1* wen „Het mooiste artikel dat gemaakt wordt, dat is de vrijheid" lgië) AA* vr: itgen \rgemkn I wennen len3410916 <F DING WIM DE VRIES, DE DICHTENDE PIJPENBUIGER UIT VAN ONDEREN meubelen urg: J Groningen is ongerust. Want terwijl het grootste aardgasreservoir van de wereld onder de bodem van de provincie gestaag wordt leeg gehaald, daalt de bodem waarop de Groningers leven. Dat dalen gaat langzaam. Niemand merkt het. Maar wel is berekend dat in de komen de tachtig jaar een p deel van de Groningse bodem liefst zo'n me ter zal zakken. Er za! in het vlakke Groning se land een enorme „kuil" ontstaan in de vorm van een soep bord. Het „Gat van Groningen". Vrij sijn Arbeider en kunst Soldaatje spelen Balletje rolt door corn, verhoeven niiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii Jt® J® DE STEM ZATERDAG 17 MAART 1973 [rechtspersoonlijkheid bezittendj Jeer", zal op donderdag 26 april let gebouw van de provinciale! 1 Rouaanse Kaai 43 te Middel-| aanbesteden aorwaarden voor het ma-1 llrie trailerboothellingenj pt Veerse Meer. een trailerboothellingen j voor de watersport, kgrijke hoeveelheden uit! {iidasfaltbeton, lijtlaag, pobéhouten palen 16 x 16 jéhouten damwand 4 cm. zaagd azobéhout in diver-1 !en, ein staalwerk. [>9-71-0106-01/06-18. [enminste een en twintig óaf isteding ter lezing van de piM Zeeland, St.-Pieterstraat 42 tej loofdingenieur-directeur van de |in Zeeland, Rouaanse Kaai -rstrekt in het kantoor van dfj se Meer, Kerkstraat 7 te vee 1973 te 10.30 uur. len ligt vanaf vrijdag 13 ar ïantoor van de hoofdingeirtw'j de voorraad strekt, tegen t feluitend verkrijgbaar toezending per post van ekende girokaart ten name vai D (d. f.), postrekening W eloppen adresseren: St.-™iete' 'et verschuldigde bedrag °P 0 4>strekening; ling ter provinciale griffie, s 1 liddelburg. ond 0 Een kijkje op het Groninger gasveld hij een van de putten- groepen. Deze puttengroepen zijn de plaatsen waar de NAM het gas wint. Gezien de enorme vraag naar het Groningen-gas is de NAM druk doende de capaciteit van de puttengroepen uit fn hfptr'o'ri r>nor ho^rwt^^v te maken. Tioe.e hnnrtn~?ris ?&n :iet gat van groningen Tekst: B.TAMMELING Foto: FRANK STRAATEMEIER Jarenlang hebben deskun digen van de N.V. Neder landse Aardolie Maatschap pij (NAM) gezegd-: „Er zal in Groningen géén bodem daling optreden". Maar begin vorig jaar werd ar nadat Kamerleden vra gen hadden gesteld een rapport openbaar gemaakt, dat bestemd was voor de Inspec teur-Generaal der Mijnen. En in dat rapport werd voorspeld, dat de Groningse bodem over de hele oppervlakte van het ondergrondse gasreservoir zeer geleidelijk zal gaan dalen. Die oppervlakte is zo'n 900 vierkan te kilometer. Aan de rand zou de daling het minst zijn (vijf tot tien centimeter), in het midden (waar o.a. de stad Groningen ligt) zou de daling een meter kunnen zijn. De NAM stelde de Gronin gers meteen gerust: de daling zou zó geleidelijk gaan, dat vermoedelijk aan gebouwen geen schade zou optreden. Maar wat zou er gaan ge beuren met de waterhuishou ding van de provincie? Gede puteerde Staten gaven aan de Provinciale Waterstaat on middellijk opdracht om na te gaan wat bijvoorbeeld de con sequenties zullen zijn voor de afwatering. Een paar maanden later lagen de conclusies van "Waterstaat op tafel'. dijken zullen ten gevolge van de bodemdaling verhoogd moeten worden O de kwelders buitendijks land in de Wadden zullen ten dele onder water verdwijnen, tenzij door natuurlijke of kunstmatige aanslibbibing het tempo van de daling kan worden bijgehouden; voor de afwatering zullen boezemkaden moeten worden verhoogd en verzwaard; ten behoeve van de scheep vaart zal men óf de kanalen moeten verdiepen en verbreden óf de doorvaarthoogte van de