BOEKEN BOEKEN BOEKENBOEK Jonathan Livingston, meeuw die miljoenen Amerikanen al in vervoering bracht De wereld heeft mij failliet verklaard ADVIEZEN BIJ HET FOTOGRAFEREN dtr¥ 0PmebeTevedneissen «f Sivstïs caro van eyck T IS MAAR GELEEND... je mag het even vasthouden s\ Kunst cultuur Caro van Eyck in memoires j. v. a v. EBRUAR11973 et voordeel na haven door het laten komen loe prachtig hij itbuit ziet u in jrloop van deze 30? Wit is dui- igen, veel beter >pbouw 3429, 48. 43 en dan het centrum, lijk spel geeft „hekstelling", :r dan de tekst- lar de nederlaag 6—11; 36. 37. 40—35, 3—8; —27; 39. 41—37, 342, Hoopt op dan zou volgen enz.; 40 —29, 27—31!; 42. 18; 43. 38—33, -38, 12—17; 45. Zwart gaat nu ig voltooien. 46. 24; 47. 32—28, 7—41, 23x32; 49. 36; 50. 41—37, f7x26, 36—41; 52. 53. 30x19, 39x30; -47! Wit geeft het )Ü8—b6 'f7g5 ;Beter was Pel, ioor h4). j5 d4xc3 '8—f7 (Door deze fout beslissend voor- -c4! Db6xf2+ Ta8—d8 Df2—f3! (Een uit- xatie: na dameruil gronde gaan i.v.m. jakke pionnen). Tf7xf3 Le7c5 Td8—f8 Tf8xf3 Lc5e3 Tf3—fl Le3f4+ g5xf4 Tfl—cl e5xd4 'c6xd4 Pd4xb3 Tel—dl! Tdld7 van het het op. (Met witte te komen. Tegen uit met hartenheer ist van de gevaren aan het werk. Slag atuurlijk twee hoge ren te zitten. Nu zit •uitens eerst te spe- .tenaas en nogmaals rid, maar oost heeft hij troeft de derde :e aan slag, waarna e oost ook kan af- iZ nog een klaver- ict is één down. pele en zonder risico er de spelleider de niet had genomen! onmogelijk om zijn krijgen voor ee» ggen: „ja, maar hoe gin van het spel al dat u het dan in- maar dat u er we! dat het zo slecht zor chil tussen de goede De goede kijkt wel ang is! :us), 60 F. Hane- a (Diatropura prog- i0 F. (luchtpost) Prui- rkiet (Psittacula cya- a). reproductie van een van Guerrero Gal- ider met kind" kwam van 80 c. in omloop ng van het zilveren van Unicef, het Kin van de Verenigde IA irdenking van het 254 staan van de St. Ithedraal op het eij rden drie zegels u«' 35 c. de oude kathe ibouwd in 1745 en «l r een aardbeving ver- 3 c. interieur van irdige kerk en 75 a ge kathedraal. De auteur RICARD BACH voorspelt, dat hx 1975 de aarde een halve meter dik bedolven zal liggen onder zijn boek JO NATHAN LIVINGSTON ZEE MEEUW (uitg. Strengholt - f 12,50). Je kunt je het nauwe lijks voorstellen als het boek simpel over een zeemeeuw zou gaan. Maar met dit dier (trou wens ook met de auteur) is in dit boek wel iets meer aan de hand. Oorspronkelijk zagen de Amerikaanse uitgevers en het publiek er weinig in, totdat plotseling het jaar 1972 het jaar van de zeemeeuw Jona than werd: meer dan één mil joen exemplaren vlogen weg; een film is in de maak. Wat is het geheim van dit boeien de boekje, dat slechts 93 pagina's telt, waarvan 40 tekstpagina's, terwijl de rest gevuld wordt met meeuwen- foto's van Russel Munson? Dat geheim heeft te maken met ons gedesorganiseerde le vensgevoel, dat los gemaakt wordt van een aantal zoge naamde zekerheden over leven en dood. Een al te sim plistisch christelijk begrip over een hemel na de dood of een existentieel-filosofische opvatting als „dood is dood" laten we achter ons. We krij gen steeds meer het gevoel, dat het menselijke leven deel uitmaakt van een geschiede nis, die verder reikt, dan het lichamelijk zichtbare stukje, dat ingeklemd ligt tussen ge boorte en dood; dat ons be staan op planeet aarde zoals we dat nu met een kosmisch levensgevoel steeds meer gaan noemen deel uitmaakt van een veel ruimer bestaan, dan we ooit vermoed hebben. De stroom lectuur daarover groeit met de dag; het onderwerp is actueel. Daaraan heeft ook dit boek het succes, begonnen aan de hippe Amerikaanse West- coast, te danken. „Jonathan is een grote