troost
uit
Tilburg kreeg een nieuw stadhuis
ZEGT
SANTORi
Kunsthart
Fantasieloos
Aandoen
Tapijten
door
corn, verhoeven
T\ IKWIJLS heb ik de in-
Vriendelijk
DE STEM, ZATERDAG 23 SEPTEMBER 197I
Meneer is een half uurt j e weg
Een onderwijzer van de vijfde klas van een jongens
school moet een half uurtje weg .Hij draagt de voor
beeldig ingetoomde klas over aan twee meisjes, kwe
kelingen genaamd, die het boeiende vak nog moeten
leren. Wat daarna geschiedt heeft veel weg van de
roemruchte gebeurtenissen in klas vijf-c, ons bekend
geworden door de e-- houdende Engelse t.v.-serie
„Please Sir". De ond- :zer, die het gezag tenslotte
herstelt, Iaat ziin leerlingen voor straf een opstel maken
over wat er in dat revolutionaire half uur is gebeurd.
Dit verhaal is een samenvatting van die opstellen.
HET ONSCHULDIGE
VOORSPEL
Aric: Het liep tegen het speel
kwartier en op de meisjes
school was een juffrouw jarig.
Dus gingen daar de meeste
leerkrachten van onze school
naar toe. Natuurlijk om er de
juffrouw te feliciteren en er
een kop koffie te drinken.
Gerard: Het was woensdag
morgen. De vijfde klas werd
even achtergelaten.
Eric: Het was op een regen
achtige dag. Het was speel
kwartier, maar we mochten
niet naar buiten want het re
gende. Maar omdat de meneer
weg moest, moesten juffrouw
Els en Dora oppassen.
Evert: U ging weg (U me
neer).
Peter: In de vijfde klas had
den we meneer P. en op een
dag zei de meneer: ik ga even
naar de meisjesschool.
Bennie: De meneer vroeg of
we er geen puinhoop van wil
den maken als hij weg was.
We mochten wel naar de wece
of dingen die je in het speel
kwartier deed, op tekkel pas
sen of zoiets in zo'n soort term.
Fred: De meneer ging een half
uurtje weg. „Je goed gedragen
hoor". Hij vertrouwde op ons.
Toch had hij het mis.
HOE HET
EEN PUINHOOP WERD
Evert: Frank begon naar bo
ven te gaan. Hij haalde drie
balletjes Toen ging Rob K.
Rob V. pakte de poppenkast-
poppen. Eric en Fred speelden
met Tekko. Paul V. tekende,
net zoals ik. Juffrouw Dora zei:
We gaan het liedje nog eens
repeteren. Maar Rob K., Frank,
Rob V. en Tonie zongen niet
goed mee. Iedereen deed daar
na weer rumoerig (ik ook een
beetje).
Paul V.: Het begon zo: Ik ging
naar het toilet en toen zag ik
enkele jongens in de gang met
balletjes gooien. Ik dacht bij
mij zelf: hè, ik doe even mee.
Dat deed ik niet lang, het was
mij te saai. Toen gingen Erik
en ik met de poppenkastpop-
pen spelen. Dat mocht niet
van juffrouw Dora. Ik was na-
DE HOOFDPERSONEN:
Mijnheer Ponderwijzer.
Juffrouw Elskwekeling.
Juffrouw Dora.kwekeling.
Tekkohondje van de
onderwijzer.
19 Jongens rond tien jaar.
Meneer De V
hoofd van de school.
Juffrouw R
onderwijzeres in andere klas.
tuurlijk zo eigenwijs toch door
te doen. Maar toen kwam E-
vert de pop afpakken. Ik gaf
de pop dan maar. Daarna ging
ik naar juffrouw Dora en
vroeg' „Mag ik een tekening
op het bord maken?" Juffrouw
Dora zei: „Ja". Er waren al
twee jongens bezig. Na onge
veer tien minuten zei juffrouw
Dora: „Het bord moet uitge
veegd worden". „Ha, nee",
dacht ik bij mij zelf. Peter
moest het doen. Ik liet het ein
delijk toe.
