„Nederland is best een lekker land ie" Trainen: een moeilijk vak "Sit Het vrii schok BINNEN uit' HANS JACOBS: Flinke lap Sijtje Boes Geen dwang Teamgeest Hypocriet Foute boel In de soep Verlangen JAN VOS ZOEKT NAAR HET EFFECT Meer zuurstof Wetenschap Resultaat Erg klein Autoritair door corn, verhoeven J ging is een ander ele ment in de schok. Wat daar gebeurt is niet alleen zinloze bruutheid, het roept ook mijn verzet op. Het mag niet gebeuren en het mag dus ook niet vertoond worden. Het verzet richt zich tegen vernietiging en bescha diging en heeft allerlei grada ties: het loopt van ergernis over zinloze vernieling of ver kwisting van gebruiksvoor werpen tot een bijna heilige woede als het gaat over kwel len of vermoorden van leven de wezens. Wanneer daarbij bovendien nog bloed vloeit en er in opvallende kleur iets naar buiten treedt wat be stemd lijkt binnen te blijven, dan wordt de breuk met de gewone situatie nog groter en de schok nog heviger. Inrichtingen -h 19/2 Na Rudi Carrell, Corry Brokken, Johnny en Rijk en wie al niet meer, kunnen onze oosterburen nu ook Hans Jacobs leren kennen. Op verzoek van Duitse televisiebon zen heeft de chef van Vara's Achter het Nieuws een programma over Nederland ge maakt, dat vanavond de lucht in gaat. Jacobs zal Duitsland speels laten weten wat hem niet en wat hem wèl bevalt in het landje aan de zee. Omdat verwacht mag worden, dat niet heel Nederland vanavond aan het derde Duitse net gekluisterd zit, zocht Wim Wennekes de 46-jarige aktualiteitenchef op voor een voorschotje op het programma van vanavond. Hans Jacobs, in een moment vol zelfbeklag, happend aan een broodje ros: „Ik heb een doorlopend gevoel van heim wee naar het dorp. Naar de sfeer van bet platteland, naar de rust en de stilte. Wèg uit de randstad. Een baan in de provincie. In Twente. Of in het zuiden. Dat is m'n ideaal. Het is hier niet meer om te harden. De randstad is voller dan vol. Elke dag hoor je? elke dag rij ik samen met honderdduizenden anderen naar m'n werk. Van Amstel veen naar Hilversum en weer terug. Vijfendertig kilometer per keer. Maar dan wel 35 khometer FILE! Dat is erg, weet je dat? M'n vrouw staat iedere keer weer doodsangsten uit. En terecht. Dat is heel normaal. Vooral nu de herfst- en de wintermaanden weer naderen. Regen, mist, sneeuw, hagel, gladheid. Dat staat me allemaal weer te wachten. Do delijk ongerust is ze, dat me Wat overkomt. Ik zie d'r te genop als tegen een ijsberg, 'n Barrière is het .Een enorme psychische barrière". De chef van Vara's aktuali- „eitenrubriek Achter het Nieuws blikt treurig in mijn richting en schenkt de koffie kopjes nog eens vol. Vertelt dan. een stuk vrolijker, over znn onlangs gekochte week endhuisje in Lochem: „Niks bijzonders, hoor. Ik bedoel: geen bungalow of zo, maar een houten huisje. Fins. Leuk ge bouwd en met een flinke lap bos erbij. Daar vluchten we dan in het weekeinde naar toe". Aanleid ;ng voor al die som bere bespiegelingen: een pro gramma dat hij voor de Duitse tv vervaardigd heeft. Uitzen ding: vandaag, zaterdag, van 18.00 tot 18.30 uur via Duits land III. Onderwerp: Neder- T ekst: WIM WENNEKES Foto: TIDO GIDEONSE land en wat hem daar wèl en niet bevalt. In sportief ribfluweel ge klede Jacobs: „Stel je er maar niet teveel van voor. Zó kri tisch is het nou ook weer niet. Meer een niemandalletje met een sombere ondertoon. Ik laat de Duitsers in vogelvlucht Ne derland zien. Marken. Sijtje Boes. Dat soort dingen. Met een ondertoon van een zeker soort bezorgdheid over met name de overbevolking. Maar nogmaals: NIET met de be doeling om Duitsland te laten zier, hoe rottig het hier alle maal wel is. Ik vind kritiek geen exportprodukt. Neder land is best een lekker landje Ik zou niet weten in welk land ik liever zou wonen. Het is hier over het