drijven met het me
dium zelf en dus met de
teeveevoyeur die in het m
dium gelooft, is zelfs aan
stootgevender dan de ver
schijning van God geweest
zou zijn op de canaoé van
Fred Hashé. Zoals bekend,
liet hij het helaas op het
allerlaatste moment afwe
ten.
jSgjjg
til
De kwiz nog steeds een
geliefd stuk entertainment
op onze tv ontbreekt ook
op de Haché Show niet, maar
is saai en brutaal tegelijk.
Ook het gesprek op de cana
pé is niet alleen helemaal
niet-informatief, zoals bij De
Vuist het geval is, doch te
vens helemaal-niet-leuk.
Alles in deze show is op
berekende wijze slecht, in
clusief de „humor". Het is
Een van de belangrijkste
regels van de tv is dat alles
vlot en snel verloopt. Niet zo
bij Fred Haché. Een onuit
sprekelijk saai programma
bestaande uit vervelende
conferences, opzettelijk klun
gelige handelingen, flauwe
Sketches, eindeloos vervelen
de moppen, instortende cou
lissen, afzakkende broeken,
klapsigaren en wat dies meer
zij. Het is, om in het jargon
van meneer Haché te blijven,
een show van gehaktballen.
Opvallend daarbij is het da
daïstische motief.
Dit spelen met de wetten
van de tv, aldus Zijderveld
kan uiteraard niet alleen als
humoristisch ervaren wor
den, indien men het medium
tv tot vervelens toe kent en
aldus kan relativeren tot een
gebruiksvoorwerp. Daar is de
Nederlandse tv-voyeur nog
niet aan toe. Zolang hij de tv
nog niet kent doch erin gè-
looft zal hij tegen Haché (en
Servet) vreemd blijven aan
kijken.
De prof in de humor
speurt echter één gevaar: De
niet-show liep grote kans om
toch weer een show te wor-
het summum van waanzin
rond deze niet-show bereikt:
de auteurs die hun naam,
tijd en goede eer aan deze
publikatie gegeven hebben,
staan nu te boek als snobs,
terwijl echter ook de makers
van de gehaktbal bij de neus
worden genomen, aangezien
door dit boek hun niet-show
tot Show wordt, evenals
niet-kunst door Jonkheer
Sandberg in het Rijksmu
seum geplaatst tot Kunst
wordt Kortom, de uitgever
heeft met dit boekje het
laatste woord en overtroeft
daarmee ons allen boven
dien zal hij wel met de re-
cetten gaan strijken, aldus
ressanter waren, dan via het
beeld naar je overkwam. Op
genomen zijn ook de gepro
grammeerde teksten voor de
interviews met minister
Udink en God, die niet wer
den uitgezonden. Verder ana
lyseert Philip van Tijn met
name de persreacties, die
doorgaans in de fuik iiepen
en krijgt journalist Wim
Jumgman de gelegenheid om
(nogmaals) zijn bezwaren te
uiten.
De afdeling Studie en On
derzoek van de NOS ver
richtte een onderzoek onder
kijkers, waarbij vergelijkin-
den, evenals de dadaïstische
niet-kunst thans als Kunst in
de musea staat opgesteld. Er
wel groepen mensen die een
zijn, aldus Zijderveld, altijd
dergelijke niet-kunst of anti
kunst „helemaal gek" vinden
en „verrekte interessant". De
uitgever van dit boekje heeft
dat in zijn onpeilbare com
merciële wijsheid ingezien
en besloot met het informa
tieve bandje op de markt te
komen.
Daarmee hebben we echter
Zijderveld. We zitten in de
boot en het blijkt een nar
renschip te zijn.
Op de 300 pagina's van het
boek rijm de volledige tek
sten van de shows terug te
vinden, zoals deze door Wim
van der Linden, Wim Schip
pers, Gied Jaspers en Ruud
van Hemert zijn samenge
steld. Lezend merk je waar
schijnlijk, dat je voor de tv
het een en ander gemist hebt
en dat de teksten soms inte-
gen getrokken werde met
de Mounties. Afgezien van
de vraag of deze vergelijking
erg gelukkig is, luidt een
van de conclusies: de gege
ven meningen lijken eerder
een typering van de kijkers
te geven dan van de Fred
Haché-show. Allen, die zich
met deze show vermaakt
hebben of er woedend door
geworden zijn, zullen aan dit
hoekje wel het nodige ple
zier kunnen beleven.
