.Portugal, zijn koloniën en de E.E.G. Feest in liet mont Paleis te Brussel Het gaat om meer dan tomatenpuree BEVOLKING KOLONIËN BUITENLAND buitenland Belang Diplomatiek Grenzen Hulp Veilig Getto-politiek Niels Oudste alliantie Geschrokken Verpaupering Redactie: Anton Theunisse (Van onze redactie buitenland) Op zaterdag 22 juli 1972 zette de Portugese minister van Buitenlandse Zaken, Rui Patricio, tijdens een feestelijke ceremonie in het Eginont Paleis in Brussel, zijn handtekening onder het handelsakkoord tussen Portugal en de EEG. Hiermee werd het gevaar voor Portugal, dat het op handelsgebied in Europa in een isolement terecht zou ko men, afgewend. De overeen komst tussen Portugal en de EEG heeft de vorm van een „Vrijhandelsakkoord" dat op 1 januari 1973 in werking is getreden. Het doel hiervan is het vestigen van een „vrij handelszone" tussen Portugal en de EEG, dat wil zeggen, dat de onderlinge handelsbe- sen die de onderhandelingen voeren, gaan „zeer diploma tiek" te werk, d.w.z. zo wei nig mogelijk komt naar bui ten. En als er al eens protes ten (bijvoorbeeld vanuit de Tweede Kamer) komen, dan verschuilen de bewindslieden zich achter argumenten als „"iet nakomen van verplich tingen", „een zuivere com merciële regeling" enz. lemmeringen (invoertarieven etc.) geleidelijk worden af gebroken. Het eindresultaat is dan dat de eed "ren na een overgangsperiode (du rende tot 1 juli 1977) vrij kunnen circuleren tussen de betrokken gebieden. Over de tussen Portugal en de EEG gevoerde onderhan delingen (waarbij de Neder lander Edmond Wellenstein, directeur-generaal in het de partement van de Europese Commissie) is niet veel tot de publieke opinie doorge drongen, de tekst van de overeenkomst is nog steeds niet gepubliceerd. Er komen veel technische detailpunten bij te pas, de deskundigen spreken in een bijna onver staanbaar jargon en de men- Daardoor zijn de „touchy" punte van de Portugese po litiek, de dictatuur en het kolonialisme buiten elke dis cussie gehouden. Daardoor wordt ook gecamoufleerd dat het gesloten vrijhandelsak koord voor Portugal van le vensbelang is voor het voort zetten van zijn huidige poli tiek: het voeren van een on derdrukkingsoorlog tegen de bevolking in zijn Afrikaanse koloniën Angola, Mozambi que en Guinee-Bisau en het handhaven van het dictato riale regime in Portugal. Voor het verkrijgen van de gelde lijke middelen voor het voe ren van deze politiek heeft Lissabon steeds meer het bui tenland nodig. Hierbij bete kent het vrijhandelsakkoord een belangrijke steun voor het verkrijgen van een gro tere opbrengst alt de Portu gese export. Om een wat beter inzicht te krijgen in deze moeilijke materie heeft drs. P. Guinee op verzoek van de Wereld raad van Kerken een diep gaande en onthullende studie gemaakt over de verhoudin gen tussen „Portugal en de EEG", tevens de titel van de door het Angola Comité uit gegeven studie (Prijs f 1,50). (Van onze redactie buitenland) J JET begin van de op stand in Angola in 1961 vormde een keer punt voor de Portugese economie. Het gevolg was dat een snel groeiende stroom geld, mankracht en materiaal gericht werd op de onderdrukking van de vrijheidsstrijd van de Afrikanen. Ten behoeve van de kolo niale oorlog werden 150.000 Portugese mannen in hun produktieve leeftijd gedwon gen gemiddeld vier jaar in het leger te dienen en in Afrika te vechten. Waar haalt het armste land van West-Europa, met het laagste inkomen en de laagste produktie per hoofd van de bevolking en een onderont wikkelde industrie het geld en goederen vandaan om al twaalf jaar een kostbare oor log te voeren in zijn drie Afri kaanse koloniën? De Portuge se regering vindt de nodige inkomsten en middelen langs drie wegen: Uitbuiting van de Portuge se bevolking. Door