rg RIJVEN idviseur Woedeloosheid: gevaarlijk verschijnsel in de kerk" wij nu /TTT 1 wi 1 NEWPORT JAZZ FESTIVAL IN DE ROTTERDAMSE DOELEN DOODDOÊNERS jongeren pagina DIGE AGD lenwerken, binnen afzienbare jeen totaal andere structuur fles krijgen. Dat zou Lenen, dat organisaties als Nederlandse Jeugd „eenschap, de katholieke, Christelijke en moderne |jraad en de Raad voor de Idvorming zullen verdwijnen Laan in een nieuwe, meer Ljchtelijke structuur. TAAK DIENST VERLENING BLADEN door dr. corn, verhoeven Zaterdag 23 oktober 1971 ssorteren EDIENST tamheden vraagt om ikbaarheidsdiensf. n sollicitaties kunt U C. Proost, verpleeg. bergen_gp_2Qonn boerhaaveplein 1 tel.: (01640) 37980 interconfessioneel 360 bedden TRUCTUREN JONGEREN- RGANISATIES OP HELLING Het ziet er naar uit, dat de Leiorganisaties" waarbinnen lerenorganisaties flt wordt voorgesteld in een druk-discussienota yO0r het (dlieleid op nationaal niveau", L samengesteld door Ejenwoordigers van het Ejerie van CRM, de NJG en de voor de Jeugdvorming. De lis het vervolg van stukken ais ICower-rapport, de CRM-nota Irdbeleid en de NJG-nota Jeugdbeleid in Nederland. De nota stelt voor, in plaats van de huidige organen drie nieuwe in het leven te roepen: een nationaal centrum voor jeugdzaken, een adviesraad voor jeugdbeleid en een raad voor jeugd- en jongerenwerk. De nota is deze week aan alle betrokkenen toegezonden. De raad van afgevaardigden van de NJG zal de nota 16 november bespreken. De samenstellers ervan hopen dat de plannen in 1972 gerealiseerd zullen worden. In overleg met alle betrokken instanties zal nader een financieringsplan, een huisvestingsplan en een personeelsplan moeten worden uitgewerkt. Het nieuwe nationaal centrum voor jeugdzaken zal tot taak krijgen: studie en onderzoek, advisering en belangenbehartiging in algemene zin door ontwikkelingen te stimuleren en activiteiten op gang te brengen, voorlichting en informatie, documentatie, planning, coördinatie en communicatie. Het centrum staat ten dienste van: jeugd- en jongerenwerk, club- en buurthuiswerk, kinderbescherming en hulpverlening aan jongeren, vormingswerk (werkende jongeren, staatsburgerlijke vorming, lichamelijke vorming, creativiteitsbevordering enz. Het centrum moet worden erkend door de rijksoverheid en voor 100 procent worden gesubsidieerd. De adviesraad jeugdbeleid moet ten behoeve van het jeugdbeleid zowel op eigen initiatief als op verzoek van overheden en particulier initiatief adviezen kunnen uitbrengen en werkzaamheden aahpakken. Dit vereist een vrije opstelling en een zo onafhankelijk mogelijke positie. De vijftien a twintig leden van deze adviesraad moeten worden benoemd door de Kroon, door het bestuur van het nationaal centrum voor jeugdzaken en door de adviesraad zelf. De raad voor het jeugd- en jongerenwerk wordt gevormd door de landelijke organisaties voor jeugd- en jongerenwerk, de provinciale, regionale en plaatselijke raden en begeleidings- en service organen voor jeugd-en jongerenwerk en andere organen, instanties en groepen, die op dit terrein werkzaam zijn. De raad heeft tot taak de belangenbehartiging van en dienstverlening aan de bij haar aangesloten organisaties. De raad kan worden gezien als de rechtsopvolger van de NJG. De bestaande zogenaamde levensbeschouwelijke koepels (MJR, KJR, CJR) bezinnen zich op hun relatie tot het nationaal centrum, evenals het Nederlands Komitee voor Internationaal Jongerenwerk (NKIJ), dat de internationale aspecten behartigt. m Het redactiebeleid van de bladen Jeugd en Samenleving (uitgave van de hervormde jeugdraad, de drie levensbeschouwelijke koepels en de NJG) en Jeugdwerk Nu (uitgave van de NJG) zal niet veranderd behoeven te worden. Wel zal na de herstructurering nader moeten worden bezien