algemeen prima Die vrijheid van pers, van ge weten, van partijkeuze... Dat is geweldig hoor. Dat mo gen we ons best eens realise ren. Afgezien van het euvc der confessionele partijen vin< ik dat er in Nederland, maa één ding is, dat me niet bevalt de houding van de regerin' ten opzichte van de overbevol king en alles wat daarmee te maken heeft". „Weet je, voor de oorlog was Nederland een alleraardigst landje, met veel groen en ruimte, waarop 8 miljoen mensen het best naar hun zin hadden. Maar nu zitten we al met 13 miljoen zielen. Een verdubbeling bijna, die voor komen had kunnen worden. De na-oorlogse regeringen hadden een veel aktievere be volkingspolitiek moeten voe ren. Maar ja, we hebben hier altijd geredeneerd van: maak je niet dik. Waar er 5 kunnen leven en éten, daar kunnert 't er ook 10. Helemaal fout na tuurlijk. Dat wordt steeds dui delijker. Van overheidswege had men na de oorlog moeten propageren, dat het kleine ge zin de toekomst had. Niet met wetten of verordeningen. Geen dwang van: je mag maximaal een mateloze, onbegrensde nieuwsgierigheid en een aan geboren verlangein om overal bij te zijn. Ja, ik zie je al kij ken. Goed, dan mag je het best weten: ik ben in feite hele maal niet zo gelukkig met mijn èindredakteurschap van Achter het Nieuws. Jaar in jaar uit zie ik dé ploegen hier de deur uit gaan. Europa in. De wereld in. Terwijl ik hier achter blijf als een soort hoofdredakteur. Als een vlie gende keep, die alles van achter zijn bureau regelt". „Ik zou d'r ook best eens uit willen, maar het kan eenvou dig niet. Het ploegje is te klein om d'r zomaar eens tussenuit te knijpen. Geen mens kan je werk overnemen, omdat ze zelf de handen al overvol heb ben. Ik loop al ik weet niet hoelang met een uitnodiging op zak om 45 dagen naar Amerika te gaan. Op kosten van de Amerikaanse ambassa de. Maar het kan niet, het kan niet, het kan niet. Dat zit me wel eens hoog, ja. Desondanks blijft het een geweldig vak. Je kunt er toch nog lol in hebben, omdat je samen met anderen een team vormt. Je brengt sa men iets tot stand. Die team geest houd je op de been. Maar het verlangen naar de provincie blijft. Wie weet komt het er nog eens van. Echt, ik krijg het gruwelijk benauwd van al die drukte op de wegen in de randstad. Het is een gruwel." Ilans Jacobs - ieder weekend op de vlucht naar Cochem. een x-aantal kinderen heb ben. Dat zou onzinnig zijn. Het had een kwestie van goede voorlichting moeten wezen, van mentaliteitsombuiging". „Tjamaar die confes sionele partijen, hè? Die had den hun vaste bindingen met geloofsgroeperingen. Geboor tebeperking, geboorteregeling, dat was foute boel. Het grote gezin, mijn GodJarenlang hebben do kerken eigenlijk het politieke kliihéat bepaald. Je had pas een volwaardig gezin wanneer je de hoofden niet op de vingers van één hand kon tellen. Niemand ook de PvdA niet, en dat neem ik ze zeer kwalijk heeft gepro beerd de mensen duidelijk te maken, dat je ook heel geluk kig kunt zijn met 1 of 2 kinde ren. Nee, m'n vrouw en ik hebben geen kinderen. Geen bewuste keuze. Nee, dat heeft biologische oorzaken." Ik: En nu zitten we met Hij. „De gebakken peren. Ja. En de eerste fout is gevolgd door een tweede. Nadat we nagelaten hebhen om de over bevolking te voorkomen, heb ben we bovendien nagelaten de gevolgen op te vangen. DAT noem ik nou hypocriet. Eerst de zaak in de soep laten draaien en dan gewoon nèt doen alsof er niks aan de hand is. Vanaf '55 is het duidelijk geweest, dat overbevolking Nederland bedreigde, maar geen hond die de verantwoor delijkheid op zich nam voor de gevolgen. Noem maar op: scholenbouw, woningbouw, bejaardenzorg, rekreatie, op voeding. Alles had aangepast moeten worden aan de nieuwe situatie. En wat is daar van terecht gekomen?" Maakt nu de opmerkingen, die het begin van