Wegen
uit de
onmen
selijk
heid
HEINRICH BÖLL:
ben een lacher
en ik leef ervan
KINDERLOZE ECHTPAREN
MOETEN DURVEN PRATEN
NAVO-SEIN VOOR EUROPESE VEILIGHEIDS-
CONFERENTIE STAAT NOG NIET OP GROEN
99
Prof. Schillebeeckx in diens rede
ngn peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
lly£étt.~^,eili1ïj9:?n peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen.
pelingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilinge
peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
Stromingen
Vreugde
Politiek
Diepe crisis
DOODERNSTIG
GELOOF
PRODUKTIEF
ZOETE BALSUM
Congres
Voorwaarde
Artsen
Drempel
(Van een onzer
redacteuren)
NIJMEGEN Mensen
hebben altijd geprobeerd in
het reine te komen met de
onmenselijkheid in de sa
menleving. Pogingen daartoe
vindt men terug door de hele
geschiedenis. Ze zijn gedaan
door mensen uit zeer uiteen
lopende culturen en maat
schappelijke structuren. Die
pogingen kwamen vaak niet
verder dan het theoretische
vlak, soms ook probeerde
men praktische oplossingen
te vinden voor wat men als
onrecht en onrechtvaardig
heid zag en voelde.
Alle godsdiensten en grote
filosofische systemen heb
ben de lijdensgeschiedenis
van de mens als hun voort
durend onderwerp. Vandaag
de dag houden ook weten
schap en techniek er zich
mee bezig. Men kan stellen
dat de hele mensengeschie
denis wordt getekend door
het begrip „onmenselijk
heid".
De mensheid heeft steeds
getracht dat probleem te
overmeesteren, het onder de
knie te krijgen, er mee klaar
te komen. Freud sprak met
betrekking tot dit verschijn
sel van het „onbehagen der
cultuur". De moderne mens
heeft sterk de neiging we
tenschap en techniek als zon
debokken te gebruiken om
dat onbehagen op af te wen
telen.
Onbehagen over de onmen
selijkheid van onze cultuur
en onze samenleving zijn de
bronnen van twee recente
radicale stromingen. Die
stromingen hebben zo kan
men stellen een religieus
en een politiek uitgangspunt.
De ene stroming richt zich
op innerlijke verdieping en
vernieuwing. Zij is zuiver
religieus. De andere stroming
kan men politiek radicaal
noemen. Zij heeft griezelig
sacrale en gevaarlijk totali
taire trekken.
De religieus radicale stro
mingen vertonen trekken
van puur-innerlijke bevrij
ding. Ze hebben een a-poli-
tleke dimensie die beslist
niet minder griezelig Is dan
die van de politiek radicale
stroming. Die religieuze stro
ming Is volkomen manipu
leerbaar voor machthebbers
die via die stromingen poli
tiek eigenbelang nastreven.
Maar van beide stromingen
kan worden gezegd dat zij in
hun radicalisme de vinger
leggen op diverse wonden
van onze beschadigde cultuur
en onze zieke samenleving.
Allerlei nieuw-mystieke
ervaringsreligies en geloofs
belevenissen ontstaan. De Je-
zus-beweging is er een van.
Wetenschap en techniek wor
den door de aanhangers van
deze beweging verketterd-
Zij laten de wereld met haar
sociaal-politieke en bureau
cratische machtsstructuren
voor wat ze is. Trekken zich
er uit terug.
Ze achten zich volkomen
onkwetsbaar voor structureel
geweld. Ze streven naar in
nerlijke bevrijding in liefde
volle menselijkheid en broe
derschap onder elkaar. Het
is, zo kan men zeggen, een
godsdienst van de „bekering
van het hart".
De mate van vreugde, van
zwijmelende trance, waar
mee deze jonge mensen hun
innerlijke bevrijding vieren,
hun wat té kinderlijke blijd
schap van onuitsprekelijk
geluk, moet ons duidelijk
maken hoe diep hun hope
loosheid en hun lijden moet
zijn geweest. Hoe angstig,
zinloos en vereenzaamd zijn
de leden van de luidruchtige
beat-generatie van onze wei-
Deze volgelingen van de
bekering eigenlijk? Het is
een vraag die men zich wel
eens mag gaan stellen.
