.Portugal, zijn koloniën en de E.E.G.
Feest in liet
mont
Paleis
te Brussel
Het gaat om meer dan tomatenpuree
BEVOLKING
KOLONIËN
BUITENLAND
buitenland
Belang
Diplomatiek
Grenzen
Hulp
Veilig
Getto-politiek
Niels
Oudste alliantie
Geschrokken
Verpaupering
Redactie:
Anton Theunisse
(Van onze redactie buitenland)
Op zaterdag 22 juli 1972 zette de Portugese minister
van Buitenlandse Zaken, Rui Patricio, tijdens een
feestelijke ceremonie in het Eginont Paleis in Brussel, zijn
handtekening onder het handelsakkoord tussen Portugal
en de EEG.
Hiermee werd het gevaar
voor Portugal, dat het op
handelsgebied in Europa in
een isolement terecht zou ko
men, afgewend. De overeen
komst tussen Portugal en de
EEG heeft de vorm van een
„Vrijhandelsakkoord" dat op
1 januari 1973 in werking is
getreden. Het doel hiervan is
het vestigen van een „vrij
handelszone" tussen Portugal
en de EEG, dat wil zeggen,
dat de onderlinge handelsbe-
sen die de onderhandelingen
voeren, gaan „zeer diploma
tiek" te werk, d.w.z. zo wei
nig mogelijk komt naar bui
ten. En als er al eens protes
ten (bijvoorbeeld vanuit de
Tweede Kamer) komen, dan
verschuilen de bewindslieden
zich achter argumenten als
„"iet nakomen van verplich
tingen", „een zuivere com
merciële regeling" enz.
lemmeringen (invoertarieven
etc.) geleidelijk worden af
gebroken. Het eindresultaat
is dan dat de eed "ren na
een overgangsperiode (du
rende tot 1 juli 1977) vrij
kunnen circuleren tussen de
betrokken gebieden.
Over de tussen Portugal en
de EEG gevoerde onderhan
delingen (waarbij de Neder
lander Edmond Wellenstein,
directeur-generaal in het de
partement van de Europese
Commissie) is niet veel tot
de publieke opinie doorge
drongen, de tekst van de
overeenkomst is nog steeds
niet gepubliceerd. Er komen
veel technische detailpunten
bij te pas, de deskundigen
spreken in een bijna onver
staanbaar jargon en de men-
Daardoor zijn de „touchy"
punte van de Portugese po
litiek, de dictatuur en het
kolonialisme buiten elke dis
cussie gehouden. Daardoor
wordt ook gecamoufleerd dat
het gesloten vrijhandelsak
koord voor Portugal van le
vensbelang is voor het voort
zetten van zijn huidige poli
tiek: het voeren van een on
derdrukkingsoorlog tegen de
bevolking in zijn Afrikaanse
koloniën Angola, Mozambi
que en Guinee-Bisau en het
handhaven van het dictato
riale regime in Portugal. Voor
het verkrijgen van de gelde
lijke middelen voor het voe
ren van deze politiek heeft
Lissabon steeds meer het bui
tenland nodig. Hierbij bete
kent het vrijhandelsakkoord
een belangrijke steun voor
het verkrijgen van een gro
tere opbrengst alt de Portu
gese export.
Om een wat beter inzicht
te krijgen in deze moeilijke
materie heeft drs. P. Guinee
op verzoek van de Wereld
raad van Kerken een diep
gaande en onthullende studie
gemaakt over de verhoudin
gen tussen „Portugal en de
EEG", tevens de titel van de
door het Angola Comité uit
gegeven studie (Prijs f
1,50).
(Van onze redactie
buitenland)
J JET begin van de op
stand in Angola in
1961 vormde een keer
punt voor de Portugese
economie. Het gevolg was
dat een snel groeiende
stroom geld, mankracht
en materiaal gericht werd
op de onderdrukking van
de vrijheidsstrijd van de
Afrikanen.
Ten behoeve van de kolo
niale oorlog werden 150.000
Portugese mannen in hun
produktieve leeftijd gedwon
gen gemiddeld vier jaar in
het leger te dienen en in
Afrika te vechten.
Waar haalt het armste land
van West-Europa, met het
laagste inkomen en de laagste
produktie per hoofd van de
bevolking en een onderont
wikkelde industrie het geld en
goederen vandaan om al
twaalf jaar een kostbare oor
log te voeren in zijn drie Afri
kaanse koloniën? De Portuge
se regering vindt de nodige
inkomsten en middelen langs
drie wegen:
Uitbuiting van de Portuge
se bevolking. Door prioriteit te
geven aan de militaire uitga
ven blijft de onderontwikke
ling in Portugal voortbestaan.
