OT
De mens
achter minister
van Agt
n, wonen en
in CANADA
Zaterdagbijiage van 7 april 1973
39.48)
6-409
Meer bekommerd
om misdadigers
dan begaan met
slachtoffers?
Slachtoffers
°ersoonlijke
/rijheid
Departement
ij woning van een INFORMA-
r'OND, op donderdag 12 april
aw „esplanade", Begijnen-
ren (bij het Stadhuis).
anvang 8.00 uur.
der Domeinen in het rentambt
Wilhelminastraat 45 (telefoon
ip dinsdag 1 mei 1973, om 11.01
ng verkopen:
Is, elk bestaande uit 4 houten
ens;
3, elk bestaande uit 10 houten
enwielen. Alles nieuw of nage
2UW.
en voorwaarden worden op
nden.
1FTMMÏ
uit
Mensen die geen twijfels hebben
Dovenliggende
melremmen
ïler en
veiligheids-
ide achter-
punts
ppluxe
kunstleder.)
ingergewicht
op wielen
iïj. W.V.
13044.
zijn de
e vaar lij kste
m onze
samenleving
ACHTER de scherpzinnige
A vakjurist, die hoog-
IJk leraar was in het straf-
ljl en strafprocesrecht en
nu nog minister van
ustitie in het demissionaire ka-
inet-Biesheuvel is, vermoed je
een man met gevoel voor poë-
ie. Laat staan dat hij zich poë-
isch uitdrukt. Maar als hij
ratend over de kamer van zijn
ochtertje Carolien zegt, dat je
an uit haar raam op de don-
ergroene bossen van Groes-
eek uitkijkt en de wolken soms
Dmeloos aan het venster voor-
ii ziet schuiven en dat 's avonds
veral de vogels de vespers zin-
en omdat wij er geen tijd meer
car hebben, dan denk je: Hé!,
nder dat merkwaardige hippe
apsel van minister prof. mr.
Iries van Agt zit kennelijk niet
Heen maar de messcherpe ken-
is van wetten en verordenin-
en. Prof. van Agt is 42 jaar,
ehuwd en ze hebben drie jon-
e kinderen.
fa lang praten merk je: geen
il!e jurist. Helemaal geen man
an wet en recht. Geen man,
ie zich op het hoge ambt, dat
ij bekleedt, laat voorstaan. Een
riendelijke, gemoedelijke en
eestige Brabander, die grote
itelligentie met verdraagzaam
st! en menselijkheid combi-
eert. Geen homo politicus per
efinitie. Geen gladde tekkel
maar op vragen wel zoe-
end naar exacte en toch ge
lanceerde antwoorden. Toen
ïhem over de kabinetsformatie
aïnterviewd had en hij de
ikst voor accoord had bevon-
&n, belde hij nadien toch nog
met de vraag om er nog vier
oorden uit te schrappen: „Weet
ze zouden iemand ongewild
innen kwetsen". Ik herinner
0 die Brandpunt-avond na het
amerdebat over de drie van
reda. Ik dacht toen: dat is een
'teger man voor wie de Neder
ige rechtsopvatting centraal
Ik begon er voorzichtig
Dan kijkt hij even voor
•b uit. „Er waren toen stapels
teven", zegt de minister, „pro
'contra, maar de ergste waar
beroerd van was, was een
tef van een joodse landgenoot,
zijn gele jodenster, welke
1 van de nazi's had moeten
raSon, er bij insloot. Helaas
s de brief anoniem, anders
s ik naar de schrijver ervan
;Saanmaar het blijft je
Laten we er maar niet meer
|er praten. Het is veruit de
'°otste gebeurtenis in mijn
°2 korte bestaan als minister
'Weest".
zwenk af en vraag:
Staat u als minister van jus
titie voor gewetensbeslissin
gen?