Ror schach test. Je kunt er je ei gen mystieke principes in le zen", zei een vriend van Bacli, de SF-auteur Bradbury. Een melange van contradictorische religieuze boodschappen. Eén ervan is het hindoeïsme: doel van het leven is absolute per fectie. Jonathan de meeuw leert perfect vliegen, waarbij hij niet terugvalt op „Gods hulp", maar op een idee van volmaaktheid, dat hij zelf kan verwezenlijken. „Je moet ver der gaan met jezelf ontdek ken, ieder dag xveer. Alles wat je ziet is begrensd. Leer met je gevoel kijken, ontdek wat je eigenlijk allang weet, en ook jij zult leren vliegen", is een van de lessen aan een meeuw, in het boekje. Maar de meeuw paradeert voor een ander levensgevoel in deze maatschappij. Ogenschijnlijk een simpel verteld verhaal van een meeuw, die tegen de traditie van de grote massa meeuwen t in, ongelooflijke vliegtechnie ken ontwikkelt. Vliegen valt op den duur samen met den ken, de gedachte: onbegrensd. Hij ontdekt, dat er geen „he mel" en geen dood is. Het bestaan is simpel de oneinde- lijke mogelijkheid van zelf- perfectie op verschillende ni veaus van bewustzijn. Uitge sloten door zijn mede-meeuwen om zijn extravagante pogin gen, vliegt Jonathan op naar andere werelden, maar uitein delijk keert hij terug naar de oude meeuwenmaatschappij en leert zijn oude makkers en „boeh-roepers" wat hijzelf ontdekte. Reden: de liefde. „Je houdt immers niet van haat, van geweld. Je moet le ren de echte meeuw te zien in al de anderen, de goede. Je moet ze helpen om dat in zichzelf te leren zien. Dat be doel ik met liefde, 't Is erg O Een meeuw, hem fotografeerde. leuk, als je het eenmaal door- hebt", zegt Jonathan. Bach (36) is oa. piloot ge weest en heeft een grote lief de voor het vliegen. Dit boek wordt daarom wel vergeleken met „De kleine prins" van Saint-Exupéry. Het heeft on getwijfeld ook een grote dosis poëzie. Johan Livingston is de naam van een bekende piloot uit de dertiger jaren. Bach heeft een groot aantal jobs achter zich (o.a. schreef hij meer dan honderd artikelen over de vliegerij); hij werd door een drang naar vrijheid (thema van het boek over de zeemeeuw) telkens naar iets anders gedreven. Ook zijn vrouw en zes kinderen heeft hij goed verzorgd achter zich gelaten, omdat het insti- tuuthuwelijk zijn vrijheidsge- voelens aantast. „Organisatie kan alles ruïneren", zegt hij. Daarom heeft hij ook een af keer van religieuze organisa ties, hoewel hij een aantal ideeën daarvan onderschrijft. Een standpunt, dat momenteel bij velen aanslaat. Het boek Jonathan toont sporen van Jun-, Christian Science en theosofie. In de Verenigde Staten is het boek Jonathan een rage. Dat Bach de filmrechten van dit boek aan Ray Berwick verkocht voor 100.000 dollar en 50% van de winst, bewijst hoe hoog genoteerd dit boek daar in de markt ligt. Dat lijkt me voor ons land geen haalbare zaak. Toch is het wel de moeite waard van dit boek je kennis te nemen. HENK EGBERS. „Opeens is het over, ik ben vrij! VRIJ van angst! Ramses Shaffy zingt: De we reld heeft mij failliet ver klaard de weg is vrij, de weg is open! Zo is het: ik ben failliet. Vrij. Vrij van span ning, eerzucht, vrees om niet te kunnen spelen, vrij van bit terheid. Andere waarden wor den zichtbaar." Zo besluit CA RO VAN EYCK (58) met veel uitroeptekens haar boekje 'T IS MAAR GELEEND, je mag het even vasthouden" (uitg. Tele- boek N.V. f 9,90). Tussen deze kreet en haar jeugd in Indone sië ligt haar leven, waarvan ve len 'n deel hebben meegemaakt, toen zij nog op de planken stond. Op ruim 200 pagina's be schrijft ze haar leven als to neelspeelster en de achter gronden van haar milieu. Een moeilijk leven, waaraan de oorlog de nodige verwondin