EDERLANDERS VINDEN HUN NAAM NIET GAUW TE GEK NAAMSVERANDERING OST MAAR f 25,- AAR STORMLOOP LEEF UIT Nomen est omen sleet geloof |vrij uit door jan wintraecken TV Voor-oorlogs Zesde zintuig Fietsenstalling Geen ondervraging Goed voor weinig geld Nccenten Geuzennamen Inlichtingen door corn, verhoeven ATERDAG 7 APRIL 1973 DE STEM ZATERDAG 7 APRIL 1973 N den Belgique is hot gebeurd: blauw zwart zijn de kleuren van J nieuwe kampioen. Club Brug. ge is de naam van de vereni. ging en Leo Canjels die ran de training van Neerlandil bloed. Diest en Crossing de. graderen en voor een aantal spelers van het eens zo be. ruchte Anderlecht zijn eergis. teren plaatsen gereserveerd ij een bejaardentehuis dat uit. gebaat en beheerd wordt door de Blauwe Zusters. Dat zijn late roepingen uit de rjjen der Blue Bells. Tot voor kort heette het dat trainer George Kessler ijzeren Feldwebel, de mc| snoekangels versterkte njji. paardenzweep in de toredt hand de subtiele zieltje van de fijnbesnaarde paars. witte vedetten had beschadigd door zijn bazig optreden en zijn tucht. Onder het motto „liever bloed dan onpelioor. zaamheid, beter mank dan jrank", had George Kessler immers een regiem ingevoerd dat van de eertijds zo uroljjlct en vrije Anderlechtse co». treien een kazerne had ge- maalct. De groetplicht werd ingevoerd en nadat hij zjjn| schoenen op de mat had gezel betrad de speler de Iokalitei.| ten om zich allereerst Kessler te melden met dé| woorden: „Hier is de beroeps- voetballer Pol van Himst i>a«| Anderlecht, bereid tot allei| voor Kessler en voor de club, Mijn eer is getrouwheid en de| bal hoort onder de lat en tus sen de palen. Hou land en driel corners zijn zo goed als een| penalty". ~ljy~ ESSLER George JcreoJ JV van alles de schuld en ofschoon hij een ster ke persoonlijkheid is, dolf lij toch het onderspit. Op de eer ste plaats omdat trainers zo zwaar betaald worden om ooit toch het onderspit te delven en omdat hij op de tweede| plaats te laat inzag dat Bel gen uiteindelijk de onuitrodi bare drang hebben buitenlani ders voor eigen fouten te la-| ten opdraaien, kessler draai de op, ging met een slof geldl onder de arm de laan uit ei iverd vervangen door ene Po- Het van den Bossche, die in zijn tijd nog de vierkante cor-| nervlag uitgevonden heeft. Poliet van den Bossche, eell man met een fluwelen stem maar giftige pijlen in ziji blaasroer, weet wat hij kon ei gooide er zelfs met de peil naar. Niets hielp. En laten uii| nu man en paard maar noe men: de ongeneeslijke kuraelj heet ouderdom. Er is sleet ge komen op de eertijdse gewel denaars. Zand in de gewrich ten en kale plekken op de| kruinen. Voetbaltechnisch zien is Polleke van Himst een! oud paard, dat in eigen weide en stal volledige rust verdient, want niet eens meer geschil:! is voor de fok. En Pol is nog jong vergeleken bij Georgekel Heijlens die zo kaal is als een schildpad en dat nog m<iar| nauwelijks kan verbergen on der een opgelijnde toepet. ^iiiiiiiiiiHiiMiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimimiiiiiimiimiiimiiii. Het pandjeshuis, de bank van lening of, zoals E hij in Amsterdam officieel heet de „Stads-Krediet- bank voor Roerende Zaken" is nog altijd zeer in E trek. Ondanks de veel modernere mogelijkheden E van deze tijd om geld uit te geven. Via bankreke- ningen, cheques, kopen op afbetaling of persoon- lijke leningen tegen gunstige voorwaarden. Het E afgelopen jaar ging er bij het pandjeshuis van „Ome Jan" in Amsterdam maar liefst 11,5 mil- joen om staan en het aantal leningen bedroeg E zo'n 60.000. iïiiiiiiiiiiiiimiMiuiMiMmiiuiiiMHiiiiHinMiuMmiMiiiiiHmiiiuuiiiiiimiï jlet enorme bankgebouw aan het eertijds deftige, nu