prioriteit te geven aan de militaire uitga ven blijft de onderontwikke ling in Portugal voortbestaan. Het deel van de overheidsuit gaven dat naar defensie gaat bedroeg in 1970 49%. HOE PORTUGAL DE DURE OORLOG BEKOSTIGT 6 Uitbuiting van de Portuge se koloniën. De koloniën wor den iin toenemende mate ge dwongen hun eigen onder drukking te betalen. Een steeds groter deel van de uit gaven voor het Portugese le ger in Angola, Mozambique en Guinee-Bissau moet door over heidsfinanciën van het Portu gese bestuur in die gebieden worden opgebracht. Terwijl in 1967 25,2% van de totale mili taire uitgaven van Portugal en koloniën op de begroting van de koloniën werd afgewenteld, was dit in 1971 al 32,3%. Zo als dit in Portugal zelf ge beurt, gaan de hogere militaire uitgaven in de eerste plaats ten koste van de ontwikkeling van de bevolking van Angola, Mozambique en Guinee-Bis sau. Het kon natuurlijk niet uit blijven, dat Portugal na 1961 zou beginnen met de versnel de uitverkoop van de bodem schatten in zijn koloniën aan buitenlandse investeerders. De profiteurs zijn niet alleen de buitenlandse maatschappijen maar ook de Portugese autori teiten. Een enkel cijfer (uit een rapport van de Verenigde Naties): Voor de begroting van 1971 van Angola ver wachtte men 10% van de tota le inkomsten te ontvangen uit royalties, winstaandelen en Voor 1972 werd uit de mijn bouw een opbrengst van 320 miljoen gulden aan deviezen verwacht Naast directe bijdragen aan de kosten van de oorlog leve ren de koloniën ook indirecte bijdragen. Door de uitbuiting van de koloniën verrijkt Por tugal zich, waardoor het meer aan defensie kam besteden. Portugal maakt bij de uitbui ting van de koloniën o.a. ge bruik van goedkope arbeids krachten, het verbouwen van exportgewassen in plaats van voedselgewassen, de verkoop tegen lage prijzen aan Portu gal. de dure import uit Portu gal met discriminerende maat regelen tegen de invoer van andere buitenlandse goederen, volledige Portugese controle over handel en verwerking Weer een voorbeeld (de cij fers komen uit een OESO-rap- port): Tot op heden werden Angola en Mozambique ge dwongen een groot deel van hun katoen tegen van te voren vastgestelde lage prijzen aan Portugal te verkopen. Hier door kon in Portugal een ex porterende textiel-industrie worden opgebouwd daink zij de Afrikanen. Tussen 1960 en 1965 groeide het aandeel van textiel in de totale Portugese export met gemiddeld 14% Hoe ironisch het ook klinkt, ook uitbuiting heeft haar grenzen. Portugal, Angola en Mozambique hebben elk hun eigen valuta, de escudo's. Be talingen aan Portugal moeten de koloniën echter voldoen in Portugese escudo's of in bui tenlandse valuta's. Als gevolg hiervan was eind 1971 de schuld van de koloniën aan Portugal opgelopen tot negen miljard escudo's (ruim één miljard gulden). Dit heeft Portugal gedwongen allerlei noodmaatregelen te nemen zo als beperking van zijn export naar Angola en Mozambi que. Meer dan ooit bleek Portu gal nu aangewezen op zijn handelsbetrekkingen met de andere Europese landan Economische betrekkingen met het buitenland. De Portu gese oorlogvoering is in sterke mate afhankelijk van de rela ties met het buitenland al was het alleen maar om er de wa pens te kopen, die de indus trie van Portugal niet kan le veren. Alle zwaardere wapens ontvangt Portugal van zijn O CAETANO. Navo-bondgenoten. Enerzijds door de enorme wapenaanko pen van Portugal in het bui tenland en anderzijds door de achterlijke landbouw en on derontwikkelde industrie is de export van Portugal elk jaar aanzienlijk kleiner dan de im port, waardoor het tekort op de handelsbalans groeit. Deze tekorten worden ge dekt door o.a. de opbrengsten uit toerisme (in 1971 215 mil joen dollar), buitenlandse le