Dit verschijnsel van radi
calisme getuigt van een
grondige kritiek op onze
prestatie- en consumptie
maatschappij. Die maat
schappij laat geen plaats
meer voor verinnerlijking en
verstilling.
£inds een tiental jaren zijn
over de hele wereld aller
lei nieuw-mystieke ervarings
religies en geloofsbelevenissen
ontstaan: in Oceanië, Afrika
Latijns-Amerika en wat
recenter in Noord-Amerika
en Europa. De Jezus-beweging
is er slechts een bepaalde,
christelijke variant van.
Over de achtergronden, be
tekenis en gevaren van die be
levenissen en religies sprak de
Nijmeegse hoogleraar en theo
loog professor magister dr. E.
Schillebeeckx O.P. Hij deed
dat gisteren ter gelegenheid
van de 49ste verjaardag van
de Katholieke Universiteit
Nijmegen. „Maatschappijcrisis
in kerk en wereld" noemde hij
zijn lezing. Een korte samen
vatting van zijn betoog vindt
u hieronder.
voor de status-quo gevaarlij
ke, potentieel politieke re
volutionairen. Deze jonge
mensen protesteren wel te
gen de bestaande maatschap
pelijke orde, maar zoeken de
revolutie alleen in de beke
ring van het hart. Dat is
„ongevaarlijk". Daarom geeft
de Amerikaanse „liberal es
tablishment" jaarlijks aan
die beweging miljoenen dol
lars.
Deze volgelingen van d e
nieuwe religieuze stromingen
hebben de welvaart en ver
eenzaming prijsgegeven. Ze
hebben een zinvolle inhoud
voor hun leven ervaren. Ze
tonen wel degelijk iets van
de vreugde die het gemoed
der eerste christenen moet
hebben vervuld. Dood noch
leven, slechte structuren
noch onrecht kunnen hen
scheiden van de liefde van
God in Jezus Christus. Te
midden van een oude wereld
leven zij al in een nieuwe
wereld. Zij confronteren ons
ongetwijfeld met een radica
lisering van de godsdienst
der innerlijkheid en mede
menselijkheid. Het Rijk
Gods is in hun midden en in
hen: in hun broederlijkheid
onder elkaar-
Hun emotionele irrationali
teit maakt ze uiterst kwets
baar voor manipulatie. Juist
door vooral conservatieve po
litieke machten. In Amerika,
bijvoorbeeld, worden ze door
die machten gesubsidieerd.
Omdat die er een doelmatige
neutralisering in zien van de
Politiek radicale
bewegingen willen eveneens
een betere wereld. Ze willen
een rijk van gerechtigheid
en vrede. Ze verwachten dat
echter alleen van een radica
le maatschappelijke omwen
teling en van een bevrijding
uit de oude structuren. Niet
God zal dat teweegbren
gen. Wél een geëngageerde
revolutionaire daad. Die zal
de „oude wereld" plotseling
afbreken en een nieuwe we
reld opbouwen.
Dit radicalisme is het
scherpst tot uiting gekomen
in de studentenopstanden.
Vooral in Amerikaanse en
Franse universiteiten. De
universiteitsbezettingen ga
ven een voorproef van een
nieuwe en betere wereld- De
studenten die eraan meede
den, beleefden bevrijding,
vrijheid. Opvallend is, bij
voorbeeld, dat juist in die
tijd het bezoek van studen
ten, die in die bewegingen
waren opgenomen, aan psy
chiaters plotseling helemaal
wegviel. Die revoluties had
den een therapeutisch karak
ter. Het was voor die jonge
mensen een bevrijding uit
structurele vereenzaming.