gen heeft toegebracht. Je kunt dit boekje nauwelijks memoi res noemen, omdat Caro Van Eyck daarin het verleden van rich af heeft geschreven en met een grote vitaliteit span ningen heeft overwonnen om nieuwe levenslust te krij gen. „Een van de twee jongens, me me het spelen hebben in gepraat is Alexander Pola" vertelt ze. Dat was tijdens haar gymnasiumtijd, jnaidat ze op 12-jarige leeftijd naar Ne- derhnd ,was teruggekeerd uit Indonesië, waar haar vader (echter was. „Een bespottelijk mtegere man". Zoals dat in aie tijd meer voorkwam: haar ouders waren vierkant tegen een toneelcarrière; „het voor land der prostitutie". Caro van Eyk vertelt van haar studie voor logopediste en later aan e Eerdse universiteit in de vechten. „Na mijn kandidaats examen verzamel ik moed en eel wijn ouders mee, dat het R definitief „toneel" wordt." jnjnartd Frans is verantwoor- v r,voor baar toneelnaam: jan Eyck. „Door zijn houding de oorlog ben ik gaan ver- eden, dat hij mijn eigen t te lang vond, maar te joods: Tavtelhmim haar inmiddels wankele ge zondheid een laatste flinke dreun geeft, is nauw verbon den met de slotverwikkelingen rond Globe's voorganger, de toneelgroep Ensemble. Ze be schrijft de wijze waarop Karl Guttmann en de spelers door het stichtingsbestuur in Eind hoven worden behandeld. „Een uniek onfatsoen in de Nederlandse toneelgeschiede nis. Niemand protesteert - nie mand doet ietsDe Duitsers van de Cultuurafdeling in de oorlog waren meer geïnteres seerd! Ik ben doodsbang om alleen te worden gelaten", schrijft ze. Bijzonder indrin gend is dan de wijze waarop haar moeder daarna sterft. Het is jammer, dat je meest al pas achteraf kunt zien hoe je slachtoffer bent van de tijd waarin je leeft. Bij Oaro Van Eyk ervaar je dat nu, terugblikkend, heel duidelijk. Daar staat tegenover, dat je bewondering kunt hebben voor de vitale wijze waarop ze zich door alles heensloeg; al heb je nu misschien een tik keltje meer inzicht, hoe frus traties en tegenslag zich kim nen omzetten in maagzweren en dergelijke. Daarover kan ze meepraten: en doet dat ook. Achteraf, in deze tijd, kun je van verschillende situaties wellicht zeggen: 't had niet gehoeven" zoals dat wel heet maar wat doen wij nu? 0 Caro van Eyck op de omslag van haar boekje. Caro van Eyk schrijft vrij openhartig over haar (misluk te) huwelijk met de auteur Paul Steenbergen, de spannin gen met Cees Lasseur etc. Ze probeert niet bitter te zijn Maar aan het eind van het tijdperk Van Dalsum, Defres- ne en Sternheim op het Leid- seplein zegt ze; „Acteurs, die nooit een mond durfden open te doen, ijverige ja-knik kers", verwoorden opeens hun ongenoegen, geven een trap na. Le Roi est mort - vive le Roi! Dit lot schijnt iedere to neelleider beschoren te zijn." Het Residentie Toneel, De Haagse Ctwnedde, ATG, Thea ter. Het Rotterdamse Toneel, over veel ervaringen van ze vertellen. Ze doet dat met verve. Boeiend is het bijv. om te bezem hoe zij een Sjarow- mythe doorprikt. Hoe de Haagse Comedie onthutst uit Breda maar huis terugleert na de première van Thornton Wilders „Onze Stad". Voor het verkeerde publiek het stuk wordt weggeschaterd" etc. De titel van het boek is van haar man Hans Boekman. Door hem kreeg ze ook rela ties met de filmwereld (Ciske bijv.). Met hem leeft ze nu her boren in Amstelveen, waar ze droomt over Adolf Engers, Ri ka Hopper, Richard Flink, Jenny van Maerlanidt, Van Dalsum, Hans Kaart, David Koninig, Rob de Vries e.a. figu ren, die in haar boekje voor komen. Degenen, die deze na men en vooral Caro van Eyck, nog iets „doen", moeten dit boekje maar eens lezen. HENK EGBERS 0 Fred Bredschnyder: Else, viets grote boek voor Operet te en Musical f 