ningen en investeringen (in 1971 91 miljoen dollar), door betalingen van de koloniën aan Portugal (in 1971 80 mil joen dollar). Hierdoor kon Por tugal in 1971 toch nog een over schot op zijn betalingsbalans boeken van 200 miljoen dollar. Maarde tekorten op de handelsbalans nemen snel toe. En daar ook de koloniën ern stige moeilijkheden hebben met hun betalingen aan Portu gal was het voor het regime van Caetano een bittere nood zaak de export naar het bui tenland op te voeren. Als het hierin niet slaagt zou Portugal wel eens een eind aan zijn maken. Dat is voorlopig niet nodig, want de EEG is Portugal te hulp gekomen. Lissabon kon een gunstig handelsakkoord sluiten met de markt waarop het grootste deel van de Por tugese export gericht is. Dit betekent: Steun bij het vergroten van de export en dus Het verminderen van de Portugese problemen van de rijksfinanciën. Drs. Guinee zet in zijn boek je de verschillende stadia van de onderhandelingen uitvoerig uiteen. Het zou ons te ver voe ren alle (vaak onthullende) de tails te vermelden. Portugal kreeg uiteindelijk speciale fa ciliteiten voor industrieproduk- ten, verwerkte landbouwpro- dukten (tomatenpuree na een heftig gevecht met rtalië visconserven, wijnen, textiel enz.). Bovendien laat de EEG ko loniale gebieden (Portugal) profiteren van de handelsvoor delen die bestemd zijn voor ontwikkelingslanden via het zogenaamde Algemeen Prefe rentieel Systeem voor ont wikkelingslanden. Het APS houdt in dat de invoertarieven voor een aantal halffabri katen en gereedprodukten uit een groot aantal ontwikke lingslanden door de EEG ver laagd worden (wie controleert welke produkten uit Angola komen en niet uit Portu gal?) De netelige kwestie van de positie van de Portugese kolo niën ten opzichte van de EEG heeft Portugal handig weten op te lossen. Na het sluiten van de overeenkomst met de EEG zei de Portugese minister van Buitenlandse Zaken: „Wat be treft de economische betrek kingen tussen de verschillende delen van de Portugese natie, het bestuur ervan en de regels is niets door dit akkoord (vrijhandelsakkoord) aange tast. In de specifieke belangen van de economie van de over zeese provincies werd be hoorlijk voorzien met name door haar deelname aan het Algemeen Preferentieel Sys teem van de EEG. Drs. Guinee concludeert: „Intussen is door het vrijhan delsakkoord de Portugese ex port veilig gesteld en liggen er zelfs mogelijkheden voor uit breiding van de handel. Daar mee zijn de nodige middelen verzekerd om de hoge militaire uitgaven voort te zetten. De dictatuur kan stevig in het zadel blijven en de oorlog te gen de bevolking in de kolo niën kam worden voortgezet. De economische uitbuiting van de Afrikaanse bevolking in de koloniën en van de Portugese bevolking kan verder gaan: de afzet van de door hen gepro duceerde goederen biedt goede vooruitzichten. Van de op brengst van hun arbeid zien ze zelf echter weinig; deze wordt voor een goed deel ook nog gebruikt voor hun eigen onderdrukking. De EEG heeft in feite meegewerkt om voor waarden te scheppen voor een- intensivering van de uitbui ting en voortzetting van een koloniale oorlog". Welke landen van de EEG daarbij volgens dr. Guinee, een kwalijke rol hebben ge speeld, wordt hieronder be schreven. SCHMELZ ER. (Van onze redactie buitenland) Politieke veranderin- gien in de Portugese koloniën Angola, Mo zambique en Guine-Bissau zijn volgens velen alleen maar te bereiken door: Economische en politieke isolatie van het Portugese be wind. Geen handelsverdragen met het regime te sluiten, in vesteringen na te laten en Portugal uit de Navo te ver wijderen. Het geven van maximale steun aan bevrijdingsbewegin gen in de koloniën en de op positie in Portugal. Deze steun moet ook na de onafhankelijk