„Nederland is
best een
lekker land ie"
Trainen: een
moeilijk vak
"Sit
Het
vrii
schok
BINNEN
uit'
HANS JACOBS:
Flinke lap
Sijtje Boes
Geen dwang
Teamgeest
Hypocriet
Foute boel
In de soep
Verlangen
JAN VOS ZOEKT
NAAR HET EFFECT
Meer zuurstof
Wetenschap
Resultaat
Erg klein
Autoritair
door
corn, verhoeven
J ging is een ander ele
ment in de schok.
Wat daar gebeurt is
niet alleen zinloze bruutheid,
het roept ook mijn verzet op.
Het mag niet gebeuren en het
mag dus ook niet vertoond
worden. Het verzet richt zich
tegen vernietiging en bescha
diging en heeft allerlei grada
ties: het loopt van ergernis
over zinloze vernieling of ver
kwisting van gebruiksvoor
werpen tot een bijna heilige
woede als het gaat over kwel
len of vermoorden van leven
de wezens. Wanneer daarbij
bovendien nog bloed vloeit en
er in opvallende kleur iets
naar buiten treedt wat be
stemd lijkt binnen te blijven,
dan wordt de breuk met de
gewone situatie nog groter en
de schok nog heviger.
Inrichtingen
-h 19/2
Na Rudi Carrell, Corry Brokken, Johnny en Rijk en wie al niet meer, kunnen onze
oosterburen nu ook Hans Jacobs leren kennen. Op verzoek van Duitse televisiebon
zen heeft de chef van Vara's Achter het Nieuws een programma over Nederland ge
maakt, dat vanavond de lucht in gaat. Jacobs zal Duitsland speels laten weten wat
hem niet en wat hem wèl bevalt in het landje aan de zee. Omdat verwacht mag
worden, dat niet heel Nederland vanavond aan het derde Duitse net gekluisterd
zit, zocht Wim Wennekes de 46-jarige aktualiteitenchef op voor een voorschotje op
het programma van vanavond.
Hans Jacobs, in een moment
vol zelfbeklag, happend aan
een broodje ros: „Ik heb een
doorlopend gevoel van heim
wee naar het dorp. Naar de
sfeer van bet platteland, naar
de rust en de stilte. Wèg uit
de randstad. Een baan in de
provincie. In Twente. Of in
het zuiden. Dat is m'n ideaal.
Het is hier niet meer om te
harden. De randstad is voller
dan vol. Elke dag hoor je?
elke dag rij ik samen met
honderdduizenden anderen
naar m'n werk. Van Amstel
veen naar Hilversum en weer
terug. Vijfendertig kilometer
per keer. Maar dan wel 35
khometer FILE! Dat is erg,
weet je dat? M'n vrouw staat
iedere keer weer doodsangsten
uit. En terecht. Dat is heel
normaal. Vooral nu de herfst-
en de wintermaanden weer
naderen. Regen, mist, sneeuw,
hagel, gladheid. Dat staat me
allemaal weer te wachten. Do
delijk ongerust is ze, dat me
Wat overkomt. Ik zie d'r te
genop als tegen een ijsberg,
'n Barrière is het .Een enorme
psychische barrière".
De chef van Vara's aktuali-
„eitenrubriek Achter het
Nieuws blikt treurig in mijn
richting en schenkt de koffie
kopjes nog eens vol. Vertelt
dan. een stuk vrolijker, over
znn onlangs gekochte week
endhuisje in Lochem: „Niks
bijzonders, hoor. Ik bedoel:
geen bungalow of zo, maar een
houten huisje. Fins. Leuk ge
bouwd en met een flinke lap
bos erbij. Daar vluchten we
dan in het weekeinde naar
toe".
Aanleid ;ng voor al die som
bere bespiegelingen: een pro
gramma dat hij voor de Duitse
tv vervaardigd heeft. Uitzen
ding: vandaag, zaterdag, van
18.00 tot 18.30 uur via Duits
land III. Onderwerp: Neder-
T ekst:
WIM WENNEKES
Foto: TIDO GIDEONSE
land en wat hem daar wèl en
niet bevalt.
