Xiiidoost Azië wantrouwt
OOPSTER
M.
ontwikkelingshulp Japan
De Tweede
Wereldoorlog
is nog
niet vergeten
EUROPEANEN LIJKEN ALLEN OP ELKAAR
)NEN
•208
5T 89
JFFIE
binnenland
buitenland
- HEREN
TIE
aat 3 - Hulst
1546; 3920
OVERHEERSEN G
GUNSTIG
VOORBEEID
CONTACT
REAGEREN
SPOTTEND
AUSTRALIË
OVERDREVEN
Onbeleefd
Moeilijk
bij de spat
93 nu
95 nu
98 nu Oy
- A
(Van een onzer
verslaggevers)
In het voorlichtingsma
teriaal van de Japanse
regering slaat te lezen dat
men er in Tokio naar
itreeft om de hulp aan
de ontwikkelingslanden
nog voor 1975 op te voe
ren tot 1 procent van het
bruto nationaal inkomen.
Dat betekent, dat Japan
tegen die tijd rond 140.000
miljoen zal uitgeven aan le
ningen, technische hulp en
bijdragen aan internationale
ontwikkelingsorganen, zoals
de Aziatische Ontwikke
lingsbank. In de afgelopen
twee jaar is de officiële Ja
panse financiële hulp opge
voerd tot 0,9% van het bru
to nationaal produkt en het
streefcijfer is dus al bijna
bereikt.
Bijna driekwart van alle Ja
panse hulp gaat naar Zuidoost
Azië, maar zowel de bewoners
van dit gebied als de diverse
regeringen beoordelen al die
Japanse goedgeefsheid met
zeer gemengde gevoelens. Tn
Zuidoost Azië is men de
Tweede Wereldoorlog nog lang
niet vergeten niemand hier ge
looft dat de Japanners plotse
ling totaal veranderd zijn en al
die hulp verlenen omdat zij zo
te doen hebben met de arme
.rvolking van de ontwikke
lingslanden. De mening be
staat, dat Japan de Aziatische
landen in de eerste plaats be
schouwt als leveranciers van
giondstoffen voor hun overza-
digbare industrieën en verder
sis afzetgebied vour de goed
kopere consumptiegoederen.
De onderontwikkelde landen
zijn daarom bav.g dat de hulp
verlening van Japan opgezet
met zeer zelfzuchtige bedoe
lingen en men gelooft dat de
Japanse regering en in ie
der geval het Ja.oiti.i bedrijfs
leven alleen geïnteresseerd
is in de economische opbouw
v?n arme landen als die op
bouw zal leiden tot een meer
efficiënte winning en transport
van grondst.iff ;n en een een
voudiger afzet aan s vods meer
consumenten. Mee wijst d -er
bij op het ft-ii dat de Japanse
ontwikkelingshulp aan Azië
dit jaar wel het forse bedrag
van 1,1, miljard bedroeg,
maar dat de Japanse handels
winst in Zuidoost Azië het
dubbele was: 2,2 miljard. Net
als bij de herstelbetalingen
voor de schade uit de Tweede
Wereldoorlog is aan deze hulp
de voorwaarde verbonden dat
het geld moet worden besteed
aan Japanse goederen en dien
sten.
Met name in landen waar he
vig is gevochten, zoals de Fili-
pijnen, moet men nog steeds
niet veel van de Japanners
weten. Men is erg bang voor
de economische afhankelijk
heid van Japan, die gemakke
lijk op een politieke overheer
sing zou kunnen uitlopen. Azi
aten die de Tweede Wereld
oorlog hebben meegemaakt,
vinden dat Japan ondanks de
totale nederlaag in 1945 nu toch
een te machtige positie heeft
bereikt en mede dank zij de
ontwikkelingsprojecten steeds
dichter bij het oude doel uit de
jaren dertig en veertig komen:
de verwezenlijking van een
Japans Azië.