door steeds meer sex-thea- tcrs geteisterde Oudezijds Voorburgwal, recht tegen- lover het gemeentehuis, ,verd 360 jaar geleden als Stadskrcdietbank in gebruik genomen. Een van de werk nemers uit vroeger jaren Las de vaderlandse dichter Joost van den Vondel, die als „klerk van de belening" van 's morgens tien tot 's middags vier uur met de bewaking was belast. Op de voorgevel boven de hoofd ingang staan wijze woor- idcn Het pandjeshuis floreert nog steeds of hij EEM Jean Dockx, een! een strateeg, nu e«»| chagrijn die draaft als- een buikwinkel draaf- „Hebt gij geld noch goed, deeze deur voorbij; lïlebt gij het laatste en Jniist gij het eerste, kom bij mij' lilaar de fraaie poort is door gesloten. Want iemand Jdie te leen gaat maakt liever ge- Ibruik van de minder opvallen ]de zij-ingang in de Enge Lom- Ibardsteeg, even om de hoek. [Hier staat in de gevel gebei- lteld: |„Tot behulp voor den noodt Idruftigen is hier gestelt, Jde Banck van Leeninge voor |een cleyngelt." Ie balie bestaat uit twee lo- Iketten, het linker afgeschermd door een glazen hokje voor de privacy. Erboven staat „Bele'e- ning". Het rechtse loket is aan geduid met „Lossing". Voor wie discreter behandeld wil rarden zijn er twee spreckka- lertjes, waar men volgens di recteur J. W. Segaar (in de randeling „Ome Jan") onop- rallend kan binnenglippen. De teer in dit gebouw is gewoon rooroorlogs. Houten vloeren, - louten banken, grote kachels :n geboden, verboden en aan- lijzingen grotendeels nog in lederlands van enige spellin- ;en terug. In de hoge directie- tamer brandt een antieke ko lenhaard onder een antieke schouw. Hier zetelt directeur Jegaar, al 17 jaar. Daarvoor zat lij ook al in het pandkrediet, waarnemend directeur van ie inmiddels wegens gebrek aan slangstelling opgeheven bank Leiden. Direct na de oorlog lelde ons land nog zeven pand- 'sredietbanken. De enige twee lie overbleven zijn die in Am- terdam en Den Haag. in Haag maakt ongeveer een- ierde van de Amsterdamse om- pet. Amsterdam beschikt bo- mdien nog over drie bijkan toren. Men kan bij de pandkrediet- )ank, een gemeentelijke in- itelling, met praktisch alles ran enige waarde terecht. In principe is een stapeltje poc ketboekjes of een mooie balpen al voldoende om de minimale beleensom van 5 gulden te ha len. Het ingeleverde pand wordt op zijn waarde geschat en de klant ontvangt 80 pet. van het bedrag in contanten. Na maximaal een half jaar moet hij het komen inlossen, - waarbij dan het beleningsrecht - bewaarloon en andere kosten worden afgetrokken. Dat komt gemiddeld neer op 9 procent van de beleensom. Lost de klant niet in en laat hij na de bele ning te hernieuwen, dan heeft de barak het recht het pand te veilen. Wat op deze veiling zijn waarde niet haalt, en alles waarvoor de bank zelf de hoog ste bieder is, gaat de winkel in, waar het voor iedereen te koop ligt. De ingang van deze winkel is aan de aenterzyde van het bankgebouw in de Nes. In 1971 werd een record-omzet van één miljoen gulden geboekt. Transistorradio's, bandi-ecor- ders, tv-toestellen, muziekin strumenten, koffiezetappara ten behoren meer tot de mid denmoot van de beleende za ken. Hele zalen staan ermee vol. Alles keurig gerangschikt in rekken, met labeltjes eraan. Goud, zilver, diamanten, edel stenen en bontmantels zorgen voor de grote omzetcijfers van de bank. Directeur Segaar: „Uiteraard wordt van het personeel een zeer gedegen kennis van de marktontwikkeling gevraagd. Zij moeten daar een zesde zin vooral voor de kostbaarheden Wij behoeven op het gebied van taxatie van juwelen en zo niet voor de handel onder te doen. Onze schatting van diamanten kan gerust op 99 procent aan de