bruggen moeten vergroten en de kaden moeten verhogen. Eén ding was de van ori gine zuinige Groningers dui delijk: het op peil houden van de waterhuishouding zou Gro ningen honderden miljoenen extra gaan kosten. NAM-directeur ir. J. M. P. Bon- gaerts verzekerde onmiddellijk, dat de NAM de schade mits aantoonbaar veroorzaakt door de gaswinning vergoed zal vorden. Maar Groningen rede- neerde: Alles goed en wel, naar wie zegt ons dat over iachtig jaar de NAM nog be staat? En daarom is er bij de minister van Economische Za ken op aangedrongen een ga rantiefonds in het leven te roe pen, waaruit later de schade vergoedingen kunnen worden betaald. Het rapport over de bodem daling schrok ook niet-Gronin- gers wakker. Wat gaat er bij voorbeeld op Ameland gebeuren als daar de door de NAM ge wenste gaswinning doorgaat? Voorlichtingsfunctionaiis J. W. Zijlstra van de NAM: „Voor Oost-Ameland zou de moge lijke bodemdaling aan de noord kust maximaal 20 tot 30 cen timeter zijn. Op andere plaat sen is die daling minder. En het is ook nog heel best moge lijk, dat er helemaal geen da ling zal optreden doordat zijde lings toestromend water de po riën van het gesteente, waaruit het gas komt, weer zal vullen." Hoe is het mogelijk geweest dat de NAM zo lang heeft ont kend, dat er zich een bodem daling in Groningen zou kun nen voordoen? In 1963 al voorspelde de Gro ninger ir. W. A. B. Meiborg (toen directeur van het Noor delijk Wegenbouwcentrum) een bodemdaling van één meter. De NAM kwam pas acht jaar later met zijn voorspelling van eveneens één meter. NAM-voorlichter Zijlstra: „Bodemdaling als gevolg van aardgaswinning is in feite nooit duidelijk waargenomen. In de hele wereld zijn slechts enkele gevallen bekend en dan al leen nog bij olievelden. Ook zijn nergens onderzoekingen gedaan zoals nu in Groningen zijn verricht. Bovendien: ons rapport geeft alleen een voor spelling van wat er maximaal kan gaan gebeuren." En.gebeurt er nu al iets met de Groningse bodem? ZAakt-ie wel of zakt-ie niet? Niemand, die het nog kan zeggen. Althans: er is nog nie mand die het wil zeggen. Men beroept er zich op, dat metin gen van een eventuele bodem daling eigenlijk pas zijn begon nen. Bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, die de metingen van de NAM nare kent en controleert, hebben ze wellicht al cijfers. Maar mis schien moet eerst weer een Ka merlid vragen stellen voor zak kend Groningen er meer van hoort. Net als in 1972, toen het rapport over de bodemdaling pas na het stellen van vragen aan de minister in de openbaarheid kwam. —aiavenhage, dat slechts 15 inuten per trein verwijderd is. hnenkort zal de bouw gereed Al, waarna er plaats is voor 2D liënten. Voor de nog te openen pelingen hebben wij behoefte mannelijke en vrouwelijke ren? Ities aan het Bestuur, Wim de Vries: ,Uit het lezen van gedichten put ik de kracht om de dag door te komen". MIJN woord, een wapen tot verweer". Een dich terlijk woord, dat uit het zelfbewustzijn vloeide van een doodgewone man, Wim de Vries - 49 jaar oud - pijpenbuiger van beroep. Een arbeider, jawel, maar één uit miljoenen. Want Wim de Vries is ook dichter, en die zijn maar dun gezaaid. Het dichtersschap heeft hem doen spreken, tot een miljoenen massa via het tv.