Bij de religieuze radicalen
ligt de totalitaire bekering in
een „innerlijke bevrijding",
krachtens een machtsdaad
van Gods genade. Bij de po
litieke radicalen ligt ze in de
sociaal-politieke bevrijding
uit structureel geweld krach
tens een machtsdaad van re
volutionair ingrijpen.
Maar één ding hebben ze
beide gemeen. In en door
hun radicaliteit wijzen ze op
een diepe crisis, zowel van
het geloof als van de maat
schappij. Er is een groeiende
collectieve bewustwording
van onze cultuur-ziekte. Die
openbaart zich ook in een
algemene religieuze renais
sance, een hang naar mys
tiek, het ontstaan van allerlei
vormen van politieke theolo
gie.
Dat zijn dan de niet radi
cale uitingen. Ze vallen min
der op dan de radicale uitin
gen. Die openbaren zich in
de crisis in geloof en maat
schappij. De symptomen zijn:
gemis aan belangeloosheid,
prestatie-cultuur, eensporig-
heid in denken en structu
reel geweld.
Protest en verwachting
van een betere wereld, een
nieuwe wereld, zijn kenmer
kend voor die radicale stro
mingen. De ervaring leert
echter „het gezonde ver
stand" dat het nooit echt
goed wordt. Al die radicale
vernieuwingsbewegingen zijn
altijd doodgebloeid. Wel
bleef er telkens „iets" van
hangen.
JACQUES LEVIJ
(Van onze correspondent)
BONN Wanneer men wil weten wie of wat Heinrich
Böll is, raadplege men de auteur zelf. Geen enkele van zijn
vele uitstekende kenners onder de letterkundigen heeft
hem beter getypeerd dan hij zelf.
Deze notitie schreef hij een aantal jaren geleden achte
loos neer en min of meer per ongeluk verdwaalde zjj in
een krant: „Ik ben een lacher en leef ervan".
Zij vormt een biografie in een
noitiedop, maar zegt toch alles
over Heinrich Böll. Daarom is
deze beknoptheid alleen al een
briljante demonstratie van zijn
meesterschap over de taal,
want zeiden zal men een preg
nantere beoordeling van een
persoon in slechts zo weinig
pennestneken aantreffen.
In het stukje men kan het
moeilijk anders noemen
gaat Böll in op het antwoord
dat hij moet geven wanneer
men hem naar zijn beroep
vraagt. Het is een vraag die
hem altijd weer met de mond
vol tanden doet staan, maar na
de overwonnen aarzeling: „Ik
ben echter gedwongen op zul
ke vragen te antwoorden: ik
ben lacher. Een dergelijke be
kentenis vereist andere beken
tenissen, aangezien ik ook de
tweede vraag „Leeft u daar
van?" waarheidsgetrouw met
„ja" moet beantwoorden. Ik
leef inderdaad van mijn lachen
en ik leef goed, want mijn la
chen is commercieel uitge
drukt gevraagd. Ik ben een
goede, een geschoolde lacher.
Geen ander lacht zoals ik.
Niemand beheerst zo de nuan
cen van mijn kunst".
Degenen, die Heinrich Böll
kennen, weten, dat hij deze
zinsneden zonder enige arro
gantie en zelfs met een dood
ernstige bescheidenheid heeft
neergeschreven. Waarschijnlijk
echter wel met een subtiele
glimlach om zijn lippen. Het
lachen van Böll is dan ook van
een bijzondere aard en hij be
gint het analyseren met de
woorden: „Ik heb het eenvou
digweg geleerd. Zoals men
leert schoenen te lappen en te
gen een gepast honorarium
laat ik het opklinken zoals de
regie het voorschrijft".