'nister van agt: „Ja,
arvoor heeft me het meest de
"ftuskwestie geplaatst. Wan-
*r de volksvertegenwoordi
ging de wetgeving zozeer zou
willen liberaliseren, dat een vol
komen vrijheid tot het toepas
sen van abortus zou ontstaan,
dan zou ik daarin niet kunnen
meegaan. Ongeboren leven is
ook menselijk leven, hoe onvol
komen het nog is. Maar het is
ménselijk leven. Ik heb voor het
dilemma gestaan. Je moet een
wet ontwerpen, waarvoor je
persoonlijk medeverantwoorde
lijk bent. Je moet dus met je
zelf in het reine komen over de
vraag hoever je tegemoet kunt
komen aan de verandering van
opvattingen die zich geduren
de de laatste jaren in ons land
heeft voltrokken. Kun je daar
geen aanvaardbare synthese
voor vinden, dan moet je afnok
ken. Als minister ben ik echter
verantwoordelijk tegenover onze
hele, in geestelijk en maat
schappelijk opzicht verdeelde,
Nederlandse samenleving. Maar
het is geen zaak van de grootste
gemene deler, veeleer van to
make the best of it. Compromis
sen sluiten in dit land is niet
karakterloos, zoals sommigen
denken: in ons land, waar ieder
een zo graag op zijn gelijk staat
en waar uiteenlopende levens
beschouwingen en maatschappij
opvattingen heersen, moeten we
naar een vergelijk streven. Dat
is een eis van verdraagzaam
heid. Het persoonlijk geweten
trekt echter grenzen die je niet
overschrijden kunt en daar
moet je dan de consequenties
van aanvaarden".
Wat later zegt hij: „Mensen die
geen twijfels hebben, zijn de
gevaarlijkste mensen in onze
samenleving. Het worden on
verdraagzame absolutisten.
Twijfel is het begin van alle
wijsheid en wijsheid begint
daar, waar de mensen weten
dat ze het niet'weten". En nog
weer later: „Je slaagt er als
minister met de beste wil ter
wereld nooit in om je taak zó
te vervullen, dat je geen mens
kwetst. Als hoogleraar had ik
dat niet. Dan neem je geen be
slissingen die in het leven van
andere mensen ingrijpen. Als
minister wel. In dit ambt ben
je eigenlijk een Schikgod in het
leven van anderen
Minister van Agt heeft net een
wetsontwerp ingediend, dat de
rechtspositie van de gevange
nen moet verbeteren, maar ik
zeg:
Bij de mensen leeft de ge
dachte dat we tegenwoordig
meer bekommerd zjjn om de
misdadigers dan om hun
slachtoffers. TJ bent voor hu
manisering van het gevan
geniswezen, voor het terug
dringen van het strafrecht.
Waarom?
MINISTER VAN AGT: „De
mensen die zo denken gaan
van de verkeerde veronderstel
ling uit, dat de slachtoffers er
beter van worden als de daders
harder gestraft worden. Harde
bejegening, gestrengheid en
meedogenloosheid in de bestraf
fing maakt niets goed aan de
betreurenswaardige slachtoffers.
Ik vrees dat veel mensen min
der denken in termen van
schuld en boete, maar meer
vanuit wraakgevoelens. Ik heb
grote zorg over de wijze, waar
op we omgaan met mensen die
in de gevangenis gezeten heb
ben. We realiseren ons veel te
weinig, dat die het bijna altijd
slechter hebben dan wij. Ik
vraag me wel eens af of we ten
opzichte van misdadigers, over
wier achtergrond we ons niet
voldoende bekommeren, niet ge
bukt gaan onder een soort zon
debokmechanisme. Ik bedoel dat
we onze onvrede over de tekor
ten van onszelf, de andere men
sen, de maatschappij projecte
ren op de veroordeelden, dat
wil zeggen op een betrekkelijk
klein aantal mensen dat tegen
de justitiële lamp loopt.