HENK EGBERS
soneelszaken, G'^siS'
184-5555, toestel 26*l
tingen over de oPle'
I onze correspondent)
jiSHINGTON - Is een
£?end conflict om de
■Mommen van het
■en-Oosten ondenkbaar?
hoge ambtenaar van
Ptate Department meent
kans daarop niet
Pbceldig is. De regering
■ashmgton is bezorgd
1de toenemende afhan-
T d van de Verenigde
Europa en Japan,
de oliereserves in het
r;e ^'f-gebied. Hij
II d.e regeringen van
lL blf en Irak i"
E" ,u,ting hadden
n wees voor
I gelqke bezetting".
K^inhetMidden-
lerd 1? ^hi„gton
igoud V'3 het vloei.
ItO Zoude 8lS P°litiek
TCif gaan sebrui.
Phodz£rovertien
^:f'taStetehn?.e-a!nbte-
ma „olie als politiek wapen",
meldde de Washington Post
dat Arabische oliedollars gron
dig hadden bijgedragen aan de
monetaire criisis in februari,
die tot de devaluatie van de
dollar leidde. Het blad citeer
de Arabische bronnen volgens
welke ongeveer de helft van
de 6 miljard speculatiedollars
die in Frankfort op de markt
werden gestort afkomstig was
van wat men gemeenlijk de
oliesj eiken noemt.
Volgens economen van de
Chase Manhattan Bank ver
gaarde Saoedi Arabië tussen
1960 en 1972 een reserve van
13 miljard oliedollars. In de
komende 13 jaar zou Saoedi
Arabië, volgens een conserva
tieve schatting voor 150 mil
jard dollar aan olie-inkomsten
ontvangen. Als men de inkom
sten van de overige oiieprodu-
centen in het Midden-Oosten
daarbij telt, komt men tot het
ongehoorde bedrag van 227
miljard foliar in 1985- Wat dit
in het internationale monetaire
systeem en in de internationale
politiek kan gaan betekenen is
niet te overzien; het theoreti
sche potentieel voor wange
drag is onbeperkt.
van de totale energieproduktie
in de wereld. Driekwart van
Amerika verslindt eenderde
de Amerikaanse energiepro-
dukten bestaat uit olie en
aardgas. Kernenergie maakt
nog slechts minder dan 1 Pro
cent van de produbtie uit, men
hoopt dat tegen het jaar 2000
een kwart van de energiepro
duktie uit de kerncentrales
komit.
Zonder olie in enorme slokken
loopt de Amerikaanse econo
mie vast. Tot 1980 zal er, of
schoon alle oliebronnen in
Amerika die tot dusver zijn
geslagen op topcapaciteit wer
ken, voor 23 miljard dollar aan
olie uit Saoedi Arabië moeten
komen en over 12 jaar is Ame
rika voor de helft van zijn
oliebehoefte afhankelijk van
het buitenland.
Amerika heeft nu een tekort
van 11 miljoen vaten olie per
dag, die van elders moeten
worden aangevoerd. Alaska
heeft een potentieel van
2.000.000 vaten per dag in 1980,
maar dat is dan een druppel
op een gloeiende plaat. De we-
reldproduktie schommelt nu
rond de 52 miljoen vaten per
dag. maar in 1980 zal de vraag
in de wereld naar schatting
van 85 tot 100 miljoen vaten
per dag zijn.
„Niets", zegt de man van het
State Department, „kan op
korte termijn olie vervangen.
Saoedi Arabië, dat over een
derde van alle bekende oliere
serves beschikt, produceert
rond 6 miljoen vaten olie per
dag; Irak produceert iets min
der dan 6 000.000 vaten per
dag. Om in de vraag te kunnen
voorzien zal Irak in 1980 zo'n
35 miljoen vaten olie per dag
moeten produceren, meer dan
driemaal zoveel als de totale
olieproduktie in Amerika. Er
zullen ernstige tekorten bo
men, want niets wijst er op dat
de olielanden bereid zullen
zijn in dit tempo te produce
ren.