De volledige ontmaskering
komt, wanneer Böll schrijft,
dat hij slechts een beroepsla
cher is; uitsluitend en exclu
sief een professional. In een
interview vertelde Böll me
eens, dat hij zich zo vaak
doodmoe voelt. In zijn ironisch
autobiografietje gaat hij dan
ook in op de inspanning, die
„het lachen" hem kost: „Ieder
een zal begrijpen, dat ik 's
avonds na gedane arbeid of op
vakantie weinig neiging tot la
chen koester: de melker is blij
wanneer hij de koe, de metse
laar gelukkig wanneer hij de
mortel mag vergeten en de
timmerlieden hebben thuis
meestal deuren, die niet functi
oneren of schuifladen, die
slechts met moeite geopend
kunnen wórden, Koekebakkers
houden van zure augurken,
slagers van marsepein en de
bakker geeft de voorkeur aan
worst boven brood. Stieren
vechters gaan graag met dui
ven om en boksers worden
bleek wanneer hun kinderen
een bloedneus hebben. Ik be
grijp dat alles, want ik lach op
mijn vrije avonden nooit. Ik
ben een doodernstig mens en
de mensen houden me mis
schien met recht voor een
pessimist".
Het is meer dan met recht, dat
Böll zelf aan deze laatste
kwalificatie twijfelt, want zijn
geloof in het leven en in de
mens, dat als een rode draad
door ai zijn boeken loopt, is te
groot voor een pessimist. Ook
hier weer typeert Böll zichzelf
het beste.
Hij is een man, die het leven
dodelijk ernstig neemt en de
zware verplichtingen van dit
inzicht vaak met zichtbare in
spanning op zijn toch brede,
Rijnlandse schouders draagt.
De uitgeverij „De Koepel" ln
Nijmegen had een naderhand
commercieel weinig gehono
reerde fijne neus toen zij reeds
in 1948 „Geen alibi voor God"
liet verschijnen. De nog geen
derig jaar oude, maar door de
oorlog gelouterde Böll be
schrijft hierin, zoals talloze
voor hem, de zinloosheid van
een oorlog. Maar als weinig
anderen beschrijft hij de mens
in het drame van het infernale
geweld. De mens in zijn ver
antwoordelijkheid voor God,
die hem dan ook vraagt: „A-
dam, waar ben je?", zoals de
Duitse titel juister luidt. Het
motief werd hem ingegeven
door de betreffende passage
uit Theodor Haeckers „Dag
en nacht boeken", waarin hij
God ontroerend simpel ant
woordt: „Ik ben in de wereld
oorlog geweest".
Böll's produktiviteit is van een
zeldzame, kostbare waarde.
Ook dit typeert hem. Met de
regelmaat van ene klok ver
schijnen zijn romans ziijn
voornaamste, voortreffelijk be
heerste genre korte verha
len, hoorspelen, novellen en
min of meer actuele artikelen,
maar nooit in een hoeveelheid,
die een literaire indigestie zou
kunnen veroorzaken. Hij past
zijn produktie koel in een
volslagen juiste dosis af.
De drang naar kwaliteit is
voor hem dan ook een beze
tenheid. Wanneer hij een ro
man schrijft, is hij maanden
lang in de laatste zin van het
woord onvindbaar in een al
leen ingewijden bekend huisje
in een bos aan Keulens stads
rand. Kort geleden verving hij
zijn „normale" Keulse woning
voor een min of meer voor
naam landhuis in de Eifel,
waar enige maanden geleden
agenten in een politiële mis
greep naar aanhangers van de
Baader-Meinhof - groep kwa
men zoeken. Het huis staat
nog net dicht genoeg onder de
rook van Keulen, om het voor
hem onmisbare levenselixer
van de stad, waar hij op 21
december 1917 geboren werd,
te kunnen opsnuiven. Het is
symbolisch voor hem, dat hij
Keulen nooit ontrouw is ge
worden, maar ook dat hij geen
traan liet om de catastrofale
materiële vernietigingen in de
stad 'en wel bitter weende om
de mensen vooral de vrou
wen die prijsgegeven waren
aan de doodsangst van de
bombardementen. Alleen met
carnaval wordt de doodernsti
ge Böll Keulen ontrouw, dan
vlucht hij in de Groesbeekse
bossen rond Nijmegen
Wanneer Böll op zijn onbeken
de plaats aan een roman
werkt, is hij onbereikbaar. De
post blijft maandenlang onbe
antwoord en mensen, die hem
voor spreekbeurten willen
strikken, weten niet waar zij
moeten aankloppen. Met ma
thematische exactheid
schrijft hij twee vellen per
dag, zijn geest wringend om
zijn fantasie trefzeker te be
heersen voor het creëren van
de juiste figuren in een onna
volgbare levenssituatie en dan
even feilloos een onovertrefba
re letterkundige kwaliteit op
papier te zetten.
