Ülicoten is Peking niet LUSTRUM DER KOLONELS „Claus moet blijven" Asten! gieter zware ZU1D-AMERIKA achtertuin van de V.S. PAPPEN EN NATHOUDEN IS GEEN WELZIJNSWERK Zenuwen oorlog TURE EYSBi conflict asperientje vindt „zijn" commissie voor ont wikkelings strategie angst Fruit Status quo Zaterdag 22 april WB2 EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE L NGEN PELNGEN LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN RELINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN door marion laudy MEXICO „En-is-dat- zo-bij zonder", was de al gemene reactie in Latijris- Amerika bij het bekend worden van de intrige van de CIA en de ITT (Internationale Telefoon en Telegraaf Mij.) om te voorkomen dat dr. S. Al- lende Chili's president zou worden. Want iedere Latijns-Amerikaan weet, dat de V.S. Latijns-Ame- rika als hun achtertuin beschouwen (de Monroe- doctrine is langzamer hand anderhalve eeuw oud). Een net in Washing ton gepubliceerde studie bevestigt dit door aan te tonen, dat in de laatste 172 jaar de V.S. 80 maal militaire strijdkrachten naar Latijns - Amerika hebben gezonden. Sams Weven ze enkele daigen en het kwam niet tot vechten; soms hieven ze bijna 20 jaar zoals in Haïti, om Amerikaanse burgers en hun eigendiommen te „beschermen" en achter stallige schulden te incasse ren. Of, zoals in Mexico, resulteerde zo'n invasie (Vera Cruz) in verlies op recht van de helft van nati onaal grondgebied (1848) waarbij Califomië, Nevada, Nieuw Mexico, Arizona en Texas voor Mexico verloren gingen. De voormelde studie, ge maakt dioor de assistenten van senator Barry Goldwa- ter, T. Emerson, om te la ten zien dat aan deze inter venties nooit oorlogsverkla ringen vooraf gingen en die Goldwater wil gébruiken om de autoriteit van de Amerikaanse president te beperken, spreekt niet van een ander soort v,an inter venties, waarvan de nieuw ste intrige in Chili blijk geeft. Interventies zoals men ze gepubliceerd vindt in G. Selser's „Spionage in Latijns Amerika" of in „De Onzichtbare Regering" van Ross en Wise. Herinnert het onderstaan de b.v. niet aan passages uit de Chileense „interven- -tie?" „Een vroegere directeur van de United Fruit Co." zo schreef ex-president Y. Fu- entes van Guatemala over de door Amerika gema noeuvreerde staatsgreepin 1954, „kwam me bezoeken met twee heren, die hij als CIA-agenten voorstelde. Ze zeiden dat ik een populaire figuur was in Guatemala en dat zij hun hulp wilden, verlenen om Arbeniz (toen malige wettig verkozen president, die landhervor ming dborvoende) omver te werpen. Toen ik hun voor waarden voor die hulp vroeg, vond ik ze onaan vaardbaar. Ik moest om. beloven om de United Fruit Co. en de Internationale Spoorweg van Centraal Amerika te bevoordelen" (ten behoeve van United Fruit). „Ik moest de vak bond der spoorwegarbei ders vernietigen en een min of meer dictatoriale („strong arm") regering vestigen. En ik moest iedere cent terugbetalen die in de onderneming werd geïnvesteerd". Als senator Fulbright, zo als hij zei, nu een onderzoek wil instellen naar de mate waarin grote maatschappij en Amerika's diplomatie hébben beïnvloed, zou hij met grote „vrucht" met de United Fruit Co. kunner beginnen. De Chileense president Salvador Allende heeft deze wtek aangekondigd, dat zijn regering plannen uitwerkt om de Chileense belangen van de International Telephone and Telegraph co. de I.T.T. te onteigenen. Allende zei, dat met ITT.