goede waarde gesteld worden. Dat bewijst wel het feit, dat de handel op onze veilingen zon der meer op onze taxaties af gaat." Het duurste onderpand, dat de bank ooit in bewaring nam was een verzameling antiek zilver. Hele tafels vol, een unieke hoe veelheid bij elkaar met een waarde van minstens 100.000 gulden. De aard van de beleen de panden veranderde in de loop der tijden. Aangepast aan waann wij le ven. Voor de oorlog nog bestond 40 procent van de goederen die werden beleend uit textielzaken. De gemiddelde beleensom was 4 gulden. Kleding maakt op dit moment nog maar 1 procent van de aangeboden panden uit. Het zijn nu de welvaartsgoede ren, vooral de duurdere elec- tronische apparaten en dan natuurlijk de categorie goud, zilver, horloges en edelstenen. Er is ook een tijd geweest, dat men de bank van lening ge bruikte als winterstalling voor fietsen. Wie met zijn tweewieler in het natte seizoen geen raad wist, was beduidend goedkoper uit door zijn karretje even te belenen bij „Ome Jan", dan 'n fietsenstalling op te zoeken. Op de zolder van het bankge bouw hangen nog hele rijen Lieosnaken. Ook waren er slim me lieden die hun meubels, - waarmee ze geen raad wisten, beleenden in plaats van ze door een verhuizer te laten opslaan. In het zomerseizoen maakten veel dames hun bontjassen tij delijk ten gelde. Segaar moet het antwoord op de vraag, wie zijn klanten zijn, schuldig blijven: „Wij stellen onze cliënten nimmer persoon lijke vragen. De bank heeft er niks mee nodig waar iemand geld voor nodig heeft. Alleen le gitimatie is verplicht, terwijl men zo duidelijk mogelijk moet kunnen aantonen, bijvoorbeeld door een aankoopbewijs, dat de aangeboden goederen ook in derdaad eigendom van de pandgever zijn. Spullen waarop nog afbetalingstermijnen rus ten, mogen we natuurlijk nooit in onderpand nemen. We moe ten ook oppassen voor goederen afkomstig van diefstal. De poli tie heeft hier trouwens vrij en tree om de registers na te lo pen op eventueel geheelde za ken. Een heel enkele keer heeft men wel eens beet. En zo be paalt de pandwet in geval van heling behoudt de bank, - die uiteraard te goeder trouw is, haar rechten op het pand. Een officier van justitie vergeet dat nog wel eens en wijst 't pand zonder de voor de bank noodzakelijke schadevergoeding toe aan de benadeelde." Zoals gebruikelijk worden de veilingen in belangrijke mate bezocht door de handel. Als er afspraken gemaakt worden om de prijzen te drukken, gVijpt de bank dikwijls in door zelf mee te bieden. Wat overblijft gaat dus de winkel in. „Je kan er voor weinig geld hele goede dingen kopen. Bijvoorbeeld een leuk horloge en vooral siera den", aldus Segaar. Hij bekent dat de winkel in principe ook winst maaikt, ongeveer tien pet. Uit deze winst wordt een reser vefonds gevoed dat op dit mo ment 5 ton groot is. „Toch streeft de bank als gemeente lijke instelling niet naar winst" '.egt directeur Segaar, „We pro beren elk jaar quitte te spelen. Vfaar enige reserve om verlies- iaren te dekken, moeten we wei ichter de hand hebben. De bank is en blijft een socia- e instelling. Dat komt duide- ijk naar voren door het feit lat 88 van de 100 bezorgde panden binnen een half jaar weer worden teruggehaald door hun eigenaren. Belening is voor velen nog de weg naar direct contant geld. Voor een paar honderd gulden ga je geen persoonlijke lening aanvragen bij een gewone bank. En voor degene, die zijn trein kaartje kwijtgeraakt is en niet meer genoeg geld heeft om thuis te komen, is er geen en kel beletsel om hier even zijn horloge achter te laten. Het ge beurt alleen niet zoveel, omdat de meesten er niet bij stilstaan, dat het pandjeshuis er nog