Dagboek van
Frederik
van Eeden
BOEK
BOEK
BOEK
BOEK
BOEK
BOEK
BOEK
ieuw leven door transplantatie
De Rijk en Zeeland
Kritisch bewogen
Gesprek in Algiers
Mens of bedrijf?
Hatsjie
Neem
C!
OPNIEUW VERSCHENEN
Uitgelezen
voor u...
BETEKENIS
VITAMINE
binnenland
buitenland
I Resten dus nog deel III (1911—1918) en deel IV (1918—1923),
I waarin een omvangrijk register. Het is een uitgave van Tjeenk-
I Willink-Noorduijn (Educaboek n.v.).
Over de 1146 pagina's heb ik ruim een half jaar gedaan. Dat is
de reden waarom u voor zover het nog niet bekend mocht zijn
nu eerst verneemt, dat er een nieuwe uitgave van DAGBOEK
VAN FREDERIK VAN EEDEN aan het verschijnen is; in vier
delen; 2000 pagina's. In de jaren dertig is het al eens verschenen,
maar die uitgave vertoont allerlei mankementen. Deze verschij
ning ziet er niet alleen uiterlijk aantrekkelijker uit, maar is
bovendien veel zorgvuldiger (bijvoorbeeld zonder coupures).
Dr. H. W. van Tricht is, in opdracht van het Frederik van Eeden
I Genootschap, de verantwoordelijke man voor deze uitgave; hij
I schreef een goede inleiding. Deel 1 (18781900) en deel II (1901
J 1910) zijn nu uit en kosten respectievelijk 35,en 45,
Behalve de literaire gege
vens over Van Eeden op het
gym en het lezen van De
Kleine Johannes, was ik per
soonlijk nooit verder gekomen
met deze auteur. Ik geloof
niet, dat dat zo'n schande is.
Maar ik vermoed, dat het ve
len als mij zal vergaan: er zijn
de laatste tijd in onze heden
daagse maatschappij ontwik
kelingen gaande, die veel ver
wantschap vertonen met Van
Eedens ideeën en pogingen.
Het magische woord „Walden"
komt dan waarschijnlijk het
eerst bij je op. Maar er is
méér.
Met die gedachte begin je in
„turf" I te lezen, er niet zo
snel aan denkend misschien,
dat Walden etc. nog niet op
zijn veertiende jaar toen
hij met zijn dagboek begon
in hem leefde. Maar enfin, je
kunt dan toch denk je, zijn
persoonlijke ontwikkelingen
volgen, die daartoe geleid heb
ben. Dat is wel ten dele waar,
maar da4 gaat ten koste van
enorm veel oninteressant ge
praat. Iedere dag te moeten le-
zen welk weer het was in de
l vorige eeuw, zijn vietstochtjes
(Van Eeden had zo zijn eigen
spelling hier en daar), zijn
pijntjes in neus, hart en weet
ik waar, de visites die hij af
legt etc. kunnen je nauwelijks
nog boeien. Zelfs zijn liefdes
perikelen (en dat waren er
heel wat in zijn leven) zijn
aanvankelijk nauwelijks inte-
ressant-
De uitschieters, waarin hij
zichzelf echt bloot geeft zijn
spaarzaam. Schreef hij dit
dagboek om gelezen te worden
of was het ook puur privé
I introspectie? Een dualiteit, die
niet helemaal duidelijk wordt,
al vermoed je het eerste.
Irritant is voor de lezer van
nu ook. da' er telkens nogal
wat personen, zaken en ge
beurtenissen aan de orde ko
men, die blijven steken in de
vermelding, of een méér-ken
nis veronderstellen, die elders
opgedaan moet worden. Dat
neemt niet weg, dat mannen
als Jan Veth, Kloos, Van
Deyssel, Gorter, Thijm, om er
een paar te noemen uit zijn
ontmoetingen, vaak een korte
rake karakteristiek meerkrij-
gen. Zijn mening over figuren
als Ibsen en Wagner en dan
geprojecteerd tegen zijn eigen
inzichten en vermogens
worden zonneklaar.
Het eerste deel met zijn stu
dentenjaren, relatie met o.a.