-functionarissen over een nationalisatie- overetenkomst was gesproken maar „die wezen ons plan van de hand". Een groot deel van ITT's Chileense belangen ter waarde van 200 miljoen dollar is door een Amerikaanse staatsverzekering beschermd tegen nationalisatie. ITT bezit 70 procent van de Chileense telefoonmaatschappij en bfezit in dit land voorts twee hotels, een telegraaf - en telexondememing en een electro- installatiebedrijf. yolgens Allende „een typisch geval van een imperialistisch bedrijf". Wanneer senator Fullbright werkelijk een diepgaand onderzoek instelt, zal hij bevestigd zien wat de de mocraat, senator Frank Church verklaarde: „Dat Amerika een politiek volg de die teveel geoccupeerd was met het beschermen van de belangen van grote maatschappij en" De medereohter van het Amerikaanse Qpperge- rechtshof W. O'Doug'las schrijft in zijn recent boek „Hel of samenwerking in de hemisfeer": „De waar heid is dat Amerika's rol van interventie dezelfde is gebleven. De Amerikaanse belangen zijn zo sterk. de CIA is zo actief en de Amerikaan is zo gevoelig voor links alarm, dat we makkelijk in paniek ra ken. Hoeveel posities in Latijns Amerika worden wel door CIA-lieden ge vuld. Waarom die paniek en alarm ontstaan, licht ook dr. R.N. Adams, van de Texas Universiteit in een rapport over de Alliabtie tot Voor uitgang toe. „Amerika is fudaimenteel bevreesd om politieke variatie toe te la ten. Omdat dit het verschij nen van socialistische lan den in Latijns Amerika zou betekenen. En terwijl de V.S. met vroomheid verkla ren, dat ze zouden willen dat alle mensen zo rijk zouden zijn ais de Ameri kanen, wanneer het erop aankomt weet Amerika dat de belastingbetaler en de consumentenlbevolkinig de druk zouden voelen als Latijns-Amerika magisch getransformeerd kon wor den in zo'n rijk gebied." Dit is de spil waar allej om draait. Daarom schrijft O'Douglas: „De gang van za ken in Latijns Amerika moge inderdaad revoluties nodig maken. Maar de vijandigheid van Amerika tegenover revoluties is een kracht die de weg naar fun damentele veranderingen blokkeert. Het is die vijandigheid, plus de essentiële feodale natuur van Latijns Ameri ka's maatschappij waardoor de onveiïdraaiglijfce status quo in Latijns Amerika gehandhaafd blijft." En hoe Amerika bij d!ie „handhaving" te wenk gaat in het individuele geval wordt goed geïllustreerd dioor de nieuwste openba ringen aangaande de CIA- ÏTT intrige in Chili. HELVOIRT Jaap de Jong en vooral Herman de Kier van de Sosjale Joenit Den Haag hebben het alle maal prachtig gezegd bij het begin van de eerste Brabant se provinciale welzijnscon- ferentie op De Guldenberg in Helvoirt. En eigenlijk wa ren de Brabantse maatschap pelijk werkers en werksters het in grote lijnen helemaal met hen eens. Uiteraard ook de zogenaamde alternatieve hulpverleners: de mensen van de JAC's en de Releases en de Sosjale Joenits, die zich ook in Brabant verzet ten tegen de aanpak van het werk door de officiële in stanties. Die bezwaren komen voor een deel hierop neer. De ge vestigde instellingen van maatschappelijk werk leggen pleisters op kankerwonden. Oftewel: ze trachten de cliënt die uit de maatschappelijke boot is gevallen, weer aan te passen aan het maatschappe lijk reilen en zeilen. Het is waar dat de meeste hulpverle ners daarbij al lang de hoop hebben opgegeven daarmee ook werkelijk iets te bereiken. De cliënt komt telkens weer terug. Met dezelfde klach ten. „Allicht", zeggen de alterna tieven, „want uiteindelijk ligt de oorzaak van de moeilijkhe den niet bij de cliënt, maar bij de zieke maatschappij. We zullen dus samen met de cliënt moeten gaan sleute len aan de structuren. De machtsverhoudingen in onze wereld, kloppen niet. Als een concern als Akzo zo maar 2000 mensen op straat kan schoppen, dan is er iets mis met de maatschappij. Als e<r zovéél jaar na de oorlog nog steeds geen oplossing is ge vonden voor de woningnood (terwijl er eigenlijk geld ge noeg is om huizen te bouwen als je er maar mee ophoudt alleen een kleine groep er fi nancieel van te laten profite ren) dan is er aanwijsbaar iets mis". En heit verwijt van de alter natieve hulpverlener is dan> dat de gevestigde instituten eigenlijk niet de kant kiezen van de cliënt maar van de gevestigde machtsorde. Van daar hun stelling en stelling- name: „Al het werk dat niet uit is op verandering van die machtsverhoudingen en dus niet in confliot