Toon Hermans
als predikant
Zaterdagbijiage van 31 maart 1973
Nieuwstr. 16
imaaktijd
verandering
Hermans
Zondag j.l. heeft Toon Hermans
tijdens twee eucharistievieringen in
de kerk van Berg en Dal voor het
eerst van zjjn leven gepreekt.
Over deze ervaring: „Het zweet
stond in m'n jatten" en „Ik had ge
woon de zenuwen!" en over nog
meer, vertelt Toon in nevenstaand
interview.
zenuwen
com
IDGIETERSBEDRIJF
ade Tel. 01148 - 607
ronds van 8-10 uur.
are lessen in onze bedrijfs-
's middags of 's avonds,
vervoer levertje dus geen
iflmaii
vertrek
's avonds
vertrek
's middags
riragboer. Veel later kan het
plotseling iets worden. Nou,
voor die preek dacht ik: ik
ga me op het laatste ogenblik
concentreren. Maar of ik wil
de of niet, ik moest er voort
durend aan dienken. Zelfs tij
dens de show in de schouw
burg op zaterdagavond. En
verdomd, ik gooide er tussen
door een geintje over uit.
Maar ik had intussen al wel
verschillende aantekeningen
voor die preek in dat boek ge
schreven. Ook hele teksten.
Maar Rietje, mijn vrouw, die
ik ze had laten lezen, zei:
„Toon, dat is niks. Dat kan
niet. Het klinkt te geleerd en
te zweverig. Het komt niet
over. Praat nou gewoon". Ze
had gelijk. Maar ik heb die
flip toch nog vlak voor de
kerk opgebeld en gevraagd:
„D'r is toch wel een lessenaar
tje hè?, want ik heb een boek
met aantekeningen en dat wil
ik er graag bij hebben. Er
het kan er toch niet afsode-
mieteren, want het is nogal
een groot boek. Toen zei die
van dat: „Toon, recht voor de
raap en knal uit het hart.'
Dat kwam er eigenlijk pas
goed uit in de tweede mis
Maar beide keren stond hel
zweet in m'n jatten.
Ze puilden die mooie mo
derne kerk uit. De mensen za
ten en stonden tot in de hoe
ken - daar om het priester
koor. Dat is mieters. Dat is
communicatie. Je denkt in die
kerk en achter dat lessenaar
tje: Wie be:i ik eigenlijk? Ik
heb ze verteld, dat jongens
van een schoolkrant me eens
interviewden en een van die
gabbertjes vroeg me: „Toon,
wat denk jij van God?" Ik
heb die jongen geantwoord,
dat het helemaal niet belang
rijk is wat ik van God dacht.
Wèl wat God van mij denkt.
Voor mij is God de volmaak
te humor. Anders had hij nooit
de mensen kunnen scheppen
Want de mens is een brok
humor. In iedere medemens
herken je God, omdat die
mens, iedere mens, een won
der op zichzelf is. Heel dat
ritme tussen geboren worden
- je gaat met z'n tweeën de
kamer in en je komt er met
z'n drieën uit! - en het ster
ven is een mysterie. Beide
zijn wonderen. We zitten na
tuurlijk allemaal tegen het
doodgaan aan te hikken, maar
toen de beroemde Duitse
clown Karl Valentin - weet je
dat er van hem een stand
beeld in München staat? het
enige standbeeld dat ooit voor
een clown is opgericht! - toen
Valentin op sterven lag, ze
hij: „Ik wist niet dat dood
gaan zo'n gelukkige ervaring
kon zijn. Wat heb ik onnodige
angsten uitgestaan". Tussen
haakjes: wist jij dat Buziau,
bij wie Rietje en ik veel kwa
men, vaak zijn eigen moppen
en grollen niet begreep? Ik
schrijf alle teksten zelf, maar
voor de Buus werd ieder
woord geschreven. Het was de
manier waarop hij het bracht,
dat de mensen gilden van het
lachen.
twee volle bakken, Toon, en
ze zitten misschien nog wel
tot op je lip, om niet te zeggen
tot op het dak!" Dat klopte.
En dat onderga je als een ver-
ademining. Ook veel jonge-
mensen en kinderen. In die
kerk gaat het nog öp: laat de
kleinen komen. Je snapt die
leegte onder de mensen niet.
Misschien moet je eerst een
opdonder hebben. Toch zijn
er nog massa's mensen - en
dat merk ik als ik avond aan
avond op de bühne sta - die
behoefte aan blijheid hebben.
Die het leven willen toelachen.
Die nog in verrukking kun
nen of willen komen voor
een bloem, een fladderende
vlinder en een mooi meisje
Waarom hei leven en de
mens zo ontluisteren, zoals ze
nu zo vaak doen? Waarom die
mensontwaarding? Ik hou van
sex. Ik ben een gezonde man.
Maar niet van schuttingwoor
den. Er is een decadentie waar
je kotsmisselijk van wordt.