In sportief ribfluweel ge
klede Jacobs: „Stel je er maar
niet teveel van voor. Zó kri
tisch is het nou ook weer niet.
Meer een niemandalletje met
een sombere ondertoon. Ik laat
de Duitsers in vogelvlucht Ne
derland zien. Marken. Sijtje
Boes. Dat soort dingen. Met
een ondertoon van een zeker
soort bezorgdheid over met
name de overbevolking. Maar
nogmaals: NIET met de be
doeling om Duitsland te laten
zier, hoe rottig het hier alle
maal wel is. Ik vind kritiek
geen exportprodukt. Neder
land is best een lekker landje
Ik zou niet weten in welk land
ik liever zou wonen. Het is
hier over het algemeen prima
Die vrijheid van pers, van ge
weten, van partijkeuze...
Dat is geweldig hoor. Dat mo
gen we ons best eens realise
ren. Afgezien van het euvc
der confessionele partijen vin<
ik dat er in Nederland, maa
één ding is, dat me niet bevalt
de houding van de regerin'
ten opzichte van de overbevol
king en alles wat daarmee te
maken heeft".
„Weet je, voor de oorlog was
Nederland een alleraardigst
landje, met veel groen en
ruimte, waarop 8 miljoen
mensen het best naar hun zin
hadden. Maar nu zitten we al
met 13 miljoen zielen. Een
verdubbeling bijna, die voor
komen had kunnen worden.
De na-oorlogse regeringen
hadden een veel aktievere be
volkingspolitiek moeten voe
ren. Maar ja, we hebben hier
altijd geredeneerd van: maak
je niet dik. Waar er 5 kunnen
leven en éten, daar kunnert 't
er ook 10. Helemaal fout na
tuurlijk. Dat wordt steeds dui
delijker. Van overheidswege
had men na de oorlog moeten
propageren, dat het kleine ge
zin de toekomst had. Niet met
wetten of verordeningen. Geen
dwang van: je mag maximaal
een mateloze, onbegrensde
nieuwsgierigheid en een aan
geboren verlangein om overal
bij te zijn. Ja, ik zie je al kij
ken. Goed, dan mag je het best
weten: ik ben in feite hele
maal niet zo gelukkig met
mijn èindredakteurschap van
Achter het Nieuws. Jaar in
jaar uit zie ik dé ploegen hier
de deur uit gaan. Europa in.
De wereld in. Terwijl ik hier
achter blijf als een soort
hoofdredakteur. Als een vlie
gende keep, die alles van
achter zijn bureau regelt".
„Ik zou d'r ook best eens uit
willen, maar het kan eenvou
dig niet. Het ploegje is te klein
om d'r zomaar eens tussenuit
te knijpen. Geen mens kan je
werk overnemen, omdat ze
zelf de handen al overvol heb
ben. Ik loop al ik weet niet
hoelang met een uitnodiging
op zak om 45 dagen naar
Amerika te gaan. Op kosten
van de Amerikaanse ambassa
de. Maar het kan niet, het kan
niet, het kan niet. Dat zit me
wel eens hoog, ja. Desondanks
blijft het een geweldig vak. Je
kunt er toch nog lol in hebben,
omdat je samen met anderen
een team vormt. Je brengt sa
men iets tot stand. Die team
geest houd je op de been.
Maar het verlangen naar de
provincie blijft. Wie weet
komt het er nog eens van.
Echt, ik krijg het gruwelijk
benauwd van al die drukte op
de wegen in de randstad. Het
is een gruwel."
Ilans Jacobs - ieder weekend op de vlucht naar Cochem.
een x-aantal kinderen heb
ben. Dat zou onzinnig zijn. Het
had een kwestie van goede
voorlichting moeten wezen,
van mentaliteitsombuiging".