komt met de bestaande orde. is geen wel zijnswerk". Voor de behoudsgeziniden, die vinden dat het toch heus allemaal zo beroerd niet gaat en dat iedereen het toch ei genlijk allemaal erg goed be doeld, klinkt deze taal uiter aard veel te fors. Gemakshal ve sluiten zij hun ogen voor de schreeuwende onrechtvaar digheden, zoals een hongeren de derde wereld, of leggen zij de handen in de schoot en zeggen: ach, daar kun je toch niets aan veranderen. Dat laatste istoch maar de vraag. Een vraag waarop drs. Paul Kuyp'ers, directeur van het provinciale opbouworgaan van Noord-Brabant, tegen het eind van de welzijnsconferen- tie een antwoord trachtte te formuleren. Ook hij was het in grote lijnen eens met de gedachte gang van de Sosjale Joenit Den Haag. In Ülicoten, Steen bergen, Breda en Chaam, maar ook in Hulst en Koewacht, lig gen de zaken echter beslist anders dan in de Randstad. In Brabant in het algemeen is het maatschappelijk werk (en de geestelijke volksgezondheid in het algemeen) op een heel an dere manier tot stand geko men dan in de Bandstad. In Brabant en Zeeland is de geestelijke volksgezondheid trouwens nog helemaal niet van de grond gekomen, terwijl dit elders in het land op een uitstekend niveau en met be kwame mankracht door de overheid is georganiseerd. De ontdekking (ook) daar is ech ter: We bereiken slechts een beperkte groep. Het maatschappelijk werk in onze provincie is begonnen vanuit de kerkelijke charitas. De besturen van toen (en dat is nog echt niet zo lang gele den) bestonden uit pastoors, notarissen en artsen, die alleen al ambtshalve vertegenwoordi gers waren van de bestaande machtsverhoudingen. Zij zagen het maatschappelijk wenk dan ook als het opvangen van die arme stakkers (a-socialen!) die niet tegen het leven opge wassen wiaren. Inmiddels zijn de oude nota belen verdwenen en vervan gen door bureaucraten en technocraten, die de huidige bureaus technisch en organisa torisch voortreffelijk op poten zetten. Maar die knappe tech nocraten (burgemeesters, fa brieksdirecteuren) hebben meestal nog slechter in de ga ten dan hun eerbiedwaardige voorgangers dat het maat- schappijtype waarbij zij zwe ren en waarin zij binnen de familiekring wellicht nog le ven, volkomen achterhaald is. Wat moet een maatschappelijk werker van hen verwachten? Hij mag zijn cliënt het sociale asperientje blijven aanbieden tegen de maatschappelijke hoofdpijn, maar cliënt en hel per hebben zich verder te houden aan de (wan)orde van de dag. Doordat het maatschappelijk werk (en de geestelijke ge- GEORGE PAPADOPOULOS. (Van onze redactie buitenland) „Het wordt leder jaar moei lijker een rapport uit te bren gen in de Baad van Europa, dat duidelijk afwijzend staat tegenover de situatie in Grie kenland. Er gaan steeds meer stemmen op in de raad om af te stappen van de openlijke kritiek". Deze niet mis te verstane woorden sprak deze week Grekenland-rapporteur P. Dankert, lid van de Tweede Kamerfractie voor de PvdA vlak voor de vijfde verjaardag van het „kolonelsbewind". De juiste dag van dit „jubi leum" was gisteren en on danks alle verzet en felle kri tiek zit de sterke man George Papadopoulos steviger dan ooit in het zadel. Met de volledige steun van het leger achter zich is er op dit ogenblik geen macht, die hem ten val zou kunnen brengen. Hij is premier en regent en leidt de ministeries van lands verdediging, buitenlandse za ken en beleidsvorming. Bo vendien geniet de heer Papa dopoulos geweldige steun van Amerika, dat het land vol stopt met geld en ook de wa pens niet vergeet. Er zijn aanwijzingen volgens de heer Dankert, die er op duiden, dat de Griekse dicta tor bereid zou zijn de demo cratie in Griekenland te her stellen. Naar zijn mening zou Papadoupoulos gevoelig zijn voor dé druk uit het Westen en er van overtuigd zijn ge raakt, dat een zekere vorm van democratie hem internati onaal groter respect zal ople veren. Maar wat kan die „ze