Het deel van de overheidsuit
gaven dat naar defensie gaat
bedroeg in 1970 49%.
HOE PORTUGAL
DE DURE OORLOG
BEKOSTIGT
6 Uitbuiting van de Portuge
se koloniën. De koloniën wor
den iin toenemende mate ge
dwongen hun eigen onder
drukking te betalen. Een
steeds groter deel van de uit
gaven voor het Portugese le
ger in Angola, Mozambique en
Guinee-Bissau moet door over
heidsfinanciën van het Portu
gese bestuur in die gebieden
worden opgebracht. Terwijl in
1967 25,2% van de totale mili
taire uitgaven van Portugal en
koloniën op de begroting van
de koloniën werd afgewenteld,
was dit in 1971 al 32,3%. Zo
als dit in Portugal zelf ge
beurt, gaan de hogere militaire
uitgaven in de eerste plaats
ten koste van de ontwikkeling
van de bevolking van Angola,
Mozambique en Guinee-Bis
sau.
Het kon natuurlijk niet uit
blijven, dat Portugal na 1961
zou beginnen met de versnel
de uitverkoop van de bodem
schatten in zijn koloniën aan
buitenlandse investeerders. De
profiteurs zijn niet alleen de
buitenlandse maatschappijen
maar ook de Portugese autori
teiten. Een enkel cijfer (uit
een rapport van de Verenigde
Naties): Voor de begroting
van 1971 van Angola ver
wachtte men 10% van de tota
le inkomsten te ontvangen uit
royalties, winstaandelen en
Voor 1972 werd uit de mijn
bouw een opbrengst van 320
miljoen gulden aan deviezen
verwacht
Naast directe bijdragen aan
de kosten van de oorlog leve
ren de koloniën ook indirecte
bijdragen. Door de uitbuiting
van de koloniën verrijkt Por
tugal zich, waardoor het meer
aan defensie kam besteden.
Portugal maakt bij de uitbui
ting van de koloniën o.a. ge
bruik van goedkope arbeids
krachten, het verbouwen van
exportgewassen in plaats van
voedselgewassen, de verkoop
tegen lage prijzen aan Portu
gal. de dure import uit Portu
gal met discriminerende maat
regelen tegen de invoer van
andere buitenlandse goederen,
volledige Portugese controle
over handel en verwerking
Weer een voorbeeld (de cij
fers komen uit een OESO-rap-
port): Tot op heden werden
Angola en Mozambique ge
dwongen een groot deel van
hun katoen tegen van te voren
vastgestelde lage prijzen aan
Portugal te verkopen. Hier
door kon in Portugal een ex
porterende textiel-industrie
worden opgebouwd daink zij de
Afrikanen. Tussen 1960 en
1965 groeide het aandeel van
textiel in de totale Portugese
export met gemiddeld 14%
Hoe ironisch het ook klinkt,
ook uitbuiting heeft haar
grenzen. Portugal, Angola en
Mozambique hebben elk hun
eigen valuta, de escudo's. Be
talingen aan Portugal moeten
de koloniën echter voldoen in
Portugese escudo's of in bui
tenlandse valuta's. Als gevolg
hiervan was eind 1971 de
schuld van de koloniën aan
Portugal opgelopen tot negen
miljard escudo's (ruim één
miljard gulden). Dit heeft
Portugal gedwongen allerlei
noodmaatregelen te nemen zo
als beperking van zijn export
naar Angola en Mozambi
que.
Meer dan ooit bleek Portu
gal nu aangewezen op zijn
handelsbetrekkingen met de
andere Europese landan
Economische betrekkingen
met het buitenland. De Portu
gese oorlogvoering is in sterke
mate afhankelijk van de rela
ties met het buitenland al was
het alleen maar om er de wa
pens te kopen, die de indus
trie van Portugal niet kan le
veren. Alle zwaardere wapens
ontvangt Portugal van zijn
O CAETANO.
Navo-bondgenoten. Enerzijds
door de enorme wapenaanko
pen van Portugal in het bui
tenland en anderzijds door de
achterlijke landbouw en on
derontwikkelde industrie is de
export van Portugal elk jaar
aanzienlijk kleiner dan de im
port, waardoor het tekort op
de handelsbalans groeit.
