vrij uit" Wij, harige boomape vluchten de zee in, werden naakte stranaapen en kropen vervolgens weer aan om mens te worden gebaren Iets om over na te denken aan de Costa del Sol' -.tydn I i(È De nieuwste theorie over de aistauiming va komt hierop neer: harige hoomapen. jungle leefden, werden miljoenen jê verzengende hittegolven naar de ze keiden zich daar tot naakte stranda miljoenen jaren later bij e;;n .nienwe land om zich vervolgens tot Frans de Ligt geeft een samenvat-, rende boek „The. Descent of mux S,;an over onze voorvaderen schreef e Amerika een bestseller weed' DE ZEE IN VERANDERING WEER AAN LAND BETREKKELIJK BEWIJSVOERING VIS NOCH VLEES door corn, verhoeven DE STEM ZATERDAG 6 JANUARI 1973 x ■ii v - mmm mm m y- Er was eens, verschrikkelijk lang geleden, een tijd dat goed moedige, harige apen een lui- zeleventje leidden in de sappige wouden van 't Afrikaanse con tinent. Zij leefden in de bomen, die hun veiligheid en voedsel verschaften, maar ze maakten ook wel eens uitstapjes op de begane grond. Dat apeparadijsje was er in het mioceen, vele miljoenen ja ren terug in de geschiedenis van de wereld. Maar de tijden veranderden. Het mioceen maakte plaats voor het plioceen. Verzengende hittegolven teisterden het Afri kaanse land, decimeerden de bossen. Er bleven niet genoeg bomen voor alle apen over. De goedmoedige soorten werden 't eerst de laan uitgestuurd. Ze kwamen op de open savanne terecht. Maar daar vonden ze te weinig beschutting en te wei nig voedsel. Erger nog: ze wa ren zelf eet: mals hapje voor de roofdieren, die hen in de bo men nooit te pakken hadden kunnen krijgen. Kortom: de in het binnen land uit de bossen verdreven aapsoorten hadden geen schijn van kans. Ze stierven uit. Meer geluk hadden hun ne- I ven en nichten, die honderden i kilometers verderop aan de kust leefden. Ook daar dunden de I bossen uit. Ook zij werden door I de sterkere en agressievere I soortgenoten de vlakte opge- I jaagd, liepen met 'n lege maag Zo ging liet met ons, miljoenen jaren geleden rond en werden door roofdieren op de hielen gezeten. Maar zij konden zich tenminste in vei ligheid stellen. Zij renden regel recht de zee in, net iets verder dan de roofdieren, die toen al een hekel hadden aan natte poten. Nadat de apen van de eerste schrik bekomen waren. kwa- men ze langzaam maar zeker tot de ontdekking dat ze het aan de zeekant nog niet zo slecht getroffen hadden. Ze waren veilig zowel voor de land- als de zeeroofdieren. De eersten durfden de zee niet in, de laatsten drongen nooit tot de ondiepten voor de kust door. De apen pasten zich vrij soe pel aan. De zee bood verkoe ling na de hitte van het land. De kuststreek had voedsel in overvloed: vissen garnalen, krabben, eieren van zeevogels. De harde schalen van oesters, mosselen en kreeften werden met kiezelstenen opengebroken. De apen gingen dus gereed schappen gebruiken. Hoewel ze in de bomen al wat ervaring hadden opgedaan met rfechtop lopen werden ze daarop -veel intensiever getraind 'wanneer ze de zee ingingen. Ze probeerden natuurlijk zo lang mogelijk het hoofd boven water te houden. Ze brachten zoveel tijd in het water door dat hun vachten tot last werden. De vacht viel af. Daarvoor in de plaats ontwik kelde zien een onderhuidse vet- 'aag. De harige boomapen ver anderden geleidelijk aan in naakte strandapen. Er ontwik kelde zich een begin van vlie zen tussen de vingers en de te nen. De neusgaten werd met n .de'-.sel" Deschermd waardoor een echte neus ontstond. Ver blindende zonnestralen, nog weerkaatst door het waterop pervlak, waren er de oorzaak van dat de kring- en fronsspie ren rond de ogen van de strand apen sterk ontwikkeld werden. De ogen kwamen dichter bij el kaar te staan. De gezichten kregen veelzijdige uitdrukkings mogelijkheden. De moeders kregen lang haar dat over het, water uitwaaierde. Ape-baby's, die rond hun moe ders in het water