kere vorm" zijn? Terugblikkend op het „kolo nelslustrum" moet gezegd worden, dat het Griekenland economisch gezien voor de wind is gegaan. Maar weegt die materiële voorspoed voor de Grieken zwaarder dan de vrijheidsbeperkingen? Over eventuele verkiezingen wordt nog met geen woord gerept. De staat van beleg is wat verzacht met dien ver stande, dat die nog slechts geldt voor de steden Athene, de havenstad Piraeus en Saloniki in het noorden. Maar wel woont een derde van de bijna acht miljoen Grieken in die steden. De teugels zijn ook wat ge vierd ten opzichte van de pers. Bladen van de oppositie nemen steeds frequenter rege ringsblunders op de korrel met name door middel van spotprenten, zonder dat hierte gen wordt opgetreden. Maar nog altijd een doorn in het oog van vele Grieken en Papadopoulos-critici is, de vol komen willekeur, waarmee de veiligheidspolitie personen ar resteert, zij het voorzover be kend in een wat gematigder tempo. Honderden zitten nog altijd gevangen, veroordeeld door militaire trib-maals. De namen van Papadopoulos en Pattakos zijn nu vijf jaar bekend. Ze zijn door tiendui zenden buiten Griekenland menigmaal met afgrijzen ge noemd. In Griekenland zelf worden die namen met angst en ontzag gefluisterd. Het ziet er voorlopig niet naar uit dat hierin spoedig verandering zal komen. Zeker niet nu behalve de V.S. ook Europa (NAVO!) niet geringe sympathie blijkt te hebben voei de orde-en-rust-handha- vers aan de voet van de Olympus. zondheidszorg) in deze provin cie nog steeds gestoeld is op een feodaal maatschappij type, lopen de alternatieve hulpver leners hier het risico, dat zij alle bestaande ellende op hun nek geschoven krijgen; want wat kan de volledige ingekap selde maatschappelijk werker er in 's hemelsnaam mee doen? Hij en zij zijn ook wel in, dat pappen en nat houden geen welzijnswerk is. Vandaar dat Paul Kuypers de alternatieve en de „geves tigde" maatschappelijk wer kers opriep geert onderlinge tegenstellingen op te roepen. Dat kun je in de Randstad doen. Hier zijn we daar nog niet eens aan toe. Men zou zich hier gezamenlijk moeten gaan instellen op het (einde lijk) van de grond laten ko men van de bestaande hulp verleningsstructuren. Men zal moeten beginnen met te on derzoeken en te ontleden, hoe de situatie hier is, hoe de machtsverhoudingen dan wel liggen in de plaats waar je werkt. Zo luidde dan ook de slotafspraak van de conferen tie: men gaat regionaal bij elkaar zitten om elkaar kri tisch te informeren over de eigen regio. Want het is inderdaad be langrijk om te weten, hoe het welzijnswerk in de Bandstad er voor staat, zoals het ook de moeite waard is om je te ver diepen in de ideeën, die me neer Mao voor de Chinezen heeft uitgedacht, maar Breda is geen Botterdam en Ülicoten is Peking niet. JAN HÜSKEN (Van een onzer redacteuren) DEN HAAG Er is over het algemeen weinig voor no dig om rond een of meer le den van het koninklijk huis zoiets als deining of zelfs een „rel" te veroorzaken. De jong ste historie kent daarvan tal van voorbeelden. Maar nu er op hoog politiek niveau dei ning valt waar te nemen over prins Claus, althans over zijn functie als voorzitter van de Nationale Commissie voor Ontwikkelingsstrategie, is er nauwelijks sprake van een brede discussie, laat staan van een „rel". Niet dat wij daar op zitten te wachten. Het is al leen opmerkelijk. Zeker, als we nagaan wat het eigenlijke wrijfpunt is. Dat willen we hier in het kort proberen. De Nationale Commissie voor Ontwikkelingsstrategie ofwel de commissie-Claus is een select gezelschap van tegen de dertig mensen uit allerlei hoeken en zuilen van onze samenleving, onder voor zitterschap van prins Claus, en heeft eigenlijk tot taak het Nederlandse volk meer bewust te maken van de problemen van de ontwikkelingslanden. Een heel karwei, want door de bank genomen ligit het Neder landse volk nog niet zo wak ker van die zogenaamde derde wereld, of