-programma „Van Onderen" van de VARA. Daarin verwoordde Wim de Vries zijn eigen situatie en die van zovele anderen: al die mensen die hun dag doorbren gen in het „Stalen Beesten park", de fabriek. En in fabrieken, daar wor den niet alleen producten ver vaardigd, maar ook mensen ge maakt tot productiemiddel. En dat vindt Wim de Vries, - met 25 jaar dagelijkse prak tijk, net te veel gevraagd. Als enkeling stelt hij zich daar te gen te weer: in het afgelopen najaar via de VARA microfoon maar al veel langer in zijn ge dichten. Die werden tot voor kort zo af en toe in tijdschrif ten gepubliceerd. Zeer recentelijk verschenen twee van zijn dichtbundels. De eerste: „Mijn woord een wapen tot verweer" is 'n gecombineer de bundel, met eigen werk en dat van de Rotterdamse bouw vakker Pierre van Vollenhoven. De tweede bundel „Zand, zeep en soda" is van De Vries alleen. De fabriek: dat is in het ge val van De Vries de Dordtse Fokker vestiging. De sleur van de dagelijkse arbeid is momen teel voor hem doorbroken. Al weken loopt hij thuis in de ziek tewet. Thuis: een wat uitzonderlij ke omgeving. Met zijn vrouw woont Wim de Vries op het industrieterrein in Dordrecht. De enige levende wezens in de buurt 's nachts zijn de dieren in het asiel, waarover zij toe zicht houdt. WIM de Vries: „Hier woon ik nou. Ben je niet bang voor honden? We heb ben er zelf twee, een Mops en een Kees. De zes katten die hier rondlopen, komen nooit 't huis uit. Daar hebben ze tóevallig geen zin in. Daarom hebben we het huis ingericht, zoals je 't hier nu ziet. Banken en stoe len, tweedehands aangeschaft. En als al die ka.tte-nagels er in te erg worden, dan bellen we weer zo'n zaak op en vragen opnieuw tweedehands meube len. Kijk, iedereen zet zich voor duizenden guldens in het meu bilair. „Goh", zeggen ze als ze dit hier zien. Maar die boeken daar aan de wand, daar zit voor minstens zoveel geld in als bij hen op de grond staat. Dat zien er niet veel. Gedichten schrijven? Dat doe ik in een kamertje apart. Dat kan nu we hier wonen. Vroe ger woonden we op zo'n rot flat met buren tot in je slaapka mer. Daar lukte het niet zo best. Ik heb een tijd gewerkt op het atelier van Cees Bud- dingh. Die woont hier ook in Dordt. Ik zat daar alleen in de avonduren. In de kou, bij een petroleum kacheltje, met een dikke winterjas aan. Later op de avond moest je er nog eens door, naar huis. De mensen denken dat het je zomaar is aankomen waaien. Maar voor het beetje erkenning wat ik nou heb, daar heb ik voor moe ten knokken. Als ik werk, dan sta ik extra vroeg op. Dan zit ik zo'n twin tig minuten op de w.c., daar lees ik in een bundel. Waar voor ik kwam, dat vergeet ik meestal. Maar uit het lezen van gedichten put ik kracht, om straks de dag door te ko men. Het leven op de fabriek, dat is saai en eentonig. Je werkt steeds met dezelfde men sen, je weet precies wat ze zeg gen. Er is geen mens, die je een schouderklopje geeft. Bij Fok ker maken ze vliegtuigen. Maar niemand interesseert het waarvoor die vliegtuigen ge maakt worden. Ik buig er pij pen, maar je maakt nooit iets moois, alleen maar onderdeel tjes. De lust bekruipt me daar zo vaak, dat ik vrij moet zijn. Dan ga ik eerder weg. Maar je moet iedere keer weer een smoesje verzinnen. Het is niet omdat ik lui ben, maar om te ontko men aan het doelloze, wat je om je heen ziet gebeuren. Waarom ik dan al 25 jaar op die fabriek zit? Dat hebben me er meer gevraagd. Gewoon, om dat ik nooit de mogelijkheid heb gezien om er uit te raken. Je woont nu eenmaal in een papieren land. Papieren men sen, dat zijn de mensen met diploma's. Maar je kunt toch veel beter mensen met gevoel hebben. Die staan tenminste achter wat ze doen. Ik zou net als jij, journa list willen zijn. Maar een jon gen uit een arbeidersgezin had in de crisisjaren geen moge lijkheden. Ik heb later cursus sen gevolgd: een journalistiek- en letterkunde cursus. Maar de basis ontbrak met enkel en al leen maar lagere school. Je kwam er niet aan te pas en je komt er niet meer aan te pas. Cursussen, die volgen ze op de fabriek ook. Om in de fabriek verder te komen. Daaruit zie je weer eens, dat in ieder mens een materialist schuilt. Onder de arbeiders wordt die mentali teit aangewakkerd. De