gaat
niet
goed
NEL VAN WOENSEL (24):
Vanaf mijn eigen motor kan
ik Jan tenminste zien
'PARK
POLITIE
:en
SNELHEID
„INRICHTING"
HOBBY
vil iedere
et kwali-
irtiment,
vriende-
k terrein
>te: lage
isten van
den, over-
ingen en
i EDAH
Ze om-
;r smaak,
ruik van
:rt de on-
et goed,
t - bij de
aan na-
n. EDAH
per week
ig en dan
men maar
Iweg naar
Omdat U
r vindt en
aan voor-
:spar ingen
julden per
van bood-
jweg blijft
irofiteren.
grote par-
mp zorgen
ïaar huis.
wat proe*
delen van
lensen uit
jwsgieriger
fJe promo-
iensten in
publikatie
■matie en
stellenden
rtentie die
blad zal
OK RIJKS-POLITIE HEEFT
OTOR HERONTDEKT
Naast de „Witte Muizen", de
Porsrhe-patrouilles op de auto-
Lnelwegcn, beginnen zeer snel
ook de „Oranje Ridders" van
'de Rijkpolitie een vertrouwd
'beeld in het Nederlandse ver
keer te vormen. De oranje ge
helmde heren duiken met hun
kware motoren, versierd met
een tel oranje stroomlijn, even
onverwacht op, als ze weer ver
dwenen zijn. Het gaat zo van
Zoef Zoef' en de automobilist
i in de uitlaten van twee
wegstuivende motorfietsen. Of
i wordt voor een opvoedend
aatje naar de berm verwezen.
IVant de agenten op hun twee-
wirlers zien door hun hoge zit-
rositie veel meer dan hun col-
jlega's in lage sportwagens. En
topsnelheid is er nauwelijks
minder om: 175 kilometer per
lur.
„Je kunt rustig zeggen: ook
politie heeft de motorfiets
herontdekt", zegt opperwacht
meester J. Bok, chef van de
Motor Surveillance van
Ide Algemene Verkeersdienst
Ider Rijkspolitie in Driebergen.
■Anders dan in de steden was
Ihet beeld van, de politieman op
■zijn stalen ros op buitenwegen
Izo langzamerhand geheel ver-
Idwenen. In 1966 startte de poli-
ltie met het „nieuwe motorrij-
Iden". Op het enkelbaans weg-
Ivak Aalsmeer-Hilversum en
Ikort daarna op de wegen Kor-
Iteveen-Vlissingen en Tilburg-
iBreda verschenen de eerste pa-
Itrouilles op hun opvallende wit-
I oranje motoren. De berijders -
Isteeds twee aan twee - waren
lal even opvallend gekleed: kort
l.wit jack, eerst witte, later
[oranje helm.
ANDERE TAKTIEK
Opperwachtmeester Bok: „Er
behoefte aan een nieuwe
■"•'ij ze van toezicht op enkel-
baanswegen, omdat het er te
druk werd. Patrouilleren in een
jjauto werd zinloos, omdat ook
de politiewagen gedwongen
3 in de rij te blijven. Men
[zag slechts de 2 auto's vóór en
j achter zich. Enige preventieve
(werking ging er niet meer van
uit. Men kon slechts de gevol-
gen van wat fout gegaan was
opvangen.
Met de uiterst wendbare mo-
toren kon een andere tactiek
[worden toegepast.
Begonnen werd met 8 moto-
zen, later werden het er 16 en
h met de zojuist binnengekomen
I nieuwe serie zijn het er al 35.
Maar er rijden er meer: de ze-
ventien districten van, de Rijks
politie hebben naast de Alge-
1 mene Verkeersdienst ook alle-
i maal een kleine, selecte motor-
ploeg gevormd op dezelfde
oranje tweewielers voor pa
trouille op drukke provinciale
wegen. De mannen van opper
Bok hebben zich nu volledig te-
Tekst: Lambiek Knepflé
Foto's: Ary Groenveld,
't Sticht e.a.
ruggetrokken op de autosnelwe
gen.
„Op snelwegen kunnen we
natuurlijk niet dezelfde sur
veillance-techniek toepassen.
De zogenaamde Inhalende sur
veillance. Met dit verschil, dat
er tweeds twee motoren in com
binatie opereren. Ze maken een
snelheid, die in principe onge
veer tien kilometer ligt boven
het tempo van het overige ver
keer. Dat betekent in de prak
tijk een snelheid schommelend
tussen de 120 en 130 kilome
ter".