Die eigen onvrede raakt vaak de
gebreken van onze samenleving,
waarvan we al te gemakkelijk
zeggen: dat ligt aan die misda
digers. Als u me vraagt waar
om die humanisering, dan wijs
ik hoewel ik niet de preten
tie heb volledig te zijn naar
dat zondebokmechanisme, maar
ook naar het feit dat uit onder
zoeken is gebleken, dat degenen
die worden gepakt voor een de
lict maar een min of meer toe
vallige vangst vormen. Velen
worden niet gegrepen. Die ge
pakt worden, hebben pech ge
had. En dat noopt op zich al
tot huiver om die dan zeer
streng te straffen. Het is ook
minstens onzeker of van stren
ge bestraffing enige preventie
uitgaat. Je beschadigt en ver
nielt de gestrafte verder. Als je
de wraak uitschakelt en dat
doe ik kom je verder. Het
oog om oog en tand om tand is
niet meer van het Nieuwe Tes
tament. waar sprake is van de
ene wang aanbieden en ook de
andere
MINISTER VAN AGT „De
relatie tussen strafrechtpleging
en de gedupeerden, de slacht
offers, is helaas nog maar een
dunne stippellijn, maar dat moet
een dikke lijn worden. Er ligt
een wetsontwerp tot het ver
strekken van materiële tege
moetkomingen aan mensen die
door opzettelijke geweldsdelic
ten zijn getroffen en er zijn so
ciale verzekeringen. Volgens de
bestaande wet kan de rechter
gehele of gedeeltelijke vergoe
ding aan de slachtoffers voor
schrijven, maar dat gebeurt te
weinig. Ook een officier van
justitie kan voorwaardelijk se
poneren. Als me de tijd maar
gegeven wasMaar u hebt
gelijk: de geestelijke kwetsbaar
heid en de opgelopen trauma's
kunnen door de overheid niet
worden goedgemaakt. Toch doen
we er te weinig aan. De reclas
sering zou hier een nieuw werk
terrein kunnen vinden. We ver
geten teveel dat strafrechtsple
ging mede tot functie heeft de
verzoening van conflicten. Ze
zou moeten trachten de daders
en hun slachtoffers nader tot
elkaar te brengen. Dat is een
fundamentele doelstelling van
de mens die recht tracht te
doen. Want het recht, dat ge
diend en bediend moet worden,
betekent een dienst aan de
mensen. En dat moet toch kun
nen, temeer omdat het zowel
een christelijke als een huma
nistische visie op een benade
ring van het fenomeen mens is.
Anderzijds moeten we ons er
wel van bewust zijn, dat de
mensen niets of nauwelijks wat
weten van de achtergronden en
de persoonlijke drama's, die
sommigen tot een misdaad
brengen. En, bij daders die het
hart op de goede plaats hebben,
is de wroeging over hun mis
stap méér dan de straf, dikwijls
een bijkomende levenslange
straf".
ffe spreken over het strafrecht
en het zich wijzigend cultuur
'normen)-patroon in ons volk.
De minister zegt: „Ons geldend
strafrecht sanctioneert een aan
tal normen, die regels geven
over vormen van gedrag. Wan
neer in een belangrijk deel van
ons volk zich de waardering
van die vormen van gedrag gaat
wijzigen, zal een herijking van
die strafbepalingen nodig zijn.
En: „In dubiis abstine".
Ik ga uit van de filosofie van
de vrijheid. Vrijheid geven tot
zolang, dat het niet meer kan.
De overheid moet pas Ingrijpen,
wanneer dat omwille van het
algemeen belang noodzakelijk
blijkt. Maar dan ligt de bewijs
last hiervoor bij degene die ver
boden instelt of handhaaft: de
overheid. Maar de regel moet
het grote goed van de persoon
lijke vrijheid zijn.
Ingrepen in die vrijheid kun
nen niet gewettigd zijn als niet
een duidelijke meerderheid van
het Nederlandse volk daarom
vraagt. Een voorbeeld hiervan is
onze zedelijkheidswetgeving.