Deze tekorten worden ge
dekt door o.a. de opbrengsten
uit toerisme (in 1971 215 mil
joen dollar), buitenlandse le
ningen en investeringen (in
1971 91 miljoen dollar), door
betalingen van de koloniën
aan Portugal (in 1971 80 mil
joen dollar). Hierdoor kon Por
tugal in 1971 toch nog een over
schot op zijn betalingsbalans
boeken van 200 miljoen dollar.
Maarde tekorten op de
handelsbalans nemen snel toe.
En daar ook de koloniën ern
stige moeilijkheden hebben
met hun betalingen aan Portu
gal was het voor het regime
van Caetano een bittere nood
zaak de export naar het bui
tenland op te voeren. Als het
hierin niet slaagt zou Portugal
wel eens een eind aan zijn
maken.
Dat is voorlopig niet nodig,
want de EEG is Portugal te
hulp gekomen. Lissabon kon
een gunstig handelsakkoord
sluiten met de markt waarop
het grootste deel van de Por
tugese export gericht is. Dit
betekent:
Steun bij het vergroten
van de export en dus
Het verminderen van de
Portugese problemen van de
rijksfinanciën.
Drs. Guinee zet in zijn boek
je de verschillende stadia van
de onderhandelingen uitvoerig
uiteen. Het zou ons te ver voe
ren alle (vaak onthullende) de
tails te vermelden. Portugal
kreeg uiteindelijk speciale fa
ciliteiten voor industrieproduk-
ten, verwerkte landbouwpro-
dukten (tomatenpuree na
een heftig gevecht met rtalië
visconserven, wijnen, textiel
enz.).
Bovendien laat de EEG ko
loniale gebieden (Portugal)
profiteren van de handelsvoor
delen die bestemd zijn voor
ontwikkelingslanden via het
zogenaamde Algemeen Prefe
rentieel Systeem voor ont
wikkelingslanden. Het APS
houdt in dat de invoertarieven
voor een aantal halffabri
katen en gereedprodukten uit
een groot aantal ontwikke
lingslanden door de EEG ver
laagd worden (wie controleert
welke produkten uit Angola
komen en niet uit Portu
gal?)
De netelige kwestie van de
positie van de Portugese kolo
niën ten opzichte van de EEG
heeft Portugal handig weten op
te lossen. Na het sluiten van
de overeenkomst met de EEG
zei de Portugese minister van
Buitenlandse Zaken: „Wat be
treft de economische betrek
kingen tussen de verschillende
delen van de Portugese natie,
het bestuur ervan en de regels
is niets door dit akkoord
(vrijhandelsakkoord) aange
tast. In de specifieke belangen
van de economie van de over
zeese provincies werd be
hoorlijk voorzien met name
door haar deelname aan het
Algemeen Preferentieel Sys
teem van de EEG.
Drs. Guinee concludeert:
„Intussen is door het vrijhan
delsakkoord de Portugese ex
port veilig gesteld en liggen er
zelfs mogelijkheden voor uit
breiding van de handel. Daar
mee zijn de nodige middelen
verzekerd om de hoge militaire
uitgaven voort te zetten. De
dictatuur kan stevig in het
zadel blijven en de oorlog te
gen de bevolking in de kolo
niën kam worden voortgezet.
De economische uitbuiting van
de Afrikaanse bevolking in de
koloniën en van de Portugese
bevolking kan verder gaan: de
afzet van de door hen gepro
duceerde goederen biedt goede
vooruitzichten. Van de op
brengst van hun arbeid zien
ze zelf echter weinig; deze
wordt voor een goed deel ook
nog gebruikt voor hun eigen
onderdrukking. De EEG heeft
in feite meegewerkt om voor
waarden te scheppen voor een-
intensivering van de uitbui
ting en voortzetting van een
koloniale oorlog".
Welke landen van de EEG
daarbij volgens dr. Guinee,
een kwalijke rol hebben ge
speeld, wordt hieronder be
schreven.
SCHMELZ ER.
(Van onze redactie
buitenland)
Politieke veranderin-
gien in de Portugese
koloniën Angola, Mo
zambique en Guine-Bissau
zijn volgens velen alleen
maar te bereiken door:
Economische en politieke
isolatie van het Portugese be
wind. Geen handelsverdragen
met het regime te sluiten, in
vesteringen na te laten en
Portugal uit de Navo te ver
wijderen.