gewoon van die arme landen. Vooral niet als het erom gaat werkelijke (welvaarts)offers te brengen die de kloof tussen arm en rijk zouden verkleinen. Die commissie nu kan alleen maar adviezen geven, en wel aan de regering. In feite zijn dait adviezen tot het verlenen van subsidies aan acties en actiegroepen, die in de prak tijk en dichter bij die mensen werken aan dat bewust maken van ons volk van die ontwik kelingsproblemen. Zo heeft de commissie voor gesteld het Angola-comité sub sidie te geven voor zijn antd- Angola-koffie-aotie, die zelfs tot op de Portugese voetbal velden reacties ontlokt. Dat voorstel is door de regering, resp. minister Boertien van ontwikkelingssamenwerking, afgewezen. Datzelfde dreigt nu te ge beuren, zo vrezen velen, met andere voorstellen, die o.m. betreffen subsidie aan een project van het Interkerkelijk Vredesberaad en een speciale editie van de zogenaamde Hongerkrant voor Unctad-zon- dag, 30 april a.s. Het motief voor het weigeren van die subsidies kan niet de algehele bezuinigingsgolf zijn, want het geld is ervoor gereserveerd. Er zit iets anders achter, heeft ook dé commissie-Claus begre pen. En in dat licht moet men de brief zien van de commis si e, waarin zij minister Boer in de commissie niet gestemd, maar de besluiten komen steeds met een ruime meer derheid tot stand. Binnen de PRINS CLAUS. tien om een gesprek heeft ge vraagd, zoals wij deze week meldden. Als „politiek Den Haag" of wel de „Haagse kringen" er gens een grote rol in spelen, dan is het wel in deze affaire. Opmerkelijk is bijvoorbeeld ai dat de eerste berichten ais zou minister Boertien het mandaat van de commissie, dat op 1 januari 1974 afloopt, niet wil len verlengen en zelfs dat hij de commissie nog eerder zou willen opdoeken in li berale kranten opdoken. Pas daarna begon de deining in „politiek Den Hqag". Gezien de aard van de ac ties en actiegroepen die de commissie-Claus gaarne gesub sidieerd zou zien valt het niet moeilijk te ontdekken welke Haagse kringen doende zijn met de fluistercampagne tegen het voortbestaan van de com missie. De WD maakt er trouwens zelf geen geheim van het niet op de commissie begrepen te hebben. De libe rale specialist voor ontwikke lingssamenwerking in de Ka mer, H. Waalkens: „Het soort activiteiten dat de commissie wil subsidiëren, bergt het ge vaar in zich dat slechts aver sie wordt gewekt bij de bevol- ing". Opvallend is nu dat de dis cussie zich belangrijk aan het toespitsen is op de positie van prins Claus. In de trant van: als lid van het koninklijk huis is hij politiek onschendbaar en moet hij boven de partijen staan. De adviezen van „zijn" commissie zijn wel niet alleen van prins Claus, maar zijn toch ook niet geheel van zijn persoon los te denken. Doordat die adviezen (politiek) om streden zijn, zou het verstan diger zijn dat de prins zich terugtrok. Die band met het koninklijk huis maakt Claus' positie er inderdaad niet gemakkelijker op. Maar juist daarom lijkt die functie van de prins zo ge schikt voor een man die met zijn, algemeen erkend, ge zag en deskundigheid inzake ontwikkelingssamenwerking zich echt voor de samenle ving wil inzetten, al is hij dan prins. De commissie waarvan hij voorzitter is, functioneert immers zo democratisch moge lijk: „De commissie beslist, niet de voorzitter", zei deze week CNV-voorzitter J. Lan- ser, die lid is van de commis sie. En een van de jongeren ver tegenwoordigers in de com missie, de heer J. Hanse, van de Christelijke Plattelands Jongeren, zei onr: „Er wordt commissie loopt de samenwer king met de voorzitter opti maal Natuurlijk zijn er groe pen die snéller en groepen die langzamer willen lopen, maar het loopt nooit uit op slaande ruzie. Wij als jongeren zijn blij met het beleid van de commissie". De commissie staat voor een groot deel achter de prins, ook ais de regering prins Claus zou verzoeken zijn voorzitter schap neer te leggen. Volgens