„Gevaarlijk? Ach, een motor
rijder is wellicht kwetsbaarder,
maar het produkt waarop hij
rijdt kan hoge snelheden best
aan zonder de grenzen der vei
ligheid te overschrijden. Het
ligt er gewoon aan, wat de be
rijder doet. Het zijn bij ons
stuk voor stuk enthousiaste mo
torrijders, die hun machine voor
de volle honderd procent be
heersen. Het zijn vrijwilligers
en de gemiddelde leeftijd is 25
jaar. Niet iedereen heeft het
bloed voor motorrijden. Er zijn
ook afvallers bij de opleiding*.'
ZWARE OPLEIDING
Die opleiding is niet mis. De
aspirant-motorrijders van de
rijkspolitie krijgen na hun ba
sis-opleiding en de verkeers
school een voortgezette motor
training van drie tot vier weken
in de eigen bedrijfsschool van
de Algemene Verkeersdienst in
Driebergen. Dat houdt onder
meer in het surveilleren en het
ontwikkelen van een eenvor
mige rijstijl. De beheersing van
de machine wordt hen bijge
bracht op het circuit van Zand-
voort en op het cross-terrein
Vlasakkers. Het begrip team
work staat hoog genoteerd bij
de Groep Motor Surveillance.
Dat moet ook wel, want als je
met twee man de weg op gaat,
moet de een precies weten wat
de ander doet. Teamwork tot in
de perfectie moet er zijn hij
speciale escortes van transpor
ten of hoge bezoekers. Zo iets
moet er ordelijk uitzien voor
het publiek.
Een dagje dienstkloppen op
de motor is bepaald geen werk
voor zachte jongens. Want ook
in slechte jaargetijden, waaraan
Nederland rijk is, rukt de mo
torpatrouille uit. Bang zijn voor
vuil worden is er niet hij. En
af en toe eens rillen van de kou
mag geen punt zijn. Of het nu
regent, stormt of vriest, de
agenten gaan, telkens twee da
gen achtereen voor tweemaal
twaalf uur de weg op. Per dag
wordt dan gemiddeld 700 kilo
meter afgelegd. Als ze wat ver
der van Driebergen vandaan
gaan, zoals bijvoorbeeld naar
de Zeelandroute, dan nemen ze
als goede motorrijders hun pri-
vé-spullen voor de overnach
ting in een tanktas mee.
WEER OF GEEN WEER
En als het vriest dat het
kraakt? Opperwachtmeester
Bok: „Goed, ik adviseer mijn
mannen op heel slechte dagen,
wel eens niet te rijden, maar
dan ontmoet ik niets dan tegen
werking. Het zijn jonge kerels.
Ze beschouwen het als een ere
zaak om toch te rijden. Vorig
winterseizoen hebben we geloof
ik maar anderhalve dag niet
gereden".
De Groep Motor Surveillance
draait per jaar meer dan één
miljoen kilometers onder dc
wielen weg. Dat is vele malen
de aardbol rond. Ze kunnen zich
met recht als all-ronnd motor-
reders beschouwen. Daarom
steken ze ook dikwijls de hand
op bij het passeren van ten
„gewone" motorrijder.
0 Een motorpatrouille van de rijkspolitie langs de snelweg. Links wachtmeester Den Hartog, rechts zijn collega Vink.
Dat de motorfiets weer
terug is, merkt ook de
automobilist. Juist in het
weekend als de wegen toch
al overvol zijn mengen zich
ook nog eens een aantal
motorrijders tussen de
voortjagende massa.
„Het gaat niet goed",
zegt opperwachtmeester
Th. Leenders van de Alge
mene Verkeersdienst der
Rijkspolitie. „In plaats van
een groeiend samenspel
tussen beide categorieën
weggebruikers gaat men
verder uiteen. Automobilis
ten klagen over brutale
staaltjes van motorrijders
en motorrijders zeggen niet
gezien te worden. Beiden
hebben gelijk. Daarom gaan
we komend voorjaar een
gerichte actie voeren om de
motorrijderij meer onder
de aandacht van de auto
mobilisten te brengen én
om het gedrag van veel
jonge motorfans te corri
geren".
0 Het. echtpaar Van Woensel, zittend op Jam 100 cc BMW,
de voorgrond de 250 cc Honda van Nel.