Peter: Ik wou met Tekko gaan
spelen, maar1 iedereen zat rond
hem. Toen vroeg ik aan juf
frouw Dora of ik op het bord
mocht tekenen. Dat mocht. Na
een tijdje had ik een mooie
boom (vond ik zelf). Maar E-
vert, die ook op het bord
mocht tekenen, veegde zijn te
kening weg en hij was vrese
lijk nat en daarom vielen een
heleboel spetters op mijn te
kening
Arie: Er waren jongens die in
de klas en op de gang gingen
gooien. Er waren ook jongens
die in de klas gingen spelen en
rukken met de poppenkastpop-
pen. Ook gingen jongens wild
doen met Tekko. Juffrouw Els
en juffrouw Dora hebben hun
best gedaan om die jongens
normaal aan het lezen of te
kenen te zetten.
Bennie: Toen meneer P. weg
was ging ik naar het koffie-
kamertje en zag dat de koffie
koud was. Dus zette ik .wat
thee en gaf de leerkrachten en
kwekelingen wat thee. Toen
ik terug kwam zag ik dat
Frank en Tobias met een bal
letje gooiden. Dat ging wel
rustig, maar op den duur kwa
men er steeds meer jongens.
En het werd steeds rumoeri-
De vijfde klas en Tekko: weer ingetoomd.
ger. En toen ik net de thee
had rondgebracht, dacht ik dat
er geen suiker in zat en ging
ik weer de klassen langs. Toen
ik weer terugkwam liep juf
frouw Els me tegemoet en
vroeg: waar is de verband-
trommel Ik wees de grote
EHBO-koffer en toen pakte ze
een paar watjes en ging weer
naar de klas. Ze liep naar Rob
K., die met een schaafwond
op zijn knie met het been op
een andere stoel zat. Toen
juffrouw Els met twee watjes
de wond schoonmaakte ging ik
daarna met Rob K. naar juf
frouw R. en die deed er jo
dium op. We gingen weer te
rug en zagen dat meneer De
V. jongens van de gang stuur
de omdat zij zo rumoerig de
den, herrie schopten en lawaai
maakten.
Eric: De juffrouw moest naar
het bord,want er tekenden
een paar jongens op. Ze wis
ten best dat dat niet mocht,
maar toch gingen ze door. Uit
eindelijk pakte Els de krijt
jes af. Daarna wilden Els en
Dora het liedje Sjaloom. nog
zingen, maar ze gaven de moed
op, want het lukte niet. Ik kon
niet zingen, want ik was hees.
Gerard: Poppenkastpoppen
gingen wij gewoon vernielen.
Rob K.: We zaten te tekenen
op het bord en de kwekelin
gen kregen ons niet rustig. We
zaten te roepen en we hadden
zo'n leut.
Robert V.: De vijfde klas ge-
draagde zich op dertien sep
tember zeer brutaal en
schreeuwde te bard en gingen
de hele school op stelten zet
ten.
Samenstelling:
Frans de Ligt
Foto: Johan van Gurp
Guillaume: De meneer was
weg, toen gingen we herrie
schoppen. De kinderen gingen
met het hondje stoeien. En ze
waren met het balletje gaan
voetballen.
Fred: Zodra hij weg was be
gon het drama, we holden
door de klas, we gingen op on
ze banken staan en nog veel
meer rare dingen. Ik heb ook
veel rare dingen gedaan.
DE TERUGKEER VAN
MENEER P.
Evert: Toen kwam U: iedereen
was stil.
Peter: En toen kwam de mijn
heer terug en zei: wie heeft
er iets opzettelijk gedaan (dat
verstond ik).
Rob K.: En toen de meneer
weer kwam was hij heel
kwaad. Hij zei: „Ik zal jullie
dat herrieschoppen wel eens
afleren met laden huiswerk
op te geven".
Fred: Toen kwam de meneer
eraan. Opeens was 't heel stil.
Een tijdje later kwamen we
met een berg huiswerk thuis.
Gelukkig heb ik het nu al af.
HET DEEMOEDIG
BEKENNEN VAN SCHULD
Guillaume: De meneer stond
voor schud. Toen kregen we
voor straf veel huiswerk mee.
We hadden het verdiend.
Tony: We hebben ons niet
goed gedragen. Dat vond u ze
ker niet leuk. En daarom kre
gen we straf van u. En dat
vonden we niet leuk. En die
niets gedaan hadden vinden
het ook niet leuk.