Olie zal kostbaarder worden
in de markt, waarin de vraag
het aanbod overtreft. Amerika
voert nu al bepaalde soorten
olie in tegen prijzen die hoger
liggen dan de prijzen van A-
merikaanse olie.
De man van het State Depart
ment: „Amerika zoekt naar
wegen om in internationaal
verband de stabiliteit in de
wereldoliehandel te bevorde
ren". Maar erg veel verweer is
er niet: de reservevoorraden
zullen bónnen zes weken zijn
uitgeput. En de behoefte blijft
stijgen: dit jaar zullen er 6
miljoen vaten olie per dag
moeten worden ingevoerd en
in 1980 minimaal 22 tot 25 mil
joen vaten, met nog eens 5 mil"
joen vaten om de uitgeput ra
kende gasreserves te vervan
gen.
Kenneth Lay. plaatsvervan
gend onderminister voor ener
gie, zegt dat er volgens een
geofysische projectie nog 450
miljard vaten olie in de Ame
rikaanse bodem zitten die nog
niet zijn ontdekt en die ver
dedigers van het leefmilieu
ook niet ontdekt willen zien
en dat de steenkoolreserves
die al ontdekt zijn neerkomen
op 390 miljard ton. Als lueht-
vervuiler hij uitstek is steen
kool echter onpopulair gewor
den.
Tachtig procent van de reste
rende fossiele brandstof in
Amerika is steenkool. Volgens
Lay kan het energieprobleem
worden gebreideld door de
steenkolenmijnen, ondergronds
zowel als aan de oppervlakte
in ere te herstellen \ia nieuwe
mijntechnoLogie, grotere mijn-
veÜligheid en de conversie van
steenkool in „zindelijke" gas
sen en vloeistoffen.
Er zal, hoe groot ook het ver
zet van de milieuhygiënisten,
volgens Lay olie moeten wor
den aangeboord op het conti
nentale plat voor de Ameri
kaanse oostkust mogelijk
zullen 500 tot 600 miljard va
ten schaalolie aan him minera
le verpakking kunnen worden
onttrokken.
Maar daarmee is het onmid
dellijke probleem, de energie
crisis zoals die ziich in de ko
mende jaren zal voordoen, niet
uit de weg- Op langere termijn
zeggen optimisten, zal vol
doende hitte aan de aarde
kunnen worden onttrokken om
in eenderde van de energiebe
hoefte te kunnen voorzien. En
er wordt gehoopt op kernener
gie en het temmen van de hit
te van de zon. Mogelijk wordt
er olie gevonden ten noorden
van Taiwan, in de Zuidchinese
Zee, in West-Irian.
Maar vandaag, en daar is Lay
het met zijn collega van bui
tenlandse zaken over eens, is
de grote zorg niet wat er in
de toekomst wordt ontdekt,
maar hoe de energie-veelvraat
Amerika gevoed kan worden.
Uit een energie-nota van presi
dent Nixon blijkt, dat energie
in Amerika niet langer goed
koop kan blijven.
Er wordt in Washington ern
stig gesproken over een benzi
nebelasting die het rijden in
een auto in Amerika relatief
even duur moet maken als in
Europa. Voor het eerst, na een
lange periode van roofbouw op
de energiebronnen wordt er
gespeculeerd over de mogelijk
heid van bezuiniging en zelfs
rantsoenering. Zo ernstig is de
situatie, zegt de man van het
State Department, dat olie een
internationaal vergeldingswa
pen kan worden, een zaak
De tijden veranderen, ze
veranderen snel en veel din
gen zijn maar erg betrekke
lijk. Wie daaraan mocht
twijfelen moet zich de koste
lijke bloemlezing aanschaf
fen, die Leonard de Vries
heeft samengesteld uit een
aantal jaargangen van De
Lach tussen 1924 en 1972.
Vooral in de dertiger jaren
gold „De Lach" als een blad
dat een fatsoenlijk man (om
maar niet te spreken van een
fatsoenlijke vrouw) niet be
hoorde te lezen, laat staan dat
hij (of zij) het aan de kinde
ren ter inzage gaf. Een liber
tijnse kapper met mensenken
nis had het wel eens in zijn
leesportefeuille, maar daarmee
trotseerde hij dan ook het
openlijk misnoegen van de
plaatselijke geestelijkheid.
