EDERLANDERS VINDEN HUN NAAM NIET GAUW TE GEK
NAAMSVERANDERING
OST MAAR f 25,-
AAR STORMLOOP
LEEF UIT
Nomen est omen
sleet
geloof
|vrij
uit
door
jan wintraecken
TV
Voor-oorlogs
Zesde zintuig
Fietsenstalling
Geen
ondervraging
Goed voor
weinig geld
Nccenten
Geuzennamen
Inlichtingen
door
corn, verhoeven
ATERDAG 7 APRIL 1973
DE STEM ZATERDAG 7 APRIL 1973
N den Belgique is hot
gebeurd: blauw zwart
zijn de kleuren van J
nieuwe kampioen. Club Brug.
ge is de naam van de vereni.
ging en Leo Canjels die ran
de training van Neerlandil
bloed. Diest en Crossing de.
graderen en voor een aantal
spelers van het eens zo be.
ruchte Anderlecht zijn eergis.
teren plaatsen gereserveerd ij
een bejaardentehuis dat uit.
gebaat en beheerd wordt door
de Blauwe Zusters. Dat zijn
late roepingen uit de rjjen
der Blue Bells.
Tot voor kort heette het dat
trainer George Kessler
ijzeren Feldwebel, de mc|
snoekangels versterkte njji.
paardenzweep in de toredt
hand de subtiele zieltje
van de fijnbesnaarde paars.
witte vedetten had beschadigd
door zijn bazig optreden en
zijn tucht. Onder het motto
„liever bloed dan onpelioor.
zaamheid, beter mank dan
jrank", had George Kessler
immers een regiem ingevoerd
dat van de eertijds zo uroljjlct
en vrije Anderlechtse co».
treien een kazerne had ge-
maalct. De groetplicht werd
ingevoerd en nadat hij zjjn|
schoenen op de mat had gezel
betrad de speler de Iokalitei.|
ten om zich allereerst
Kessler te melden met dé|
woorden: „Hier is de beroeps-
voetballer Pol van Himst i>a«|
Anderlecht, bereid tot allei|
voor Kessler en voor de club,
Mijn eer is getrouwheid en de|
bal hoort onder de lat en tus
sen de palen. Hou land en driel
corners zijn zo goed als een|
penalty".
~ljy~ ESSLER George JcreoJ
JV van alles de schuld en
ofschoon hij een ster
ke persoonlijkheid is, dolf lij
toch het onderspit. Op de eer
ste plaats omdat trainers zo
zwaar betaald worden om ooit
toch het onderspit te delven
en omdat hij op de tweede|
plaats te laat inzag dat Bel
gen uiteindelijk de onuitrodi
bare drang hebben buitenlani
ders voor eigen fouten te la-|
ten opdraaien, kessler draai
de op, ging met een slof geldl
onder de arm de laan uit ei
iverd vervangen door ene Po-
Het van den Bossche, die in
zijn tijd nog de vierkante cor-|
nervlag uitgevonden heeft.
Poliet van den Bossche, eell
man met een fluwelen stem
maar giftige pijlen in ziji
blaasroer, weet wat hij kon ei
gooide er zelfs met de peil
naar. Niets hielp. En laten uii|
nu man en paard maar noe
men: de ongeneeslijke kuraelj
heet ouderdom. Er is sleet ge
komen op de eertijdse gewel
denaars. Zand in de gewrich
ten en kale plekken op de|
kruinen. Voetbaltechnisch
zien is Polleke van Himst een!
oud paard, dat in eigen weide
en stal volledige rust verdient,
want niet eens meer geschil:!
is voor de fok. En Pol is nog
jong vergeleken bij Georgekel
Heijlens die zo kaal is als een
schildpad en dat nog m<iar|
nauwelijks kan verbergen on
der een opgelijnde toepet.
^iiiiiiiiiiHiiMiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimimiiiiiimiimiiimiiii.
Het pandjeshuis, de bank van lening of, zoals E
hij in Amsterdam officieel heet de „Stads-Krediet-
bank voor Roerende Zaken" is nog altijd zeer in E
trek. Ondanks de veel modernere mogelijkheden E
van deze tijd om geld uit te geven. Via bankreke-
ningen, cheques, kopen op afbetaling of persoon-
lijke leningen tegen gunstige voorwaarden. Het E
afgelopen jaar ging er bij het pandjeshuis van
„Ome Jan" in Amsterdam maar liefst 11,5 mil-
joen om staan en het aantal leningen bedroeg E
zo'n 60.000.
iïiiiiiiiiiiiiimiMiuiMiMmiiuiiiMHiiiiHinMiuMmiMiiiiiHmiiiuuiiiiiimiï
jlet enorme bankgebouw
aan het eertijds deftige, nu
door steeds meer sex-thea-
tcrs geteisterde Oudezijds
Voorburgwal, recht tegen-
lover het gemeentehuis,
,verd 360 jaar geleden als
Stadskrcdietbank in gebruik
genomen. Een van de werk
nemers uit vroeger jaren
Las de vaderlandse dichter
Joost van den Vondel, die
als „klerk van de belening"
van 's morgens tien tot
's middags vier uur met de
bewaking was belast. Op de
voorgevel boven de hoofd
ingang staan wijze woor-
idcn
Het pandjeshuis
floreert nog steeds
of hij
EEM Jean Dockx, een!
een strateeg, nu e«»|
chagrijn die draaft als-
een buikwinkel draaf-
„Hebt gij geld noch goed,
deeze deur voorbij;
lïlebt gij het laatste en
Jniist gij het eerste, kom bij mij'
lilaar de fraaie poort is door
gesloten. Want iemand
Jdie te leen gaat maakt liever ge-
Ibruik van de minder opvallen
]de zij-ingang in de Enge Lom-
Ibardsteeg, even om de hoek.
[Hier staat in de gevel gebei-
lteld:
|„Tot behulp voor den noodt
Idruftigen is hier gestelt,
Jde Banck van Leeninge voor
|een cleyngelt."
Ie balie bestaat uit twee lo-
Iketten, het linker afgeschermd
door een glazen hokje voor de
privacy. Erboven staat „Bele'e-
ning". Het rechtse loket is aan
geduid met „Lossing". Voor wie
discreter behandeld wil
rarden zijn er twee spreckka-
lertjes, waar men volgens di
recteur J. W. Segaar (in de
randeling „Ome Jan") onop-
rallend kan binnenglippen. De
teer in dit gebouw is gewoon
rooroorlogs. Houten vloeren, -
louten banken, grote kachels
:n geboden, verboden en aan-
lijzingen grotendeels nog in
lederlands van enige spellin-
;en terug. In de hoge directie-
tamer brandt een antieke ko
lenhaard onder een antieke
schouw. Hier zetelt directeur
Jegaar, al 17 jaar. Daarvoor zat
lij ook al in het pandkrediet,
waarnemend directeur van
ie inmiddels wegens gebrek aan
slangstelling opgeheven bank
Leiden. Direct na de oorlog
lelde ons land nog zeven pand-
'sredietbanken. De enige twee
lie overbleven zijn die in Am-
terdam en Den Haag.
in Haag maakt ongeveer een-
ierde van de Amsterdamse om-
pet. Amsterdam beschikt bo-
mdien nog over drie bijkan
toren.
Men kan bij de pandkrediet-
)ank, een gemeentelijke in-
itelling, met praktisch alles
ran enige waarde terecht. In
principe is een stapeltje poc
ketboekjes of een mooie balpen
al voldoende om de minimale
beleensom van 5 gulden te ha
len. Het ingeleverde pand
wordt op zijn waarde geschat
en de klant ontvangt 80 pet.
van het bedrag in contanten.