dobberden, konden zich daaraan vastgrij pen wanneer dat nodig was of wanneer ze daar zin in hadden. Omdat de apin haar vacht was kwijt geraakt kreeg ze, voor het gemak van de b.aby, twee han gende, mollige borsten Daar kon de baby zich stevig aan vast pakken. Omdat je op het strand veel meer moet zitten dan in de bomen, kregen de strandapen op den duur een stel vlezige, ronde billen. Deze ontwikkeling had tot gtvolg dat de paring, die tot dan steeds van achteren had plaats gehad, ernstig be moeilijkt werd. De enige oplos sing was. dat het mannetje het vrouwtje voortaan van voren benaderde. De strandapen raakten zo ver trouwd met het water dat ze op het laatst met gemak smalle zeestraten konden overzwem men. Ze verspreidden zich daar door over andere continenten. Omdat de oorspronkelijke communicatiemiddelen van de boomapen (geursignalen, lich aamshouding en gebaren in de vrije ruimte) letterlijk in het water vieren wanneer een groep strandapen een eindje ging zwemmen, zat er niet veel an ders op dan dat ze zich gingen toeleggen op het gebruik van hun stem als communica tiemiddel. De boomaap heeft ongeveer tien miljoen jaar de tijd gehad om een heel andere, naakte strandaap te worden. En op het eind van die tien miljoen jaar begon hij verdacht veel te lijken op de mens zoals die er, bloot voor de spiegel, nu uit ziet. En toen. nog steeds verschrikkelijk lang (ongeveer één miljoen jaar) geleden, be gon het eindelijk weer te rege nen. Het hele plioceen ging ge leidelijk over in het Pleistoceen. De woestijnen werden weer groen; er kwam meer wild; ri vieren verbreedden zich weer en langs de oevers schoten de struiken en planten opnieuw omhoog. Er zat fruit aan de bo men. De rivieren zaten vol vis. De strandapen trokken het land weer in. Ze konden zich nu gemakkelijk handhaven en wis ten hoe zij met gereedschappen en wapens moesten omgaan. Ze voelden zich thuis in twee e- lementen; het water en het land hadden een uniek commu nicatiesysteem ontwikkeld. Zij hadden een beslissende voorsprong op alle andere pri maten en zoogdieren en groei den uit tot mensen, die uitein delijk de wereld beheersten. Dit is het nieuwste verhaal over de evolutie van de mens, opgetekend door Elaine Mor gan. De theorie van de strand aap werd in 1960 voor het eerst naar voren gebracht door de zeebioloog professor Sir Alister Hardy in een artikel in „The New Scientist". Later hield hij er voor de BBC nog eens een lezing over. De theorie van Alis ter Hardy werd vrijwel gene geerd tot Elaine Morgan haar onder ogen kreeg. Toen ze de zee-theorie gelezen had, had ze het gevoel „alsof het hele evo lutionaire landschap door een verblindende lichtflits verhel derd werd". Ze kon maar niet begrijpen dat de deskundigen vasthielden aan de theorie, dat de boomaap de „sprong" uit de bomen naar de zinderende, on herbergzame vlakte had over leefd en van daar uit recht streeks op het mensdom was af gestevend. Elaine Morgan werkte de zee theorie van Sir Alister Hardy, op de vrouw geprojecteerd, uit in haar boek „The Descent of Woman" (Nederlandse titel: „De vrouw onze voorvader"). Het boek was een bestseller in de Verenigde Staten en Enge land en dat zal het in Neder land ook wel worden. De theo rie heeft enthousiaste aanhan gers gekregen maar met name in de kring van degenen, die de evolutieleer beoefenen, blijft zij aan hevige kritiek onderworpen. Elaine Morgan zelf onderkent trouwens de betrekkelijkheid van elke theorie over de oor sprong van de mens. Zij schrijft in dit verband: „De studies van primaten maken zulke snelle vorderingen dat elk boek over dat onderwerp (ook dit boek) waarschijnlijk een paar maan den later flink ontkracht zal worden door nieuwe ontdekkin gen op dit gebied". Profetische woorden. De jonge onderzoeker Leaky vond in augustus j.l. in het binnenland van Afrika ske- letresten van mensen, die 2,5 miljoen jaar geleden hebben ge