Lanser „is het niet onwaar schijnlijk dat ook andere le den daarom him functie zou den neerleggen". Volgens Han se is dat zeker. Anderen me nen zelfs dat dan een meer' derheid van de commissiele den zou opstappen. Prof. dr. H. Berkhof, Leids hoogleraar in de theologie, heeft geschreven: „Bij de hui dige actie tegen het voorzitter schap van prins Claus gaat het niet zozeer om het spel als wel om de knikkers. Men gaat de wenkbrauwen fronsen, nu de Nationale Commissie voor Ontwikkelingssamenwerking met de daad beginselen gaat uitvoeren, die regering en par lement tot nu toe met de mond hebben beleden". En Hanse: „De moeilijkhe den worden gemaakt, geacti veerd door de WD. Voor mijn gevoel gaat het erom dat de commissie er niet omheen kan aan structurele veranderingen te gaan denken. En nu wordt in net andere (politieke) kamp gezocht naar een ont- ploffin^skans". Het Tweede-Kamerlid voor de PPR, dr. B. de Gaay Fort man vreest dat deze kwestie, zeker als dit leidt tot een af treden van prins Claus als voorzitter, uitmondt in een discussie over de kennelijke conclusie dat „leden van het koninklijk huis wel mogen meewerken aan het behoud van de bestaande toestand, maar niet aan maatschappelij ke verandering". Maar zal een eventueel „verzoek" van de regering aan de prins om maar op te stap pen nadat de deining eerst tot een „rel" is aangewakkerd dan niet in feite betekenen dat de regering niets meer wil weten van die commissie met haar „wilde" en „revolutionai re" adviezen Een groot deel van de commissie zal het in ieder geval zo opvatten. J. L. Op iedere doordeweekse dag gaan honderden mannen en vrouwen, "op rijexamen". En als ik zeg iedere doordeweek se dag dan hoort daar ook de zaterdag bij, want de sbroom aanvragen krijgt het C.B.R niet afgewerkt met een vijf daagse werkweek. Dagelijks ook komen de meesten van die honderden "slachtoffers" zonder het zo begeerde pa piertje thuis. Weer een illusie armer. En niet alleen een illu sie armer maar ook nog eens vele honderden guldens, alle maal geofferd op het verkeers- altaar. Er zijn er die er meer dan duizend gulden voor over hebben. Want zeg nou zelf, wat ben je nog in deze wereld als je geen auto mag bestu ren. Er is iets urm in het rij examenwereldje. En dat komt voornamelijk doordat er langs alle kanten een zenwwenoorlog van wordt gemaakt. Nu vergt ieder examen wel wat van je zenuwen maar zodra het om het afleggen van een be- kwaamheidsproef-tot-het-be- sturen-van-een-vierwielig- motorrijtuig gaat komt er een extra grote schep bovenop. Waarom eigenlijk? Is om te beginnen die examinator dan zo'n bloedhond? Als je de kandidaten hoort wel. Als je de rij-instructeurs hoort trou wens ook. En hier schuilt het eerste addertje onder het gras. Kandidaten, die voor het eerst de „gang naar Canossa" moe ten maken, WETEN van tevo ren al wat voor een "kreng" straks hun verrichtingen moet gaan beoordelen. En dat wordt mede door de mensen van de rijscholen ingepraat. Altijd gemakkelijk want straalt de kandidaat, dan is het aan die "kreng te danken en niet aan onvolkomenheden bij de rij school. Dat geeft te denken. Elke adspirant-autobestuurder dient - en dat voor een niet mis te verstaan geldbedrag - te worden klaargestoomd voor het examen. Pas als de in structeur meent, dat de kandi daat "rijp" is voor het afleg gen van de rijproef komt hot grote moment van pasfoto's maken en formulieren invul len. Maar als het fout loopt, en dat gebeurt vele keren meer dan andersom, is de rijschool houder de laatste om de hand in eigen boezem te steken. Waarmee ik niet wil zeggen, dat het inderdaad een falen van de rijschool is, maar de "fout" wordt eerst en vooral gezocht bij de examinator, „die op alle slakken zout legt, die een erkend muggezifter is en die alleen maar zoekt naar een kleinigheidje om de kan didaat te kunnen afwijzen." Een tweede oorzaak van de zenuwentroep is ongetwijfeld het feit, dat er