dit verhaal vormden. Zijn verlangen naar een baan in de provincie: „Ik ben nu 46 en dus nog lang niet uitgeteld. Ik zou natuurlijk een baantje kunnen pakken als gemeentelijk of provinciaal voorlichter. Maar jeetje, ik ben een geboren verslagge ver. Zit nu 27 jaar in het vak, langs de weg. Gedreven door Ik weet wel, je kunt na tuurlijk Drees volgen en een politiek voorstaan, die streeft naar minder auto's op de weg, maar dat vind ik niet eerlijk. Ik voor mij, ik hou het erop, dat iedereen RECHT heeft op een auto. Net de laatste jaren begint het ook voor de kleine man mogelijk te worden om een wagentje te kopen. Dat recht mag Je hem niet ont nemen. Het zou de zoveelste klap in het gezicht van de ar beider zijn. Dat kun je niet maken. Het zou erg makkelijk zijn. Daar niet van. Minder auto's, nou dan hoeven er ook geen nieuwe wegen gebouwd te worden. Daar heb jé die hypocriete instelling weer. Eerst min of meer zorgen voor een bevolkingsexplosie, ge volgd door een vloedgolf van gemotoriseerd verkeer en dan niet de verantwoordelijkheid daarvoor op je nemen. Terwijl er nog altijd duizenden men sen snakken naar een auto. Dat vind ik 'n schande. Na tuurlijk mag je wel proberen om de mensen ervan te over tuigen, dat de auto onze sa menleving in een wurgende greep heeft. Dat de wegen steeds onveiliger worden. Maar de kleine man het auto rijden onmogelijk maken, dat is net zo immoreel als voor schrijven hoeveel kinderen je mag hebben. Het moet een vrijwillige keuze blijven. Ja, ik heb ook een auto. Daar staat- ie. Citroën Dyane. Goed ge noeg voor mij. Een beetje la waaierig maar goedkoop. Daar dank ik eigenlijk m'n week endhuisje aan". Sportieve prestaties worden al lang niet meer be paald door de min of meer toevallige konditie van de desbetreffende man of vrouw. Om zo hard moge lijk te kunnen lopen of zo goed mogelijk te voetbal len zijn specialisten ingeschakeld die tot enige taak hebben om de prestaties van de sportmensen zo groot mogelijk te laten zijn. Een voetbalkampioen schap of een gouden Olympische medaille zijn niet alleen maar de bekroning van een bijzondere pres tatie, maar er zijn ook grote economische en soms politieke zaken mee gemoeid. Daarom mag niets aan het toeval worden overgelaten. Ook de Nij meegse voetbalclub NEC heeft sinds kort een weten schappelijke begeleider. Het is de sportleraar Jan Vos, die zich na zijn studie aan de academie voor lichamelijke opvoeding heeft gespecialiseerd als onderzoeker. Hij is assistent van prof. Kreuzer en valt officieel onder de afdeling fysiologie van de Nijmeegse medische faculteit. Trainen is een moeilijk vak. Toen de Arnhemse atleten van CIKO '66 enige tijd gele den vlak voor het begin van het seizoen allemaal te kam den kregen met blessures had aanvankelijk niemand enig i- dee wat er aan de hand was. Totdat de Amsterdamse sportleraar Jan Vos erbij .rerd gehaald. Hij is sinds 1966 be- zimet onderzoek over het resultaat van trainen on ont dekte dat de heuveltraining, die de atleten gedurende de winter hadden gedaan eigen lijk te zwaar was gewèest. 'Vaardoor vielen de prestaties in het atletiekseizoen tegen. Diezelfde Jan Vos is sinds kor! ingeschakeld om de voet balploeg NEC te begeleiden. Wat betekent dat? JAN VOS: „Je zou mijn werk kunnen omschrijven als hulp aan de trainer. Ik kijk .vat het effect is van de trai ning en geef eventueel ad viezen voor verandering." Dit effect het trainings resultaat meet hij door de voetballers om de 6 tot 8 we ken in het sportcentrum van de Nijmeegse Universiteit een aantal proeven te laten doen. Op eer fiets-ergometer raoe- 9 Op een fiets-ergometer kan precies berekend worden hoe veel zuurstof een sportman of sportvrouw verbruikt. En die wetenschap is nodig om het effect van een training te kunnen nagaan. ten de voetballers