„Tjamaar die confes
sionele partijen, hè? Die had
den hun vaste bindingen met
geloofsgroeperingen. Geboor
tebeperking, geboorteregeling,
dat was foute boel. Het grote
gezin, mijn GodJarenlang
hebben do kerken eigenlijk het
politieke kliihéat bepaald. Je
had pas een volwaardig gezin
wanneer je de hoofden niet op
de vingers van één hand kon
tellen. Niemand ook de
PvdA niet, en dat neem ik ze
zeer kwalijk heeft gepro
beerd de mensen duidelijk te
maken, dat je ook heel geluk
kig kunt zijn met 1 of 2 kinde
ren. Nee, m'n vrouw en ik
hebben geen kinderen. Geen
bewuste keuze. Nee, dat heeft
biologische oorzaken."
Ik: En nu zitten we met
Hij. „De gebakken peren. Ja.
En de eerste fout is gevolgd
door een tweede. Nadat we
nagelaten hebhen om de over
bevolking te voorkomen, heb
ben we bovendien nagelaten
de gevolgen op te vangen.
DAT noem ik nou hypocriet.
Eerst de zaak in de soep laten
draaien en dan gewoon nèt
doen alsof er niks aan de hand
is. Vanaf '55 is het duidelijk
geweest, dat overbevolking
Nederland bedreigde, maar
geen hond die de verantwoor
delijkheid op zich nam voor
de gevolgen. Noem maar op:
scholenbouw, woningbouw,
bejaardenzorg, rekreatie, op
voeding. Alles had aangepast
moeten worden aan de nieuwe
situatie. En wat is daar van
terecht gekomen?"
Maakt nu de opmerkingen,
die het begin van dit verhaal
vormden. Zijn verlangen naar
een baan in de provincie: „Ik
ben nu 46 en dus nog lang niet
uitgeteld. Ik zou natuurlijk
een baantje kunnen pakken
als gemeentelijk of provinciaal
voorlichter. Maar jeetje, ik
ben een geboren verslagge
ver. Zit nu 27 jaar in het vak,
langs de weg. Gedreven door
Ik weet wel, je kunt na
tuurlijk Drees volgen en een
politiek voorstaan, die streeft
naar minder auto's op de weg,
maar dat vind ik niet eerlijk.
Ik voor mij, ik hou het erop,
dat iedereen RECHT heeft op
een auto. Net de laatste jaren
begint het ook voor de kleine
man mogelijk te worden om
een wagentje te kopen. Dat
recht mag Je hem niet ont
nemen. Het zou de zoveelste
klap in het gezicht van de ar
beider zijn. Dat kun je niet
maken. Het zou erg makkelijk
zijn. Daar niet van. Minder
auto's, nou dan hoeven er ook
geen nieuwe wegen gebouwd
te worden. Daar heb jé die
hypocriete instelling weer.
Eerst min of meer zorgen voor
een bevolkingsexplosie, ge
volgd door een vloedgolf van
gemotoriseerd verkeer en dan
niet de verantwoordelijkheid
daarvoor op je nemen. Terwijl
er nog altijd duizenden men
sen snakken naar een auto.
Dat vind ik 'n schande. Na
tuurlijk mag je wel proberen
om de mensen ervan te over
tuigen, dat de auto onze sa
menleving in een wurgende
greep heeft. Dat de wegen
steeds onveiliger worden.
Maar de kleine man het auto
rijden onmogelijk maken, dat
is net zo immoreel als voor
schrijven hoeveel kinderen je
mag hebben. Het moet een
vrijwillige keuze blijven. Ja, ik
heb ook een auto. Daar staat-
ie. Citroën Dyane. Goed ge
noeg voor mij. Een beetje la
waaierig maar goedkoop. Daar
dank ik eigenlijk m'n week
endhuisje aan".