Het geven van maximale
steun aan bevrijdingsbewegin
gen in de koloniën en de op
positie in Portugal. Deze steun
moet ook na de onafhankelijk
heid van de koloniën worden
voortgezet om de schade van
eeuwenlang kolonialisme op te
vangen.
De filosofie achter deze ar
gumenten is de volgende:
Door economische isolering
van Portugal zal de opbrengst
van de uitbuiting verminde
ren; door versterking van de
Portugese oppositie en van de
bevrijdingsbewegingen zullen
de kosten van de onderdruk
king stijgen, en de buitenland
se investeringen zullen afne
men door het gestegen risico.
Alleen op deze manier, zo
meent ook drs. Guinee, kan zo
snel mogelijk het punt bereikt
worden waar het voor het
Portugese regime niet meer
loont de onderdrukking en uit
buiting voort te zetten, en het
voor buitenlandse investeer
ders te riskant wordt om nog
langer als „handlangers" bij
deze uitbuiting op te treden.
Tegenover deze mening, die
o.a. vertolkt wordt door anti
apartheidsbewegingen en be
wegingen die strijden voor de
onafhankelijkheid van de Por
tugese koloniën, staat het
standpunt van de niet-isolatie
de niet-boycot. Het wordt niet
zelden onderschreven door de
Nederlandse werkgevers (bij
voorbeeld recentelijk nog in
0 GISCARD D'ESTAING.
de discussie over de economi
sche boycot van Zuidelijk Af
rika, zoals gewild door de We
reldraad van Kerken).
Misschien heeft de Neder
landse minister van Buiten
landse Zaken, drs. N. Schmel-
zer dit standpunt goed onder
woorden gebracht, toen hij vo
rig jaar naar aanleiding van
de actie tegen invoer van An-
gola-koffie in Nederland zei:
.■Ten aanzien van het land
Portugal staan wij ook open
voor een goed economisch ver
keer, omdat wij geloven dat
het isolement, de getto-poli
tiek, op dit gebied eerder
averechts werkt". Schmelzer
gaat er min of meer van uit,
dat isolatie van Portugal ver
paupering (in Portugal of de
koloniën) tot gevolg heeft
een argument dat de Neder
landse werkgeversorganisaties
ook hanteren terwijl daar
entegen het verstevigen van
de economische banden met
Portugal zou resulteren in
meer welvaart en vrijheid van
de bevolking. Drs. Guinee
wijst deze veronderstelling ter
sterkste van de hand: „Vooi
de veronderstelling dat buiten
landse economische invloed
zou leiden tot structuurveran
dering in Portugal of koloniën
is geen enkele grond aanwe
zig. Buitenlands kapitaal komt
om winst te maken. Door de
lage lonen in de koloniën en
in Portugal, en de rijkdom aan
bodemschatten zijn de winsten
hoger dan elders. De buiten
landse investeerders hebben
dus alle belang bij het voort
duren van de Portugese onder
drukking".
Uit de studie van drs. Gui
nee blijkt, dat de regeringen
van de Westeuropese landen
(en ook Amerika) niets zien
in economische en politieke
isolatie van Portugal. Integen
deel, bij zijn pogingen om
nauwere banden met de EEG
aan te knopen heeft Portugal
vooral steun gekregen van En
geland. Frankrijk, West-Duits-
land en Luxemburg. De ande
re EEG-landen hebben Portu
gal minder openlijk, maar wel
feitelijk gesteund door zich
niet te verzetten tegen de Por
tugese eisen en door de gevol
gen van het akkoord van de
EEG voor de onderdrukking in
de Portugese koloniën niet ter
sprake te brengen. Bovendien
hebben ALLE EEG-landen de
overeenkomst goedgekeurd.
Een dergelijke positieve hou
ding tegenover Portugal is
veelal te verklaren uit econo
mische belangen. Wij geven
hieronder enkele voorbeel
den.
ENGELAND Sinds de
Conservatieve Partij weer aan
de macht is zijn de Brits-
Portugese verhoudingen on
der Labour wat bekoeld door
de houding van Wilson tegeno
ver de kwestie Rhodesië
verbeterd. Begin juni van dit
jaar woont prins Philips in
Lissabon festiviteiten bij ter
herdenking van de „oudste al
liantie" (het 600-jarig bestaan
van de Brits-Portugese samen
werking) en premier Caetano
van Portugal brengt in juli
1973 een officieel bezoek aan
Londen.