24,50). Voor die vele operette- en musicalliefhebbers heeft Fred Bredschneyder een voortreffe lijke gids samengesteld, die iln een bijzonder fraaie uitgave is verschenen. Deze operette en musical- encyclopedie geeft een enorme schat aain iimfoirmatile over alles wat zo'n beetje met de beide vormen vain muziektheater te maken heeft. Over de compo nisten, hun voornaamste wer ken, de premières, eventuele verfilmingen, gnamimiofoanop- namen, teveel om op te noe men. Het boekt teflt rond de zeventig biografieën van com ponisten en honderd vijftig in houdsbeschrijvingen. van hun wenken- Bovendien heeft Bred schnyder tussen de wat men „droge kost" zou kunnen noe men aardige „intermezzo's" in gelast, anekdotische verhaal tjes uit de wereld die hij be schrijft. Het boek is rijkelijk voor zien van illustraties en is ui termate gemakkelijk hanteer baar via een overzichtelijk ti tel- en namenregister. We on derschrijven de mening van Robert Stoiz, die het boek in een voorwoord „voor iedere muziekliefhebber een ware schatkamer" noemt. M. v. B. Wilde zoogdieren in Europa Q L. Lyneborg-G. den Hoed: (uitg. Moussault f 11,50). Een boek dat beslist niet elke dag wordt gebruikt, maar toch nuttig is in die boeken kast, heet „Wilde zoogdieren in Europa". Een handig na slagwerkje voor volwassene en kind. Mien kan eruit lezen, dat er bijvoorbeeld in Nederland nog marters zijn, dat er in het noorden van Spanje bruine be ren in het wild leven. Die be handelde dieren staan in kleu rendruk afgebeeld, miatem, ui terlijk, biotoop, levenswijze, voortbestaan en verspreiding, kortom alle wetenswaardighe den worden overzichtelijk ver meld. 0 Ross MacDonald: De man onder de grond (uitg. Bru- na). In de door liefhebbers en kenners goed ontvangen Bru- na-serie „Specials" is Ross Maodonalds „De man onder de grond" een vian de aardigste thrillers. Regelmatige detective lezers kennen MacDonald wel en de typische sfeer die hij in zijn boeken weet op te roepen. Ab Visser heeft MacDonald wel eens vergeleken met Ray mond Chandler. Terecht waar schijnlijk. Een mooie avond- vuiler met zijn hiljna 300 blad zijden is dlit avontuur van de slonzige detective Lew Archer wél W. K. Dr. M. Boei-eboom: Hand boek van de Muziekgeschiede nis (deel 1). Uitg. De Neder- landsche Boekhandel). Een derdie druk in een su- per-pocketvorm. Het werk on derging, zoals de Westvlaamse auteur in een voorwoord schrijft, „de noodzakelijke nieuwkuis". Aan de opzet als zodanig werd evenwel niets veranderd. Marcel Boereboom, leraar muziekgeschiedenis aan de conservatoriums van Brugge en Genit en lid van de kon- academie van België, heeft een gedegen werkstuk gele verd, hetgeen kan blijken uit het feit dat het handboek aan de derde druk toe kwam. Dit eerste deel omvat de middel eeuwen en de renaissiance. Boereboom zal in het laatste deel de aspecten van de jong ste muziek niet onbesproken laten, zodat deze uitgave weer helemaal „bij" is. Het enige jammerlijke is, dat het werk niet „gekuist" is op de vele sappige maar af en toe moei lijk te plaatsen Vlaamse uit- di-ukkingen. M. v. B. 0 Jos Vandeloo: Bent u ook zo'n Belg? (Uitg. Manteau. Een wat vreemdsoortig, pot sierlijk beest een haan met de kop van een geestelijk ge stoorde leeuw siert de omslag van het boekje „Bent u ook zo'n Belg?, van de schrijver Jos Vandeloo. De spelling van de naam van de auteur geeft al voldoende aan, dat die auteur geen Nederlan der is. Het ergste wat men dus zou kunnen veronderstel len is, dat Vandeloo zich met middelen uit Nederlandse fondsen heeft laten omkopen om tot een dergelijke produk- tie te komen. Al erg vooraan in het boekje noteert hij, als een uitspraak van zichzelf, dat de Belgen