Zijn succes kan vergeleken
worden met dat van een Gra
ham Greene. Vooral zijn grote
romans werden overal met een
opmerkelijke onomstredenheid
enthousiast onthaald. Men
hoeft slechts te herinneren aan
„Weg van de troep", „Biljarten
om half tien", „Meningen van
een clown", „Einde van een
dienstreis" en vooral aan ziijn
laatste roman „Groepsfoto met
dame", die het Nobel-comité
terecht de kroon op zijn
vruchtbare literaire scheppen
noemt en die juist door een ge
lukkig toeval hdj Elsevier in
Amsterdam in Nederlandse
vertaling is verschenen.
Slechts in één enkel opzicht
lijkt de figuur van Heinrich
Böll tegenstrijdig te zijn. Ter
wijl hij in wezen de stilte van
de literaire transparentie
zoekt en niets oprechters
wenst dan vrede, is het nooit
stil rond hem. Hij duikt zelfs
met regelmaat op in de scher
mutseling van de actuele ge
beurtenissen. Zijn eerlijkheid
en zijn begaan zijn met de
mens gebieden hem ook buiten
de literaire atmosfeer van zijn
boeken stelling te kiezen.
In tweeërlei opzicht staat hij
momenteel weer in het mid
delpunt van de controversione-
le belangstelling. Aangezien
hij niet aan een roman bezig
is, reist hij momenteel stad en
land af om in de huidige ver
kiezingscampagne propaganda
voor de SPD van Willy Brandt
te maken en geeft daarbij te
gelijkertijd weer een typering
van zichzelf door te weigeren
lid van de partij te worden. De
schrille schijnwerpers van de
openbaarheid zijn bovendien
op hem gericht, omdat hij
zelfs onder een dwangbeve
staande weigert kerkbelasting
te betalen. Hij zou de kerke
lijke kas niet hoeven te spek
ken, wanneer hij uit de kerk
zou treden, maar ook dat wei
gert hij.
Men kan hieraan afmeten hoe
zeer Böll zichzelf trouw blijft,
temeer daar de afkeer van
schandalen hem ingeboren is.
Zijn romans worden nl. door
dezelfde geest bezield.
Een gevoel van een heilige
zending „überhaupt" beginnen
de bescheiden geworden Duit
sers weer te krijgen: het vori
ge jaar Willy Brandt als No
belprijswinnaar voor de vrede
en nu Heinrich Böll voor lite
ratuur. Het is als zoete balsem
op de door de oorlog opengere
ten wonden van smaad en
schuld.
FRANS WENNEKES
(Van een onzer redacteuren)
LJet begint er een beetje op
te lijken, dat wie graag
kinderen wil hebben zich
schuldig maakt aan een vorm
van a-sociaal gedrag. De on
heilsprofeten, die de toekomst
van onszelf en van die van onze
kinderen die we destijds
onwetend van de rampen die
ons nu bedreigen hebben ver
wekt zien ondergaan in
vulkanen van plastic, kwik,
lood, auto-smook, en fabrieks-
gif, zoeken de diepste oorzaak
van alle bestaande en komen-
de ellende in de overbevol
king.
Meer mensen hebben meer
ruimte nodig, meer voedsel,
meer werk, meer geld, maar
juist door die meer mensen is
er minder ruimte, minder
voedsel, minder werk. Meer
mensen produceren meer af
val, meer auto's, meer fabrie
ken en de ruimte om dat alle
maal op te bergen wordt
steeds kleiner.
Dat is geen flauwekul. De
overbevolking Ligt inderdaad
aan de grond van zeer veel
wereldomvattende problemen.
