1
BEAUJOLAIS
nieuwe
kan praten
parijs. Dit schrijf-
Monddood
Aard
Plezier
Scherp
Te lijf
er
Frans Joseph Frits Mariè van Thiel, rondborstig voorzitter van
's lands vergaderzaal alias de Tweede Kamer, wordt morgen 65
jaar. Aan de vooravond van deze gedenkwaardige dag is Van Thiel
best tevreden. Hij zou zijn leven, als hij het nog een keer zou
kunnen overdoen, niet anders inrichten dan hij gedaan heeft.
Losser" - -
Ander soort
Geen krant
Geen zitvlees
J
(Van onze Correspondent
te Parijs)
Se'tje handelt over de
"teuwe Beaujolais en hoe
pel het lijkt te komen als
%et] jna'pasen, is het op-
'Mtelijk met bijna een
jjföpnd „vertraging" gere-
f.' In Frankrijk ma
ken alle bladen op 15 no
vember traditioneel mel
ding van het feit dat de
nieuwe Beaujolais (de eer
ste wijn van het jaar) ge
schonken wordt en aan
deze mededeling worden
dan beschouwingen van
experts over de speciale
kwaliteiten van de nieu
weling' toegevoegd.
Aangezien wij evenwel
geenszins expert zijn en bo
vendien sedért enige tijd nog
slechts puur water drinken,
hebben wij de tijd genomen
om bij ter zake kundigen te
rade te gaan alvorens u van
de kwaliteiten van de Beaujo
lais 1971 kond te doen.
Maandenlang was er over
gediscussieerd en naarmate de
15e november naderde na
men deze discussies een uni
former gedaante aan en het
verbijsterende voor Frankrijk
begon evident te worden: de
Fransen gingen het ergens o-
ver eens worden. Over de
kwaliteit, de uitzonderlijke
kwaliteit van de nieuwe Beau
jolais. Hij is de beste sedert
twintig jaren en dat is geen
kleinigheid. Hij is „fruite", -
koel, lichter en heeft iets min
der alcohol dan andere Beau
jolais en de voorspellingen die
vanaf begin november een
verrassende unanimiteit be
gonnen te ve-tonen, zijn er
geenszins naast geweest.
Tussen 15 november en 1 fe
bruari worden ruim 1250.000
hectoliter nieuwe Beaujolais
gedronken: na 1 februari is
hij „op".
Daarna heet de Beaujolais
simpelweg „Beaujolais de l'an-
hée". De oogst bedroeg dit
jaar maar 750.000 hectoliter
tegen 1,1 miljoen verleden
jaar en 150.000 daarvan krij
gen dus niet de kans om oud
en belegen te worden en wor
den vers gedronken. En deels
geëxporteerd naar Engeland
en België.
Vanaf 15 november begint
het kleine ceremonieel en de
official ten zijn -deels authen
tiek, deels niet, want ook de
nieuwe Beaujolais is een mo
de geworden. Men stapt een
kroegje binnen, liefst een
„Bougnat", waar men op „le
zinc", de zinken tapkast, kan
leunen en vraagt of het zover
is. En hoe hij is, en „wat hij
zegt", want een nieuwe Beau
jolais kan praten en is in goe
de jaren spraakzaam.
Men vraagt dan 'n „ballon",
dat is een groot rond wijnglas,
c' t tot aan de rand (en ho
ger) volgeschonken wordt en
waardoor men een vaste hand
behoort te hebben.
Men drinkt. Zonder de poes
pas van buitenlandse wijn
proevers, die hun slok door de
mondholte gooien en de ogen
dicht doen. Men heeft er ook
geen wittebrood bij nodig.
Men drinkt en daarmee uit.
Hoogstens houdt men de „bal
lon" tegen het licht en geniet
van zijn kleur. En als hij iets
interessants zegt, vraagt men
nóg een ballon en nóg een.