heid van de koloniën worden voortgezet om de schade van eeuwenlang kolonialisme op te vangen. De filosofie achter deze ar gumenten is de volgende: Door economische isolering van Portugal zal de opbrengst van de uitbuiting verminde ren; door versterking van de Portugese oppositie en van de bevrijdingsbewegingen zullen de kosten van de onderdruk king stijgen, en de buitenland se investeringen zullen afne men door het gestegen risico. Alleen op deze manier, zo meent ook drs. Guinee, kan zo snel mogelijk het punt bereikt worden waar het voor het Portugese regime niet meer loont de onderdrukking en uit buiting voort te zetten, en het voor buitenlandse investeer ders te riskant wordt om nog langer als „handlangers" bij deze uitbuiting op te treden. Tegenover deze mening, die o.a. vertolkt wordt door anti apartheidsbewegingen en be wegingen die strijden voor de onafhankelijkheid van de Por tugese koloniën, staat het standpunt van de niet-isolatie de niet-boycot. Het wordt niet zelden onderschreven door de Nederlandse werkgevers (bij voorbeeld recentelijk nog in 0 GISCARD D'ESTAING. de discussie over de economi sche boycot van Zuidelijk Af rika, zoals gewild door de We reldraad van Kerken). Misschien heeft de Neder landse minister van Buiten landse Zaken, drs. N. Schmel- zer dit standpunt goed onder woorden gebracht, toen hij vo rig jaar naar aanleiding van de actie tegen invoer van An- gola-koffie in Nederland zei: .■Ten aanzien van het land Portugal staan wij ook open voor een goed economisch ver keer, omdat wij geloven dat het isolement, de getto-poli tiek, op dit gebied eerder averechts werkt". Schmelzer gaat er min of meer van uit, dat isolatie van Portugal ver paupering (in Portugal of de koloniën) tot gevolg heeft een argument dat de Neder landse werkgeversorganisaties ook hanteren terwijl daar entegen het verstevigen van de economische banden met Portugal zou resulteren in meer welvaart en vrijheid van de bevolking. Drs. Guinee wijst deze veronderstelling ter sterkste van de hand: „Vooi de veronderstelling dat buiten landse economische invloed zou leiden tot structuurveran dering in Portugal of koloniën is geen enkele grond aanwe zig. Buitenlands kapitaal komt om winst te maken. Door de lage lonen in de koloniën en in Portugal, en de rijkdom aan bodemschatten zijn de winsten hoger dan elders. De buiten landse investeerders hebben dus alle belang bij het voort duren van de Portugese onder drukking". Uit de studie van drs. Gui nee blijkt, dat de regeringen van de Westeuropese landen (en ook Amerika) niets zien in economische en politieke isolatie van Portugal. Integen deel, bij zijn pogingen om nauwere banden met de EEG aan te knopen heeft Portugal vooral steun gekregen van En geland. Frankrijk, West-Duits- land en Luxemburg. De ande re EEG-landen hebben Portu gal minder openlijk, maar wel feitelijk gesteund door zich niet te verzetten tegen de Por tugese eisen en door de gevol gen van het akkoord van de EEG voor de onderdrukking in de Portugese koloniën niet ter sprake te brengen. Bovendien hebben ALLE EEG-landen de overeenkomst goedgekeurd. Een dergelijke positieve hou ding tegenover Portugal is veelal te verklaren uit econo mische belangen. Wij geven hieronder enkele voorbeel den. ENGELAND Sinds de Conservatieve Partij weer aan de macht is zijn de Brits- Portugese verhoudingen on der Labour wat bekoeld door de houding van Wilson tegeno ver de kwestie Rhodesië verbeterd. Begin juni van dit jaar woont prins Philips in Lissabon festiviteiten bij ter herdenking van de „oudste al liantie" (het 600-jarig bestaan van de Brits-Portugese samen werking) en premier Caetano van Portugal brengt in juli 1973 een officieel bezoek aan Londen. De Engelse conservatieven willen een politiek van samen werking in Zuidelijk Afrika. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een vertrouwelijk rapport van de Conservatieve Partij, dat werd samengesteld voor de „Conser vatieve Commonwealth and Overseas Council". De aanbe velingen die in dit rapport worden gedaan zijn bijzonder verregaand, o.a. versterking van de Britse aanwezigheid langs de Kaaproute voor het veilig stellen van de Portugese koloniën in Afrika. Inmiddels is gebleken dat het de Conser vatieve Partij en de Britse regering volkomen ernst is met deze plannen. Het Britse Conservatieve parlementslid Patrick Walker stelde voor de Navo-assemblee een rapport samen waarin hij wijst op het belang van de Portugese kolo niën bij de bescherming van de Kaaproute. Op basis van dit rapport nam de Navo-assemblee in no vember 1972 te Bonn een re solutie aan (Nederland verzet te zich hevig) met de aanbe veling om plannen uit te wer ken voor de bescherming van de Kaaproute. Tijdens de Na- vo-ministerraad op 9 december 1972 in Brussel maakte de Britse minister van defensie Lord Carrington bekend d,at er een gecombineerd Brits-Ne derlands marineeskader in de Indische Oceaan gestationeerd zou worden. Weliswaar zwakte de over deze voortijdige be kendmaking geschrokken Ne derlandse minister van defen sie De Koster deze mededeling af door te zeggen dat het slechts om een reis van een paar maanden zou gaan. Het bleek echter dat Londen bij het vooroverleg van de admi raliteiten veel verder had wil len gaan dan voorlopig één reis. waartoe zoals bekend thams de voorbereidingen wor den getroffen. Engeland heeft er alles aan gedaan om de „twee oudste bondgenoten" tot elkaar te brengen. De Portugese minis ter van buitenlandse zaken Rui Patricio is tijdens de be langrijke EEG-onderhandelin- gen verschillende keren in Londen gesignaleerd en hij heeft twee keer in het open baar gezegd: „We kregen een duidelijke verzekering van de Britse steun voor onze zaak" Het heeft Engeland geen wind eieren gelegd. Groot-Brittan- nië is de grootste afnemer van Portugese produkten. In 1971 exporteerde Portugal voor 117 miljoen pond naar Groot-Brit- tannië (toename van 16 pro cent t.o.v. 1970) en de import uit Groot Brittannië bedroeg 146 miljoen pond (toename 25 procent). De Britse investerin gen geven de laatste jaren weer een opleving te zien Vanouds waren ze dominant Tweehonderd van de 600 Por tugese ondernemingen met buitenlands kapitaal maken gebruik van Brits kapitaal. Na een inzinking in 1970 toen de nieuwe Britse investeringen slechts 95,2 miljoen escudos bedroegen, bedroegen ze in 1971 weer 156,2 miljoen escu dos. FRANKRIJK De betrek kingen tussen Frankrijk en Por tugal zijn minstens even hecht als die tussen Engeland en Portugal. In een t.v.-interview in 1970 verklaarde de minister van Buitenlandse Zaken Mau rice Schumann, in Lissabon vanwege EEG-perikelen: „Por tugal zal in Frankrijk een vriend vol begrip vinden die bereid is de regering in Lissa bon te helpen bij haar pogin gen deel te nemen aan de Europese Gemeenschap". In 1972 bracht de Franse minister van Financiën, Giscard d'Es- taing een bezoek aan zijn Por tugese ambtgenoot. In een toe spraak tijdens een diner in het Quelez Paleis zei hij: „U weet dat de Franse regering reeds lang het sluiten van een over eenkomst tussen Portugal en de EEG wenst". De Franse president Pompidou schaarde zich later achter deze uit spraak. Nog even iets meer over Gi scard d'Estaing. Hij was in juli 1972 naar Portugal geko men om vooral het belang van de groeiende Franse investe ringen te behartigen: „Frank rijk is bijzonder geïnteres seerd om bij te dragen aan de ontwikkeling van de Portuge se industrie". De Franse mi nister had ontmoetingen mei enkele Portugese industriëlen en