De Engelse conservatieven
willen een politiek van samen
werking in Zuidelijk Afrika.
Dit blijkt bijvoorbeeld uit een
vertrouwelijk rapport van de
Conservatieve Partij, dat werd
samengesteld voor de „Conser
vatieve Commonwealth and
Overseas Council". De aanbe
velingen die in dit rapport
worden gedaan zijn bijzonder
verregaand, o.a. versterking
van de Britse aanwezigheid
langs de Kaaproute voor het
veilig stellen van de Portugese
koloniën in Afrika. Inmiddels
is gebleken dat het de Conser
vatieve Partij en de Britse
regering volkomen ernst is
met deze plannen. Het Britse
Conservatieve parlementslid
Patrick Walker stelde voor de
Navo-assemblee een rapport
samen waarin hij wijst op het
belang van de Portugese kolo
niën bij de bescherming van
de Kaaproute.
Op basis van dit rapport
nam de Navo-assemblee in no
vember 1972 te Bonn een re
solutie aan (Nederland verzet
te zich hevig) met de aanbe
veling om plannen uit te wer
ken voor de bescherming van
de Kaaproute. Tijdens de Na-
vo-ministerraad op 9 december
1972 in Brussel maakte de
Britse minister van defensie
Lord Carrington bekend d,at er
een gecombineerd Brits-Ne
derlands marineeskader in de
Indische Oceaan gestationeerd
zou worden. Weliswaar zwakte
de over deze voortijdige be
kendmaking geschrokken Ne
derlandse minister van defen
sie De Koster deze mededeling
af door te zeggen dat het
slechts om een reis van een
paar maanden zou gaan. Het
bleek echter dat Londen bij
het vooroverleg van de admi
raliteiten veel verder had wil
len gaan dan voorlopig één
reis. waartoe zoals bekend
thams de voorbereidingen wor
den getroffen.
Engeland heeft er alles aan
gedaan om de „twee oudste
bondgenoten" tot elkaar te
brengen. De Portugese minis
ter van buitenlandse zaken
Rui Patricio is tijdens de be
langrijke EEG-onderhandelin-
gen verschillende keren in
Londen gesignaleerd en hij
heeft twee keer in het open
baar gezegd: „We kregen een
duidelijke verzekering van de
Britse steun voor onze zaak"
Het heeft Engeland geen wind
eieren gelegd. Groot-Brittan-
nië is de grootste afnemer van
Portugese produkten. In 1971
exporteerde Portugal voor 117
miljoen pond naar Groot-Brit-
tannië (toename van 16 pro
cent t.o.v. 1970) en de import
uit Groot Brittannië bedroeg
146 miljoen pond (toename 25
procent). De Britse investerin
gen geven de laatste jaren
weer een opleving te zien
Vanouds waren ze dominant
Tweehonderd van de 600 Por
tugese ondernemingen met
buitenlands kapitaal maken
gebruik van Brits kapitaal. Na
een inzinking in 1970 toen de
nieuwe Britse investeringen
slechts 95,2 miljoen escudos
bedroegen, bedroegen ze in
1971 weer 156,2 miljoen escu
dos.
FRANKRIJK De betrek
kingen tussen Frankrijk en Por
tugal zijn minstens even hecht
als die tussen Engeland en
Portugal. In een t.v.-interview
in 1970 verklaarde de minister
van Buitenlandse Zaken Mau
rice Schumann, in Lissabon
vanwege EEG-perikelen: „Por
tugal zal in Frankrijk een
vriend vol begrip vinden die
bereid is de regering in Lissa
bon te helpen bij haar pogin
gen deel te nemen aan de
Europese Gemeenschap". In
1972 bracht de Franse minister
van Financiën, Giscard d'Es-
taing een bezoek aan zijn Por
tugese ambtgenoot. In een toe
spraak tijdens een diner in het
Quelez Paleis zei hij: „U weet
dat de Franse regering reeds
lang het sluiten van een over
eenkomst tussen Portugal en
de EEG wenst". De Franse
president Pompidou schaarde
zich later achter deze uit
spraak.