een vreemd en raar volk zijn. De rest van het boekje benut hij om die uit spraak waar te maken. Voor niet-Belgen (dan heet het boekje: „Kent u ook zo'n Belg"?) is het prentenboekje hier en daar een beetje amu sant. Voor authentieke Belgen moet het aankomen als het werk van iemand, die dapper de hand in eigen boezem heeft gestoken en niet in de gaten had dat hij een mes in zijn hand had. T.K. Alfred Bester: Tijger!! Uitg. Bruna en Zoon - f 3.50. Nieuwe sf-avonturen blijven in grote aantallen verschijnen. Daaronder is weer een nieuw werk van Alfred Bester: Tij ger! Tijger Alles draait om het „jaunten", een vorm van teleportatie waarbij men zich door de ruimte kan verplaat sen, louter en alleen door mid del van de geest. Wat ik op science fiction tegen heb is de gruwel, agressie, wraak- en vernielzucht, waarmee de hoofdpersonen doorgaans be hept zijn. Niet zelden wordt een wereld geschilderd waarin uitsluitend psychopaten rond lopen. Dat is ook in dit boek zij het in mindere mate het geval. De onsmakelijke omslag doet geen recht aan de in houd. J. W. F. R. Eckmar: Drie dode dwergen (Uitg. Elsevier - f 8.90) De detectives die Jan de Hartog onder pseudoniem van F. R. Eckmar (is: verrek maar) in het begin van zijn carrière heeft geproduceerd, zijn niet van het klassieke soort. Ze zijn meer dan het geijkte de- Iteotive-verhaal de uitkomst van de manier waarop De Hartog dit genre beoefent. Dat wil zeggen dat de kenmerken van zijn schrijverschap de bo ventoon voeren. Ze zijn knap verteld, zo knap dat de intri ge er weinig toe doet, omdat de schrijver om het populair te zeggen, overal wel „een punt aan weet te zuigen". Wat deze boekjes zo interessant maakt is dat zij aantonen dat Jan de Hartog meer dan een detective-schrijver is. Zijn la tere engagement als quaker heeft dan ook romans doen ontstaan van meer gehalte. In het algemeen zal de herdruk ongetwijfeld door velen wor den gewaardeerd. J.W. Erich Maria Remarque- Schimmen in het paradijs (Uitg. A.J.G. Strengholt n.v. In de Hofstede - f 25). Erich Maria Remarque is vooral bekend geworden om zijn boek „In Westen nichts Neues". De schrijver stierf in 1970 in Genève. Hij had een zeer bewogen leven achter de rug. Hij vluchtte voor de na zi's naar Zwitserland. In Duitsland werden zijn werken met die van andere tegenstan ders van het regime in 1933 in het openbaar verbrand. On langs verscheen zijn laatste werk dat hij kort voor zijn dood beëindigde: Schimmen in het paradijs. Hoofdfiguur van dit boek is een slachtoffer van de nazi's, dat levend uit een concentratiekamp wist te ont snappen, maar als staatloos burger nergens een onderdak kan vinden. Het is het verhaal van de vele Duitse emigranten die tevergeefs in Amerika de doorstane ellende probeerden te vergeten, verder te leven. Somerset Maugham, Het ge lukkige paar en andere verha len. (Uitg. C. de Boer - t 17,90) Een bundel met zeventien verhalen van de bekende So merset Maugham. Voorname lijk jeugdwerken, die gedu rende zestig jaar nooit zijn uitgegeven. Niet voor niets luidt de oorspronkelijke En gelse titel „Seventien lost sto ries". Het zijn verhalen waar Somerset Maugham zelf niet bijster tevreden over was. „In mijn jeugd heb ik een aantal korte verhalen geschreven, maar deze zijn zo onrijp, dat ik er de voorkeur aan gaf ze niet te laten herdrukken". Gelukkig is dat nu wel ge beurd want het zijn stuk voor stuk pareltjes van vertelkunst. Dramatisch, boeiend en met de meest onverwachtse wendin gen komen verhalen als „De nauwgezetheid van Don Se- bastiaan", „Geloof", en „Het gelukkige paar" over. De ver halenbundel loopt over de periode van 1898 tot 1908 (Maugham werd geboren in 1874). M. van B. Een