gunstig. De landen in Zuidoost
Azië verkopen Japan vrijwel
al hun grondstoffen, maar Ja
pan is zelf steeds minder van
die aanvoer afhankelijk. Japan
zendt nu over de hele wereld
inkopers uit, tot in Z.-Ameri-
ka en Afrika toe. De cijfers
maken duidelijk dat Aziati
sche landen in moeilijkheden
zouden komen ais Japan hun
produkten zou weigeren. Ja
pan koopt 85% van het Filip
pijnse koper en het grootse
deel van het hout, mangaan en
chroom. Het koopt alle Thaise
fluoride, maïs en tweederde
van de Thaise rubber. Het
koopt 80% van de Indiase ijzer
erts export, en praktisch alles
wat Maleisië en Brunei aan
olie en aardgas produceren.
Deze landen zouden zich niet
kunnen veroorloven de invoer
uit Japan stop te zetten of Ja
panse bedrijven te nationalise
ren. „Het is een vicieuze cir
kel", zegt Masaya Miyoshi, een
ambtenaar van de Japanse fe
deratie van Economische Or
ganisaties. „Als zij de invoer
uit Japan stopzetten hoeven
wij hun grondstoffen niet meer
te kopen. Wie zou dan het
zwaarst getroffen zijn
Naar Amerikaans voorbeeld
heeft Japan nu ook een soort
vrijwilligerskorps opgericht
met jonge mensen die in min
der ontwikkelde landen aan
allerlei projecten werken. Er
zijn experts in rijstverbou-
wing bij, en doktoren en erva
ren verpleegsters, maar de re
sultaten zijn niet altijd even
bevredigend.
Japanse vrijwilligers voelen
zich in het begin beter dan hun
Amerikaanse en Europese col
lega's, vrij gauw thuis als zij
werken aan een project in bij
voorbeeld Laos of de Filippij
nen. Japanners kunnen goed
tegen ontberingen en zij hebben
weinig moeite met het plaatse
lijke voedsel. Tegenover deze
duidelijke voordelen ten op-
Deze ongerustheid ls bepaald
niet overdreven. De positie
van Japan iin Azië is bijzonder
Ook in de industrie zijn de Japanners de ontwikkelingslanden „behulpzaam".
zichte van westerse vrijwilli
gers komen zo ver dat zij met
Japanners zo slecht zijn in ta
len. Weinig Japanse vrijwilli
gers komen zo ver dat zijmet
plaatselijke bevolking werke
lijk kunnen praten. De grootste
handicap echter is nog steeds
het Japanse oorlogsverleden
en de verschillende levenswij-
Het contact met de bewoners
van Aziatische ontwikkelings
landen is over de hele linie
niet erg goed- Ondanks dat
vaak grote projecten tot stand
komen de Japanners stam
pen hele ziekenhuizen uit de
grond en bouwen stuwdammen
en complete elektriciteitscen
trales zijn ook de Japanse
vrijwilligers niet erg geliefd.
Net als de Japanse zakenmen
sen en de toeristen hebben de
vrijwilligers de naam arrogant
te zijn en achterdochtig. Ook
verwijt men hen wel dat zij
zich niet voldoende aanpassen
aan plaatselijke omstandighe
den. Met name in tropische ge
bieden, waar kerkgewoonten
volkomen anders zijn dan in
het gematigde Japanse kli
maat, ontstaan gemakkelijk
wrijvingen: de Japanners den
ken dat hun medewerkers lui
zijn. In hun hart geloven veel
Japanse ontwikkelingswerkers
dat alle Japanners net zo den
ken als in Japan: de Japanners
hebben in hun lange geschie
denis nu eenmaal weinig erva
ring met vreemdelingen gehad.
De Aziaten in de „ontvangen
de landen" reageren vaak erg
emotioneel als men vraagt naar
hun mening over Japanners.