Na maximaal een half jaar
moet hij het komen inlossen, -
waarbij dan het beleningsrecht
- bewaarloon en andere kosten
worden afgetrokken. Dat komt
gemiddeld neer op 9 procent
van de beleensom. Lost de klant
niet in en laat hij na de bele
ning te hernieuwen, dan heeft
de barak het recht het pand te
veilen. Wat op deze veiling zijn
waarde niet haalt, en alles
waarvoor de bank zelf de hoog
ste bieder is, gaat de winkel
in, waar het voor iedereen te
koop ligt. De ingang van deze
winkel is aan de aenterzyde
van het bankgebouw in de Nes.
In 1971 werd een record-omzet
van één miljoen gulden geboekt.
Transistorradio's, bandi-ecor-
ders, tv-toestellen, muziekin
strumenten, koffiezetappara
ten behoren meer tot de mid
denmoot van de beleende za
ken. Hele zalen staan ermee
vol. Alles keurig gerangschikt
in rekken, met labeltjes eraan.
Goud, zilver, diamanten, edel
stenen en bontmantels zorgen
voor de grote omzetcijfers van
de bank.
Directeur Segaar: „Uiteraard
wordt van het personeel een
zeer gedegen kennis van de
marktontwikkeling gevraagd.
Zij moeten daar een zesde zin
vooral voor de kostbaarheden
Wij behoeven op het gebied van
taxatie van juwelen en zo niet
voor de handel onder te doen.
Onze schatting van diamanten
kan gerust op 99 procent aan de
goede waarde gesteld worden.
Dat bewijst wel het feit, dat de
handel op onze veilingen zon
der meer op onze taxaties af
gaat."
Het duurste onderpand, dat de
bank ooit in bewaring nam was
een verzameling antiek zilver.
Hele tafels vol, een unieke hoe
veelheid bij elkaar met een
waarde van minstens 100.000
gulden. De aard van de beleen
de panden veranderde in de
loop der tijden. Aangepast aan
waann wij le
ven. Voor de oorlog nog bestond
40 procent van de goederen die
werden beleend uit textielzaken.
De gemiddelde beleensom was
4 gulden. Kleding maakt op dit
moment nog maar 1 procent
van de aangeboden panden uit.
Het zijn nu de welvaartsgoede
ren, vooral de duurdere elec-
tronische apparaten en dan
natuurlijk de categorie goud,
zilver, horloges en edelstenen.
Er is ook een tijd geweest, dat
men de bank van lening ge
bruikte als winterstalling voor
fietsen. Wie met zijn tweewieler
in het natte seizoen geen raad
wist, was beduidend goedkoper
uit door zijn karretje even te
belenen bij „Ome Jan", dan 'n
fietsenstalling op te zoeken.
Op de zolder van het bankge
bouw hangen nog hele rijen
Lieosnaken. Ook waren er slim
me lieden die hun meubels, -
waarmee ze geen raad wisten,
beleenden in plaats van ze door
een verhuizer te laten opslaan.
In het zomerseizoen maakten
veel dames hun bontjassen tij
delijk ten gelde.
Segaar moet het antwoord op
de vraag, wie zijn klanten zijn,
schuldig blijven: „Wij stellen
onze cliënten nimmer persoon
lijke vragen. De bank heeft er
niks mee nodig waar iemand
geld voor nodig heeft. Alleen le
gitimatie is verplicht, terwijl
men zo duidelijk mogelijk moet
kunnen aantonen, bijvoorbeeld
door een aankoopbewijs, dat de
aangeboden goederen ook in
derdaad eigendom van de
pandgever zijn. Spullen waarop
nog afbetalingstermijnen rus
ten, mogen we natuurlijk nooit
in onderpand nemen. We moe
ten ook oppassen voor goederen
afkomstig van diefstal. De poli
tie heeft hier trouwens vrij en
tree om de registers na te lo
pen op eventueel geheelde za
ken. Een heel enkele keer heeft
men wel eens beet. En zo be
paalt de pandwet in geval
van heling behoudt de bank, -
die uiteraard te goeder trouw
is, haar rechten op het pand.