Sportieve prestaties worden al lang niet meer be
paald door de min of meer toevallige konditie van
de desbetreffende man of vrouw. Om zo hard moge
lijk te kunnen lopen of zo goed mogelijk te voetbal
len zijn specialisten ingeschakeld die tot enige taak
hebben om de prestaties van de sportmensen zo
groot mogelijk te laten zijn. Een voetbalkampioen
schap of een gouden Olympische medaille zijn niet
alleen maar de bekroning van een bijzondere pres
tatie, maar er zijn ook grote economische en soms
politieke zaken mee gemoeid. Daarom mag niets
aan het toeval worden overgelaten. Ook de Nij
meegse voetbalclub NEC heeft sinds kort een weten
schappelijke begeleider. Het is de sportleraar Jan
Vos, die zich na zijn studie aan de academie voor
lichamelijke opvoeding heeft gespecialiseerd als
onderzoeker. Hij is assistent van prof. Kreuzer en
valt officieel onder de afdeling fysiologie van de
Nijmeegse medische faculteit.
Trainen is een moeilijk vak.
Toen de Arnhemse atleten
van CIKO '66 enige tijd gele
den vlak voor het begin van
het seizoen allemaal te kam
den kregen met blessures had
aanvankelijk niemand enig i-
dee wat er aan de hand was.
Totdat de Amsterdamse
sportleraar Jan Vos erbij .rerd
gehaald. Hij is sinds 1966 be-
zimet onderzoek over het
resultaat van trainen on ont
dekte dat de heuveltraining,
die de atleten gedurende de
winter hadden gedaan eigen
lijk te zwaar was gewèest.
'Vaardoor vielen de prestaties
in het atletiekseizoen tegen.
Diezelfde Jan Vos is sinds
kor! ingeschakeld om de voet
balploeg NEC te begeleiden.
Wat betekent dat?
JAN VOS: „Je zou mijn
werk kunnen omschrijven als
hulp aan de trainer. Ik kijk
.vat het effect is van de trai
ning en geef eventueel ad
viezen voor verandering."
Dit effect het trainings
resultaat meet hij door de
voetballers om de 6 tot 8 we
ken in het sportcentrum van
de Nijmeegse Universiteit een
aantal proeven te laten doen.
Op eer fiets-ergometer raoe-
9 Op een fiets-ergometer kan precies berekend worden hoe
veel zuurstof een sportman of sportvrouw verbruikt. En die
wetenschap is nodig om het effect van een training te kunnen
nagaan.
ten de voetballers gedurende
5 minuten tegen een bepaalde
weerstand intrappen. Het wiel
dat ze rond moeten trappen
wordt afgeremd en de voet
ballers moeten tegen deze „te
genwind" in een bepaald kon-
stant tempo draaien. Dat zijn
50 tot 60 slagen per minuut.
Tijdens deze inspanning
wordt regelmatig het aantal
hartslagen gemeten en aan de
hand daarvan kan Jan Vos
bepalen hpeveel zuurstof de
desbetreffende voetballer in
die 5 minuten heeft verbruikt.
Om de verschillende waarne
mingen met elkaar te kunnen
vergelijken wordt dit zuur-
stofgebruik uitgedrukt per ki
lo lichaamsgewicht.
Het is bekend dat mensen
door training in staat zijn om
meer zuurstof op te nemen.
Het resultaat van training
kan daardoor worden afgele
zen aan de hoeveelheid zuur
stof die de voetballer in die
5 minuten heeft verwerkt. Dat
is heel nauwkeurig af te lezen
vertelt Jan Vos. Als iemand
de training enige tijd heeft
verwaarloosd kan ik dat on
middellijk zien aan de proef-
resultaten. De zuurstofopna
me is dan gedaald.
Het begeleiden van de voet
baltraining van NEC en van
de training van een aantal
andere clubs (roeien, atletiek,
judo, gewichtsheffen, wielren
nen, handbal e.d.) is echter
niet het hoofd-doel van Jan
Vos.
De eigenlijke opzet van zijn
werk is wetenschappelijk.