Betsy van Hoogstraten en hu-
Velijk met Martha van Vloten,
zijn artsenpraktijk (waarover
praktisch niets gezegd wordt),
zijn worstelen met wereldbe
schouwelijke- en godsvragen
laten weliswaar een geleidelij
ke evolutie zien, verpakt in
een tijdsbeeld en soms wel
interessante gedachten-ontwik
kelingen, maar boeien deed
het me nauwelijks. Anders
werd het in het tweede deel,
toen o.a. Walden op gang
kwam. Maar het is er „ineens"
en dan vallen er namen, ge
beurtenissen en ontwikkelin
gen, die vaak alleen maar
worden genoemd en veronder
stellen, dat je nu via
andere kanalen daar al het
een en ander van weet. Een
directe Walden-filosofie b.v.
kun je dan ook beter uit enke
le andere geschriften van hem
halen.
Veel aandacht krijgt oolï het
vastlopen van zijn huwelijk
met Martha en zijn nieuwe
huwelijk met Truida Everts.
Die ontwikkelingsgang is goed
te volgen en de wisselvallige
rol van Betsy, vooral brief
schrijvend, wordt ook enigs
zins duidelijk. Nog talrijke
andere vrouwen spelen in het
spel mee, maar de openheid
daaromtrent is niet die van
een echt dagboek; een uitzon
dering vormt enigszins de
Amerikaanse Heien Smith,
die hem inspireerde tot een
toneelstuk. Zijn Amerikaanse
reizen, waarbij hij zijn idealen
over mens en leven propa
geert, behoren tot de interes
santste stukken van het twee
de deel- Zijn reacties op dit
Fr. van Eeden en Martha van Vloten, met hun bei de zonen
op voetreis in 1901.
land zijn wisselvallig en frap
pant.
Opvallend is zijn verlangen
naar het field-and-forest be
staan (avontuur met De Een
dracht) en zijn vlucht eruit.
Nergens vindt hij echte rust;
zwerft door de wereld; is bij
voorbeeld regelmatig in Duits
land. Het liefst met pen en
een boekske in een hoekske,
moet hij steeds weer aanslui
ting zoeken met die grote we
reld. Niet alleen uit mentale
noodzaak, maar ook om zijn
literaire werk (vol idealen)
verspreid te krijgen en niet
minder om daarmee zijn labie
le financiële situatie dragelijk
te houden.
De literair in Van Eeden
geïnteresseerden komèn aan
hun trekken, in zoverre, met
dag en jaartal, het ontstaan
van zijn vele geschriften let
terlijk is te volgen. Hij is zeer
zelfbewust over de waarde er
van en zet zich regelmatig af
tegen tijdgenoten. Het is soms
wonderlijk te lezen, naar aan
leiding van welk gegeven, te
midden van zijn reizend be
staan (talloze lezingen) een
bepaald werk zijn oorsprong
vindt.
Het is niet eenvoudig om
tussen de veelheid van gege
vens het mentale groeiproces
van Van Eeden te plukken.
Natuurlijk ervaar je die al le
zend, maar meer word je
vaak getroffen door losse op
merkingen; in toenemende
mate. Zelf zette ik strepen on
der uitspraken als: „Het merk
waardige is dit, dat ze vooral
vasthielden, aan mijn pleidooi
voor een maximum loon. Dat
maximum loon wilden ze niet
aannemen of vast-stellen vroe
ger, omdat het tegen hun vrij
heid streed". Of: dat nu
eerst het inzicht in mij geko
men is, als een werkglijk ge
voel, dat men de heiligheid
van het huwelijk alleen kan
bewaren door alle schijnhuwe
lijken te breken. En dat het
dus immoreel is ter wille van
de kinderen of de wereld hu
welijken die het niet zijn voor
echte te laten doorgaan. Daar
door wordt ook de fatale kans
voor uitspattingen des te
grooter, de scheiding van lijfs-
en zielsliefde. Bij mijn zorg en
leed behoort een rechtmatig
verlangen om naar waarde in
de wereld beroemd te zijn.
Want in deze tijd wordt alleen
geluisterd naar woorden van
menschen van naam. Eerst als
men mijn waarde erkent zal
men naar mij luisteren, naar
al wat ik zeg".