leefd. Daarmee zijn alle evolu tietheorieën, die tot nu toe zijn ontwikkeld, op losse schroeven gezet. Ook Elaine Morgan's ver- •haal kiopt niet helemaal meer. Zij liet de strandaap één mil joen jaar geleden pas terugke ren naar het binnenland, ter wijl die in fossielvorm terugge vonden mens anderhalf mil joen jaar eerder in het binnen land ronddartelde. Daarmee is de theorie als zodanig nog niet omver geworpen. Elaine Mor gan zal zeggen dat men met be trekking tot de evolutie eenvou dig niet op een paar miljoen iaartjes kijker» mag. En zij zal nog eens haar in derdaad logisch lijkende bewijs voering voor de zee-theorie op tafel gooien: 0 het haar op het menselijk lichaam (restantje van onze oorspronkelijke vacht) volgt precies de lijn, die stromend water over n zwemmend lichaam zou trekken Bij geen enkele an dere primaat is dat het ge val. 0 alle zeedieren hebben een onderhuidse vetlaag over 't hele lichaam. Van de pri maten heeft eigenlijk al leen de mens ook zo'n vet laag ontwikkeld; 0 de mensen hebben hun hoofdhaar te danken aan 't feit, dat de strandaap, zwemmend in zee, 't hoofd haar nodig had als bescher ming tegen de felle zon. Alleen zijn hoofd immers slak boven water uit. Bovendien had het haar, zoals al opgemerkt, de func tie van „reddingsboei" voor het rondzwemmend grut; 0 de strandaap ontwikkelde een neus om te voorkomen dat zijn onbeschermde neusgaten zouden lopen. Opvallend is dat de enige primaat, die ook voor zijn plezier het water in gaat. de neusaap is; 0 de enige vogels, die huilen zijn zeevogels. Krokodillen, slangen, hagedissen, schild padden en zoogdieren, die huilen, leven zonder uitzon dering in of aan de zee. De mens is de enige primaat, die (zoute tranen) huilt. Het is niet onredelijk om aan te nemen dat hij dat miljoenen jaren geleden aan zee geleerd heeft; 0 bij bijna alle landzoog- dieren benadert het man netje bij de paring het vrouwtje van achteren. Bij bijna alle zeezoogdieren ge beurt dat van voren. Dat kan nauwelijks een toeval zijn; 0 het gebruik van de stem als communicatiemiddel vindt men alleen terug bij bepaalde zeezoogdieren, die bovendien ooit op het land hebben geleefd. Een dolfijn bijvoorbeeld heeft een groot, repertoire aan keelgeluiden Mocht de zee-theorie u be vallen dan blijft nóg een laat ste interessante vraag over. Wat zou er gebeurd zijn als het nou eens niet was gaan re genen in het Pleistoceen? Dan had het er dik ingezeten dat we uiteindelijk voorgoed 't wa ter in waren gegaan. Elaine Morgan: „We zouden nooit de heersers der schep ping zijn geworden, maar ook waren we dan niet de vreemde, gecompliceerde wezens, die we nu zijn. We zouden ons plezier waarschijnlijk niet opgekund hebben. Pinquins bijvoorbeeld blijken zowel veel speelser als vreedzamer te zijn dan andere vogels. Otters lijken twee keer 'zo intelligent, drie keer zo nieuwsgierig, vier keer zo vriendelijk en tien keer zo op gewekt als hun op het land le vende verwanten. En als je de mensen moet geloven dan zijn dolfijnen de vriendelijkste, vro lijkste en aantrekkelijkste we zens op aarde. Onze tragedie is dat we er zo'n beetje tussen in zaten Na tien miljoen ja ren in het water en één mil joen jaar weer op de vaste grond, is de mens van de 20ste eeuw vlees noch vis, noch een goede tussenvorm. En dit ligt aan meer van zijn problemen ten grondslag dan hij zich tot nu toe heeft gerealiseerd." Een aardig thema om over na te denken wanneer U komende zomermaander. weer eens aan het strand bent en U afvraagt waar dat vage vreemde gevoel van heimwee vandaan komt wanneer U lang en stil naar de zee hebt zitten kijken. Tekst: Frans de Ligt Foto: Cor de Boer OOK op de school waar ik les geef met vreugde overigens, zij het dan met dat soort van vreugde, waarvoor de naam „arbeidsvreugde" bedacht is waait de frisse wind van de vernieuwing. Alom slaat de moderne aanpak toe. Zo zag ik laatst een halve klas plat