Nog even iets meer over Gi
scard d'Estaing. Hij was in
juli 1972 naar Portugal geko
men om vooral het belang van
de groeiende Franse investe
ringen te behartigen: „Frank
rijk is bijzonder geïnteres
seerd om bij te dragen aan de
ontwikkeling van de Portuge
se industrie". De Franse mi
nister had ontmoetingen mei
enkele Portugese industriëlen
en bankiers en verklaarde dat
de „samenwerking" tussen
Frankrijk en Portugal vooral
het terrein van privé-onderne-
mingen is. Het betrof de
groeiende activiteiten van de
Franse verzekeringsmaat
schappijen in Portugal en een
groot raffinaderij-project met
petro-chemische industrie. Hij
doelde op het „Sines-project"
waarvoor ook Engeland veel
belangstelling heeft. Giscard
d'Estaing heeft ook persoonlijk
belang bij goede relaties met
Portugal. Hij heeft zelf belan
gen bij de „Banque de Paris
et Pays-Bas" welke bankkapi
taal heeft geïnvesteerd in de
bouw v,an de befaamde Ca.bora
Bassa dam. Volgens kranten in
Mozambique nam Giscard be
gin augustus 1972 deel aan een
safari in het gebied waar de
Cabora Bassa dam wordt ge
bouwd. Uiteraard nemen de
economische betrekkingen tus
sen Portugal en Frankrijk toe.
Het Franse kapitaal is inmid
dels verdeeld over 80 Portuge
se ondernemingen. De betrek
kingen tussen Frankrijk en
Portugal strekken zich ook uit
tot militaire samenwerking.
Frankrijk wil graag uitbrei
ding van zijn basis op de Azo-
ren. Wapenleveranties van
Frankrijk aan Portugal spelen
een belangrijke rol bij de goe
de betrekkingen. Portugal zou
een van de eerste klanten
worden voor de complete wa
penfabrieken die Frankrijk
aan het buitenland wil gaan
leveren.
Duitsland en Luxemburg
hebben zich evenals Engeland
en Frankrijk krachtig uitge
sproken voor een vrijhandels
akkoord tussen Portugal en
de EEG. In Nederland hebben
verschillende kamerleden tij
dens de onderhandelingen tus
sen Portugal en de EEG geïn
formeerd naar de stand van
zaken, maar de vragen werden
door de heren Schmelzer en
Westerterp afgedaan met „het
nakomen van verplichtingen"
en „een zuiver commerciële
regeling" Ook zeiden zij, dat
„isolatie en verpaupering van
Portugal geen doeltreffende
politiek vormen". Het is niet
zo moeilijk te concluderen, dat
de machthebbers in West-Eu
ropa Portugal het hand boven
het hoofd houden, omdat er
grote belangen op het spel
staan.
Het is eigenlijk allemaal
heel logisch: de EEG is snel
op weg om de grootste econo
mische macht van de wereld
te worden. Na de toetreding
van Engeland, Denemarken en
Ierland is de EEG het mach
tigste handelsblok geworden,
dat 45 van de wereldhandel
beheerst en de grootste afne
mer van de ontwikkelingslan
den is. Heel West-Europa, het
Middellandse Zee-gebied (pre
ferentiële overeenkomsten met
Griekenland, Turkije, Tunesië,
Marokko, Malta, Spanje en Is
raël) en Afrika (associatie
verdragen met achttien lan
den) zijn bijna volledig onder
invloed van de economische
belangen van de EEG en in
Zuidelijk Afrika staan de
blanke drie borg voor de be
scherming van de westerse be
langen. Voor deze economische
belangen en de hieruit voort-
vloieiende machts- en expan
siedrang van de EEG vormt
het Navo-bondgenootschap de
noodzakelijk militaire onder
steuning. Navo-bondgenoot
Portugal bezit belangrijke mi
litaire steunpunten: de Azoren,
de Kaap Verdische Eilanden,
de lange Afrikaanse kusten
van Angola en Mozambique.
Onafhankelijkheid van de
Portugese kolonieën zou een
belangrijke verzwakking van
de Europese economische en
militaire invloed in Afrika be
tekenen.
Je moet aan die koloniale
zaak dan Ook niet te zwaar
trekken, vindt men in vele
kringen. Dat doet bijvoorbeeld
een Maurice Schumann ook
niet. Hij zei: „Een land vertel
len dat het goed genoeg is om
in de Navo te worden opgeno
men en steunpunten op de
Azoren ter beschikking te
stellen maar niet goed genoeg
om een verdrag af te sluiten
over tomatenpuree is geen
ernstige politiek".
Tomatenpuree (Angola)koffie
en nu weer (Zuidafrikaanse)
sinaasappelen. Geen ernstige
politiek? Misschien niet. Maar
what about martelingen, moor
den. uitbuiting en onderdruk
king?