mensen worden met geld en beloningen verblind. Dan volgen ze weer zo'n cursus. Maar tijd om gedichten te lezen, die hebben ze niet. Alhoewel., daar moet je geloof ik ook wel voor geboren zijn. Dat is waar. Je kunt het le ren. Dan moeten ze er op school mee leren leven. Daar om moet de maatschappij daar veranderen: op de scho len. Alles moet van onderen gebeuren. Dat zie je maar weer. Wat de collega's op het werk van me vinden? Ze zijn ergens wel een beetje trots. Dan zeg gen ze: ik vind het leuk, dat een arbeider eruit springt. Maar je hebt er ook, die zeggen: - „Wat moet een arbeider nou met kunst doen?" En dan heb je de groep mensen, die je o- veral aantreft, die zeggen dat zij 't ook kunnen. In de tijd van Jan Cremer had je dat ook. Dan zei ik tegen ze: „Ga er maar eens aanzitten. Maar als jullie tien bladzijden ge schreven hebben, dan hebben jullie al je kruit al verscho ten". Mijn superieuren, dat is een hoofdstuk apart. Reakties hoor je helemaal niet. Je hebt 't ge voel dat ze 't je misgunnen. Met „Van Onderen" is de te levisie op de fabriek geweest. Dat vonden ze prachtig voor de fabriek. Dat 't om mij ging, vergaten ze. Trouwens: ze moesten ook wel. Als ze dat met die opnamen niet toe had den gestaan, dan was die wei gering keihard op de televisie bekend gemaakt. Met grote bazen is het zo: als je even staat te praten op het moment dat de direkteur voor bij komt, dan denkt zo'n man dat je de hele dag niets staat te doen. Maar hij ziet niet dat je even staat uit te blazen, met het natte zweet op je rug. Nee hoor, het mooiste artikel wat er gemaakt wordt, waar dan ook, dat is de vrijheid. Dat is echt mooier dan een kleu ren t.v. Ik heb net een nieuw t.v. toestel gekocht. Zwart-wit. Ik koop liever een stukje vrij heid bij tijd en wijle. Gewoon door op eigen kosten een vrije middag op te nemen. Over alles waar ik nou over gesproken heb, heb ik ook ge dichten geschreven. Ik hanteer mijn pen, en dat is altijd beter dan een wapen. Ik vergelijk me in mijn werk nogal eens met'n soldaat, dat is waar. Maar dat slaat terug op de maatschappij. Je moet in je gedichten sol daatje spelen. Je voelt je be dreigd, dan ga je in de aanval of in de verdediging. Soms komen gedichten wel eens verkeerd over. Mensen slagen er dan in je verkeerd te begrijpen. Ik heb een gedicht geschreven over het pontveer, dat al die mensen naar de Fok ker brengt, 's ochtends vroeg. Daar sta je dan zo te luis teren hè? Dan hebben ze 't allemaal over thuis, over het bed waar ze uitgekropen zijn. Hè, zeggen ze dan, ik lag net zo lekker achter de batterij, en toen ging die rot wekker. Maar als je dat in een gedicht zet, dan is er trammelant. Dan word je aangewreven, dat je vieze dingen schrijft. Maar ik heb alleen dat huiselijke willen benadrukken, waar iedereen toch 't liefst over praat, daar 's ochtends vroeg op dat pont- veer. Ik heb nu de publiciteit ge haald. Dat is heel langzaam ge komen. Met de moed in de schoenen ben ik ooit eens naar Buddingh gestapt. Ik heb hem twintig gedichten laten lezen. Dertien ervan vond hij meteen goed. Dat was wat. Je denkt altijd bij je zelf, dat het nog niets is. Maar als hij het zegt dat het goed is, dan zal dat toch wel? Later hebben ande ren het ook gezegd. Het balle tje rolt nu. Waarheen? Dat weet ik nog niet. Maar het moet blijven rollen, dat wel. Dit is iets waar andere mensen ook wat aan hebben. Iedereen wil toch in zijn leven iets ter vervulling hebben? Ik heb nou 't idee dat ik iets voor de maatschappij doe. Tekst: KOOS TUITJER Foto: UnilllllHlllllllllllllHIIIIIHIIIHIHimi TT ET is vrij gebruikelijk om allerlei vormen van geweld als uitingen van macht te zien. Het ge weld dat het meeste afkeu ring oproept in een agressie ve vorm van