gedurende 5 minuten tegen een bepaalde weerstand intrappen. Het wiel dat ze rond moeten trappen wordt afgeremd en de voet ballers moeten tegen deze „te genwind" in een bepaald kon- stant tempo draaien. Dat zijn 50 tot 60 slagen per minuut. Tijdens deze inspanning wordt regelmatig het aantal hartslagen gemeten en aan de hand daarvan kan Jan Vos bepalen hpeveel zuurstof de desbetreffende voetballer in die 5 minuten heeft verbruikt. Om de verschillende waarne mingen met elkaar te kunnen vergelijken wordt dit zuur- stofgebruik uitgedrukt per ki lo lichaamsgewicht. Het is bekend dat mensen door training in staat zijn om meer zuurstof op te nemen. Het resultaat van training kan daardoor worden afgele zen aan de hoeveelheid zuur stof die de voetballer in die 5 minuten heeft verwerkt. Dat is heel nauwkeurig af te lezen vertelt Jan Vos. Als iemand de training enige tijd heeft verwaarloosd kan ik dat on middellijk zien aan de proef- resultaten. De zuurstofopna me is dan gedaald. Het begeleiden van de voet baltraining van NEC en van de training van een aantal andere clubs (roeien, atletiek, judo, gewichtsheffen, wielren nen, handbal e.d.) is echter niet het hoofd-doel van Jan Vos. De eigenlijke opzet van zijn werk is wetenschappelijk. Daarvoor heeft hij zich in vreemde bochten moeten wringen. Omdat hij niet aan een universiteit of hogeschool heeft gestudeerd kan Jan Vos in ons land geen wetenschap pelijk onderzoek verrichten dat resulteert in een zgn. proefschrift. Daarom werkt hij sinds enige tijd samen met onderzoekers aan de uni versiteit van Gent in België. Aan deze universiteit kan een sportleraar wel promoveren, in Nederland kan dat niet. Hij onderzoekt wat het effect is van training op bepaalde spieren. Wat is de maximale kracht die bijvoorbeeld de spieren die de rug strekken o van de spieren die de arm buigen? Dat is zijn probleem. Om dit te meten heeft hij zelf een aantal apparaten ont wikkeld waarin de voetballers en andere sportmensen hun kracht tonen door tegen een weerstand een metalen plaatje in te duwen. Het zelfde vraagt hij aan mensen vaak schooljongens die even oud zijn als de sportbe oefenaars, maar niet getraind hebben. Op die manier hoopt hij te ontdekken wat precies het resultaat is van de trai ning. Uit de reeks proeven die hij tot nu toe heeft gedaan is o.a. gebleken dat het resultaat van de training erg individu eel is.'De een zal na 3 maan den training 10 procent meer kracht kunnen opbrengen, de ander 50 procent. Dat komt doordat iedereen die gaat trainen vanaf een ander niveau vertrekt. Geen mens begint aan een training zonder van te voren al enige oefening te hebben gehad. Men mag dus niet zeggen dat T ekst: DRS. JAAP WILLEMS Foto: JAN VAN TEEFFELEN degene die maar 10 procent vooruit is gegaan minder goed heeft getraind dan degene die 50 procent in kracht is toege nomen. De eerste was moge lijk voor het begin van de training al in een veel betere konditie. Maar zoals al gezegd het is wel mogelijk om aan de hand van de resul taten vast te stellen of iemand meer of minder is gaan trainen. Wat is het nut van dit onderzoek? Volgens Jan Vos zijn de re sultaten van zijn onderzoek niet alleen bij de sporttraining te gebruiken, maar zal ze ook benut kunnen worden bij de revalidatie. Mensen die een zware operatie hebben onder gaan of bezig zijn te herstel len van een ernstig ongeluk krijgen vaak training om op nieuw te leren hun spieren te gebruiken. Maar er be staat geen enkele regel die bepaalt wanneer de training voldoende is geweest. Dat ge beurt maar zo'n beetje met de natte vinger vertelt Jan Vos. Zijn onderzoek vormt niet alleen een bijdrage tot een beter inzicht in de resultaten van training. Aan de hand van een groot aantal proef nemingen hoopt hij boven dien vast te kunnen stellen, wanneer de