wie, en in welke combinatie, de bladen gaan uitgeven. De werkgroep, die de nota heeft samengesteld, bestond uit: dr. Verhoeve en drs. Brentjens (beide van CRM), prof. dr. Christiaanse en A. Baggelaar (beide NJG), prof. dr. Stalpers en ds. S. Kranenburg (beide Raad voor de Jeugdvorming), mevrouw mr. Brenningkmeijer- Rutten, prof. dr. Vollebergh en G. A. Nap. eindredactie willem verhallen tikelen asverwarming stereo 'aard ook, alsmede 1 uitoefenen. len in aanmerking in och ook kleinere n winkels met een opper- ven in Noord-Brabant an gedachte willen VAN MIERT N.V. s Vught Marktveldpassage mleenbank te Hoogerheide nsstreek. De ontwikkeling Jok de ontwikkeling van van de 14.000 zielen streven thans naar e® I ze twee afdelingen vragen jaar voor de functie van j de assurantie-adviseur 's op in een geheel op zich- ient hij zich betrokken te [diensten, de verkoop van Chris Hinze en Ornette Coleman in nachtconcert Als je eigenlijk niet zo'n zin hebt om vanavond naar Breda te reizen om in het Turfschip getuige te zijn van het optreden van de popgroepen Family en Slack Gang (Velvet Underground komt niet, vernamen wij deze week) en je wilt toch goede muziek horen, dan zou je eens naar de Rotterdamse Doelen kunnen gaan. Zo ver is dat tenslotte niet vanuit Zuidwest Nederland. generatie jazzmusici opgekomen en door kenners en liefhebbers volledig geaccepteerd: Albert Ayler, Archie Shepp, Cecil Taylor, Sunny Murray plus een aantal niet Amerikaanse groten, waarbij de Nederlandse drummer Han Bennink niet ongenoemd mag blijven. In hun midden is Coleman, die sinds het begin van de jaren zestig weliswaar zijn stijl wat bijgeslepen heeft, maar verder geen enkele concessie gedaan heeft, een van de grootsten. Coleman concerteert vanaeht in Rotterdam samen met tenorsaxofonist Dewey Redman, bassist Charlie Haden en slagwerker Ed Blackwell. Ornette Coleman. In De Doelen is op het ogenblik het Newport Jazz Festival voor het zesde achtereenvolgende jaar in volle gang. Het is gisteravond begonnen met onder meer een optreden van het orkest van Duke Ellington. Vanavond is er echter voor de liefhebbers van wat meer geavanceerde muziek het meeste te beleven: een nachtconcert (aanvang 24.15 uur) met de Chris Hinze Combination en het Ornette Coleman Quartet. Fluitist Chris Hinze (33) begon zijn muzikale carrière als pianist in een aantal clubs in de randstad. Na enige tijd ruilde hij de piano voor de fluit. Hij ging studeren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en begon met zijn eerste trio, met Dick van der Capellen (bas) en Rudy Pronk (drums). Hij was in die tijd een groot bewonderaar van de enkele jaren geleden jong gestorven Amerikaanse fluitist Eric Dolphy, van wie hij een aantal ideeën over de uitbreiding van het klankarsenaal van de fluit overnam, die hij verder uitwerkte. Dat Hinze ook op de klassiek - populaire toer thuis is, bewees hij met zijn platen „Teleman my way" en „Vivat Vivaldi", die overigens meer klassiek (en jazz) zijn dan populair. Voor laatstgenoemde plaat kreeg hij in maart van dit jaar een Edison. Hij kondigde toen aan met Amerikaanse musici te gaan optreden, vrienden uit de tijd dat hij op kosten van CRM studeerde aan het Berklee College of Music in Boston. Met die Amerikanen. Roger Cooke (bas) en Jim Shaaperoe (drums) en de Nederlandse pianist Wim Stolwijk maakte hij enige tijd geleden een uitstekende plaat „Stoned Flute". Met dezelfde groep musiceert hij vanavond in Rotterdam. Altsaxofonist, trompettist en violist Ornette Coleman was in het begin van de jaren zestig een nauwelijks begrepen avant-gardist. Zelfs de „fans" van de grote avant- gardisten van die tijd, John Coltrane en Eris Dolphy, vonden Coleman vaak „niet om aan tehoren". „Als hij nu eens zuiver leerde spelen, en