Om alle misverstanden te ver
mijden: het is goed, dat hierop
zoveel mogelijk de aandacht
wordt gevestigd. Het is ook
goed, dat degenen, die een ge
zin willen stichten zich van
deze problematiek bewust zijn
en zich ervan laten doordrin
gen, dat verantwoorde gezins
planning geen loze lueze is,
maar harde noodzaak.
(Van onze redactie buiten
land).
BRUSSEL. De permanen
te NAVO-raad in Brussel
heeft deze week (tegen de
verwachting in) opnieuw niet
het „groene licht" kunnen ge
ven voor het begin van de
voorbereidende besprekingen
op 22 november voor de
Europese veiligheidsconferen
tie. Een positief teken aan de
Finse regering in Helsinki kon
niet worden gegeven. Dat
werd tegengehouden, voorna
melijk door Turkije, Italië en
Griekenland. De permanente
vertegenwoordigers van deze
landen in Brussel hadden nog
onvoldoende richtlijnen van
hun regeringen.
De complicaties zijn ont
staan, doordat na het bezoek
van Kissinger aan Moskou
duidelijk geworden is dat er
toch een bepaalde parallel
gaat ontstaan tussen de veilig
heidsconferentie en besprekin
gen over wederzijdse even
wichtige troepenvermindering
in centraal Europa. Vooral de
NAVO-flank-landen (Skandi-
navië enerzijds en Grieken
land, Turkije en Italië ander
zijds) vrezen dat als het War
schaupact er in zou toestem
men zijn troepen in centraal
Europa te verminderen. Dat
alleen maar zou beteken dat
die troepen zouden „verhui
zen" 'naar de flanken, waar
door de dreiging voor de
„flanklanden" juist zou toene
men.
Wat Italië, Griekenland en
Turkije willen is meepraten in
de onderhandelingen over we
derzijdse evenwichtige troe
penvermindering, hoewel ze
daar, als niet centraal-Europe-
se staten, niet de eerstgeroe-
penen toe zijn. Zolang deze
kwestie niet bevredigend is
opgelost, houden de zuidelijke
flanklanden een „groen licht"
van de NAVO voor de voorbe
reiding van de veiligheidscon
ferentie tegen.
Noorwegen en Denemarken,
die zich eerst op ongeveer het
zelfde standpunt stelden, heb
ben inmiddels hun houding
wat versoepeld. Zij zijn ervan
overtuigd dat hun belangen
ook goed naar voren gebracht
kunnen worden in een consul
tatie-procedure tijdens een ge
sprek over genoemde troepen-
vermindering.
In diplomatieke NAVO-
kringen wijst men er overi
gens op dat er nog geen reden
is voor pessismisme inzake het
op tijd (22 november) begin
nen van het voorbereidend ge
sprek in Helsinki. We hebben
nog enige tijd om het onder
ling eens te worden, aldus de
ze kringen.
Als men dit allemaal beseft
dan rijst de vraag hoe een
invloedrijke organisatie als de
Kon. Nederlandse Maatschap
pij tot Bevordering van de Ge
neeskunst er bij komt om een
congres te organiseren, dat is
gewijd aan het probleem van
de huwelijken, die kinderloos
zijn. Een congres, dat zich be
zighoudt met de vraag hoe
mensen, die geen kinderen
hebben, daar toch aan gehol
pen kunen worden.
Het antwoord op die vraag
is niet zo moeilijk te geven.
Het grootste deel van de man
nen en vrouwen m onze sa
menleving is in staat zelf te
kiezen of ze wel of geen kin
deren willen en hoeveel. Al
die mannen en vrouwen zou
den in de hoogste bomen
klimmen wanneer er over
heidsregels kwamen, die deze
fundamentele vrijheid van
keuze zouden aantasten: op
straffe van castratie niet meer
dan één kind par gezin. Moet
je je voorstelen wat een op
winding dat zou geven. Er is
echter een niet zo kleine
minderheid in Nederland, die
dit recht op kiezen niet is
gegeven: tien procent van de
gehuwde mannen en vrouwen
kan geen kinderen krijgen. Al
willen ze ze nog zo graag.