Daarvoor heeft hij zich in
vreemde bochten moeten
wringen. Omdat hij niet aan
een universiteit of hogeschool
heeft gestudeerd kan Jan Vos
in ons land geen wetenschap
pelijk onderzoek verrichten
dat resulteert in een zgn.
proefschrift. Daarom werkt
hij sinds enige tijd samen
met onderzoekers aan de uni
versiteit van Gent in België.
Aan deze universiteit kan een
sportleraar wel promoveren,
in Nederland kan dat niet.
Hij onderzoekt wat het effect
is van training op bepaalde
spieren. Wat is de maximale
kracht die bijvoorbeeld de
spieren die de rug strekken
o van de spieren die de arm
buigen? Dat is zijn probleem.
Om dit te meten heeft hij zelf
een aantal apparaten ont
wikkeld waarin de voetballers
en andere sportmensen hun
kracht tonen door tegen een
weerstand een metalen
plaatje in te duwen. Het
zelfde vraagt hij aan mensen
vaak schooljongens die
even oud zijn als de sportbe
oefenaars, maar niet getraind
hebben. Op die manier hoopt
hij te ontdekken wat precies
het resultaat is van de trai
ning.
Uit de reeks proeven die hij
tot nu toe heeft gedaan is o.a.
gebleken dat het resultaat
van de training erg individu
eel is.'De een zal na 3 maan
den training 10 procent meer
kracht kunnen opbrengen, de
ander 50 procent.
Dat komt doordat iedereen
die gaat trainen vanaf een
ander niveau vertrekt. Geen
mens begint aan een training
zonder van te voren al enige
oefening te hebben gehad.
Men mag dus niet zeggen dat
T ekst:
DRS. JAAP WILLEMS
Foto:
JAN VAN TEEFFELEN
degene die maar 10 procent
vooruit is gegaan minder goed
heeft getraind dan degene die
50 procent in kracht is toege
nomen. De eerste was moge
lijk voor het begin van de
training al in een veel betere
konditie.
Maar zoals al gezegd
het is wel mogelijk om aan
de hand van de resul
taten vast te stellen of
iemand meer of minder is
gaan trainen. Wat is het nut
van dit onderzoek?
Volgens Jan Vos zijn de re
sultaten van zijn onderzoek
niet alleen bij de sporttraining
te gebruiken, maar zal ze ook
benut kunnen worden bij de
revalidatie. Mensen die een
zware operatie hebben onder
gaan of bezig zijn te herstel
len van een ernstig ongeluk
krijgen vaak training om op
nieuw te leren hun spieren te
gebruiken. Maar er be
staat geen enkele regel die
bepaalt wanneer de training
voldoende is geweest. Dat ge
beurt maar zo'n beetje met de
natte vinger vertelt Jan Vos.
Zijn onderzoek vormt niet
alleen een bijdrage tot een
beter inzicht in de resultaten
van training. Aan de hand
van een groot aantal proef
nemingen hoopt hij boven
dien vast te kunnen stellen,
wanneer de spierkonditie in
orde is en wanneer nog niet.
In het buitenland bestaat
grote belangstelling voor dit
werk. Jan Vos werkt samen
met onderzoekers uit Tsecho-
slowakije en Finland. Ook in
Denemarken, West-Duitsland
en Engeland bestaat veel
belangstelling voor dit trai-
ningsonderzoek vertelt hij.
In Nederland is de interes
se voor het effect van trai
ning nog erg klein. Dat komt
door de opleiding aan de aca
demies voor lichamelijke op
voeding meent Vos. Aan de
5 Nederlandse academies voor
lichamelijke opvoeding wordt
nauwelijks aandacht besteed
aan de biologische kant van
de lichamelijke opvoeding.
Het klinkt onwaarschijnlijk,
maar Jan Vos verzekert me
dat het waar is: Aan de Am
sterdamse academie, waar hij
zelf heeft gestudeerd, wordt
maar 1 uur per week besteed
aan hetgeen er bij lichamelij
ke activiteit precies met het
lichaam gebeurt. Aan de Arn
hemse academie wordt hele
maal geen aandacht geschon
ken aan het lichamelijk as
pect van de lichamelijke op
voeding. Het accent ligt bij
alle academies heel sterk op
de opvoedkunde en de psycho
logie. In België is dat anders.