Tobias: We hebben ons mis
dragen. Dat is niet fijn. In dat
h^ilf uur heb ik met een bal
letje gespeeld en dat mag niet
van de meneer. Dat balletje
was van Tekko. Ik heb me
misdragén.
Frank: Een normale 5e klas
zou zich rustig hebben gedra
gen als de leraar weg was en
twee juffrouws zouden oppas
sen. Maar onze vijfde klas
heeft zich misdragen. Dat
hoorde eigenlijk niet
Paul: Ik heb alleen getekend
en een beetje gekletst. Zacht
jes.
Bram: We hadden dit niet
mogen doen. We moesten rus
tig zijn. Het mocht niet gebeu
ren. We mochten niet gillen en
niet met balletjes gooien. We
moesten dit niet doen. We had
den rustig moeten, zijn. We
mochten niet met balletjes
gooien en we waren met bal
letjes tegen de muur aan het
gooien. En voetballen met de
balletjes.
Tony: Wie niet horen wil
moet maar voelen. Dus daar
om zullen, de meesten wel spijt
hebben. Ik zelf ook. Heb er
spijt van meneer P.
Rob K.: We hadden wel pret
maar we zaten de leraren en
leraressen voor schut en dat
mag helemaal niet. Ik was er
een grote bende van het ma
ken. Ik zat te gooien met bal
letjes en ik schreeuwde en
brutaal als ik was. Toen vroeg
hij aan ons dat de jongens,
die herrie hadden gemaakt,
hun vinger opsteken. Ik deed
dat ook.
HOE HET EIGENLIJK
BEHOORT TE ZIJN
Tobias: De vijfde klas is een
hoge klas en dan moeten wij
ons goed gedragen. Het mag
niet gebeuren dat wij de TOt-
ste klas van school worden.
Daallijk is het nog een bende
op school. En dat moeten wij
voorkomen.
Robbert V.: Dit is heel dom
van de vijfde klas geweest.
Ze hadden veel stiller en be
leefder moeten zijn.
René: De kinderen moeten ge
hoorzaam zijn. Bijvoorbeeld
goed luisteren in de klas, ook
al zijn ze alleen.
Paul S.: De klas moet zich stil
houden. We mogen, wel iets
tegen elkaar fluisteren.
Paul V.: Je moet je vatzoetlijk
gedragen en niet zitten klet
sen en je mag niet vervelend
zijn. Je moet je als een flinke
jongen in de vijfde klas gedra
gen. en niet als een vernielend
jong (pardon).
NOG EEN ENKELE
OPMERKING
Arie: Dit opstel ging niet zo
heel erg gemakkelijk.
Eric: Maar toch, ik heb fijn
met Tekko kunnen spelen. Ik
vond het fijn, maar Tekko
ook
Zwart pak
van
23 miljoen
Als een grote zwarte donder
steen staat in het hart van Til
burg het nieuwe stadhuis, bjj-
na een broertje van het triom
fantelijke 104 meter hoge Bos
sche provinciehuis, dat je van
af bet dak in de vertë ziet
liggen. De 400 ambtenaren, die
daarmee voor 23 miljoen gul
den een zijig zwart pak heb
ben aangetrokken, weerspie
gelen op deze wijze een hië
rarchische bestuurlijke struc
tuur, waarvan je hoopte dat
die langzamerhand achter
haald zou zijn. Met wat cock
tailachtige onderonsjes en
open-dagen voor het volk is
dezer dagen de officiële ope
ning een feit. Het architecten
bureau Kraaijvanger, Van
Putten, Kuit, Knol en Maas,
dat tien jaar geleden het eer
ste plan voor dit stadhuis
maakte, had geen beter ge
schenk aan b. en w. van Til
burg kunnen bedenken dan
het „schuttersstuk" van de
Haagse kunstenaar Stapel, dat
dinsdag 11 september werd
aangeboden: mr. C. Brecht met
de zes wethouders, stoer pose
rend op een rijtje in de olie
verf: levensgroot. De zeven
koppen met aangeplakte cos-
tuums illustreren uitstekend
de mentaliteit van dit nieuwe
raadhuis.
Mr. C. Brecht, die zich de af
gelopen jaren de bijnaam van
„Kees de sloper" verwierf, had
het de ontwerpers voor dit
stadhuis gemakkelijk gemaakt.