Het fenomeen beperkt zich,
zoals iedereen weet, geenszins
tot Frankrijk. In Amerika en
Duitsland en Zweden en Zwit
serland woedt de Beaujolais-
cultus, veelal bij degenen die
heimelijk in de keuken een
flesje coca-cola achter over
slaan. Een de gebruiksaanwij
zing wordt door ingewijden
vertrouwelijk aan vertrouwe
lingen overgeleverd. Fluiste
rend en knipogend. En de
Beaujolais heeft het voordeel,
de waarborg, dat men nim
mer voor verrassingen komt
te staan. Hij is altijd goed en
men kan hem iedereen ten al
len tijde voorzetten. Het eni
ge ongeluk is, dat Beaujolais
niet altijd Beaujolais is. jean-
Francois Held schrijft onder
meer: „Ik heb een opgelichte
Hollander in de kring van
zijn gezin op religieuze wijze
een fles infaam en laaghartig
aftreksel van kruiden en
schors zien genieten, op de
fles waarvan een onverlaat 'n
etikel met Beaujolais geplakt
had".
Ter geruststelling zij erop
gewezen da* het niet alleen
aan Hollanders overkomt.
Om aan dit soort oplichterij
en te ontkomen, zijn de En
gelsen sedert enige tijd ertoe
overgegaan wijngaarden in de
Beaujolais te kopen, het
geen voorwaar geen kleinig
heid is. Maar voor een mythe
heeft de mensneid onvoorstel
baar veel over.
Het nadeel van de mythe is
dat men méér Beaujolais
vraagt dan er is. Er de grote
rode wijntankwagens die u van
uw vakantie op de Franse we
gen kent, komen dan te hulp
met de grove blauwe wijn uit
de Heraultt. Zeker er is een
soort staatstoezicht op de
authenciteit er. het heet (om
het eenvoudig te maken) „ap
pellation controlée" en als
dat op net etiket staat kan
u niets meer gebeuren. In
theorie. In de praktijk is het
beter iemand te kennen, die
betrouwbaar is (en dat be
staat) en die u 'n adres geeft
in een vies straatje in het
vierde arrondissement of in
B ilogne-Billaneourt of in
de Rue de Jésus. Of (nog be
ter) ergens in het onsympa-
tieke Lyon, dat bij nadere
kennismaking wel eens mee
valt. Lyon en zijn van vele
ondeugden en in Frankrijk
onvergeeflijke zuinigheid be
tichte inwoners, hebben nog
al verdiensten in de Beaujo-
laisvogue. Vandaar die grove
blauwe uit de Herault.
X ..\L-
Vt»
is dan ook mordicus tegen 't
idee van het liberale kamer
lid dr. Van Dijk om het parle
ment een eigen (tv)omroep te
schenken. „Ik zou ook geen
parlementaire krant willen
hebben. Dan moet ik zeker als
voorzitter uitmaken wat er in
die krant moet staan? Ik voel
naar zijn mening meer objec
tief zijn dan die welke nu
onder verantwoordelijkheid
van de omroepverenigingen
tot stand komen. Welnu, dat
is niet mijn mening.
Mr. Van Thiel heeft als
Kamervoorzitter nooit aan
debatten deelgenomen, hoewel
hij daartoe het recht heeft.
Hij erkent, dat hij er wel eens
„de bekoring toe" gehad heeft.
„Meer speciaal om opmerkin
gen te maken, interrupties te
plaatsen. Maar die fluister ik
dan maar aan de griffier in.
Dan ben ik ze ook kwijt."
Is hij als voorzitter dan po
litiek monddood?
„Ja, naar buiten toe wel en
heel bewust, anders is het on
mogelijk om een goed voor
zitter te zijn." Hij formuleert
de voorwaarden om een eni
germate succesvol Kamer
voorzitter te kunnen zijn zo:
„Objectiviteit voor 'n
mens van vlees en bloed in de
strikte zin onmogelijk door
te proberen je subjectieve me
ningen en oordelen voor je
te houden, een redelijk goede
kennis van het reglement
van orde en enig gevoel om
op de juiste momenten in te
grijpen. Daarbij is een gevoel
voor juiste verhoudingen on
ontbeerlijk. Je moet als voor
zitter precies weten in welke
gevallen je welk stuk in stel
ling moet brengen. Zwaar ge
schut past niet in lichte ge
vallen."
lasiaaaiainiiiiiMiïi!