bankiers en verklaarde dat de „samenwerking" tussen Frankrijk en Portugal vooral het terrein van privé-onderne- mingen is. Het betrof de groeiende activiteiten van de Franse verzekeringsmaat schappijen in Portugal en een groot raffinaderij-project met petro-chemische industrie. Hij doelde op het „Sines-project" waarvoor ook Engeland veel belangstelling heeft. Giscard d'Estaing heeft ook persoonlijk belang bij goede relaties met Portugal. Hij heeft zelf belan gen bij de „Banque de Paris et Pays-Bas" welke bankkapi taal heeft geïnvesteerd in de bouw v,an de befaamde Ca.bora Bassa dam. Volgens kranten in Mozambique nam Giscard be gin augustus 1972 deel aan een safari in het gebied waar de Cabora Bassa dam wordt ge bouwd. Uiteraard nemen de economische betrekkingen tus sen Portugal en Frankrijk toe. Het Franse kapitaal is inmid dels verdeeld over 80 Portuge se ondernemingen. De betrek kingen tussen Frankrijk en Portugal strekken zich ook uit tot militaire samenwerking. Frankrijk wil graag uitbrei ding van zijn basis op de Azo- ren. Wapenleveranties van Frankrijk aan Portugal spelen een belangrijke rol bij de goe de betrekkingen. Portugal zou een van de eerste klanten worden voor de complete wa penfabrieken die Frankrijk aan het buitenland wil gaan leveren. Duitsland en Luxemburg hebben zich evenals Engeland en Frankrijk krachtig uitge sproken voor een vrijhandels akkoord tussen Portugal en de EEG. In Nederland hebben verschillende kamerleden tij dens de onderhandelingen tus sen Portugal en de EEG geïn formeerd naar de stand van zaken, maar de vragen werden door de heren Schmelzer en Westerterp afgedaan met „het nakomen van verplichtingen" en „een zuiver commerciële regeling" Ook zeiden zij, dat „isolatie en verpaupering van Portugal geen doeltreffende politiek vormen". Het is niet zo moeilijk te concluderen, dat de machthebbers in West-Eu ropa Portugal het hand boven het hoofd houden, omdat er grote belangen op het spel staan. Het is eigenlijk allemaal heel logisch: de EEG is snel op weg om de grootste econo mische macht van de wereld te worden. Na de toetreding van Engeland, Denemarken en Ierland is de EEG het mach tigste handelsblok geworden, dat 45 van de wereldhandel beheerst en de grootste afne mer van de ontwikkelingslan den is. Heel West-Europa, het Middellandse Zee-gebied (pre ferentiële overeenkomsten met Griekenland, Turkije, Tunesië, Marokko, Malta, Spanje en Is raël) en Afrika (associatie verdragen met achttien lan den) zijn bijna volledig onder invloed van de economische belangen van de EEG en in Zuidelijk Afrika staan de blanke drie borg voor de be scherming van de westerse be langen. Voor deze economische belangen en de hieruit voort- vloieiende machts- en expan siedrang van de EEG vormt het Navo-bondgenootschap de noodzakelijk militaire onder steuning. Navo-bondgenoot Portugal bezit belangrijke mi litaire steunpunten: de Azoren, de Kaap Verdische Eilanden, de lange Afrikaanse kusten van Angola en Mozambique. Onafhankelijkheid van de Portugese kolonieën zou een belangrijke verzwakking van de Europese economische en militaire invloed in Afrika be tekenen. Je moet aan die koloniale zaak dan Ook niet te zwaar trekken, vindt men in vele kringen. Dat doet bijvoorbeeld een Maurice Schumann ook niet. Hij zei: „Een land vertel len dat het goed genoeg is om in de Navo te worden opgeno men en steunpunten op de Azoren ter beschikking te stellen maar niet goed genoeg om een verdrag af te sluiten over tomatenpuree is geen ernstige politiek". Tomatenpuree (Angola)koffie en nu weer (Zuidafrikaanse) sinaasappelen. Geen ernstige politiek? Misschien niet. Maar what about martelingen, moor den. uitbuiting en onderdruk king?

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 13