Wie nu, anno 1973, de foto's
van badnymfen en filmsterren
bekijkt, die veertig jaren gele
den als uiterst gewaagd en
onzedelijk golden, vraagt zich
verbijsterd af hoe dit mogelijk
was. Dezelfde foto's zouden nu
de muren van tienerkamers
kunnen sieren, zonder dat
zelfs het meest puriteinse ou
derpaar zich daaraan zou erge
ren.
Niet alleen de opvattingen
omtrent het zedelijk toelaatba
re zijn in de afgelopen decen
nia verlegd, ook de humor is
soortelijk veranderd. In een
nummer van „De Lach" uit
1926 bijvoorbeeld treft men
een plaatje aan van een
dienstbode (herkenbaar aan
schort en muts), die met en
kele borden dn de hand door
het dienluik de kamer binnen
kruipt. „Ietwat lastig" staat er
boven de tekening, maar voor
wie het daarna nog niet mocht
begrijpen, heeft men er ook
nog een onderschrift aan toe
gevoegd: „Nieuwe dienstbode
(te voorschijn duikend uit het
dienluik): Moet ik altijd door
dit gat naar binnen komen"?
De redactie was er blijkbaar
terecht van overtuigd dat suc
ces verzekerd was. Momenteel
zou men om eenzelfde prent
met bijschrift zélfs niet kun
nen glimlachen.
Gaandeweg worden de foto's
wat gedurfder, de moppen wat
pikanter, maar tot de jaren
zestig is het blad toch niet
meer dan een duidelijke af
spiegeling van de braafheid in
verzuild Nederland- Foto's die
toen als gewaagd golden, her-
waarover oorlog kan worden
gevoerd.
Die opvatting wordt overigens
niet door iedereen gedeeld, ze
ker niet door milieuhygiënis
ten, die zich verzetten tegen
de oliepijpleiding in Alaska,
tegen het stoken van steen
kool, tegen het boren naar olie
voor de kusten, tegen kerncen
trales die rivieren en meren
verhitten en tegen alle tech
nieken die het aanschijn van
de aarde besmetten. Velen on
der hen denken dat de ener
giecrisis de schepping is van
kwaadaardige samenzweer
ders, van industriële en gou
vernementele pluimage, die
het uitsluitend te doen is om
gewin en die hoopt dat het ge
roep om een zindelijk milieu
zal worden overgeschreeuwd
door een luid gebrul om ener
gie.
Zij vinden het verdacht dat de
energiecrisis zo plotseling op
het toneel verscheen er was
tenslotte sinds 1920 niet meer
over gesproken en zij zul
len, als zij dat nu al reeds
niet doen. gaan spreken over
een energiecomplex, dat met
het militair-industriële com
plex, Amerika in een ijzeren
greep heeft.
Missohien geloven zij, evenals
de man van het State Depart
ment, ook in de mogelijkheid
van een grote olie-oorlog rond
de Perzische Golf.
BERT VAN VELZEN
GEWAAGD.
inneren nu aan de roomzoete
prentbriefkaarten van glimla
chende beauties, het gericht
ten halve verbergend achter
een tuiltje bloemen. Na 1960
gaat het wat sneller en de
dames in het laatste nummer
van „De Lach" hebben dan
ook niets meer om het lijf.
De bloemlezing als geheel
heeft een effect van een snel-
draaiende film. Ze maakt op
een grappige, maar indringen
de manier duidelijk hoe gelei
delijk, maar toch hoe ingrij
pend vooroordelen en opvat
tingen gewijzigd zijn zonder
dat er aan ieders instelling
iets wezenlijks is veranderd.
Sex is nog altijd sex. zedelijk
heidsapostelen zijn onuitroei
baar en blaadjes waarvan men
vindt dat de kinderen ze niet
mogen lezen, worden nog met
dezelfde frequentie verkocht
als in de dertiger jaren. Dat
„De Lach" uiteindelijk ten on
der is gegaan aan de concur
rentie van de brutale alles-
kan-en-alles-mag-lectuur is
even paradoxaal als veelzeg
gend.
J.V.
(Leonard de Vries: De Lach
1924-1972. Uitgeverij Scarabee,
Laren, f 19.90)