Een officier van justitie vergeet
dat nog wel eens en wijst 't
pand zonder de voor de bank
noodzakelijke schadevergoeding
toe aan de benadeelde."
Zoals gebruikelijk worden de
veilingen in belangrijke mate
bezocht door de handel. Als er
afspraken gemaakt worden om
de prijzen te drukken, gVijpt de
bank dikwijls in door zelf mee
te bieden. Wat overblijft gaat
dus de winkel in. „Je kan er
voor weinig geld hele goede
dingen kopen. Bijvoorbeeld een
leuk horloge en vooral siera
den", aldus Segaar. Hij bekent
dat de winkel in principe ook
winst maaikt, ongeveer tien pet.
Uit deze winst wordt een reser
vefonds gevoed dat op dit mo
ment 5 ton groot is. „Toch
streeft de bank als gemeente
lijke instelling niet naar winst"
'.egt directeur Segaar, „We pro
beren elk jaar quitte te spelen.
Vfaar enige reserve om verlies-
iaren te dekken, moeten we wei
ichter de hand hebben.
De bank is en blijft een socia-
e instelling. Dat komt duide-
ijk naar voren door het feit
lat 88 van de 100 bezorgde
panden binnen een half jaar
weer worden teruggehaald door
hun eigenaren.
Belening is voor velen nog de
weg naar direct contant geld.
Voor een paar honderd gulden
ga je geen persoonlijke lening
aanvragen bij een gewone bank.
En voor degene, die zijn trein
kaartje kwijtgeraakt is en niet
meer genoeg geld heeft om
thuis te komen, is er geen en
kel beletsel om hier even zijn
horloge achter te laten. Het ge
beurt alleen niet zoveel, omdat
de meesten er niet bij stilstaan,
dat het pandjeshuis er nog
steeds is."
Tekst:
LAMBIEK KNEPFLé
Foto:
TIDO GIDEONSE
Pak blonde Jan Verheywl
eens een jeune premier, nu eenl
figuur met een zwakke ru0,l
steunzolen onder beide voetenI
en lange onderbroek in de fcilT
lere maanden. En het merfc-l
waardige is dat het jongenI
grut waarmee men de oudjesI
heeft doorspekt ook reeds af*[
takelingsverschijnselen ver
toont.
Neem Berke Broos uit HüflH
beek, de zoon van een post*l
bode die zelf nog met de
op de jongste meiden jaagtl
Nou, die Berke Broos draatflI
slobkousen en een ebbenhout
ten wandelstok met zilverenI
knop. Ook Toussaint de KaM
ve en Dieudonné van der BW|
zijn ofschoon nog jong M"l
wel getelde jaren, toch ook 4l|
oud geworden. En Ludo KoecKl
gaat nog wel met wat dons opl
de kaken naar school, mattl
ook hij loopt gebogen, is vtf'l
geetachtxg en zucht zwaar fl's|
hij na gebukt te hebben wetfï
rechtkomt. Van de overig^ï
nog altijd geblesseerde KobT
bie Rensenbrink, het bestël
paard uit de stal, kan de jong'I
makende lol ook niet kom^\
want Rob is de zwijger gi
ven die hij altijd al was. H^l
laatste wat hij nu acht mflö"'!
den geleden zei: ..Roodbonte"
geven meer melk".
nTANDARD staat er iwl
tussen niet veel beW*
op. Dat ligt daar aU^I
maal ook dichter bij de -A0W|
dan bij de dienstplicht.
wedstrijd Standard
lecht op Sclessin werd tjl
aanschouw e van liefst 25.0W I
man dan ook meer een
ranenvertoning voor een lw'I
dadig doei. Het bleef 0-0 0^1
dat de kortzichtigen het d°eil
niet vonden. Vals spelen ^flS|
er niet bij maar de scheids*!
rechter moest toch 80 kee I
fluiten omdat de oude her^m
elkaar per ongeluk omver l'J'l
pen of vastgrepen om niet #1
struikelen. Het publiek
eerst woest, daarna bedroWm
en het eindigde in een coM^'I
tieve lachbui. Oud worden "*l
een aanloop naar de herfi&m
maar in korte broek op F
voetbalveld is het een schwyr'|
papieren glijbaan naar de ^1
Noot van de schrijver: ^1
is ook zo piep niet meer.