Wanneer dit een gegeven zou
zijn, waaraan niet te tornen
was, zou het weinig zinvol
zijn om er veel aandacht aan
te besteden. Er zijn nu een
maal van die vaste gegevenhe
den. die ons leven bepalen en
waar we niets aan kunnen
doen.
Maar aan de kwestie van de
onvrijwillige kinderloze huwe
lijke is wel iets te doen. Om
geen valse hoop te wekken:
niet alle ouderparen die in de
ze situatie verkeren kunnen
geholpen worden. Maar inten
sief onderzoek, dat vooral de
laatste jaren op gang begint te
komen heeft aangetoond, dat
de medische wetenschap over
verschillende middelen be
schikt om onvruchtbaarheid
succesvol te bestrijden. Daar
voor moet in ieder geval aan
één voorwaarde worden vol
daan: men moet er met zijn
arts over praten. Over durven
praten.
Het is bijna onvoorstelbaar
dat het in 1972 nog kan ge
beuren, dat een echtpaar tien
jaar wacht alvorens naar de
dokter te gaan en te vragen
hen te onderzoeken. Kennelijk
Is het zo, dat het niet kunnen
krijgen van kinderen door ve
len als een soort schande
wordt ervaren. Als een ook
moreel te kort schieten in een
van de meest fundamentele
verlangens, die onze cultuur in
ons oproept: de voortplan
ting.
van het echtpaar gegniffeld en
gesmiespeld: immers een man,
die geen kind kan verwekken
is geen echte man...
Die drempel van schaamte
wordt soms tot een onoverko
melijke barrière. En dan be
gint het leed pas goed. Man en
vrouw gaan elkaar anders be
kijken, hun liefdesrelatie ver
mindert, ze groeien uit elkaar,
zelfs verwijten ze elkaar hun
vermoed maar zo lang de
arts geen serieus onderzoek
heeft gepleegd ongeweten
onvermogen.
De barrière wordt heel vaak
nog ondoordringbaarder ge
maakt door de mensen uit de
omgeving van dergelijke pa
ren. Of het echtpaar krijgt te
horen: „Jullie hebben het
maar gemakkelijk, jullie hoe
ven geen rekening te houden
met die handenbindertjes, die
kinderen zijn". En niemand,
die er zelfs maar in de verste
verte aan denkt, dat die man
en die vrouw misschien al ja
renlang naar een kind verlan
gen.
Of er wordt achter de rug
Er is een groep, die zich
niet altijd gedraagt alsof ze is
doordrongen van medeleven
met deze echtparen. Dat zijn
de artsen. Ook bij hen speelt
onbekendheid met het pro
bleem een rol. Het komt in
derdaad nog voor zelden
weliswaar dat artsen dege
nen, die bij hen komen met de
mededeling: „Dokter, wij
kunnen geen kinderen krij
gen", plompverloren zeggen:
„Nou ja, dat is toch niet zo erg".
En de zaak daarmee als afge
daan beschouwen. Ook dat
klinkt ongelooflijk, maar ook
dat is waar.
Daarom was er alle reden
om een congres te wijden aan
dit probleem. Niet alleen om
de kennis van zaken te ver
groten, maar vooral ook om
meer begrip te kweken voor
de moeilijkheden, waarmee
deze echtparen zitten.
Dat er gesproken werd ovet
de medische Ingrepen, die de
onvruchtbaarheid kunnen
verhelpen, over kunstmatige
Inseminatie, over adoptie is ei"
genlijk niet zo belangrijk-
Veel belangrijker is het, dat
niet alleen aan artsen, m33f
ook aan ons, andere mensem
en aan de betrokkenen zelf >s
duidelijk gemaakt, dat er geeB
reden is beschaand te rijft
dat ook zij recht he%bben op
bijstand en begrip.
HANS LUTZ.