tv. deel van het wordt bepaald door die log: het onderduiken van naar moeder en Alexander Po- h' e „gevangenneming van r vader (Westerbork e.d.) ove/Tf1 f 20 intrigerend mtpm. n die de oorlog over t r Uitere opmerking JrL T, ontgoochelende er- het tHn laatste jaren bij bantl^61 (oa" bÜ hot Bra- ten semhle) tijdens toma- »ordeW e'Ai Wat mUder be" trirtit .i We rn Maas- Ie,, „ii j 1?era Obscura spe ek T ,da NSB-ers van plan Er iT?6,1 ing te verstoren Jaren fft g niets gebeurd met tomatrenWerd 6r- gagooid PolitieTr a - er is dan geen de de zaal (zoals toen), eigen E®16'0 het recht in heeft o nemen. De terreur Tussen* aï, kleed aan >.0n&ghaar Hedk* Xua "h,et slot: Com- C«o van lArle' beschrijf, stuk aL ü,yck oignlijk een s°hiedpn's andse toneelge ?eelvoudiseIanuit haar eigen Die rv ervaringen. eerste stuk ie meisjes" en wat Elsevier (Focus-serie) en Foton (camerareeks) hebben de laatste maanden weer een aantal nieuwe boeken over fo tograferen en filmen uitge bracht op een markt, die nog lang niet verzadigd lijkt. Hans Sonholz verwerkte in „Landschapsfoto's maken" (El sevier, prijs f 4.90) speciaal voor foto-amateurs de belang rijkste grondregels voor land schapsfotografie. Aan de orde komen o.a. zwart-wit foto's, kleurenfoto's, compositie, de camerabediening tijdens ver schillende jaargetijden en weersomstandigheden en het samenstellen van diaseries. De stof is duidelijk, nuttig en compact verwerkt. „Vuistregels voor kleurenfo to's" (Elsevier f 5,90) geeft dr. Otto Croy. Behalve de tech niek van het nemen van kleu renfoto's worden o.a. behan deld de filmtypfes met hun ge voeligheden, het optreden van kleurzwemen, kleurfotografie bij dag-, kunst- en flitslicht, de verschillende methodes voor het maken van dia's, de pro jectietechniek bij dia's en de beperktheden van kleurfoto grafie vergeleken bij uitbeel ding in zwart-wit. Het zelf ontwikkelen en vergroten van kleurenfoto's blijft buiten be schouwing omdat wordt veron dersteld dat daarvoor weinig belangstelling zal bestaan aan gezien zelf pionieren met ■.leurentoto's in de doka altijd duurder is dan wanneer de afwerkcentraJe het werk doet. De mogelijkheden voor de één- en twee-ogige spiegelre flexcamera komen goed uit de verf in „Foto's met de reflex camera" van G. Stüvermann (Elsevier, f 6,90). Met deze handleiding kan men zich ver trouwd maken met het techni sche principe, de bediening, speciale technieken en de daarbij benodigde hulpmidde len van de steeds populairder wordende reflexcamera. Be hoorlijke aandacht krijgen ook de keuze en het ontwikkelen van films, het werk in de donkere kamer (composities en het bereiken van bijzonde re effecten) en het voor velen moeilijke punt van het zoeken naar goede motieven bij het fotograferen. Wie vissen houdt en ze foto grafisch wil vastleggen kan goed uit de weg met het boek je van H. Mayland „Aquari umfoto's maken" (Elsevier, f 6,90) De ideale camera voor dit werk is de één-ogige spie gelreflexcamera met verwis selbare optiek. Belangrijk is het juiste gebruik van het licht. Het boekje geeft een duidelijk inzicht in de techni sche hulpmiddelen die ge bruikt kunnen worden. Er wordt o.a. ingegaan op het zelf maken van kleine vissebakjes (cuvettes) of een speciaal-fo- to-aquarium. „Tabletop-foto's maken" van Joachim Giebelhausen (Else vier, f 6,90) gaat in op het maken van foto's van minia tuurwerelden, die met eenvou dig materiaal gemaakt kunnen worden op het bovenblad van de tafel (table-top) Interes sant voor graag knutselende amateurfotografen, die hier mee twee hobby's kunnen combineren. Bruikbaar ook voor reclamemensen, die d.e table-top fotografie in hun werk kunnen toepassen. Vrij wel alle camera-typen