Nog een andere uitspraak:
„De schrikkelijke onrechtvaar
digheid in het leven der ho-
mosexuelen wordt alleen weg
genomen door mijn leer der
Stamziel" (een theorie, waar
van de gedachtengroei in het
boek goed te volgen is; inte
ressant). Of: „Grammatica is
voor de taal wat de kerk is
voor de godsdienst: de dood".
Het is verleidelijk om meer te
citeren over zijn verschillende
opvattingen als identiteit, ver
houding blank-zwart, kritiek
en publiek, de Christus-figuur,
tragiek, theater, cultuur,
seksen, etc.
Wanneer je de moed hebt
om door veel heen te lezen,
stoot je toch op een aantal
gegevens, die de moeite waard
zijn om kennis van te nemen.
Van Eeden was een complexe
persoonlijkheid, die zijn tijd
ver vooruit was. Hij schrijft
ergens: „Ik heb een rijk en
bewogen leven. En ik sta vol
komen perplex en verwonderd
over wat er in mij gebeurt.
Het komt niet uit met de ge
wone begrippen, noch met
mijn eigen oorspronkelijke op
vattingenSmart en lijden is
niet slecht, noch onrechtvaar
dig. 't Is foutief waargenomen
vreugde. Het is eigenaardig
zoals alle pessimisme en bit
terheid en angst verdwijnt, als
er zekerheid wordt gevoeld
van het voortduren onzer ge
waarwording na den dood-
".-...Het is nu bijna 50 jaar na
zijn dood
HENK EGBERS.
„We zouden ons in onze
welvaartsstaat, waarin ieder
een geacht wordt gelijke rech
ten op medische behandeling
te heb ben, meer kunnen be
zinnen op de vele jonge men
sen die nu doodgaan omdat er
niet genoeg organen zijn om te
transplanteren". Dat schrijft
Roy CALNE in zijn boek
NIEUW LEVEN DOOR
TRANSPLANTATIE (uitg.
Lemnistraat f 12,50). Als
nieuws haalt de transplantatie
nauwelijks meer de voorpagi-
a's. En daarmee heeft de gi
gantische ontwikkejing in de
nedische wetenschap voor de
neeste afgedaan, totdat...men
er zelf direct of indirect bij
betrokken wordt.
Roy Calne, prof. in de chi-
urgie in Cambridge, heeft dit
boekje geschreven in het ver-
'rouwen, dat wanneer de mo
gelijkheden van transplantatie
"'oor velen beter begrepen zul
len worden ook meer organen
(vooral nieren) hiervoor zul
len worden afgestaan. Dan zou
het aantgl dalen van hen, die
nu in ziekenhuizen tevergeefs
wachten op het ter beschik
king komen van het orgaan
dat hun leven kan redden.
Calne zelf verrichtte pioniers-
"erk op het gebied van klini
sche transplantatie en onder
drukking van het immuun ap
paraat. Dat klinkt waarschijn
lijk erg geleerd, toch slaagt
Calne er doorgaans in ook aan
wetenschappelijk-medisch niet
geschoolden de problematiek
aan de hand van talrijke illus
traties, duidelijk te maken. Al
moet je wel je hersens erbij
houden. Maar dit probleem is
het waard. Het is onzin om
deze gegevens angstvallig bin
nen incrowd van het „mediseh-
gezelschap" te houden, zo
als ten onrechte nog teveel
gebeurt. Een lijst met verkla
ring van de vaktermen is bij
gevoegd.
Een van de meest indringen
de problemen bij transplanta
tie is die van de afstoting.
Calne gaat uitvoerig op dit
probleem in en hetgeen hij
vertelt over bijvoorbeeld
weefseltypering in dit verband
is boeiend. „De principes van
de weefseltypering zijn nu
goed gefundeerd en het is re
delijk te voorspellen, dat de
verdere ontwikkeling van de
gangbare technieken ertoe lei
den, dat de weefseltypes even
duidelijk bekend en hanteer
baar zullen worden als nu de
bloedgroepen".