Lees de moderne boeken maar.
zie de films. Alles mót maar
en alles mag. Ik heb onlangs
nog bij je concurrent geschre
ven, dat je helaas een bruta
le vervuiling van het geeste
lijk leefklimaat moet constate
ren. En er hangt een soort ar
tistieke stank, die minstens
even opzettelijk wordt veroor
zaakt als de vuilpluimen bo
ven de fabrieksschoorstenen
Dat presenteren ze dan als
cultuur. Maar die zogeheten
„artistieke creaties" zijn
meestal gehaaid-gecamou-
fleerde commerciële zaakjes;
speculaties op de laagste in
stincten in de mens. En op
z'n portemonnee.
Geef mij maar de zon, de
bloemen en het ballonnetje
En de goede mens, in wie je
Onzelieveheer kunt ontdekken
De humor en het wonder. En
dat willen nog massa's men
sen. Dat merk je in de show
Dat heb ik ondubbelzinnig er
varen tijdens die twee preken
in die kerk van Berg en Dal
Mens, wat had ik toen de ze
nuwen En na afloop was ik
bek-af. In de achternamiddag
wilde ik een uurtje gaan lig
gen pitten. Want 's avonds
moest ik weer op. Maar ik
kon niet in slaap komen. Ik
was alsmaar nog aan het pre
ken. Ik dacht: verdomme, dat
en dat had ik ook nog moeten
zeggen. Maar die ervaring zou
ik nooit hebben willen missen.
Nooit!
T ekst:
LOUIS FREQUIN
Foto:
JAN VAN LEEUWEN
DIE preek, die ik in
de kerk van Berg
en Dal gehouden
heb? Man het is een ge
weldige ervaring geweest,
die ik voor geen goud had
willen missen. Maar je
mag wel weten, dat ik er
tegenop heb gezien als te
gen een berg.
En je zult het niet geloven,
maar wat ik bij de show nog
nooit gehad heb, dat had ik
daags en 's morgens voor die
preken: ik was enorm zenuw
achtig. Ik dacht: Toon, waar
bon je aan begonnen. Maar
nou het achter de rug is: ge
weldig! Geweldig!
Weet je, ik merkte in die
kerk meteen, dat die mensen
helemaal niet gekomen waren
om te lacher. Ik denk, dat ze
gewoon bevestigd willen wor
den in hun gelovig-zijn.
Weet je: zoiets als „nou hoor
ik het ook eens van een an
der". Van een leek, die de
mensen avond aan avond aan
het lachen probeert te maken.
Ze horen tegenwoordig niks
enheid? Volg dan in het
Hoechst wijzen.)
kom je niet?" Ik kwam er niet
onderuit. En achteraf gelukkig
maar. Maar ik had wel de ze
nuwen. Je kunt niet profane
ren. Je kunt je niet presente
ren als de man, die het alle
maal weet.
En van zalvend o.h., kotsen
de mensen helemaal. Ik ben er
trouwens de man niet naar.
M'n „kerkelijke impressario"
om het zo maar eens te zeg
gen zei: „Gewoon praten Toon.
Voor de vuist weg. Recht voor
de raap en knal uit het hart".
Dat zei hij, toen hij mijn boek
zag. Hij vroeg: „Toon, is dat
je kasboek?" Het lijkt er we]
wat op. Maar ik heb stapels
van die boeken en de laatste
heb ik altijd bij me. Daar
schrijf ik m'n invallen in op
Niet dat het dan altijd iets
wordt, maar soms wel. Een
liedje, een sketch. Als ik bij
voorbeeld een ijscokarretje of
een haringboer zie, dan ruik
ik plotseling een parafrase.
En dan schrijf ik in dat boek
gewoon: ijscokarretje. Of: ba
lk zei tegen m'n vriendje,
toen die vroeg of ik wilde ko
men preken: „Komen er bij
jullie dan nog mensen in de
kerk?" Weet je: als ik thuis
in Maastricht ben en we zon
dags naar de Basiliek gaan.
dan is het om te huilen zo
weinig mensen er nog be
hoefte aan hebben om zich
geestelijk eens wat bij te tan
ken. En maar negatief zijn.
afbreken en belachelijk ma
ken. Dat kan ik niet goed heb
ben. Er is vroeger natuurlijk
wel veel rimram om het geloof
heen geweest. Maar heeft het
mensen ongelukkig gemaakt?
Vergeet het maar. En je moet
die dingen ook in hun tijd we
ten te plaatsen. Maar m'r,
vrindje zei: „We zitten or
Berg en Dal misschien op eer
eiland. We hebben voortreffe
lijke zielzorgers. En een groot
parkeerterrein. Het is altijd
druk in onze kerk. Je krijgt
wèl belangstelling? Schrijf
rief over jezelf, met in de
)oe er een recente pasfoto
I van de Personeelsdienst
dus 65, Vlissingen.