TEKST: MAK DE BOK
EN HAAG, 18'dec. „Natuurlijk is het een
mijlpaal in je leven, een markante datum omdat je
geacht wordt tot de bejaarden te horen. Maar tegelijker
tijd is het de pure fictie van de ouderdom. Als vitale
jonge man ga je naar bed en 's nachts word je bejaard.
Terwijl je dezelfde mens bent".
Zo, metzin voor betrekke
lijkheid, filosofeert Frans Jo-
zeph. Frits Marie van Thiel,
voorzitter var tie Tweede Ka
mer. over de dag waarop hij
„van threes gaat trekken".
Die dag is voqT hem een dag,
een mijlpaal en een fictie die
hij.over zich heen laat komen/»
Zijn' kindereu hébben 'gezegd
dat hij er zfeh niet aan mag
onttrekken. Dat hij ieder-
.een! die heiig ter gelegenheid
'am deze'Bijzondere verjaar
dag iets wil vragen, royaal te
gemoet'ïneïet treden. Dus zegt
hij: „U.yr^ag maar, u doet
maar." En' óm, aan hét be
gin van het gesprek in de
voorzitterskamer van het
parlementgebouw, nog even
zijn tegenzin te demonstreren,
voegt hij er aan toe: „Ik ben
riief zq'if Vereerder van festi-*
vitgitèh fond mijn persoon."'
Dat zegt dan de man, die
naar Brabantseaard. van
feesten houdt. „Ja, ik ben een
liefhebber van festiviteiten
bij goede gelegenheden. Maar
ik ben; geen- bewonderaar van
verjaardagen vieren. Jubilea
vieren, dat is wat anders.
Dan gaat het om prestaties
die gedurende lange jaren ge
leverd zijn, ouder worden gaat
vanzelf. Ik praat over 't ou
der worden met mijn chauf
feur. Dat zal er wel bij ho
ren."
Frans Jozeph van Thiel wil
ook wel terugzien op de 65 ja
ren die achter hem liggen en
die hem in januari 1963 op
een van 's lands hoogste pos
ten brachten: het voorzitter
schap van de Tweede Kamer.
Dat terugzien brengt hem tot
de onomstoteliike conclusie, -
dat hij zijn leven, mocht hij
het overdoen, niet anders zou
i inrichten. „Ik heb het met
veel plezier gedaan. Geer) en-
Gcel onderdeel zou ik anders
V jWillen doen. Ik heb mé^altijd
rewust met, de publieke zaak
bezig gehouden. Nooit heb ik
me thuis gevoeld in hef strikt
^particuliere. Gelukkig heb ik
maar één leven geleid en geen
dubbel leven."
Het begin van zijn politieke
'carrière lag in de gemeente
raad van de plaats waar hij
.geboren, getogen en met al
lies wat in hem is, verankerd
is: Helmond. Van de plaats
kwam de provincie. Na de
oorlog werd hij voorzitter van
Brabants Volksherstel en dat
bracht hem op 27 juli 1948
het lidmaatschap vatt de
Tweede Kamer. In 1952 werd
hij minister van Maatschap
pelijk Werk.
„Vier jaar en twee maanden
heeft dat geduurd", diept hij
uit zijn minuscuul zakboekje
op. Een periode die niet tot
de liefst gekoesterde uit zijn
loopbaan behoort. Het 'leiden
van een departement lag! hem
niet zo. Hij moet een van die
bewindslieden geweest zijn -
voor wie de dag dat hét mi
nisterschap eindigde een van
de aangenaamste uit het le
ven zijn geweest. Hij keerde
terug in de Tweede Kamer en
werd voorzitter van het N.K.-
W.V., de organisatie van de
katholieke werkgevers.
„Geen seconde heb ik, het
in mijn hoofd gehaald dat ik
nog eens op de voorzittersze
tel van -de Kamer zou willen
zitten. Ik.was bijzonder, graag
voorzitter ti'an' tie werkgevers,
omdat het 'overleg me boeide.