zijn ge schikt voor dit specialisme. Ideaal is weer de éénogige spiegelreflexcamera. „Een paradijs vol geheimen en avontuur" noemt Günter Spitzing zijn experimenten met de camera, waarvan ver slag wordt gedaan in Fototrucs (Elsevier f 13,90) Günter Spitzing bereikt met zijn ex perimentele fotografie boeien de, vaak verbluffende en soms bizarre resultaten. Ze worden verkregen door het doelbewust maken van fouten bij de opna me of door het gebruik van speciale hulpmiddelen en ap paratuur. Hans Gótz schreef in de Fo- cus-serie van Elsevier onder de titel Vorm en lijn een in leiding tot fotografiek (f 6,90). Onder fotografiek verstaat Hans Götze „alle bewerkingen, die men een negatief kan laten ondergaan om tot een meer persoonlijke uitdrukking en interpretatie te komen". Van experimenten is volgens de scürijver geen sprake. Fotografiek is op de eerste plaats een kwestie van tech niek. Er zijn verrassende mo gelijkheden maar wanneer de techniek niet gecombineerd wordt met een behoorlijke do sis kunstzinnigheid kan het resultaat nogal makkelijk gaan vervelen. Jan Kleyn schreef in de Fo cus-serie van Elsevier een boekje over video „Wat is vi deo" (f 5,90). Met video kan men zelf een televisiefilm maken: aantrekkelijk voor film amateurs met een dikke por temonnee of mensen, die een opvoedkundig of zakelijk ge bruik van het audio-visuele medium willen maken. Plus punt is dat men geen techni sche knobbel hoeft te hebben om dit boekje door te werken. Grote aandacht wordt besteed aan de cameravoering, het ma ken van een draaiboek en aan de verschillende toepassings mogelijkheden. Het boekje is vlot en doeltreffend geïllus treerd. In de camerareeks van Foton Wageningen verscheen „Hoe fotografeer ik van dicht bij" (f8,90) door dr. Otto Croy. Een technische, haast wetenschappelijke verhande ling over dichtbij- en microfo tografie met veel stellingen, formules en tabellen. In deze uitgave zijn voldoende begrips omschrijvingen opgenomen om in het goede spoor te blij ven. Eveneens in de camerareeks van Foton: „Doe meer met uw filmcamera" (f 8,90) van Piet van der Ham. In vlotte stijl wordt o.a. aandacht besteed aan kennis van en oefening met de camera, montage van films en geluid, scenario draaiboek, de uitwerking van een filmidee en de gangbaar ste filmgenres. Een heel nuttig boekje voor de aankomende filmamateur. Als logisch vervolg hierop gaf Foton „Geluid bij smalfilm" uit (auteur Ed Tietjens, prijs f 8,90). Een helder geschreven handleiding over de „zowel eenvoudige als gecompliceerde toepassing van geluid, afge stemd op het gebruik van een voudige, voor de amateur be taalbare apparatuur". Voor de genen, die de dimensie „ge luid" aan hun filmhobby wil len toevoegen, geldt wel: een goed geluid, kan een matige film opvijzelen naar een goede film kan verschrikkelijk wor den om naar te kijken wan neer het geluid niet deugt. Tenslotte iets over „Elektro nica in de fotografie" door drs. C. Ruyter (Foton f 32,50) De ze wat kloekere uitgave geeft goede informatie over de allesoverheersende rol van de elektronica in de moderne fo to-, film- en afwerkappara- tuur. Voor vakmensen, van wie verwacht wordt dat ze het inwendige van de apparatuur kennen en kunnen verklaren is dit boek een uitstekende handleiding. De tekst wordt ondersteund door duidelijke constructietekeningen en sche ma's. Om het boek voor een zo breed mogelijk publiek toe gankelijk te maken bevat het een inleiding in de beginselen van de elektronica. Uit „Fototrucs" van Günter Spitzting. De foto is gemaakt met een stupergroothoekobjectief van 21 mm. Vlak daarvoor werd een truclens gehouden. Mi

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 25