Verder komen aan de orde
de chirurgische techniek, het
bewaren van organen, geschik
te donors en de transplantatie
van nier, lever, hart en long.
Of anders gezegd: getracht
wordt een antwoord te geven
op vragen als: wat is trans
plantatie? Hoe groot is de
kans op succes? Moet het or
gaan van doden komen of van
levenden? Hoe kan men uit
maken of en wanneer iemand
dood is? Mag men een orgaan
afstaan? Mag men het wegne
men? Wie beslist? Moet het
afstaan wettelijk geregeld
worden? Uit de laatste vragen
blijkt de ethische problema
tiek, die aan de transplantatie
vastzit. Of zoals de Nederland
se bewerker van dit boekje,
de chirurg D. Westbroek, zegt:
„Onder een nieuw gezichts
punt zullen wij ons wederom'
moeten oriënteren op het ge
bied van leven en dood, mens-»
beeld en mensbestemming".
Calne: „Ik hoor vaak de me
ning verkondigen dat de ener
gie van het onderzoek, dat
zich richt op de behandeling
van betrekkelijk weinig pa
tiënten, niet gerechtvaardigd
is zolang miljoenen mensen
nog lijden aan ondervoeding
of infectieziekten die genezen
kunnen worden. Het is best
Nu wij een tijdperk tegemoet gaan, dat allerlei hoogtepunten
uit de tachtigjarige oorlog tot onderwerp van herdenking maakt,
kan men een zojuist verschenen-historische roman van Jaap ter
Haar met recht en reden „actueel" noemen.
Jaap ter Haar heeft rond een historische figuur, de geus Jacob
Simonsz de Rijk, en aan de hand van historische feiten een mee
slepend relaas opgebouwd waarin de lezer de hoogtepunten uit
de tachtigjarige oorlog kan mee-beleven.
De Rijk was een Amsterdamse korenkoopman, die na de
beeldenstorm uit zijn stad te zijn verdreven in Dantzig een
schip uitrust dat de Geuzenvloot van Lumey zal gaan versterken.
In Zeeland leeft de naam van De Rijk nog voort, omdat hij na
te hebben deelgenomen aan de bevrijding van Vlissingen be
noemd werd tot admiraal van Veere. De Rijk streed met zijn
„bloedvendel" in Zeeland.
In het boek van Jaap ter Haar komen de Geuzen ons tegemoet
als de mensen die zij vermoedelijk geweest zijn: ruig en soms
desperaat, maar met het hart op de juiste plaats. De historiciteit
van „Jacob Simonsz de Rijk" komt, wat dit betreft, in hoge mate
overeen met de rauwe beschrijvingen die andere talentvolle
auteurs ons hebben gegeven over de grote bevrijdingsoperaties
in de Tweede Wereldoorlog.
Pippi Langkous blijkt een po
pulaire figuur te worden of al
te zijn. Haar bovenmenselijke
avonturen beantwoorden aan
de stoutste kinderdromen. Ze
ontneemt de kinderen heel
wat frustraties, die in iedere
opvoeding steken. De menin
gen daaromtrent zijn soms
nogal verdeeld. Het enige
steekhoudende argument in de
hoek van de bezwaren hoorde
ik van een vader, die zich
zorgen maakte over de pogin
gen van zijn eigen kinderen,
die proberen de halsbrekende
toeren van Pippi thuis in prak
tijk te brengen. Maar wat
moet het verder heerlijk voor
kinderen zijn om nu eens een
vriendinnetje te ontmoeten,
die al die gezaghebbende va
ders, moeders, schoolmeesters,
politieagenten etc. aan haar
laars te lappen. ASTRID
LINDGREN: PIPPI LANG
KOUS. (uitg. Ploegsma). Het
boek moest er wel komen te
gelijk met de tv-uitzendingen.
Pippi Langkous „met al haar
kleurige avonturen in één
groot boek". Drie in één: 1)
Pippi Langkous 2) Pippi Lang
kous gaat aan boord 3) Pippi
Langkous in Taka-Tuka land.