Ons volk is rijk gezegend met kleurrijke namen. Dat leidt soms, met het ge
kozen beroep erbij, tot grappige kombinaties. Een greep uit de beroepengidsen:
Mej. M. Been, orthopediste (Amsterdam) A. Courant, journalist (corr.
Athene) dr. H. J. Dokter, arts (Amsterdam) A. de Dood, accrobaat (Am
sterdam) F. Kist, verhuizer (Amsterdam) ds. W. Godthelp, predikant (Rot
terdam) G. Koekenbier, caféhouder (Amsterdam) H. Openneer, schilder
(Amsterdam) A. Proost, caféhouder (Amsterdam) J. Quaakenaat, poelier
(Wageningen) J. Raadgever, technisch adviseur (Amsterdam) W. Wijd-
oogen, brigadier van politie (Amsterdam) M. Ziekenoppasser, arts (Amster
dam) Rokkenatelier Zonderman (Amsterdam) mgr. Zwartkruis, bisschov
(Haarlem).
meneer Kippenbroek
N voortaan Hoenveld en
r familie Piel staat nu al.>
IVnliof te boek. Dat kan
1 januari 1972 vo<>r
[fchts f25,-. Toch hebben
liet afgelopen jaar maar
«eitiig dragers van hinder-
rfe namen van deze goed-
tope gelegenheid gebruik
Pmaakt. Waar blijven de
pukkels, de Smalbillen o'
Poepaards?
V barend Servet zijn show
L ernalve eeuw eerder had
"Aen vertonen, zou er waar
schijnlijk heel wat minder vaak
„boeh" en „bah" zijn geroepen
Want veel van onze voorvade
ren waren verzot op zgn. „on-
derbroekenlol" Zij zagen er dan
ook geen been in, om toen
Napoleon gelastte dat ieder ge
zinshoofd een achternaam moes!
hebben allerlei mallotigheid
te verzinnen. Sindsdien dragen
nu nog honderden mensen in
ons land namen als: Bloot, Geil-
man. Kippenbroek, Luis, Piel
tjes, Poepaard, Platvoet, Smal-
bil. Scheefhals, Sukkel, Tietjes
Uytdebroek, Wijfje, Zak of Zo
merplaag
Moet het nageslacht lijden on
der de grapjasserij van eer
voorvader uit de Napoleontische
tijd? „Nee", meende onze over
heid en al te zeer geplaagde
landgenoten werden in de ge
legenheid gesteld hun Smalbil
of Kippenbroek in te ruilen
voor een wat welluidender
naam Daarvoor moest tot
vorig jaar een bedrag van
1500,- („zegelrecht") worden be
taald.
Dat vonden sommigen toch te
duur en in de families Piel, Blo
te, Grizel, Dolle en Poepjes
kwamen slimmeriken op het
idee om de naam gewoon iets
anders uit te spreken en daar
de mensen bij te helpen door
een aksent te plaatsen. Zo ont
stonden sjieker klinkende na
men als Piël, Blöte, Grizèl.
Dollé en Poëpjes.
Niet iedereen vond zo'n goed
kope oplossing. De Arnhemse
architekt Rothuizen moest f 500
neertellen om voortaan Rots
huizen onder zijn woningont
werpen te kunnen schrijven
Ook de Nijmeegse hoofdcommis
saris van politie, mr. W. Prick
die last van zijn naam had oy
buitenlandse congressen (Priel
is een Engels schuttingwoord)
had dit bedrag er voor over on
Perrick te mogen heten.