inderdaad exa minators zijn die het de kan didaat zeer lastig maken. Ze kunnen zeer willekeurig te werk gaan en zijn, net als een scheidsrechter op het voetbal veld, de enigen die het voor het zeggen hebben. Het komt meermalen voor, dat een kandidaat de eerste keer wordt afgewezen, omdat hij wat te langzaam rijdt. De tweede keer is het weer mis, omdat hij wat te snel rijdt." De man of vrouw die op moet weet zo langzamerhand niet meer waaraan voldaan moet worden. Een derde en zeker niet on belangrijkste pwnt, is het ge drag van de medeweggebrui kers, waarvan de zenuwenlij der achter het stuur van de examenauto, zo volledig af hankelijk is. Mensen, die al jarenlang hun rijbewijs bezitten, kunnen door hun onmogelijke ver keersgedrag situaties schep pen, die het voor de kandidaat onmogelijk maken "volgens het boekje" te handelen. Ook verkeersdeelnemers zonder rijbewijs-van fietsers tot voet gangers toe - kunnen streken uithalen, waarvan zelfs bij een ervaren chauffeur de haren te bergen rijzen; een doodzenuw achtige examenkandidaat, die geen droog plekje meer jp zijn lijf heeft kan dan wel inpakken. Wat ook mis is in het C.B.R.-circus...dat een kandi daat - wat voorkomt - na vijf entwintig keer zakken de volgende keer wel slaagt. Het kan er bij mij niet in, dat iemand vijfentwintig keer on geschikt bevonden wordt voor het besturen van een auto en dan plotseling wel de be voegdheid daartoe krijgt. Of schort er iets aan de beoordeling van die eerste vij fentwintig examens of aan het laatste... De grootste aansto kers van de hele zenuwenoor log zijn echter de kandidaten zelf. Ér is in ons land geen groep personen te vinden die elkaar beter weet op te jutten met verhalen over bochtje achteruit, rotonde-nemen, hel- lingtrekken, file-parkeren, in voegen en niet e vergeten met verhalen over examinator die en die dan de rijders in spe zelf.. RINUS VAN BIJNEN Het „voorbakken" van j (Van een onzer verslaggevers) ASTEN Een oud Frans spreekwoord luidt: „Hij is zo verward als een klokkengieter". En inder daad geeft André Lehr, de klokkengieter van Eys- bouts in Asten graag toe, dat met name door de angst dat er altijd wel iets fout kan gaan een klokkengieter aardig in de war kan zijn. André Lehr was deze Week nog niet in de war maar wel uitermate gespan nen. Want maandag, als hoogtepunt van de viering van 100 jaar Nederlandse klokkengieterij en fabriek van torenuurwerken n.v. Eysbouts, wordt maar liefst een zeven 'ton zware klok gegoten. Nu heeft men in Asten al vaker voor hete vuren ge- Staan, maar uitgerekend op de honderdjarige feestdag zal dan toch de grootste beiaardklok, die ooit in Asten gegoten is, uit de vorm dienen te komen, m de gieterij zijn tribunes °°h Pei"s en genodigden opge steld om het unieke schouw- t'56 j beter te kunnen volgen, tn de ovens zal achtduizend Kilo metaal gesmolten en op omperatuur gebracht moeten worden. Een ontzaglijke hoe- eelheid, die via een goot naar I Ue vorm wordt geleid om dan ih ,hai^en tot de gigantische Klok Het gevaarte zal komen I te hangen in de Utrechtse I Lom. We stonden deze week met vier personen royaal on- i «er de „voorgebakken" vorm: 3-35 meter hoog en een diame- L ter van 2.25 meter. I ,,.BoYe,ni? k°hden we de tekst van Ad den Besten ontdekken: „Dagelijks roep ik u toe, dag en nacht spel ik u hoe laat het N ,?e. Yfr gij zijt. Leef en heb lief - het is tijd". I ;„WAaaf André Lehr en hij m Asten waarachtig niet al- I iÜen 7" voordat het maandag I vo W wat slapeloze nachtjes van zal overhouden, is 'de angst dat het nu eenmaal kan mislukken. Dal komt meer 1 "TLij het gieten van grote bi Sen' De BiS Ben bijvoor beeld moest twee keer gegoten l worden. I ?0re?' die de klokkengie- I ff ln.. Asten angst inboeze- I Wj' 51Jn vooral de mogeliik- h, 1 d3t, de vorm kah °Pen- b eken dat de toevoer van het gloeiend metaal niet goed

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1972 | | pagina 14