„De schoonste stad van het
land" werd in het hart gro
tendeels tegen de vlakte ge-
Tekst: Henk Egbers
Foto: gemeente Tilburg
gooid en de architecten kre
gen bijna vrij spel om een heel
nieuw centrum voor Tilburg
te creëren. Bijna, want het
kleine stukje historie dat Til
burg nog heeft, het uit 1849
stammende paleis-raadhuis
van koning Willem II moest
terecht overeind blijven.
Dat betekende duidelijk een
beperking, die overigens een
acceptabele oplossing kreeg.
Het tot Madurodam-maten te
ruggebrachte naieve paleisje
kwam in de schoot te liggen
van een aantal goed gepropor
tioneerde massa's, waarbij het
grote plein wordt afgesloten
door betonplastieken van Joop
Beljon, die het hoofdgebouw
repeterend een mooie aan
sluiting geven bü de boule
vard. Een lelijke luchtbrug,
fraai aangeplant door Bossche
Buys en een paar oude bo
men zorgen voor de aanslui
ting tussen Willem II en
Brecht.
Het nieuwe complex kan niet
los gezien worden van het
kunsthart dat Tilburg krijgt
en dat ten dele voltooid is.
Een hechte totaliteit, waarin
gelukkig ook woonkernen zijn
aangebracht. Dat mag er wel
apart bjj nu onze binnenste
den door de dure grond
prijs steeds meer bedrijfs
ruimten worden, die 's avonds
ontvolkt zijn. Die totaliteit
sluit enerzijds aan bij oud-
Tilburg, door het ervan af te
schermen met hoogbouw en
nodigt anderzijds, waar dit
niet mogelijk is, uit tot nog
verdere afbraak van de omge
ving. De beide bouwblokken
van het nieuwe raadhuis zijn
opgedeeld in drie delen. In de
laagbouw (doorlopend onder
de torenflat) is het publieks
gedeelte. Heel prettig (maar
wel saai uitgevoerd) bevindt
Tilburgs nieuwe stadhuis met naieve paleisje: we doen het ons zelf aan.
zich daarbij een restaurant en
een expositieruimte. Achter de
open balie in de grote hal
staan monitoren, waarop de
154.000 personen die Tilburg
rijk is geprojecteerd kunnen
worden. Wanneer je een vis-
of geboorteacte nodig hebt,
drukt de ambtenaar op een
knopje en de computer met 'n
willekeurig afstandsgeheugen
op de achtste verdieping, geeft
direct alle persoonlijke gege
vens op de tv-buis. Dit ge
automatiseerde bevolkingssys
teem is een primeur, dat reeds
internationaal de aandacht
trekt. Om dan nog maar
meteen een andere Tilburgse
wereldprimeur te noemen:
electrische commando's, ge-
luids- en lichtsignalen zorgen
voor postvervoer door het hele
gebouw, via een documenten-
lift volgens een cake-walk-
systeem.
Het gebouw zelf kun je moei
lijk een wereldprimeur noe
men. Krachtig in massa en ge
ledingen, maar fantasieloos in
detailleringen. Dat geldt met
name 't tweede (administratie
ve) gedeelte in de negen-etage
hoogbouw. Zakelijk, effectief
en sober zoals dat heet
wordt te vaak verward met
rechttoe, rechtaan en kleur
loos. Toppunt is de afdeling
sociale diensten met de spreek
cellen, die me deden denken
aan de lugubere wereld van
Clockwork Orange. Een la
chertje van moderne architec
tuur is ook, dat bij de totaal
glazen wanden van de kanto
ren de grootste batterijen ver
lichtingsarmaturen zitten, die
(bijna) dag en nacht branden,
omdat het bij de ramen het
donkerste is, aldus een eer ar
chitecten
portret van Stapel.... Behal
ve kamers voor burgemeester
en wethouders, leeskamer voor
raadsleden en bestuurskamers
b. en w-, zijn in dit gedeelte
de strakke raadszaal, met ech
te „balie" voor b. en w„ bur
gerzaal, foyer en koffiekamer
(de drie beste ruimten) te vin
den.