„Wat denkt u Ik heb als
klein kind moeten aanzien hoe
zij de helft van de mensen in
mijn geboortedorp uitmoord
den", zegt een Filippino
kwaad. Een jongere landgenoot
van hem toerleider bij een
Filippijns reisbureau dat zich
specialiseert in groepsreizen
voor Japanners voegt daar
aan toe: „Ik heb de oorlog zelf
niet meegemaakt, maar zelfs
zonder de verhalen van mijn
ouders kan ik toch niet veel
sympathie voor de Japanners
voelen. Zij zijn zo heel anders
dan wij; ze hebben van die ra
re korte benen en ze gedragen
zich vaak zo onbeholpen". Of
ficieel staan de Japanners in
de Filippijnen echter weer
zeer goed aangeschreven: Pre
sident Marcos heeft onlangs
een Japanse lening van 65 mil
joen dollar gekregen
Ook in de landen waar de be
volking tijdens de oorlog min
der geleden heeft maken de be
woners spottende opmerkingen
over Japanners. Dat is wel be
grijpelijk; de vrij zorgeloze
mensen in het tropische Zuid
oost Azië vinden een goed zit
tend overhemd en het nieuw
ste filmsterrenschandaal vaak
belangrijker dan een wagen
project in hun land, waar de
meer noordelijk ingestelde Ja
panners met nauwgezette pre
cisie aan werken.
In Thailand lijkt de op zijn
zachtst gezegd onvriendelijke
houding vooral voort te komen
uit afgunst op het succes van
de Japanners; in Hong Kong
maakt men zich vooral boos
over wat men noemt hun
schijnheiligheid. „Zij doen als
of het groeiende Japanse toe
risme veel handelswinst naar
Hong Kong terugbrengt, maar
dat is niet waar", fluistert men
in het Hong Kong Government
Office- „De Japanse toeristen
komen met Japanse charter
vliegtuigen, slapen in Japanse
hotels, eten in Japanse restau
rants en bezichtigen de stad in
Japanse toerbussen van Japan
se reisbureaus. Zelfs hun sou
venirs (made in Japan) kopen
zij in winkels van Japanse ei
genaars, en zo vloeien alle
Japanse technici werken in heel Zuidoost Azië als ontwikkelingswerkers.
yen-biljetten weer keurig naar
Tokio terug."
De Chinezen op Taiwan (For
mosa) zijn na de erkenning
van de Chinese Volksrepubliek
officieel met Tokio gebrouil
leerd, maar vooral de oudere
Taiwanezen hebben goede her
inneringen aan de 46 jaar dat
't eiland Japans was (van 1898
tot 1945). Bij de jongeren zijn
alleen de politiek bewusten in
actie gekomen om tegen Tokio
te demonstreren. Officieel
voelt de Taiwanese regerng
zich door Japan „verraden" en
dr. Chien-Fu, de regerings
woordvoerder van Taiwan,
verzekert ieder die het horen
wil met grote stelligheid dat
het eiland nimmer opnieuw
het slachtoffer van Japan zal
worden, ook niet economisch.
Ook de Australiërs zijn bang
voor een economische over
heersing door Japan. Al ver
leent Japan geen hulp aan Au
stralië, toch gelooft men daar
dat Japan als belangrijkste
handelspartner steeds meer in
vloed krijgt. Meer dan 50%
van alle Australische minera
len-export gaat naar Japan;
meer dan 90% van al het Au
stralische ijzererts en 50% van
al de cokes en bauxiet. Deze
grondstoffen worden in hoog
tempo verwerkt, door de Ja
panse industrie en de eindpro-
dukten komen daarna veel
duurder terug op de Austra
lische markt. De Australische
import uit Japan is sinds 1958
ruim achtmaal gestegen, maar
de Japanners vinden dat niet
genoeg, omdat de Japans-Au
stralische handelsbalans nog
steeds in het voordeel van Au
stralië doorslaat. Japan wil
Australië meer fabriekspro-
dukten verkopen, vooral ma
chines, maar de Australische
weerstand is sterk. Ook in
Canberra verwijt men de Ja
panners nu dat zij neo-koloni-
ale methodes toepassen.