Daar moeten aankomende
sportleraren goed weten wat
ze eigenlijk aan het doen zijn.
Gedurende enkele uren per
week doen ze zelf proeven om
het effect van hun werk te
onderzoeken.
In Nederland zal dat voor
lopig wel niet veranderen ver
zucht Jan Vos. De autoritaire
leiders van de academies
moeten niets hebben van het
lichamelijk aspect van de
lichamelijke opvoeding.
Dat ligt ook aan hun oplei
ding zegt hij. De directeuren
van de „sportacademies" zijn
namelijk geen van allen opge
leid in de biologische of me
dische sfeer. Ze zijn filosoof,
pedagoog, socioloog of psy
choloog.
T? R gebeuren dingen die
fj wij „schokkend" noe
men. De schok brengt
ons uit ons evenwicht
en ons gewone doen.
Het kan ook ons gevoel van
eigenwaarde of onze overtui
ging kwetsen. Mensen zijn
kwetsbaar.
Waar ik het over wil hebben
is de schok die door het zien
van gewelddadige taferelen
teweeg gebracht kan worden,
alleen over die schok, niet o-
ver de klaarblijkelijk aanwezi
ge aantrekkingskracht van
zulke en andere schokkende
taferelen. Het gaat niet over
de wreedheid van degene die
martelt, noch over de pijn van
degene die geslagen wordt,
maar over de gevoelens van
de mens die daarvan getuigt
is en er niet van geniet.
Het is nauwelijks te ontken
nen dat dit laatste gebeurt.
Wanneer in een film of ver
haal de beul zelf een pak
slaag krijgt, geeft dat eerder
een gevoel van voldoening
dan een schok. We verwach
ten niets anders en de klap is
dus voorbereid.
Misschien houdt die voldoe
ning verband met het feit dat
wij ons eerder identificeren
met het slachtoffer dan met
de beul. Persoonlijk heb ik
die neiging heel sterk. Van
anderen weet ik het niet zo
precies. Want al wordt er veel
gepraat en gesihreven over
geweld in film en op de tele-
visie, de aard van de schok
wordt niet omschreven.
Ik kan het dus alleen voor
mijzelf proberen.
/DENTIFICATIE met 't
slachtoffer speelt een
zekere rol. Maar zij
gaat toch niet zo ver,
dat het geweld mij schokt,
omdat ik mij op dat moment
de pijn voorstel die het op
treden veroorzaakt en die als
het ware zelf voel. Ik geloof
dat deze identificatie minder
voorkomt naargelang we va
ker en met meer ervaring ge
tuige zijn van dergelijke ta
ferelen. Toch is er telkens 'n
schok. Het wordt hier, in mij,
geregistreerd, maar met het
duidelijke bewustzijn, dat er
daar, in de wereld buiten mij,
iets gebeurt, waardoor hij ver
oorzaakt wordt. Ik produceer
de schok niet zelf.
J~\ E morele verontwaardi-
Meer nog dan door morele
verontwaardiging wordt, bij
mij althans, de schok verhe
vigd door de onmogelijkheid
om datgene waarvan ik getui
ge ben, op te nemen en te in
tegreren in mijn patroon van
denken. De schok heeft te ma
ken met verzet tegen passivi
teit. In de schok bots ik weer
loos op een vreemd element.
Geweld is een onbegrijpelijke
overschrijding van 'n normaal
gebruik van middelen. Slaan
en schoppen vertegenwoordi
gen, vooral wanneer ze niet
beantwoord worden b.v. omdat
het slachtoffer weerloos is,
vormen van uitzinnigheid die
de gewone kaders doorbreken.
De schok die zij veroorzaken
is het gevoel de machteloze
getuige, te zijn van deze breuk.