rekening hield met de harmonieën, dan zou hij een veel beter musicus worden", heeft een collega die het allemaal niet zo begreep eens van hem gezegd. Anderen noemden hem daarentegen „de eerste werkelijke vernieuwer sinds Dizzy Gillespie, Charlie Parker en Theloneus Monk in de veertiger jaren)". We leven inmiddels in de zeventiger jaren. Dolphy is dood, Coltrane ook em er is een nieuwe Chris Hinze. ontwikkelingen in het :eringen zijn nu eenmaal verbonden. De assurantie kunnen omgaan mei en goed gebruik weten te enspositie die de be'de wij dan ook niet het nethoden, doch het streven Ivies. benodigde specialisatie 13 en begeleiding binnen tie. gunstig. in de Boerenleenbank 'e lisch verstrekt. SSCH0P WEBER UIT OOSTENRIJK, EEN VAN DE JONGSTE SYNODELEDEN Ossendrecht, Dorpsstraat 31» Telefoon 016 47 518 j l>nze spciale verslaggever). JL"". van de meest |L« mt"Vel>ties op de bis- 'p m"'r' kwamen van bis- i 1111 Weber van Graz, Oos- It '2;man ook bij contes- |0ud ,1st"5 sezag heeft. 44 i Va oort h'j tot de jongste Jk; k"e synode. Hij komt uit 5 laar kapelaan op een ar aalmoezenier van de I 'K"U') 7 jaar iop jij. Z' In 1969 werd hij Asters bewaardeÉ ï'k uf'ee'n gewend geraakt dat >»it de TSfy.erkeert. Wat 1)11 aan 4e hand? gezien nu 'Jk geloof dat Ralten veru»= symPtomen en N We houden Pjbiihen symptomen llaar W£d er Tfcï? krui, d at Principieel I» 6den fenS?' ze zal altijd ■S^bkerde^f ,en door al" I k d'e ner« gelle£de kerk, KkiS aeker nfS18 aanst°ot ver- Bbhstus jmeer de kerk as het vals de handen in de schoot te leggen. Van daag is het zo dat zeer veel mensen, ook priesters, zich niet meer met de kerk kunnen identificeren. Ze zeg gen: „Dat is niet mijn kerk, ik heb een andere voorstelling". Ik ken de oorzaken niet precies. Enkele dingen zijn wel te noemen. Allereerst verandert de hele we reld razendsnel. De kerk moet zich meer inspannen om de huidige mens een antwoord te geven, hem te be geleiden, met hem te leven, werke lijk zuurdeeg te zijn, maar ook licht en stad op de berg waarop de men sen zich kunnen richten. Hier doen we zeker te weinig. Daarom is er een crisis. Een andere wortel schijnt me de ze. Het is om het hoofdigehod van het christendom de liefde te doen. We spreken wel veel over de liefde maar weten weinig in praktijk te brengen, in het klein van mens 'tot mens, en in het groot, volken, ge rechtigheid in de wereld, rassen, confessies. Steeds wreekt het zich wanneer men wel mooie woorden in de mond heeft, maar met zijn daden achterblijft. Er is ook nog een derde oorzaak. We wijden ons teveel aan opper vlakkige problemen. We overijlen ons. We mediteren te weinig, nemen te weinig tijd en brengen te weinig zelfoverwinning op om tot de diepte door te dringen, beter naar Christus te vragen hem beter te zoeken. Daarin blijven wij christenen in ge breke". U hebt gesteld dat de priestercri sis veel ernstiger is dan men het doorgaans doet voorkomen. „Het is een gevaar voor alle bis schoppen, dat ze te weinig naar hun priesters luisteren. Ik loop hetzelfde gevaar. Het is een verschrikkelijke schok wanneer een priester met zijn werk geen raad meer weet, niet meer ziet waartoe hij dient. Dat is leed. Hij trekt anderen mee, hij trekt zijn gemeente mee. Het aantal jaarlijkse ambtsverlatingen is in de hele kerk gezien nog niet zeer hoog, maar in verschillende landen neemt het een beangstigende omvang aan. Er komt nog bij, en dat wordt op de synode nu ook een beetje uitge sproken, dat er een groot onder scheid bestaat tussen oudere en jon gere priesters. Oudere priesters staan misschien nog in aanzien, hun bestaan als priester is verzekerd. Zij hebben misschien, nadruk op mis schien, minder problemen. Maar de jongeren zijn onze toekomst. Onder hen heerst onzekerheid. Ze vallen in de