Het boek zit vol verukkelijke
tekeningen van Carl Hollan
der, die geweldig tot de ver
beelding van de kinderen
spreken. Hoewel de tv-uitzen
dingen grappig zijn, vind ik
het boek beter, al is de taak
voor de wat jongeren soms te
hoogdravend. Om voor te le
zen of om de kinderen zelf in
te laten bladeren een fijn
boek..
mogelijk dat het mensdom
zichzelf zal uitroeien door een
overbevolking, die alle pogin
gen de voedselproduktie op te
voeren te boven gaat...Als de
toename van de wereldbevol
king onder controle gehouden
zou kunnen worden, zouden
alle zegeriingen van de moder
ne behandeling en preventieve
geneeskunde ten bate Van alle
mensen kunnen komen...De
kosten van een goed georgani
seerde transplantatieorganisa
tie zijn aanzienlijk, maar niet
buitensporig in verhouding tot
de mate van verlichting van
menselijk lijden die ermee be
reikt wordt. In vergelijking
met de defensiebegroting van
de meeste beschaafde landen
zijn de kosten practisch te
verwaarlozen".
En: „De meesten van ons
zouden alles in het werk stel
len om iemand die bezig is te
verdrinken, te redden; velen
zouden zelfs hun leven of ge
zondheid daartoe wagen. Wie
zijn organen na zijn dood ter
beschikking stelt, voert een
soortgelijke daad van naasten
liefde uit, zonder dat hij enig
risico loopt, terwijl hij toch
een ander een nieuw leven
schenkt.
H. E.
Jaap ter Haar: Jacob Simonsz de Rijk,
Van Holkema en Warendorf, 17,90).
.Watergeus" (Uitg.
T. KOOPMAN.
Wijlen prof. Banning, predikant, hoogleraar in de kerkelijke
sociologie te Leiden, strijdbaar mens op politiek en sociaal ter-
reih, voorloper van de kerkelijke vernieuwing, draaide de rollen
om: bij zijn zeventigste verjaardag bood hij z'n vrienden en
kennissen een geschenk aan in de vorm van een autobiografische
schets, getiteld: „TERUGBLIK op leven en strijd van althans een
deel der generatie die idealistisch-jong was aan het begin der
twintigste eeuw, toegelicht aan de ontwikkelingsgang van één
hunner". Sober en bescheiden vertelt hij wat hem in z'n leven
gedreven heeft. Juist het pretentieloze maakt het leven tot meer
dan een genoegen alleen. Niets wordt aangevallen en niets wordt
verdedigd. Banning stelt in alle kwetsbaarheid z'n idealen en
teleurstellingen, z'n vreugde en z'n verdriet ter beschikking en
brengt daardoor een stuk geschiedenis zeer nabij. Voor de huidige
protest-generatie ware het vruchtbaar dit te lezen.
Te zamen met een viertal opstellen waarin de verschillende
activiteiten van Banning belicht worden door mensen die hem
van nabij hebben gekend, geeft „Terugblik en perspectief' een
beeld van een kritisch bewogen mens die nog steeds iets te
zeggen heeft.
Prof. Banning: Terugblik en perspectief (serie „Oekumene"
bij Bosch Keuning; 7,90).
Eldridge Cleaver is - zoals
bekend - een van de voorman
nen van de 'Black Panther-
partij in Amerika. Zijn werk
zaamheden worden verricht
vanuit Algiers, waar Cleaver
als balling leeft nadat hij ge
vlucht is voor het onmenselij
ke en volstrekt onrechtvaardi
ge Amerikaanse strafsysteem.
Iemand die vijftig dollar weg
haalt kan zijn leven lang in
gevangenissen doorbrengen
(George Jackson).
Cleaver heeft zijn ideeën
neergelegd in een lijvig boek
"Soul on Ice", dat ook in deze
krant uitgebreid aandacht
heeft gekregen. In een inter
view met de (blanke) Ameri
kaanse journalist Lee Look-
wood doet Cleaver het een
en ander nog eens dunnetjes
over, hoewel het vraaggesprek
tot de lengte van een boek is
"uitgelopen". De flap van dit
boek vermeldt dat Lockwood
een "onafhankelijke journa
list" is. Zijn opstelling tijdens
dit gesprek - dat deels in Ha
vanna, deels in Algiers plaats
vond - duidt inderdaad op een
onafhankelijke opstelling.