op de vloer liggen om onder leiding van een bezielende juffrouw het nieuwe vak „ex pressie door woord en gebaar" te beoefenen. Op het moment dat ik passeerde waren de leerlingen bezig een gebakken ei te imiteren. In een wat ver der stadium kunnen zij ook een gekookt spruitje, een bord pap of een krop sla uit beelden en ik vermoed dat de vorming zal culmineren in een feilloos gespeelde rol van sprookjesprins of toverfee. Ik zou mij, in het bewustzijn dat ik ook wel eens gek doe, over deze gang van zaken niet uit spreken, wanneer er niet een soort van manifest verspreid was waarin deze frisse aan pak wordt toegelicht. Daarin wordt namelijk gezegd, dat deze oefeningen nuttig zijn met het oog op de latere uit oefening van een beroep. Want het beroep vraagt van ons, in deze dynamische tijd, dat we ons in allerlei situaties kun nen inleven en onze gevoelens kunnen uitdrukken. Het komt daarbij niet alleen op woorden aan, zoals oude en starre in- tellectualisten nog altijd den ken, maar ook op gebaren en mimiek. Vandaar dus dat ge bakken ei. Als nu gezegd was, dat sommigen dit spel gezellig en leuk vinden, zou ik zelfs op zo'n manifest niet reageren. Hoogstens zou ik dan kunnen zeggen, dat ik persoonlijk lie ver duizendmaal zou sterven dan onder leiding van een be zielende juffrouw een bord pap uitbeelden. Maar dat zou niet meer zijn dan de indivi duele betekenis van een hou ten klaas. Anderen, minder houterig, vinden het fijn om op deze manier, zoals dat heet, los te komen van zichzelf. Wat dat mag voorstellen, zullen zij wel weten: mij zegt het niet zoveel. Maar zodra ze over „nut" gaan praten, gebruiken ze een categorie die iedereen verstaat en in dat geval zou den ze wat duidelijker moeten zijn. Nut is toe te lichten. Ook zelf beoefen ik een vak waar van het nut betwijfeld wordt. Daarom vermijd ik dat woord en verkondig alleen dat som migen hei fijn vinden. /K geloof niet in het nut van dit willekeurige uit beeldingen. De overwe ging dat een mens in zijn werk maar uiterst zelden genood zaakt zal zijn een gebakken ei of een krop sla te imiteren, speelt daarbij nauwelijks een rol. Er is iets heel anders. Het is mijn hardnekkige vermoe- den dat expressie niet iets is, wat wij naar eigen willekeur produceren. Maar iets wat ons vanuit de situatie overkomt. Expressie is, meen ik, pas ge loofwaardig, en speelt dus pas een rol, in de communicatie, als zij niet willekeurig, maar onwillekeurig is, niet actief, maar passie/. Als mijn gezicht een spiegel is, produceert het niet zelf het daarin verschij nende beeld. Niet wij drukken iets uit, maar de situatie drukt iets uit ons. Ik vermoed dat ook op de achtergrond van deze ludieke beweging de gro te illusie ligt dat alles han teerbaar is. Alles zou in mijn ogen veel geloofwaardiger zijn, wanneer het meer een dialoog met remmingen en machte loosheid was dan een han teren van gevoelens. Maar ik weet niet of zo'n gedachte wel ooit in het brein van storm achtige vernieuwers opkomt. N wat het beroepsleven i i betreft, waarbij die ex pressie zo belangrijk zou zijn: ons beroep is in veel min dere mate de rol die wij spe len dan de rol die ons wordt opgelegd. Het is een bepaalde ruimte die ons gelaten wordt: en binnen die ruimte hebben we nauwelijks de keuze an ders te reageren dan we in feite doenDat is ook de enige geloofwaardige manier van expressie De hemel behoede ons voor het perfect uitge- voerae standaardglimlachje, voor. vakmatig medeleven en professioneel opgevoerd ent housiasme. Wanneer een hou ten klaas enthousiast wordt, of lacht of wat dan ook, weten we tenminste zeker dat het echt is Wat mij betreft mag dus het spel dóórgaan, als het maar niet met nut en ernst verbon den wordt. Maar waar bemoei ik me eigenlijk meeDe ver nieuwing is niet tegen te hou den: zij gaat als een wals over het land.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1973 | | pagina 19