machtsmisbruik. Het is bijna een gemeenplaats geworden dit als hei oerge- weid te beschouwen en het ge weld dat zich daartegen ver weert als een te excuseren vorm van zelfverdediging. Met de afkeer tegenover het eerste en een voorzichtige goedkeuring van het laatste wordt het geweld dan ge bracht binnen de morele han teerbaarheid en de zaak lijkt geregeld. Maar in werkelijk heid lijkt hiermee alleen het voortbestaan van het geweld verzekerd. TT ET is heel moeilijk zich buiten dit proces van gewenning te plaatsen. Daarvoor is het nodig om zon der een moreel oordeel uit te spreken, het geweld te zien in zijn ontstaan uit de woede, los van enige vorm van insti tutionalisering, dus ook van macht. Dan lijkt geweld eer der uit onmacht dan uit macht voort te komen. Juist omdat het geen gewoon mid del is, moet het vanuit de on macht te hulp geroepen wor den. Geweld wordt immers op gevat als een middel dat an dere middelen moet vervan gen wanneer die tekort schie ten. Het houdt dus verband met een falen van de macht. Geweld is de ontkenning van dit falen; het ontstaat op een moment dat de activiteit in woede ontaardt omdat zij ge confronteerd wordt met haar mislukking. Het ontstaat dus in de hitte en niet in koel overleg. OFSCHOON dit vrij dui delijk is, wordt in bijna alles wat over het ge weld geschreven wordt, dit elementaire feit verwaarloosd en het geweld alleen maar in zijn koele aggregatietoestand, als een gewoon en bijna tech nisch geworden verschijnsel, als een instituut, beschreven. Er wordt dus over gedacht alsof het al aanvaard en ge woon is, zonder verwondering en zonder ergernis. Die erger nis hoeft niet eens een mo reel karakter te hebben; zij is niets anders dan de ver werping van een gewennings proces, waarin het geweld zich alleen- in zijn gestolde, tech nische gedaante laat zien, on herleidbaar en in feite als normaal aanvaard. JV/e zie jï yy besti 10) zien datzelfde bij de bestudering van aller lei verschijnselen als taal, rituelen en sociale ge bruiken. Het gebeurt maar zelden dat ze in hun oor sprong bestudeerd worden en dat hun herkomst wordt na gegaan. Meestal beperkt de aandacht zich tot de vraag hoe ze functioneren in een systeem. Op die manier kan b.v. van het groeten een in teressante studie gemaakt worden waarin frappante za ken aan het licht komen. Maar de impuls tot groeten, de eerste groet, de broed plaats van het verschijnsel komt op die manier niet aan de orde. Deze houding is alge meen en verheldert dus wel de manier waarop het geweld beschouwd wordt, maar ver klaart die niet. rAAL wordt niet vanuit haar oorsprong bestu deerd, omdat zij zonder verwondering beter blijkt te functioneren en omdat zij in elk geval moet voortbestaan. Wie nadenkt over zijn woor den gaat stotteren of zwijgen. Zo zal het ook wel zijn met rituelen en sociale verschijn selen. In de verwondering lij ken zij af te brokkelen. Wat niet ter discussie mag staan, wordt niet toegelaten als ob ject van verwondering. Ge wenning en vanzelfsprekend heid zijn de beste voorwaar den om het voortbestaan van een verschijnsel te garande- J\7IETS weerhoudt ons er- van deze gedachten- gang ook toe te passen op de wijze waarop over het geweld gesproken wordt. Wie het geweld alleen in zijn gestolde fase bestudeert, als een technisch verlengstuk van de macht, draagt bij aan de vanzelfsprekendheid en het voortbestaan ervan, hoe fel hij het ook als immoreel ont maskert. Er is blijkbaar veel aan gelegen dat het geweld blijft voortbestaan, zeker zo lang als het beschouwd wordt als een vorm van activiteit, als middel en als macht. Het wordt zelfs door tegenstanders in stand gehouden. Alles went, behalve onmacht. ROEL TROOST

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 21