steeds is." Tekst: LAMBIEK KNEPFLé Foto: TIDO GIDEONSE Pak blonde Jan Verheywl eens een jeune premier, nu eenl figuur met een zwakke ru0,l steunzolen onder beide voetenI en lange onderbroek in de fcilT lere maanden. En het merfc-l waardige is dat het jongenI grut waarmee men de oudjesI heeft doorspekt ook reeds af*[ takelingsverschijnselen ver toont. Neem Berke Broos uit HüflH beek, de zoon van een post*l bode die zelf nog met de op de jongste meiden jaagtl Nou, die Berke Broos draatflI slobkousen en een ebbenhout ten wandelstok met zilverenI knop. Ook Toussaint de KaM ve en Dieudonné van der BW| zijn ofschoon nog jong M"l wel getelde jaren, toch ook 4l| oud geworden. En Ludo KoecKl gaat nog wel met wat dons opl de kaken naar school, mattl ook hij loopt gebogen, is vtf'l geetachtxg en zucht zwaar fl's| hij na gebukt te hebben wetfï rechtkomt. Van de overig^ï nog altijd geblesseerde KobT bie Rensenbrink, het bestël paard uit de stal, kan de jong'I makende lol ook niet kom^\ want Rob is de zwijger gi ven die hij altijd al was. H^l laatste wat hij nu acht mflö"'! den geleden zei: ..Roodbonte" geven meer melk". nTANDARD staat er iwl tussen niet veel beW* op. Dat ligt daar aU^I maal ook dichter bij de -A0W| dan bij de dienstplicht. wedstrijd Standard lecht op Sclessin werd tjl aanschouw e van liefst 25.0W I man dan ook meer een ranenvertoning voor een lw'I dadig doei. Het bleef 0-0 0^1 dat de kortzichtigen het d°eil niet vonden. Vals spelen ^flS| er niet bij maar de scheids*! rechter moest toch 80 kee I fluiten omdat de oude her^m elkaar per ongeluk omver l'J'l pen of vastgrepen om niet #1 struikelen. Het publiek eerst woest, daarna bedroWm en het eindigde in een coM^'I tieve lachbui. Oud worden "*l een aanloop naar de herfi&m maar in korte broek op F voetbalveld is het een schwyr'| papieren glijbaan naar de ^1 Noot van de schrijver: ^1 is ook zo piep niet meer. Ons volk is rijk gezegend met kleurrijke namen. Dat leidt soms, met het ge kozen beroep erbij, tot grappige kombinaties. Een greep uit de beroepengidsen: Mej. M. Been, orthopediste (Amsterdam) A. Courant, journalist (corr. Athene) dr. H. J. Dokter, arts (Amsterdam) A. de Dood, accrobaat (Am sterdam) F. Kist, verhuizer (Amsterdam) ds. W. Godthelp, predikant (Rot terdam) G. Koekenbier, caféhouder (Amsterdam) H. Openneer, schilder (Amsterdam) A. Proost, caféhouder (Amsterdam) J. Quaakenaat, poelier (Wageningen) J. Raadgever, technisch adviseur (Amsterdam) W. Wijd- oogen, brigadier van politie (Amsterdam) M. Ziekenoppasser, arts (Amster dam) Rokkenatelier Zonderman (Amsterdam) mgr. Zwartkruis, bisschov (Haarlem). meneer Kippenbroek N voortaan Hoenveld en r familie Piel staat nu al.> IVnliof te boek. Dat kan 1 januari 1972 vo<>r [fchts f25,-. Toch hebben liet afgelopen jaar maar «eitiig dragers van hinder- rfe namen van deze goed- tope gelegenheid gebruik Pmaakt. Waar blijven de pukkels, de Smalbillen o' Poepaards? V barend Servet zijn show L ernalve eeuw eerder had "Aen vertonen, zou er waar schijnlijk heel wat minder vaak „boeh" en „bah" zijn geroepen Want veel van onze voorvade ren waren verzot op zgn. „on- derbroekenlol" Zij zagen er dan ook geen been in, om toen Napoleon gelastte dat ieder ge zinshoofd een achternaam moes! hebben allerlei mallotigheid te verzinnen. Sindsdien dragen nu nog honderden mensen in ons land namen als: Bloot, Geil- man. Kippenbroek, Luis, Piel tjes, Poepaard, Platvoet, Smal- bil. Scheefhals, Sukkel, Tietjes Uytdebroek, Wijfje, Zak of Zo merplaag Moet het nageslacht lijden on der de grapjasserij van eer voorvader uit de Napoleontische tijd? „Nee", meende onze over heid en al te zeer geplaagde landgenoten