Vooral 'de plezierige sfeer van
het overlég in: die tijd. Met
wensen als Roemers en. Mid
delhuis"., Als om de schijn dat
hij „vroeger" zou willen idea
liseren uit zijn woorden te ha
len, voegt mr Van Thiel er
haastig aan toe: „Het was
I natuurlijk ook -niet gemakke
lijk in idie tijd. .JJet lijkt wel
anders "omdat het al geschie
denis gewórden' is".
Toch meent mr. Van Thiel
iiMmiiiiiHBiiHiMiiMii»i»iiiiMMB»iBiiiiHHi8iiiiiiiiiimiimii8aii8aiiiiiiiiiiiiinaii8ii8snaiiiii
dat er wel verschil is tussen
het werkgevers-werknemers-
overleg van vroeger en van
nu. „Ik moet constateren
voorzover ik de leiders van
werkgevers en werknemers uit
hun, optreden in radio, tele
visie en pers kan beoordelen
dat de persoonlijke verhou
dingen scherper zijn dan vroe
ger. Dat moet ik zolang ik
niet weet wat het ahders is
wijten aan de omstandighe
den en de tijd van nu.
Je kunt natuurlijk niet zeg-
gén dat wij betere ipensen wa
ren dan de mensen van nu.
Het zeven-voorzitters-overleg
in mijn tijd was bijzonder
goed. De persoonlijke verhou
dingen waren uitstekend. Er
waren geen echte grote con
flicten."
Mr. Vah Thiel wil de oor
zaken dus niet bij de mensen
zoeken. Wel in de totaal ver
anderde maatschappelijke si
tuatie. Die veroorzaakt naar
zijn oordeel dat het echte, -
vooropgezette vertrouwen
minder geworden is. „Het el
kaar bij voorbaat vertrouwen,
elkaar krediet geven is min
der geworden. Dat zie je in de
hele maatschappij. Men' gaat
elkaar meer te lijf niet het
tegenover elkaar steHsst Vm
met het samenbinden.
Misschien is dat goed. Of raat-
schien niet. Dat kan ik niet
beoordelen. Men heeft ook
een minder volgzame achter
ban. En dan bedoel ik met
volgzaam niet een achterban
die alles wat de leiders zeg
gen en doen, goed gezegd en
gedaan vindt. De leiders heb
ben minder krediet bij de ei
gen mensen. Ze zijn minder
dan vroeger de vertrouwens
mannen van hun achterban.
Ook dat is een maatschappe
lijk verschijnsel, dat ook in 't
overleg doorwerkt.".
Onder het voorzitterschap
van mr. Van Thiel is de sfeer
in de Tweede Kamer heel wat
losser geworden, Het super-
stijlvolle karakter behoort tot
het verleden. Om maar een
klein Voorbeeld daarvan te
noemen: het rokkostuum dat
zijn voorganger dr. Korten-
horst placht te dragen werd
door Van Thiel vervangen door
een jaquet. Dat was een eer
ste stukje doorbraak. Maar
ook het jacquet komt nu al
leen nog bij beëdiging van
nieuwe kamerleden en bijzon
dere vergaderingen uit de
kast. Mr. Van Thiel presideert
in normaal donker kostuum.
Dat is een uiterlijk kenmerk.
Ook de héle' manier waarop
en de toon waarmee mr. Van
Thiel leiding geeft is losser
dan die van zijn voorgangers.
Hij zegt zelf: „Dat ligt in.
mijn aard. Ik hou niet van
opsmuk. Ik heb geen gevoel
voor autoriteit,. Ik ben ervan
overtuigd dat bonhommie in
de omgang een veel groter rol
kan spelen. Maar daar moet je
aanleg voor hebben, dat moet
in je zitten. Opgelegde bon
hommie kan niet. Dat moet
je hiet proberen. Kwasi-jovi
ale mensen doorzie je gauw."
Maar met een andere voor
zittersstijl is er ook een an
der soort volksvertegenwoor
diger gekomen.
Mr. Van Thiel: „Het parle-
mentair werk is ook veel in
dringender geworden en eist
daarom ook andere mensen.