Het interview vond plaats in
1969. Toen "al voorspelde Clea
ver dat er dit jaar oorlog zóu
uitbreken in de Verenigde
Staten. Nu zijn er weer ge
ruchten dat Cleaver binnen
kort terug zal gaan naar zijn
eigen land. Maar duidelijk
niet om zich over te geven aan
de Amerikaanse justitie.
Eldridge Cleaver en Lee
Lockwood: Gesprek in Al
giers, (Bruna f 8,50)
Victoria Holt: Vlammen in
de nacht (uitg. Van Holkema
en Warendorf, f 17,90).
vlammen in de nacht is voor
de liefhebbers van een pittige
roman een leesbaar boek. Niet
buitengemeen interessant,
maar meer iets voor een lange
winteravond, bijvoorbeeld in
de plaats van Peyton Place.
Het gaat allemaal over het le
ven van Anna Brett, wiens
belevenissen, opgepept met
een flinke dosis romantiek en
mysterie, de schrijfster stof
voor 368 pagina's heeft gege
ven.
Johan Betzema: Gresnpassa-
ges (Uitg. Kosmos f 11,90).
Johan Betzema beschikt
over een grillige fantasie. Bo
vendien weet hij zijn gedach
ten op boeiende wijze op pa
pier vast te leggen. Grenspas-
sages is een verzameling van
23 korte verhalen met alle-
George Fabre-Simmons is directeur van een omvangrijk be
drijf, dat gespecialiseerd is in elektronische informatieverwer
king. Drie concurrenten heeft hij moeiteloos opgeslokt, de vierde
staat op de nominatie. Als deze laatste „fusie" niet direct naar
wens verloopt volgt een bikkelhard gevecht om de macht, waarbij
George Fabre-Simmons door een aantal omkoop-manoeuvres ten
slotte aan het langste eind trekt. Tussen de bedrijven door vraagt
zijn gezin, waarvan hij steeds meer vervreemd is geraakt, op een
hinderlijke manier zijn aandacht. Vooral het uiterst linkse gedrag
van zijn zoon dwingt de almachtige directeur tot bezinning en tot
een positiebepaling. Wat is belangrijker: zijn zich steeds verder
uitbreidende miljardenbedrijf of zijn relatie tot zijn medemensen?
George Fabre-Simmons blijkt tenslotte niet uit zijn ivoren toren
te kunnen afdalen.
Een boek van de succesvolle Franse auteur Michel de Saint
Pierre, waarin de vereenzaming naar verschillende kanten in
onze kapitalistische maatschappij scherp getekend is.
Michel de Saint Pierre: De miljardair (Elsevier 17,30).
FR. DE LIGT.
Wanneer je over actuele
kunst schrijft of leest, is het
bijna onmogelijk dit nog in
begrijpbare t§rmen te doen:
abstract expressionisme,, nou-
veau-realisme, conceptual art,
arte povera, minimal art, art
brut, kinetische kunst, color-
field painting, anti-machines,
neo-dadaisme, pop-art etc etc.
En als je de termen zo onge
veer kunt plaatsen, dan is het
moeilijk ze inhoudelijk nader
te omschrijven. Het boekje
LEXICON VAN ACTUELE
KUNST van A. DUSAR en
DR. A. SEETS (uitg. Lannoo f
14,50) is een interessante po
ging deze zaken op een rijtje
te zetten. De gids'b'eperkt zich
niet tot theoretische woordver
klaringen, maar wijst ook naar
het verleden, waaruif de hui
dige kunstverschijnselen gebo
ren zijn. De termen hebben
bijna allen betrekking op ver
schijnselen in de beeldende
kunst van na 1945, met een
accent op de periode na 1960.
Over het algemeen zijn de
omschrijvingen voor de door
snee-lezer voldoende informa
tief als eerste aanzet. Jammer
genoeg voegen de auteurs, bij
de omschrijvingen, weer even
veel nieuwe woorden in (al
krijgen ook die weer een ver
wijzing, zodat je soms dol
wordt). Wat we onder meer
missen is een naamregister,
zodat je bijvoorbeeld vanuit
een bepaalde kunstenaarsnaam
iets kunt plaatsen. Een poging
tot een bibliografie is opgeno
men. Hoewel een bruikbaar
boekje streeft het het werk
stuk van Utrechtse kunststu
denten "Kunst van nu" niet
voorbij.