De Japanners zelf geven hun
bedrijfsleven de schuld van dit
soort moeilijkheden. Ook in
regeringskringen verwijt men
de grote bedrijven dat de in
derdaad moordende competitie
nu toch werkelijk overdreven
wordt. Op de diverse Japanse
ministeries wordt natuurlijk
nogal verschillend over de te
voeren handelspolitiek ge
dacht, maar de nieuwe kreet
in het ministerie van Buiten
landse Zaken is nu: „Stop de
export". Daarmee wordt na
tuurlijk alleen bedoeld dat er
een eind moet komen aan de
snelle groei van de export. Ja
pan drijft voor een groot deel
op de handel en de vraag hoe
het overbevolkte en ambitieu
ze Japan dit nieuwe plan zou
moeten realiseren is een pro
bleem dat premier Tanaka
moet zien op te losen. Als de
nieuwe export - kreet aanslaat
kan de wereld er echter zeker
van zijn dat de Japanners
even ijverig en succesvol aan
de verwezenlijking ervan zul
len werken als zij zich hebben
voorbereid op de Tweede We
reldoorlog en het economisch
herstel daarna.
»oH'
te leggen: „Zij zijn zo moei
lijk te begrijpen".
Bij een bezoek aan Japan is
het een merkwaardige ge
waarwording om te merken
dat in dat land Japanners niet
langer exotisch zijn, zoals in
Europa. In Japan zijn Japan
ners gewoon; het vreemde we
zen waar men naar omkijkt is
die lelijke grote Europeaan
met veel te lange benen en
slungelarmen waar hij alles
mee omgooit. Een Europeaan
heeft hier vreemde, ronde
ogen en een veel te grote neus
en Japanners vinden die
Westerlingen bijzonder on
doorgrondelijk.
Europeanen en Amerikanen
vinden „die eeuwige grijns"
van Japanners op hun beurt
weer geheimzinnig. Japanners
zeggen, dat zij van die grijns
een gewoonte hebben ge
maakt. De brede glimlach is
inderdaad een soort masker,
maar niet om binnenpretjes of
wreedheid achter te verber
gen. Volgens Japanse psycho
logen wordt achter dat masker
alleen maar een enorme onze
kerheid verborgen. Japanners
hebben van jongs af aan ge
leerd dat niets zo erg is als
door anderen te worden uitge
lachen. Het is volgens Ja
panners daarom maar het
beste om je zo onopvallend
mogelijk te gedragen. Andere
mensen (dus ook andere Ja
panners) kan men het beste
maar vriendelijk, met een
glimlach benaderen, maar het
is onder alle omstandigheden
beter om maar niets van je
eigen gevoelens te laten mer
ken. Japanners hullen zich dus
opzettelijk in een waas van
geheimzinnigheid, zelfs en
bij voorkeur als er hele
maal niets te verbergen valt.
Zo zijn er meer Japanse
ideeën, die in het westen wat
vreemd en verwarrend aan
doen. „Nee", bijvoorbeeld is in
Japans een zeer onbeleefd
woord, dat zo veel mogelijk
vermeden moet worden. Het
woord wordt dan ook vrijwel
nooit gebruikt. Alleen in ui-
(Van een onzer
verslaggevers)
„Al die Chinezen en
Japanners lijken op elk
aar," klagen veel bezoe
kers aan het Verre Oos
ten. „Als er iemand met
uitgestoken hand op me
af komt weet ik vaak
echt niet of ik me nog
aan hem voor moet stel
len, of dat ik dat al eens
gedaan heb."
Het is natuurlijk een aar
dige verrassing om te mer
ken dat Japanners net zoveel
rioeite hebben om wester
lingen uit elkaar te houden,
'aat staan dat zij zouden
kunnen zien of zij nu met
Pakweg een Noor of een
Fransman te maken heb
ben.