De volksvertegenwoordiger
van nu gaat veel meer naar
de mensen toe en daardoor
komen de mensen ook ge
makkelijker naar hem. Toen
ik in het parlement kwam was
je als volksvertegenwoordiger
nogal sterk geïsoleerd.
De aanloop naar dit huis is
onmetelijk verschillend. De
gesprekken die hier gevoerd
;t; In januari 1963 nam Van Thiel het voorzitterschap van de Tweede Kamer over.
worden door allerlei mensen,
door ontelbaar veel organisa
ties bepalen ook de sfeer van
dit huis. Het isolement van 't
Kamerlid is opgeheven.
De noodzaak voer de volks
vertegenwoordiger om ook el
ders dan in dit huis contac
ten te hebben met de kiezers
is veel groter geworden.
Dat eist natuurlijk een ander
type volksvertegenwoordiger
dan vroeger. Het moet ver
schrikkelijk zijn voor mensen
dié mijn voorganger Van
Schaik nog in de voorzitters
zetel hebben zien zitten om
nu mij daar te zien.".
Onder voorzitter Van Thiel
is ook de relatie met de voor
lichtingsmedia sterk verbe
terd. Radio en televisie zijn
vaste bewoners van het par-
lementshuis. Mr. Van Thiel
me er niet toe geroepen als
voorzitter van de Kamer
hoofdredacteur van een krant
of omroep te zijn. Van Dijk
wil duidelijk dat de Kamer 'n
eigen verantwoordelijkheid
draagt voor wat er uit de Ka
mer wordt uitgezonden.
Dan zouden de uitzendingen
Toen mr. Van Thiel in '63
voorzitter werd zei hij: „Be
nieuwd hoe lang ik dit uit
houd; ik heb geen zitvlees".
Hoe is hij er desondanks in
geslaagd? Mr. Van Thiel:
„Mijn vrouw zegt dat dit geen
soort uitdrukking is. Maar
goed. Blijkbaar heb ik een
knobbel om dit vak leuk te
vinden. Ik ben zo gebiologeerd
geraakt door dit vak, dat ik
het ondanks het feit dat ik
tevorer. echt geen zittend le
ven kon leiden toch uitge
houden heb. Het is in mij in
gegroeid. Ik zit er op mijn ge
mak. zonder moeilijkheden, -
zonder op mijn tenen te hoe
ven lopen. Een functie bekle
den die ver boven je macht
ligt, lijkt me de hel in je le
ven. Dan was ik allang weg
geweest. Dat is de reden waar
om ik het we] heb kunnen
volhouden. En omdat ik niet-
rokcr ben. Als je uren achter
een in die stoei zit te verlan
gen naar een sigaret dan
wordt het wel moeilijk."
Tegen verhoging van de
kiesdrempel, waardoor kleine
fracties uit de Kamer ge
weerd kunnen worden
voorstel van zijn KPV-frac-
tiegenoten is mr. Van Thiel
zonder meer. Hij heeft er 'n
simpele motivering voor:
„Veel fracties past in onze
Nederlandse aard. De Neder
landers voelen zich nu een
maal pas goed vertegenwoor
digd als iedereen kan zeggen
wat hij te zeggen heeft. Die
aard loochenen door kleine
groeperingen te weren, is 't
kind met het badwater weg-
be-
ei-
zoveelbe
perkingen te kunnen opleg
gen dat het tot een goed de
bat kan komen, zolang is niet
bewezen dat het juist de klei
ne fracties zouden zijn die dit
onmogelijk zouden maken.
Bovendien kan men niet zeg
gen, dat de kwaliteit van het
optreden van leden van de
grote fracties uitgaat boven
die van de kleine fracties. We
zouden een brok overtuiging,
zoals bijvoorbeeld van het
GPV, zeer missen. Ik moet
toch vaststellen dat een man
als Jongeling zijn overtuiging
meer uitdraagt dan andere
partijen. Voor mij geen kies
drempel-verhoging. We zijn
nu eenmaal een volk van in
dividualisten. Een zeer ver
deeld volk. Dat moet ook in
de volksvertegenwoordiging
tot uitdrukking kunnen ko
men".