ETUIGEN zijn machte-
loos. Zij worden ge
dwongen in de positie
van toeschouwer. Die
wordt ondraaglijk als de situ
atie om daadwerkelijk ingrij
pen vraagt. De noodzaak
machteloos toe te zien en het
onverteerbare te verteren be
paalt naar mijn gevoel voor
een belangrijk deel de inhoud
en de aard van de schok. Het
is een impuls tot activiteit,
die, als ze al niet misplaatst is
b.v. in een film, in elk geval
toch te laat zou komen. Dat
is frustrerend. Iets wat gere
geld leek, wordt ontregeld, ge
weld doorbreekt middelen,
machteloos kijken vervangt 't
actief optreden, te laat ko
men valt samen met aanwe
zig zijn: dat is meer dan wij
kunnen verwerken. Dat het
niettemin een sensatie kan
zijn is wel duidelijk.
WASHINGTON. 1
kaanse verkiezingsspel
kiezing van Dwight D
de keuze van senatorei
hondevangers en kantor
1952 rond 150 miljoen di
jaar geleden kostten de
miljoen dollar en dit ja
cords wederom worden
televisie zal de grootst
vraat blijken: in 1968
dollar in politieke tv-r<
teerd. Er waren toen
„kandidaten van plasti,
soort waspoeder op de n
bracht.
Tussen 1912 en 1953
per kiezer in de Amerik;
verkiezingen 19 tot 20 do
het jaar waarin John F
gekozen, liepen de koste
Er zijn in Nederland
1.300.000 vrouwen en ma
nen boven de 65 jaar.
en nabij de tien proce
van onze totale bevolkir
„Bejaarden" noemen
ze. Daarin klinkt iets do
van medelijden. Van onz
kerheid ook. Ze zoudcj
immers, met hetzelfde
mak, ook „de rijpen in
venservaring" genoemd
kunnen worden. Dat zo
van meer werkelijkheid!
zin getuigen. Het zou t«
vens aanduiden dat di
groep landgenoten die nie
meer aktief deelneemt aa
het arbeidsproces - uitzor
deringen daargelaten - no
steeds als waardevolle le
den van de samenlevir
beschouwd worden.
Eigenlijk liggen die „be
jaarden" de maatschappij wa
zwaar op de maag. We wetei
niet goed wat we met ze aai
moeten. Dat komt niet in d
laatste plaats, omdat we heb
ben geleerd dat produktivitei
de kurk is waarop de wel
vaarts-maatschappij drijft
Welnu, wat moet je dan me
zo'n groep mensen die aan d
stijging van de produktie ei
d economische groei niet
meer bijdraagt? Dat er voo
jonge mensen veel gedaai
wordt, is in zo'n filosofie -
begrijpelijk. Die nemen strak
immers aan het produktiepro
ces deel. Die hebben toekomst
waarde. De bejaarden koste
alleen maar geld.
Dat klinkt een beetje hare
Want het spreekt bijna vanzei
dat wij, de werkenden, indivi
dueel niet zo denken over onz
oudere landgenoten. Hoe
welEr wordt hier ei
daar soms flink gemopper
over die steeds oplopende pre
mie die betaald moet wordei
voor de AOW-uitkeringen.
Alleen reeds het feit dat d
werkenden in Nederland di
jaar samen het enorme bedra
van zeven miljard en 75 mil
joen opbrengen die als AOW
zal worden uitbetaald, zou
doen veronderstellen dat de
Nederlandse samenleving pre
cies weet vanuit welke opvat
ting de bejaarden benaderd
behoren te worden. En daar
naast wordt, ook dit jaar, nog
eens een half miljard aan of
voor bejaarden uitgekeerd op
grond van de bepalingen van
de Algemene Bijstandswet.
Toch bestaat onzekerheid over
die benaderingswijze sinds
zo'n jaar of tien geleden, het
langzaam maar zeker begon
door te dringen dat we er als
volk niet uitkomen met „die
bejaarden" door ze zoveel mo
gelijk in verzorgingshuizen te
stoppen. Die mening bestond
ir de jaren na de oorlog, aan-