Dat heeft te maken met ons zich
wijzigend cultuurpatroon. Geen
wet is bij machte om de ont
wikkeling van dat cultuurpa
troon te stuiten of een radicale
wending te geven. De wet moet
wel volgen, maar hij loopt altijd
achter. Dat heeft praktische
oorzaken. Het duurt meestal ge
ruime tijd alvorens een wijzi
ging in de maatschappelijke
evolutie zich heeft voltrokken
en zich als van blijvende aard
manifesteert. Dan komt pas het
wetgevend apparaat in actie.
En dat kost dan opnieuw enige
tijd voor de wetgeving is aan
gepast".
Ik herinner de minister eraan,
dat er vorig jaar nogal wat pu
bliciteit is geweest rond het feit,
dat hij als vroegere departe
mentsambtenaar reeds spoedig
op justitie als minister terug
kwam, waar zijn vroegere chef,
secretaris-generaal dr. A. Mul
der, niet alleen als een mach
tig, maar ook als een behou
dend figuur bekend staat. De
jonge strafrechthoogleraar Van
Agt, bekend om zijn streven
naar strafrechthervorming,
kwam er terug als beleidsman.
Anneke Goudsmit van. D'66 had
ooit gezegd: „Of meneer Mulder
nu minister is of secretaris
generaal, maakt in de praktijk
toch niet zoveel uit".
Heeft dat geen botsingen of
problemen gegeven?
MINISTER VAN AGT „Ik kan
natuurlijk niet anders zeggen
dan dat secretaris-generaal
Mulder aan de verrassing heeft
moeten wennen, dat op zijn de
partement een jongeman, die
enkele jaren daarvoor nog zijn
ondergeschikte was, als minister
terugkwam. Het zou natuurlijk
raar zijn als wij identiek zouden
denken over alle maatschappe
lijke problemen en de oplossin
gen daarvoor. Er is verschil van
mening en zienswijze. Maar wat
veel belangrijker is: dr. Mulder
is ook de verpersoonlijking van
het ambtelijk apparaat en vóór
alles volstrekt loyaal. Hij geeft
zijn eerlijke mening, tracht de
minister te overtuigen, maar zal
nooit in wrok omzien als de mi
nister het anders doet. Ander
zijds heb ik me in. menig geval
laten overtuigen door de des
kundigheid en bekwaamheid
van deze grote jurist. Dr. Mul
der is geen robot. Hij heeft mij
nooit geblokkeerd, wanneer ik
een andere visie had. Hij is een
man van eerlijke loyaliteit en
dat geldt van het hele ambte
lijke apparaat van, dit kwali
teitsdepartement. Ik vind dat je
iemand nooit kwalijk mag ne
men dat hij een personality is.
En dat is secretaris-generaal
Mulder".
„Ik moet nog wat kwijt over de
jeugd", zegt de minister, „de
mensen van de toekomst. We
zeggen: ze zijn, bandeloos, op
standig, genotzoekend. Jongeren
hebben geen respect voor het
gezag. Dat is veel te generali
serend. We vergeten al die jon-
gemensen die bewogen met de
anderen, in ziekenhuizen, sana
toria, in releasecentra, bij de
kinderbescherming, in de ont
wikkelingslanden werken en ga
maar door. Die opkomen voor
de rechten van de mens. Ze zijn
veel meer met de naasten be
wogen dan wij vroeger. Als ze
drie dagen - en twee nachten -
alleen gewikkeld in plastic in
weer en wind voor een, ambas
sade gaan liggen, dan is dat niet
te verklaren met de dooddoener
dat ze op die manier voor de
televisie kunnen komen. Nee,
dat gebeurt uit eerlijke bewo
genheid met de maatschappe
lijke underdog of met het ge
brek aan vrijheid van, ande
ren
TEKST:
Louis Frequin
Minister van Agt.