spierkonditie in orde is en wanneer nog niet. In het buitenland bestaat grote belangstelling voor dit werk. Jan Vos werkt samen met onderzoekers uit Tsecho- slowakije en Finland. Ook in Denemarken, West-Duitsland en Engeland bestaat veel belangstelling voor dit trai- ningsonderzoek vertelt hij. In Nederland is de interes se voor het effect van trai ning nog erg klein. Dat komt door de opleiding aan de aca demies voor lichamelijke op voeding meent Vos. Aan de 5 Nederlandse academies voor lichamelijke opvoeding wordt nauwelijks aandacht besteed aan de biologische kant van de lichamelijke opvoeding. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar Jan Vos verzekert me dat het waar is: Aan de Am sterdamse academie, waar hij zelf heeft gestudeerd, wordt maar 1 uur per week besteed aan hetgeen er bij lichamelij ke activiteit precies met het lichaam gebeurt. Aan de Arn hemse academie wordt hele maal geen aandacht geschon ken aan het lichamelijk as pect van de lichamelijke op voeding. Het accent ligt bij alle academies heel sterk op de opvoedkunde en de psycho logie. In België is dat anders. Daar moeten aankomende sportleraren goed weten wat ze eigenlijk aan het doen zijn. Gedurende enkele uren per week doen ze zelf proeven om het effect van hun werk te onderzoeken. In Nederland zal dat voor lopig wel niet veranderen ver zucht Jan Vos. De autoritaire leiders van de academies moeten niets hebben van het lichamelijk aspect van de lichamelijke opvoeding. Dat ligt ook aan hun oplei ding zegt hij. De directeuren van de „sportacademies" zijn namelijk geen van allen opge leid in de biologische of me dische sfeer. Ze zijn filosoof, pedagoog, socioloog of psy choloog. T? R gebeuren dingen die fj wij „schokkend" noe men. De schok brengt ons uit ons evenwicht en ons gewone doen. Het kan ook ons gevoel van eigenwaarde of onze overtui ging kwetsen. Mensen zijn kwetsbaar. Waar ik het over wil hebben is de schok die door het zien van gewelddadige taferelen teweeg gebracht kan worden, alleen over die schok, niet o- ver de klaarblijkelijk aanwezi ge aantrekkingskracht van zulke en andere schokkende taferelen. Het gaat niet over de wreedheid van degene die martelt, noch over de pijn van degene die geslagen wordt, maar over de gevoelens van de mens die daarvan getuigt is en er niet van geniet. Het is nauwelijks te ontken nen dat dit laatste gebeurt. Wanneer in een film of ver haal de beul zelf een pak slaag krijgt, geeft dat eerder een gevoel van voldoening dan een schok. We verwach ten niets anders en de klap is dus voorbereid. Misschien houdt die voldoe ning verband met het feit dat wij ons eerder identificeren met het slachtoffer dan met de beul. Persoonlijk heb ik die neiging heel sterk. Van anderen weet ik het niet zo precies. Want al wordt er veel gepraat en gesihreven over geweld in film en op de tele- visie, de aard van de schok wordt niet omschreven. Ik kan het dus alleen voor mijzelf proberen. /DENTIFICATIE met 't slachtoffer speelt een zekere rol. Maar zij gaat toch niet zo ver, dat het geweld mij schokt, omdat ik mij op dat moment de pijn voorstel die het op treden veroorzaakt en die als het ware zelf voel. Ik geloof dat deze identificatie minder voorkomt naargelang we va ker en met meer ervaring ge tuige zijn van dergelijke ta ferelen. Toch is er telkens 'n schok. Het wordt hier, in mij, geregistreerd, maar met het duidelijke bewustzijn, dat er daar, in de wereld buiten mij, iets gebeurt, waardoor hij ver oorzaakt wordt. Ik produceer de schok niet zelf. J~\ E morele verontwaardi- Meer nog dan door morele verontwaardiging wordt, bij mij althans, de schok verhe vigd door de onmogelijkheid om datgene waarvan ik getui ge ben, op te nemen en te in tegreren in mijn patroon van denken. De schok heeft te ma ken met verzet tegen