statistieken niet zo op, omdat ze weinig talrijk zijn". Er wordt op de synode nauwelijks over de gemeenschap waarbinnen de priester staat, gerept. Als parochies geen gemeenschap meer vormen, staat de priester dan niet in het luchtledige? „Ik beschouw het als een van de grootste, en wellicht gevaarlijkste tekorten van deze synode, dat men te weinig op de contekst let. Men spreekt slechts over het celibaat, men spreekt slechts over „de pries ter" als enkeling, niet over het le ven van de priester in zijn geheel, niet over de priesters in het meer voud, die ook niet voor zichzelf bestaan maar ifi het volk Gods, en dit volk Gods is er voor de wereld. Ik hoop dat bij de behandeling van het thema gerechtigheid, in dit op zicht een correctie wordt aange bracht. Ik deel niet de mening, die veel aanhang' vindt, dat de toekomst aan élite-gemeenten is, kleine groepen van geheel overtuigde christenen. In het christendom zijn er steeds men sen van het eerste en van het laatste uur, verloren zonen, ze zullen van de opgang en van de ondergang van de zon komen. Maar ik deel wel de mening dat het in de pastoraal voor en na om de persoonlijke betrekkin gen gaat. Sommige mensen komen door boeken tot bekering, maar zij zijn zeldzaam. Het gaat om het le ven, er moet gemeemschap zijn, men moet elkaar kennen. Dat stelt voorop diat we altijd priesters nodig hebben, voldoende priesters om in de gemeenten deze betrekkingen te leggen". U hebt gezegd, dat priestertekort niet de enige grond is, om gehuwde mannen te wijden. Knnt u iets over de andere gronden zeggen? „Het is, vind ik, psychologisch slecht, wanneer men deze „Viri pro- bati", beproefde mannen, wil wijden en dan steeds zegt, zij zijn een noodmiddel, een surrogaat omdat men niets anders meer heeft. Dat zal niemand warm doen lopen of begeesteren. Inderdaad geloof ik, dat ze veel méér zijn. Het was vaak zo, dat nood een nieuwe weg gewe zen heeft, en dat men later inzag dat men iets waardevols had gevon den. Ik ben van mening dat door de bijzondere aard van het leven van deze gehuwde priesters een nieuwe tak' aan de boom gaat groeien. We hebben er nog. geen ervaring mee. Op grond daarvan de mogelijkheid afwijzen is onlogisch. Dan moet men juist ervaring opdoen. Ten tweede geloof ik dat deze priesters een teken van een nieuwe solidariteit met het godsvolk kunnen zijn. Vandaag de dag een goed hu welijk leiden is werkelijk zeer moeilijk, niet slechts om het niet tot een scheiding te laten komen. De liefde steeds vernieuwen, de kinde ren goed opvoeden, elkaar trouw blijven, dat zijn allemaal dingen die niet gemakkelijk zijn. Met deze priesters kan het teken gesteld wor den dat we ons van deze lasten van het huwelijk en het zijn lasten voor wie er iets van maakt niet willen distantiëren maar dat we de ze lasten en plichten ernstig willen nemein". DRS. R. v. d. HEUVEL OSB. eindredactie jan landman Ofschoon er tegenwoordig me< gediscussieerd wordt dan ooit, opi en over alle onderwerpen, is er wt nig vooruitgang te bespeuren in r manier waarop dit gebeurt. Nog a tijd vliegen de dooddoeners roi alsof het logische voltreffers ware Maar dooddoeners hebben nooit ie met de zaak te maken en wordt, alleen gebruikt om de discussie blokkeren of iemand die tege spreekt, voor schut te zetten. Door doener nummer één is nog steeds t psychologische aandacht voor o motieven die een ander tot zij uitspraak zouden kunnen bewege bv. rancune, jaloezie of voor mtj part een complete ongelukkig jeugd. Zulke dingen zijn zeer int ressant en kunnen heel goed ondei werp van gesprek worden, maar i een discussie gaat het om de krach van een argument, om de inhou van een uitspraak en om niets ar - ders. Het psychologiseren maakt d discussie verder onmogelijk en na tuurlijk is dat ook