Wanneer je het boekje van
KOCH-KOTTING: TERMEN
EN BEGRIPPEN IN DE
BOUWKUNST (uitg. Kosmos
f 14,50) in handen krijg, kun
je denken: moet dat nu weer?
Er is al zoveel op dit terrein.
Toch ben ik er geboeid in
blijven lezen en bladeren. In
kort bestek wordt hier veel
uit de historische bouwkunst
in beeld en geschrift zo bijeen
gezet, dat je niet bet gevoel
krijgt in een onverteerbare
brei te zitten. Kerkelijke,
niet-stedelijke en stedelijke
(vanaf Griejcse klassieke oud
heid tot de neo-stijlen van de
19e eeuw) en landen (west-
Europa), die qua functie ver
want zijn, worden vanuit
hoofdbegrippen toegelicht. Je
krijgt de hoofdlijnen en -be
grippen uit een grote tijds
spanne helder aangeboden.
Niet alleen zij, die vanuit hun
functie met historische bouw
kunst te maken hebben, maar
iedere geïnteresseerde kan op
deze wijze meer vertrouwd
gemaakt worden met de daar
bij meest gebruikelijke ter
men en begrippen.
HENK EGBERS.
maal hetzelfde thema: het zoe
ken van de mens naar een
eigen plaatsbepaling temidden
van zich steeds wijzigende op
vattingen. „Wat komt er na
hetgeen, dat de mens „het ein
de" noemt?" vraagt de schrij
ver zich af. In zijn verhalen
benadert hij deze vraag op
steeds verschillende en immer
verrassende manier.
Alain Grée: Lezen verboden
(Uitg. Holkfema en Warendorf
f 7,50).
De serie Serafijn mag tot de
betere kinderboeken worden
gerekend. Wat vindt een groot
mens een beter kinderboek?
Literatuur waarmee hij zich
zelf ook vermaakt. En dat kan
met Serafijn. Prachtige teke
ningen en een spitsvondige
tekst, waarin alle ingrediënten
zitten waar kinderen graag
naar luisteren: sfeer, spanning
en moraal. Ook dit avontuur
van Serafijn wordt u ten zeer
ste aanbevolen.
DAAN VAN BRAKEL
Henry Sutton Vector (Tri
ton Pers f 14,90).
Henry Sutton was tot 1965
een zeer gewaardeerd mede
werker van het Amerikaanse
weekblad Newsweek. In dat
jaar ging hij zich geheel wij
den aan het schrijven van
boeken en met niet gering
succes. Zijn jongste in ons
land uitgebrachte roman heet
Vector, handelt over een zeer
actuele zaak de besmetting
door bacteriologische wapens,
zij het per ongeluk en
sleept zich moeizaam naar het
einde. Dat moet even gezegd
worden, want hoe aardig Sut
ton ook een plot kan opzetten,
het blijft bij hem steeds zoe
ken naar een einde. En dat
slot is in deze roman ronduit
teleurstellend. De gemakke
lijkste oplossing heeft hij ge
kozen, zou je haast zeggen.
Een wat mat boek.
F DE LIGT
Verkoudheid ls volksziekte
nummer één. Er schijnt geen
kruid tegen gé wassen. Aan de
pilletjes, poedertjes en hoest-
pastilles worden de fabrikan
ten rijk. Zij hebben er dan
ook baat bij dat deze ziekte
blijft bestaan. Alle verzuimde
arbeidsdagen, tengevolge van
verkoudheid, kosten bovendien
miljoenen per jaar. Een dure
ziekte dus. Toch zou het vrij
simpfel zijn om de verkoud
heid onder de knie te krijgen,
als artsen en patiënten maar
eens wilden luisteren naar
PROF. DR. LINUS PAULING,
die het boekje schreef over
VITAMINE C EN VERKOUD
HEID (Uitg. Wetenschappelij
ke uitg. n.v. f 1?,50), waaruit
o.a. genoemde uitspraken zijn
te distilleren.