passivi teit. In de schok bots ik weer loos op een vreemd element. Geweld is een onbegrijpelijke overschrijding van 'n normaal gebruik van middelen. Slaan en schoppen vertegenwoordi gen, vooral wanneer ze niet beantwoord worden b.v. omdat het slachtoffer weerloos is, vormen van uitzinnigheid die de gewone kaders doorbreken. De schok die zij veroorzaken is het gevoel de machteloze getuige, te zijn van deze breuk. ETUIGEN zijn machte- loos. Zij worden ge dwongen in de positie van toeschouwer. Die wordt ondraaglijk als de situ atie om daadwerkelijk ingrij pen vraagt. De noodzaak machteloos toe te zien en het onverteerbare te verteren be paalt naar mijn gevoel voor een belangrijk deel de inhoud en de aard van de schok. Het is een impuls tot activiteit, die, als ze al niet misplaatst is b.v. in een film, in elk geval toch te laat zou komen. Dat is frustrerend. Iets wat gere geld leek, wordt ontregeld, ge weld doorbreekt middelen, machteloos kijken vervangt 't actief optreden, te laat ko men valt samen met aanwe zig zijn: dat is meer dan wij kunnen verwerken. Dat het niettemin een sensatie kan zijn is wel duidelijk. WASHINGTON. 1 kaanse verkiezingsspel kiezing van Dwight D de keuze van senatorei hondevangers en kantor 1952 rond 150 miljoen di jaar geleden kostten de miljoen dollar en dit ja cords wederom worden televisie zal de grootst vraat blijken: in 1968 dollar in politieke tv-r< teerd. Er waren toen „kandidaten van plasti, soort waspoeder op de n bracht. Tussen 1912 en 1953 per kiezer in de Amerik; verkiezingen 19 tot 20 do het jaar waarin John F gekozen, liepen de koste Er zijn in Nederland 1.300.000 vrouwen en ma nen boven de 65 jaar. en nabij de tien proce van onze totale bevolkir „Bejaarden" noemen ze. Daarin klinkt iets do van medelijden. Van onz kerheid ook. Ze zoudcj immers, met hetzelfde mak, ook „de rijpen in venservaring" genoemd kunnen worden. Dat zo van meer werkelijkheid! zin getuigen. Het zou t« vens aanduiden dat di groep landgenoten die nie meer aktief deelneemt aa het arbeidsproces - uitzor deringen daargelaten - no steeds als waardevolle le den van de samenlevir beschouwd worden. Eigenlijk liggen die „be jaarden" de maatschappij wa zwaar op de maag. We wetei niet goed wat we met ze aai moeten. Dat komt niet in d laatste plaats, omdat we heb ben geleerd dat produktivitei de kurk is waarop de wel vaarts-maatschappij drijft Welnu, wat moet je dan me zo'n groep mensen die aan d stijging van de produktie ei d economische groei niet meer bijdraagt? Dat er voo jonge mensen veel gedaai wordt, is in zo'n filosofie - begrijpelijk. Die nemen strak immers aan het produktiepro ces deel. Die hebben toekomst waarde. De bejaarden koste alleen maar geld. Dat klinkt een beetje hare Want het spreekt bijna vanzei dat wij, de werkenden, indivi dueel niet zo denken over onz oudere landgenoten. Hoe welEr wordt hier ei daar soms flink gemopper over die steeds oplopende pre mie die betaald moet wordei voor de AOW-uitkeringen. Alleen reeds het feit dat d werkenden in Nederland di jaar samen het enorme bedra van zeven miljard en 75 mil joen opbrengen die als AOW zal worden uitbetaald, zou doen veronderstellen dat de Nederlandse samenleving pre cies weet vanuit welke opvat ting de bejaarden benaderd behoren te worden. En daar naast wordt, ook dit jaar, nog eens een half miljard aan of voor bejaarden uitgekeerd op grond van de bepalingen van de Algemene Bijstandswet. Toch bestaat onzekerheid over die benaderingswijze sinds zo'n jaar of tien geleden, het langzaam maar zeker begon door te dringen dat we er als volk niet uitkomen met „die bejaarden" door ze zoveel mo gelijk in verzorgingshuizen te stoppen. Die mening bestond ir de jaren na de oorlog, aan-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1972 | | pagina 16