„Als ik voor een stoplicht sta
zie ik automobilisten om me
heen verbaasd en hoofdschud
dend kijken. Een vrouw op een
motor. Nou zeg. Laatst hield
een agent me aan. Ik weet ze
ker dat hij het deed, omdat-ie
dacht dat er weer zo'n lang
harige Hells Angel aan kwam
rijden. Toen hij mijn rijbewijs
zag merkte hü pas dat hij met
een meisje te doen had. Hij kon
toen weinig anders meer doen
dan een praatje aanknopen. Ja,
ze staan soms raar te kijken".
In de kantoorboekhandel, waar
Nel van Woensel (24) werkt, is
het al lang niets bijzonders
meer, dat daar elke morgen een
vrouw in het leer verschijnt,
met een grote astronautenhelm
op die zich uitgebreid gaat
staan uitpeilen. Elke dag rijdt
ze twaalf kilometer heen en
weer door Rotterdam. Haar
man, electromonteur Jan van
Woensel (27) werkt in Bunnik
bij Utrecht en ziet zo dagelijks
140 kilometer asfalt onder de
wielen van zijn motor doorglij
den. Ook als het sneeuwt of
ijzelt, want dan gaat er voor
de stabiliteit een zijspan aan.
WEGWEZEN
Dat is het Rotterdamse echt
paar Jan en Nel van Woensel.
Al jaren stapel op motorrijden.
Hij op een 600 cc BMW en zij
op een wat kleinere Honda 250
cc. Deze zomer was het elk
weekend raak. Van vrijdag
avond direct na het werk tot
en met zondag laat wég uit
Rotterdam, dikwijls ook weg uit
Nederland, op naar motorrij
dersbijeenkomsten, waar de
normale burger geen weet van
heeft, maar die overal gehou
den worden. Soms ter gelegen
heid van races, meestal alleen
voor de gezelligheid en het
praatje over dat éne onder
werp, dat een magische aan
trekkingskracht schijnt uit te
oefenen op de mensen in het
leer: de motorfiets. Elk week
end zo'n 500 kilometer of meer,
weer of geen weer.
Nel en Jan vertellen in hun
gezellige, uiteraard geheel in
motorsfeer ingerichte huiska
mer graag over hun hobby. Nel
drukt op een knopje en boven
een langwerpige glazen kast
onder beide vensters gaat de
tl-verlichting branden, een in
drukwekkende hoeveelheid prij
zen, plakettes en zelfbouwmo-
tortjes onthullend. De planten
in de omgekeerde motorhelm
doen het prima en op de schoor
steen tikt een uit pistonpennen,
kleptuimelaars, bougies, spaak
nippels en andere voor moto
ren onmisbare onderdelen sa-
mengebakken klok.
RALLY'S
Nel: „Die rally's en weeken
den zijn enorm gezellig. Al pra
tend over de motor maak je
iedere keer weer nieuwe vrien
den. Uit Duitsland! Engeland,
Frankrijk, je ziet ze elke keer
weer. We kamperen dan op een
afgezet terrein. Auto's die zich
op het terrein wagen worden er
met vereende krachten afge-
sleept. Zaterdagsavonds is er
dan een feestavond. Nou en de
volgende dag ga je weer lang
zamerhand op huis aan. Als het
een keer niet zo leuk is op een
bepaalde rally, dan pikken we
er nog een andere bij, honderd
kilometer verderop of zo.
Jan-: „De verste rally, die we
dit seizoen genomen hebben was
de IMATRA in Finland. We zijn
toen bij wijze van vakantie
even via Zweden, Lapland, rond
de Botnische Golf dlis, naar
Finland gereden. Geweldig zo
met z'n tweeën elk op een mo
tor. Achterop is niet zo fijn,
want dan heb je minder zit
ruimte en word je veel sneller
moe".
O JAN ZIEN
Nel: „Op mijn eigen motor
kan ik Jan tenminste zien. Ik
zit niet constant tegen zijn nek
te kijken. Ik kan op m'n stuur
leunen, ik heb wat te doen.
We rijden niet zo hard, want
de mijne kan maar 140, Maar
op die van Jan probeer ik het
ook wel eens en dat gaat wel
wat sneller".
Jan: „Motorrijden gevaarlijk?
Nee hoor. Je weet dat je kwets
baarder bent en daarom ben
je vanzelf meer op je hoede.
Omdat je niks als een wiel voor
je hebt ben je veel meer be
trokken bij het verkeer om je
heen. Als het gaat regenen ben
je je veel meer bewust dat het
gladder wordt. De automobilist
zit hoog en droog achter zijn
kacheltje en raast maar door.