Het derde deel tenslotte op
de laagbouw is de zoge
naamde bestuursvleugel. Van
naaldviit stap je dan op de
apart ontworpen Oto Premse-
laar-tapijten. Dat heeft ook
iets te maken met het statie-
Voor de kunstzinnige aankle
ding van het gebouw werd
f 350.000 besteed. Via advise
ring door de Brabantse Kunst
Stichting werden een 75-tal
kleinere kunstwerken aange
kocht van Brabantse kunste
naars, die het gebouw min of
meer sieren. Opvallend zijn de
mozaieken van Jan Dijker,
Verhulst en Gerard van Ier-
sel op de verschillende eta
ges van het administratiege
bouw. Deze „visitekaartjes"
van dc afdelingen werden het
krachtigst afgeleverd door Jan
Dijker, terwijl Verhulst met
zijn glas- en potteriescherven
tot originele maar soms op
het huisvljjterige af vor
men kwam. Een van de gaaf
ste kunstwerken en ook het
minst „aangebracht" is een
stenen wandmozaiek van Theo
van Amstel in de burgerhal.
Sterk is ook een plastiek van
Maters bij de ingang, al staat
deze wat te gedrongen. De
wandkleden van Ria van Eijck,
Pieter Wiegersma, Theo Mols
en Wil Fruytier zijn door
gaans goed, al dragen ze niet
bij om dit metier in nieuwe
banen te leiden. Indrukwek
kend, maar hier en daar bijna
op het kitscherige af, zijn de
glasplastieken van Joop van
den Broek. Dat zijn enkele
kunstwerken van de velen, die
toch te veel als „toegift" fun
geren, als bloemetjes op het
beton. Het speelse element, dat
bijvoorbeeld de bar in de kof
fieruimte siert, wordt teveel
gemist. Maar besturen is ten
slotte een ernstige zaak, zeker
in een land waar voor iedere
handeling langzamerhand een
loket nodig is. Dergelijke
„stadhuizen" doen we onszelf
aan.
I druk, dat kinderen
diep in hun hart ma
teloos bedroefde we
zentjes zijn. Een van de re
denen waarom ik dat wel eens
denk is deze: als volwassenen
lief zijn tegenover kinderen,
nemen zij altijd de houding
aan van iemand die wil troos
ten en bemoedigen. Zij tove
ren hun een wereld voor die
veel mooier is dan de werkelij
ke of waarvan althans de
mooiheid een beetje spectacu
lairder is, en ze praten daar
bij op een enigszins meewa
rige toon. Zij zingen een mooi
ere wereld bijeen om het kind
daarin in te spinnen, zodat 't
voorlopig tegen de werkelijke
wereld beschermd blijft. Ik
denk dat iedereen deze toon
wel herkent.
71 TSSCHIEN doen volwas-
l senen dat op grond
van hun eigen melan
cholie, die zij op kin
deren projecteren, en zijn hun
troostende woorden en geba
ren in werkelijkheid bedoeld
om hun eigen verdriet te be
zweren. Dat is heel goed mo
gelijk. Alleen vraag ik mij dan
af hoé zij er in slagen con
tact te krijgen met de kinde
ren. Als er in het kind niets
zou beantwoorden aan deze
expressie van meewarigheid,
zouden zij het opvoeren daar
van dan niet als een bedrei
ging ervaren en verwerpen
De ontmaskering van de uol-
ioassene is natuurlijk prach
tig, maar zij zegt zo weinig
over het kind. Ik blijf dus even
geloven, dat die tjuikende en
kwinkelerende volwassenen
iets aanvoelen van het kind,
misschien wel meer dan van
zichzelf. Een andere reden om
in mijn geloof te volharden, is
de levendige herinnering aan
mijn eigen kinderlijke melan-
colie. Dat was geen hevig ge
voel van verdriet en vergeefs
heid, maar eerder een sluime
rende bereidheid om te huilen
over de oeverloosheid en de
onoverzichtelijkheid van het
bestaan. Juist omdat het mooi
was, gaf het leven ook een ge
voel van machteloosheid.
Het was een geschenk, toaoT-
van je nooit precies wist wat
je er allemaal mee kon doen.
En niemand ujist dat. Ook
niet de grote mensen: maar
die kon het iets minder sche
len.
f ÈP een dag was ik eens
1/ heel bedroefd. Ik wist
niet waarom.
Er was mij geen leed
toegebracht, geen onrecht ge
schied, en op geen enkele ma
nier tekort gedaan. Hooguit
had iemand nagelaten mij met
mijn troetelnaam te noemen.