Maar meende onze overheir
geld zou hier geen rol mogen
spelen. Iedereen moest de gele
genheid worden geboden om
van een hinderlijke achternaam
af te komen. Onverschillig of
dat nu een lachwekkende dan
wel een (te) veel voorkomende
naam (Jansen, De Vries, De
Jong, enz.) betrof. Sinds 1 ja
nuari 1972 kan men tegen be
taling van slechts f25,- zijn
naam laten veranderen. Ene
meneer Kippenbroek maakte
daar prompt gebruik van en
heet nu Hoenveld. De familie
Piel werd Elpenhof en in het
paspoort van een meneer De
Vries staat nu Van Rieshout.
Maar de verwachte stormloop
bleef uit. Terwijl in 1971 eer
70-tal mensen van namen als
Droll, Poepaart of Bultje wer
den afgeholpen, bleef het aantal
verzoeken vorig jaar ondanks
de soepeler regeling beneder
de honderd. „De Nederlander if
kennelijk erg aan zijn naam ge
hecht", concludeerde de heer J
Wempe, hoofd van de afdeling
Burgerlijke Staat van het minis
terie van justitie, die de verzoe
ken om naamsverandering be
handelt.
Dat blijkt inderdaad het geval
te zijn. Zelfs al zou het geen
cent meer kosten, dan nog zou
den schoenmaker Uytdebroek,
notaris Niks of bontcoupeur
Uitdebulten niet willen veran
deren. De heer W. de Dood (Am
sterdam) formuleert het zo:
„Ach meneer, je bent al van
kindsaf aan je naam gewend. Ik
hóór het zelf niet eens meer.
Als m'n kinderen een, andere
naam zouden willen, mij best,
maar ik hoor ze d'r nooit over.
Ik ben De Dood en niet ene
Tansen-nummer-zoveel. Natuur
lijk leer je wel een beetje uit
kijken met je naam. Ik zal aan
de telefoon bijvoorbeeld nooit
zeggen: „U spreekt met De
Doodweet-u-wel, want
dan lok je zelf flauwe grappen
uit. Ik zeg meestal mijn voor
naam erbij". Sommigen aan
vaarden hun excentrieke naam
als een „geuzennaam", die zij
met opgeheven hoofd dragen.
Terwijl sommige Poepjes hun
naam zorgvuldig als Poèpjes
uitspreken, hebben naamgeno
ten onlangs trots een Poepjes-
reünie gehouden in Lemmer,
waar 67 nakomelingen van ene
Jan Pieters Poepjes aanwezig
waren. „Wat doet de naam
Poepjes er eigenlijk toe", sprak
de reünievoorzitter in zijn ope
ningswoord, „het gaat er om
wat voor soort ménsen de Poep
jes zijn". „Het was" - aldus
meldde de Lemster Courant -
„een gezellig Poepjesfeest".
Wie zijn naam wél als hinder
lijk ervaart, omdat er om gela
chen wordt of omdat ze erg
veel voorkomt, kan zich voor
nadere inlichtingen wenden tot
de afdeling Burgerlijke Staat
van het Ministerie van Justitie.
Adres: Muzenstraat 30, Kamer
1220, Den Haag. Telefoon 070 -
624611, toestel 2766. Daar wor
den gratis alle nadere inlichtin
gen verstrekt.
t~i R wordt dikwijls ge-
Pj zegd, dat het geloof -
in de religieuze zin van
het woord - tegenwoordig
sterk afneemt. Dat kan wel
waar zijn, hoewel het moeilijk
te controleren is. Ook lijkt de
overtuiging te bestaan dat het
geloof bij ontwikkelde perso
nen meer afneemt dan bij
minder ontwikkelde. Dat is al
evenmin exact vast te stellen:
nog minder duidelijk is het
dat er een oorzakelijk ver
band zou bestaan tussen de
omvang van iemands kennis
en zijn ongeloof. Er is in de
loop van de jaren zoveel ge
zegd over de verhouding tus
sen geloof en weten, dat ie
mand die meent zoveel te we
ten dat hem niets meer te ge
loven rest, ook daarvan weet
zou moeten hebben dat gelo
ven en weten elkaar niet bij
ten.