werden in de ge legenheid gesteld hun Smalbil of Kippenbroek in te ruilen voor een wat welluidender naam Daarvoor moest tot vorig jaar een bedrag van 1500,- („zegelrecht") worden be taald. Dat vonden sommigen toch te duur en in de families Piel, Blo te, Grizel, Dolle en Poepjes kwamen slimmeriken op het idee om de naam gewoon iets anders uit te spreken en daar de mensen bij te helpen door een aksent te plaatsen. Zo ont stonden sjieker klinkende na men als Piël, Blöte, Grizèl. Dollé en Poëpjes. Niet iedereen vond zo'n goed kope oplossing. De Arnhemse architekt Rothuizen moest f 500 neertellen om voortaan Rots huizen onder zijn woningont werpen te kunnen schrijven Ook de Nijmeegse hoofdcommis saris van politie, mr. W. Prick die last van zijn naam had oy buitenlandse congressen (Priel is een Engels schuttingwoord) had dit bedrag er voor over on Perrick te mogen heten. Maar meende onze overheir geld zou hier geen rol mogen spelen. Iedereen moest de gele genheid worden geboden om van een hinderlijke achternaam af te komen. Onverschillig of dat nu een lachwekkende dan wel een (te) veel voorkomende naam (Jansen, De Vries, De Jong, enz.) betrof. Sinds 1 ja nuari 1972 kan men tegen be taling van slechts f25,- zijn naam laten veranderen. Ene meneer Kippenbroek maakte daar prompt gebruik van en heet nu Hoenveld. De familie Piel werd Elpenhof en in het paspoort van een meneer De Vries staat nu Van Rieshout. Maar de verwachte stormloop bleef uit. Terwijl in 1971 eer 70-tal mensen van namen als Droll, Poepaart of Bultje wer den afgeholpen, bleef het aantal verzoeken vorig jaar ondanks de soepeler regeling beneder de honderd. „De Nederlander if kennelijk erg aan zijn naam ge hecht", concludeerde de heer J Wempe, hoofd van de afdeling Burgerlijke Staat van het minis terie van justitie, die de verzoe ken om naamsverandering be handelt. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Zelfs al zou het geen cent meer kosten, dan nog zou den schoenmaker Uytdebroek, notaris Niks of bontcoupeur Uitdebulten niet willen veran deren. De heer W. de Dood (Am sterdam) formuleert het zo: „Ach meneer, je bent al van kindsaf aan je naam gewend. Ik hóór het zelf niet eens meer. Als m'n kinderen een, andere naam zouden willen, mij best, maar ik hoor ze d'r nooit over. Ik ben De Dood en niet ene Tansen-nummer-zoveel. Natuur lijk leer je wel een beetje uit kijken met je naam. Ik zal aan de telefoon bijvoorbeeld nooit zeggen: „U spreekt met De Doodweet-u-wel, want dan lok je zelf flauwe grappen uit. Ik zeg meestal mijn voor naam erbij". Sommigen aan vaarden hun excentrieke naam als een „geuzennaam", die zij met opgeheven hoofd dragen. Terwijl sommige Poepjes hun naam zorgvuldig als Poèpjes uitspreken, hebben naamgeno ten onlangs trots een Poepjes- reünie gehouden in Lemmer, waar 67 nakomelingen van ene Jan Pieters Poepjes aanwezig waren. „Wat doet de naam Poepjes er eigenlijk toe", sprak de reünievoorzitter in zijn ope ningswoord, „het gaat er om wat voor soort ménsen de Poep jes zijn". „Het was" - aldus meldde de Lemster Courant - „een gezellig Poepjesfeest". Wie zijn naam wél als hinder lijk ervaart, omdat er om gela chen wordt of omdat ze erg veel voorkomt, kan zich voor nadere inlichtingen wenden tot de afdeling Burgerlijke Staat van het Ministerie van Justitie. Adres: Muzenstraat 30, Kamer 1220, Den Haag. Telefoon 070 - 624611, toestel 2766. Daar wor den gratis alle nadere inlichtin gen verstrekt. t~i R wordt dikwijls ge- Pj zegd, dat het geloof - in de religieuze zin van het woord - tegenwoordig sterk afneemt. Dat kan wel waar zijn, hoewel het moeilijk te controleren is. Ook lijkt de overtuiging te bestaan