de bedoeling. Een andere manier om een woor dentwist vlot te winnen is het lan ceren van algemene uitspraken zon der die op de situatie toe te passen. Die uitspraken hebben iets heel reu listisch en zij klinken heel waar schijnlijk, maar hoeven bij nader inzien niet in hun algemeenhei waar te zijn. En daar komt noga' wat bij kijken: algemene uitsprake zijn eenvoudig niet waar, als er ooi maar één uitzondering bestaat op de regel die zij stellen. Die uitzonde ring bevestigt de regel niet, maar vernietigt hem totaal. Het vinden van één tegenvoorbeeld ontkracht de al gemene regel en maakt hem onge schikt om blindelings op de situati' toegepast te worden. Hier volger, een paar voorbeelden. De eerste dooddoener-regel is: „Je moet er geweest zijn". Anders map je niet oordelen, zeker niet negatief Natuurlijk is dat onzin. Niemand van ons is ooit in de oudheid ge weest en toch zijn er bekwame en tot oordelen bevoegde oudheidkun digen. En van de andere kant zijn Verwoerd en Vorster wel degelijk in Zuid-Afrika geweest. Een variant is je moet het zelf meegemaakt hebben". Dat werd mij vroeger al tijd toegevoegd als ik bezwaren had tegen de padvinderij; tegenwoordig wordt het precies zo gezegd als ik het waag kritiek te hebben op die hansworsterij die ze „sensitivity- training" noemen. Wie het niet mee gemaakt heeft, kan er niet over oordelen. Nu is meemaken natuur lijk wel een grondige vorm van kennismaken, maar onmisbaar is het niet. Ik heb het ook nog nooit mee gemaakt dat mijn oren werden afge sneden en toch heb ik daaraan een bijna even levendige hekel. Terecht, zal iedereen zeggen. De regel is dus niet algemeen en er zou dus bewe zen moeten worden, dat hij in dezt situatie toch opgaat. Wie wanhoopt aan zijn vermogen dit uit te leggen, moet zich niet in een discussie storten, maar gewoon dogmatisch vertellen hoe het alle maal precies in elkaar zit. Een tweede dooddoener, die steeds meer gehoord wordt is: „Ja, dat zei Hitier ook". De bedoeling is natuur lijk te suggereren dat men door iets te zeggen wat die walgelijke man ook zei, aan hem gelijk dreigt te worden. De onuitgesproken en, onbe wijsbare regel is dat alles wat Hit- Ier zei en deed idioot en misdadig was. Wie nu gaat zeggen, dat die Hitier nog niet zo gek was, maakt zich onmiddellijk onsympathiek. Vragen waar en wanneer Hitier dat zelfde zei, is een beetje frikkerig. Het is heel moeilijk zich uit zo'n web te bevrijden. Men kan geduldig het verschil en liefst de tegenstel ling uitleggen tussen twee uitspra ken die op elkaar lijken. Maar dat Hitier iets óók zei of deed is op zich geen argument daartegen. Hij had óók een neus en zei óók goede morgen. Een derde voorbeeld is van meer ethische aard. „Als ik het niet doe, doet een ander het", zegt bijvoor beeld een wapenfabrikant die aller lei tuig levert aan oorlogsmisdadi gers. Wat hij zegt, kan best waar zijn en heeft zelfs een grote mate van waarschijnlijkheid, maar als ar gument of excuus is het erg slecht. Uit de zekerheid dat iets gebeuren zal volgt nog niet dat ik het ook mag doen. Als dat zo was, zou ik diezelfde man, op grond van de overweging dat hij toch eenmaal zal sterven, ter plaatse mogen dood slaan. „Ja, maar dat is heel iets anders", zegt de volgende dooddoener. Dat is best mogelijk, maar wie dat als argument gebruikt, moet ook bereid zijn het verschil uit te leggen: an ders kan hij de door hem gestelde regel niet redden. Dat wordt niet altijd gewild. Discussies worden af gekapt op het moment dat het er kennen van het eigen ongelijk prak tische consequenties zou kunnen krij gen of zelfs maar tot andere inzich ten zou kunnen leiden. En dat is blijkbaar niet de bedoeling van wat men een gedachtenwisseling noemt.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 17