Om hun moeilijkheden uit
e 'eggen gebruiken de Japan-
ers vrijwel dezelfde woorden
aarmee westerse bezoekers
H.afen over „die Japanse uit
drukkingsloze gezichten" „Je
ij!) fooit wat ie va" z0'n
esterhng denken moet", en:
LT?hien bedoelen zij wel
„J, 1(;'s anders dan zij zeg-
een" \t jmhë t j in i »ii 11 iii
r ^Ien]8apanneringeeerifrk
dat zij het moeilijk vinden Ook in de vuilste stad van de wereld is nog wel ergens een idyllisch plekje te vinden, waar
Cóntacten met westerlingen paartjes zich op een bankje nestelen.
terste noodgevallen zal een
Japanner iemand duidelijk ma
ken dat hij er volkomen naast
zit, maar zelfs dan zegt hij niet
veel meer dan: „Er is zeer
veel voor uw opvatting te zeg
gen".
Als een Japanner een vraag
niet begrijpt, glimlacht hij be
leefd; hij zal niet gauw om
nadere uitleg vragen, want dat
zou betekenen dat de vraag
steller zich niet goed heeft
uitgedrukt. Als een Japanner
een vraag wel begrijpt, maar
er geen antwoord op kan ge
ven omdat de vraag hem ern
stig in verlegenheid brengt,
dan glimlacht hij ook beleefd,.
Met andere woorden, als een
Japanner een vraag niet be
grijpt doet hij alsof hij hem
wel begrijpt, en als hij een
vraag wel begrijpt doet hij
alsof hij hem niet begrijpt.
pijl naar rechts de aanduiding:
„naar het centrum".
Deze goedbedoelde fijnge
voeligheden leiden natuurlijk
tot allerlei moeilijke toestan
den. Als het antwoord op de
vraag „ga ik zo goed naar het
centrum" „ja" luidt, dan is het
helemaal niet zeker dat de
aangewezen straat inderdaad
de juiste is. Voor de zekerheid
vraag je dan: „Of is er een
vluggere weg naar het cen
trum?" en weer komt het
gegiechelde antwoord: „Ja!" Na
een paar van dergelijke mis
sers wordt het een uitdaging
om vragen zo in te kleden dat
misverstanden uitgesloten zijn,
maar kansen op verrassingen
blijven in Japan altijd groot.
Het is bijvoorbeeld bij een
splitsing van,een weg heel ge
woon een richtingaanwijzer
tegen te komen met aowel op
de pijl naar links als öp de
De Japanse manieren zijn
voor Europeanen bijzonder ge
compliceerd en moeilijk te
doorgronden. Niets lijkt zo
makkelijk na te doen als de
buiging, waarmee de Japan
ners elkaar bij voorkeur be
groeten, vooral omdat men de
hele dag om zich heen kan
zien hoe het wordt gedaan. Op
ieder station, bij da bus, in
kantoren, overal nemen Japan
ners diep buigend afscheid
van elkaar: men ziet soms
zelfs een Japanner ijverig
staan buigen voor hij de tele
foon op de haak legt. Toch is
het maken van zo'n buiging
niet eenvoudig: je buigt te
diep of niet diep genoeg; je
houd je handen niet bij elkaar
dat is erg —of je houdt ze
wel bij elkaar dat is nog
erger en na enige tijd in
Japan wordt het duidelijk dat
Japanners een streng en ge
compliceerd systeem kennen
dat voorschrijft wie voor wie
buigt, hoe diep en hoe lang.
Het meest verwarrend is wel
de regel dat als twee mensen
voor elkaar buigen, geen van
beiden kan ophouden voor de
ander weer rechtop staat. Zo
iets lukt een buitenlander
nooit; een Japanner speelt het
klaar. Het merkwaardigste
van al dat gebuig is het ver
schijnsel van de „buigmeisjes"
in de vele grote warenhuizen.
De hele dag staan die meisjes
onder aan de rolstrappen keu
rig te buigen en fluisterend be
danken zij iedere klant na
mens de directie voor het be
zoek dat zij aan het warenhuis
hebben willen brengen.
Japanners mogen er dan allemaal hetzelfde uitzien. Zo erg
als op deze foto is het nu ook weer niet. Het zijn de befaamde
„Atomic Girls" van het Kokusai Theaterdie hun nieuwe kos
tuumpjes tonen.
irpakkmq
este kwaliteit
J
00 g)