dat het geloof bij ontwikkelde perso nen meer afneemt dan bij minder ontwikkelde. Dat is al evenmin exact vast te stellen: nog minder duidelijk is het dat er een oorzakelijk ver band zou bestaan tussen de omvang van iemands kennis en zijn ongeloof. Er is in de loop van de jaren zoveel ge zegd over de verhouding tus sen geloof en weten, dat ie mand die meent zoveel te we ten dat hem niets meer te ge loven rest, ook daarvan weet zou moeten hebben dat gelo ven en weten elkaar niet bij ten. ZOUDEN geloof en wel vaart dan bijten? Ook dat lijkt niet het geval te zijn, want er zijn een paar geloven en geloofjes ontstaan, die voor een groot deel een produkt van de welvaart lij ken te zijn. Het macrobioti sche geloof moet er wel een van zijn: een zo vergaande cultus van lijn en gezondheid met zo totale pretenties moet wel een geloof genoemd wor den en moet wel gebaseerd zijn op een zo grote overvloed dat alternatieven aantrekke lijk worden. Elke andere we reld, al is het maar op het gebied van voeding en kleding, kan voorwerp van geloof zijn. Niet iets wat nauwkeurig om schrijfbaar is, maar alleen een „hele wereld" roept om een houding die wij „geloof" noe men. Wat dat betreft heeft het macrobiotische geloof dezelf de structuur als het religieuze: het streeft ook naar hetzelfde doel, namelijk „heil". „Heil" is een woord dat speciaal gere serveerd is om datgene aan te duiden wat we met geen an der middel dan geloof kunnen nastreven, waarover we dus niets weten. LIJKBAAR hebben mensen behoefte aan geloof, als het niet re ligieus is, dan maar macrobio tisch, kosmetisch of astrolo gisch. Sommigen gaan daar bij van het ene op het an dere over al naargelang de mode of het beloofde heil. Re ligieuze gelovigen schijnen voor een nieuw geloof minder toegankelijk te zijn dan de verlichte geesten die zich van de religie hebben losgemaakt. Dat is begrijpelijk, want twee totale geloven zijn moeilijk in één persoon te verenigen: te genstrijdigheden blijven, hoe de verhouding van geloof en weten ook voorgesteld wordt, onder alle omstandigheden ongeloofwaardig. De aanhan gers van de nieuwe geloven schijnen dan ook vooral ge vonden te worden onder de genen die een oud geloof heb ben afgezworen of die nog steeds zoekende zijn. Eén ding valt daarbij op, maar ook dat kan ik niet nauwkeurig veri fiëren. Er wordt beweerd dat vooral katholieken erg moei lijk tot b.v. het macrobioti sche geloof te bekeren zijn. Zelf heb ik alleen ervaren, dat een mevrouw die met enig fa natisme het macrobiotische heil verkondigt, mij smalend „ouwe pater" noemde, toen ik haar wat sceptisch tegemoet trad en geen blijk gaf van enig verlangen om van winderig heid te genezen en mooi van binnen te worden. 1%/jr EN schijnt katholieken _[V1 te herkennen aan hun ongeloof. Nu bleek die mevrouw te lijden aan onge veer alle kwalen waarvan zij anderen meende te kunnen genezen: maar dat bleek, hoe zeer het ook voedsel gaf aan mijn scepsis, niets met de zaak te maken te hebben. Nog in teressanter vind ik, dat dit ongeloof ook blijft bestaan bij katholieken die nergens meer aan doen, „ouwe paters", zal ik maar zeggen. Wie denkt dat juist die driftig op zoek zijn naar een nieuw geloof en een nieuw heil, vergist tien. Het katholicisme blijft, ook als het afgezworen is, alleen zaligmakend. We belijden, zegt de ouwe pater in mij, het ware geloof of helemaal geen ge loof. Wie eenmaal het ware geloof geproefd heeft, moet niets hebben van macrobioti sche ersatz. Wie eenmaal ka tholiek geweest is, kan niet meer bekeren: ook voor hem bestaat er geen mooier geloof dan wat hij zojuist verworpen heeft.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 21