Het enige, waar je op een mo
tor mee bezig kunt zijn, is het
verkeer. Wij worden niet afge
leid door gepruts aan een radio
of discussies met inzittenden".
Het kan niet meer wor
den ontkend. De motorfiets
maakt het weer helemaal,
ook in ons natte landje. Het
tweewielige vervoermiddel
dat vanaf de eerste dag van
zijn bestaan in de schaduw
stond van grote broer en
afgod van de eeuw de auto
mobiel, is weer hard op weg
naar zijn zoveelste bloei
periode, naar een grandioze
come-back.
De motorfiets is altijd het
meest verguisde vervoermiddel
geweest. „Een uiterst gevaarlijk
onding". „Alleen voor zelfmoor
denaars". „De motor moet uit
het hedendaagseverkeer geban
nen worden". Dit soort opmer
kingen komt steeds weer uit de
mond van mensen, die het wél
heel erg goed weten, maar nog
nooit op zo'n „onding" hebben
gereden. Zij, die dat wel deden,
zijn gewoonlijk wat voorzichti
ger met hun opmerkingen en
den-ken vaak met weemoed te
rug aan de tijd, dat zij het nog
met een stoomfiets moesten
stellen.
Wat is er nou voor bijzonder»
aan motorrijden? Is het de kick
van de snelheid? Is het t ba
lanceren op de grens van le
ven en dood? Is het een vlucht
uit de maatschappij? Is het de
reactie op de autohausse? Of is
het gewoon begonnen om het
aangenaam toeren, een soort
vrijetijdsbesteding?
De hang naar romantiek somsï,
Is het de kick van de snel
heid, het balanceren op de
grens van leven en dood? Ten
dele wel ja, want op het gebied
van snelheid ligt voor de mo
torfan de weg naar het einde
open. Was vijf jaar geleden een
cilinderinhoud van 600 cc, een
peekaatje of veertig produ
cerend, nog veel, een motor van
een dergelijk „gewicht" behoort
vandaag tot de bescheiden mid
denklasse.
In looppas kwamen de mo
torfabrikanten met 750, 900,
1000, 1200 en zelfs 1300 cc-ers
op de markt.
Is het een vlucht uit de maat
schappij oi een reactie op de
autohausse? Ten dele wel ja,
want velen zijn zo langzamer
hand kotsmisselijk geworden
van de alles overwoekerende
automobiel. De tijd dat de play
boy in zijn sportwagen het al
leenrecht genoot om mooie
vrouwen te veroveren is voorbij.
Zelfs jongedames willen nu
graag op de buddyseat.
Is het begonnen om het aan
genaam toeren, de aparte be
koring die er van een trekkers
vakantie per motor uitgaat?
Ten dele wel ja, want er is van
alles te Koop om de gemotori
seerde tweewieler geheel naar
eigen smaak „in te richten".
Ander zadel? Grotere benzine
tank? Windscherm, koffers,
spiegels, mistlampen, tempera
tuurmeter? Een „beetje" mo
torfiets kost tegenwoordig al
gauw evenveel als een auto.
Dus een duizendje voor wat
extra's kan er best af. De han
delaren zien het wel zitten. De
accessoires, kleding en helmen
verkopen als broodjes.
Is het de hang naar roman
tiek? Naar de motorrijder van
vroeger in zijn lange Ieren jas,
met z'n stoffige bril en vliege
nierskapje, naar het ouderwet
se zijspan, naar de motor die
echt achteruit kan rijden? Ten
dele wel ja, maar dan moet U
echt heel vlug zijn en een dikke
portemonnee hebben. Want er
is een welhaast waanzinnige
run ontstaan op de in ons land
nog vrij veel in omloop zijnde
Harley's uit de oorlogsjaren.
Prijzen van drie-, vierduizend
gulden voor zo'n brok ouderwets
staal, waar tien jaar geleden
slechts de sloper belangstelling
voor toonde, zijn heel normaal.
Han Harmsze, hoofdredac
teur van het wat goedkoop
aandoende weekblad „Motor"
zag het aantal abonnees van
zijn blad sinds 1960 verviervou
digen tot 41.000! „De opbloei
van het motorrijden is begon
nen in de Verenigde Staten en
zoals gebruikelijk duurde het
niet lang of ook Europa werd
aangestoken. De motor werd
van transportmiddel tot hob
by. En voor een hobby heeft
men op dit moment veel geld
over", aldus Harmsze.