Nu is Linus Pouuug met ae
eerste de beste. In 1954 ont
ving hij bijvoorbeeld de No
belprijs voor scheikunde, spe
ciaal voor het ontwerpen van
modellen van eiwitmoleculen.
In 1962 kreeg hij nogmaals
de Nobelprijs, maar nu voor
de vrede en in 1970 kwam
daar nog eens de Lenin-vredes-
prijs bovenop. Misschien is
het dan, via zijn Theorie. toch
mogelijk de verkoudheidswa-
penstilstand op de wereld te
tekonen?
„Het zal nog tientallen jaren
duren voordat de verkoudheid
volledig is uitgebannen, maar
11c geloof", aldus Pauling, „dat
wanneer de voeding van de
bevolking verbeterd wordt
door er voldoende ascorbine-
zuur in op te nemen, de ziekte
In de Verenigde Staten (hij
schrijft vanuit de V.S. H.E.)
en sommigé andere landen
binnen enkele jaren geheel
bedwongen kan zijn.
Verkoudheid is een infectie
die wordt veroorzaakt door vi
russen die overal ter wereld
voorkomen. In een kleine geï
soleerde bevolking verdwijnt
de kwaal al spoedig. Als het
aantal verkoudheden overal
ter wereld maar voldoende
zou kunnen worden terugge
drongen, zou de ziekte vanzelf
verdwijnen". Het middel is
dus simpel: ascorbinezuur of
in gewoon Nederlands vitami
ne C. een ongevaarlijke stof,
hetgeen van de meeste ver-
koudiheid-bestrij den.de midde
len nauwelijks gezegd "kan
worden.
Nu is vitamine C meestal
in tabietvorm, i._aar vooral in
talrijke voedselsoorten ge
noegzaam bekend. Onze enige
fout is, dat we niet regelmatig
genoeg en in onvoldoende hoe
veelheden daar gebruik van
makèn. En het is Toch zo goed
koop! „Ik ben van mening, dat
voor de meeste mensen de
beste dagelijkse dosis ergens
ligt tussen de 250 milligram
en de 10 gram", zegt Pauling.
Ik ben ook nog opgevoed met
de wetenschap, dat een dosis
boven de 60 milligram zinloos
is, omdat méér toch via de
urine wordt afgevoerd. Onzin,
zegt Pauling, want in werke
lijkheid bestaat er in het li
chaam evenwicht tussen de
concentratie van ascorbinezuur
in het bloed en de ingenomen
hoeveelheid. De huisartsen,
d;e eventueel bezwaren ma
ken, weten er ook niet zoveel
Linus Pauling
van, want in hun studietijd
kwam dit onderwerp zó echt
nog niet aan de orde. Boven
dien draait het medisch vak
blad voor een groot deel op
advertenties van andere ver-
koudheid-bestrijdende midde
len. Pauling doet een boekje
open over de schadelijke wer
king daarvan.
Pauling gaat o.a. in op de
ontdekking van vitamine C in
verband met de bestrijding
yan scheurbuik en op de ei
genschappen van ascorbine
zuur, waarbij proeven daarom
trent aan een kritische beoor
deling worden onderworpen.
De samenhang van ascorbine
zuur en de orthomoleculaire
geneeskunde (behandeling van
ziekten door verandering aan
te brengen in de concentraties
van normaal in het menselijk
lichaam aanwezige stoffen die
onmisbaar zijn voor de ge
zondheid) valt positief uit.
Tenslotte geeft hij een aantal
praktische wenken om ver
koudheid te overwinnen,
waarbij hij de nadruk legt op
een bepaald diëet van een
hoog ascorbinezuurgehalte.
„Ik schat", zegt hij, „dat een
volledig bedwingen van de
vérkoudheid en aanverwante
ziekten de gemiddelde levens-
vei wachting met twee of drie
jajar zou kunnen verlengen".
Voeg daar nog eens twee of
drie jaar bij voor de niet-
rokers en het schijnt de moei
te waard te worden! Het
hoekse van Pauling is voor de
doorsneelezer (als die bestaat)
goed té lezen.
H.E.