ZOUDEN geloof en wel
vaart dan bijten? Ook
dat lijkt niet het geval
te zijn, want er zijn een paar
geloven en geloofjes ontstaan,
die voor een groot deel een
produkt van de welvaart lij
ken te zijn. Het macrobioti
sche geloof moet er wel een
van zijn: een zo vergaande
cultus van lijn en gezondheid
met zo totale pretenties moet
wel een geloof genoemd wor
den en moet wel gebaseerd
zijn op een zo grote overvloed
dat alternatieven aantrekke
lijk worden. Elke andere we
reld, al is het maar op het
gebied van voeding en kleding,
kan voorwerp van geloof zijn.
Niet iets wat nauwkeurig om
schrijfbaar is, maar alleen een
„hele wereld" roept om een
houding die wij „geloof" noe
men. Wat dat betreft heeft het
macrobiotische geloof dezelf
de structuur als het religieuze:
het streeft ook naar hetzelfde
doel, namelijk „heil". „Heil" is
een woord dat speciaal gere
serveerd is om datgene aan te
duiden wat we met geen an
der middel dan geloof kunnen
nastreven, waarover we dus
niets weten.
LIJKBAAR hebben
mensen behoefte aan
geloof, als het niet re
ligieus is, dan maar macrobio
tisch, kosmetisch of astrolo
gisch. Sommigen gaan daar
bij van het ene op het an
dere over al naargelang de
mode of het beloofde heil. Re
ligieuze gelovigen schijnen
voor een nieuw geloof minder
toegankelijk te zijn dan de
verlichte geesten die zich van
de religie hebben losgemaakt.
Dat is begrijpelijk, want twee
totale geloven zijn moeilijk in
één persoon te verenigen: te
genstrijdigheden blijven, hoe
de verhouding van geloof en
weten ook voorgesteld wordt,
onder alle omstandigheden
ongeloofwaardig. De aanhan
gers van de nieuwe geloven
schijnen dan ook vooral ge
vonden te worden onder de
genen die een oud geloof heb
ben afgezworen of die nog
steeds zoekende zijn. Eén ding
valt daarbij op, maar ook dat
kan ik niet nauwkeurig veri
fiëren. Er wordt beweerd dat
vooral katholieken erg moei
lijk tot b.v. het macrobioti
sche geloof te bekeren zijn.
Zelf heb ik alleen ervaren, dat
een mevrouw die met enig fa
natisme het macrobiotische
heil verkondigt, mij smalend
„ouwe pater" noemde, toen ik
haar wat sceptisch tegemoet
trad en geen blijk gaf van enig
verlangen om van winderig
heid te genezen en mooi van
binnen te worden.
1%/jr EN schijnt katholieken
_[V1 te herkennen aan hun
ongeloof. Nu bleek die
mevrouw te lijden aan onge
veer alle kwalen waarvan zij
anderen meende te kunnen
genezen: maar dat bleek, hoe
zeer het ook voedsel gaf aan
mijn scepsis, niets met de zaak
te maken te hebben. Nog in
teressanter vind ik, dat dit
ongeloof ook blijft bestaan bij
katholieken die nergens meer
aan doen, „ouwe paters", zal
ik maar zeggen. Wie denkt
dat juist die driftig op zoek
zijn naar een nieuw geloof en
een nieuw heil, vergist tien.
Het katholicisme blijft, ook
als het afgezworen is, alleen
zaligmakend. We belijden, zegt
de ouwe pater in mij, het ware
geloof of helemaal geen ge
loof. Wie eenmaal het ware
geloof geproefd heeft, moet
niets hebben van macrobioti
sche ersatz. Wie eenmaal ka
tholiek geweest is, kan niet
meer bekeren: ook voor hem
bestaat er geen mooier geloof
dan wat hij zojuist verworpen
heeft.