Mijn hemel was bewolkt. Ik
liep naar de kamer waar mijn
moeder ziek lag, een klein
wit vertrek waarvan het raam
altijd open stond. Ik ging zo
dicht b-y het bed staan als
dat mocht -want men meen
de toen dat haar ziekte be
smettelijk ie as. Wat toen ge
beurde zal voor mij altijd een
sacramentele waarde blijven
vertegenwoordigen. Zij leg
de haar bleke hand op mijn
hoofd en zei alleen maar:
„Ben je bedroefd, vent?" Dat
zijn de enige woorden die ik
van haat onthouden heb, de
hele boodschap van haar be
staan. Het vage verdriet dat
ik als een mist in mijn hoofd
voelde, sloeg neer in tranen.
Pas toen was ik getroost, want
mijn verdriet was bevestigd
en had een bedding gevonden,
't Was niet weggekwinkeleerd
met een smoesje of een ver
haaltje. Maar gedeeld door ie
mand die ook zelf verdrietig
was en daar alle reden voor
had.
/K zal dit gebaar nooit
vergeten. Het heeft
waarschijnlijk meer
dan alle scholing, lec
tuur en gebeurtenissen mijn
leven en mijn gedachten be
paald. Zou ik wat een be
lachelijk idee is op dat mo
ment energiek tegen een geu
rige boezem gekwakt, of he
lemaal volgens het boekje ge
knuffeld zijn, zou ik opwek
kende verhalen te horen ge
kregen hebben over hoe mooi
het leven wel is en hoe flink
een jongen moet zijn.
Dan zou ik een onvoorstelbaar
andere persoon geworden zijn,
waarschijnlijk die persoon
waarmee ik nu geen enkel
contact heb. Deze overtuiging
is zo zeker, dat ik nauwelijks
kan aannemen een uitzon
dering te zijn. Als kinderen e-
ven niet bezig zijn of opge
pept worden, kijken ze soms
op een manier die niet al
leen de melancholie van de
volwassenen oproept, de ge
dachte dat zij nog zoveel el
lende zullen moeten beleven,
maar die hun eigen peilloze
droefgeestigheid vertolkt.
Vrïit-
Doelman Samtoro ki
(Van onze speciale
verslaggever)
BUENOS AIRES
-s een vriendelijke
die Miguel Angel
toro. Een sportjongen i
iedereen vriendelijk
woord staat, veel tijd u
trekt om handtekening*
uit te delen en tevens et
figuur die altijd bereid
zijn kameraden te ve
dedigen. Vooral wannet
zij net zoals hij zelf i
het eerste elftal van Ind
pendiente uitkomen.
Daarom ook wil hij get
kwaad woord horen ov<
een zekere Dante Mirco
die in het Avellaneda sts
dion zo bereidwillig was or
het vuile werk op te knap
pen, En hoe doeltreffend
dat is gebeurd, herinnert i
zich ongetwijfeld nog wel.
Voor degenen die door aller
lei omstandigheden wellich
wat kort van memorie ziji
som ik nogmaals de straflijs
van Mircoli op. Hij is de spe
ler geweest die eerst Cruyf
vroegtijdig naar de kleedka
mer heeft geëxpedieerd, ver
volgens Blankenburg te grazei
nam en tevens pogingen in he
werk heeft gesteld om doel
man Stuy voor zijn leven on
gelukkig te maken. Voeg daar
bij nog wat kleinere vergrij
Pen en het is duidelijk da
Mircoli bepaald niet tot de
meest bewonderde Argentijnse
spelers behoort. Althans niet
vanuit Ajax-standpunt beke
ken.
Wie echter ook twijfelt aan
de goede bedoelingen van de
felste rode duivel, doelman
Santoro niet. Volgens hem is
bet meer een samenloop van
omstandigheden geweest dat
steeds het met lange haren
getooide hoofd van Mircoli
kon worden bespeurd als er
weer eerus een Ajacied lag te
zieltogen. Santoro: „Dante
vond het zelf allemaal heel
vervelend. Neem zijn overtre
ding tegen Cruyff bij voor
beeld. Dat kwam alleen omdat
Mircoli zich vergiste in de
snelheid waarmede Cruyff in-
eens demarreerde. Neen, ge-
In het Avellaneda-stadion wo
sen moeten echter wel worden bi