„Family" en „Velvet Underground" in Turfschip Wij rrm m „MET SCHRAMMEN EN BUILEN" ZOEKEN NAAR NIEUW BESTAAN „KERK MOET EERST ZELF RECHTVAARDIG WORDEN" iïIWodpnvïierechte.n Van de geI°" SchillebeeckxNederlandse rol op synode niet uitgespeeld De service gedachte nu wi 1 JONGEREN synode het debat PASTORAAT HARDER RAPPORT OVER „RECHTVAARDIGHEID IN DE WERELD' door dr- corn, verhoeven 23 Zaterdag 16 oktober 1971 Voor de popliefhebbers belooft het volgende week zaterdag in het Bredase Turfschip weer een avondje van plezier te worden. Aanvankelijk zou Mojo er alleen de groep Family, met in het voorprogramma de Bredase Slack Gang laten optreden. Maar deze week is bekend geworden, dat ook de Amerikaanse Velvet Underground van de partij zal zijn. Het wordt zelfs het eerste optreden van de groep in Nederland. Een dag later treedt de Velvet Underground namelijk pas op in een al uitverkocht Amsterdams concertgebouw, dat vorige week tevergeefs op de komst van de groep wachtte, toen deze bij de Franse grens werd opgehouden. wm Family. Over de Velvet Underground is een lange tijd erg weinig bekend - geweest en tot voor kort is er dan ook maar bitter weinig over de groep geschreven. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de Velvet Underground altijd alleen maar bij een klein, maar fanatiek publiek gehoor heeft gevonden. De eerste geluiden van de geheimzinnige groep drongen hier in 1967 in de vorm van de eerste lp The Velvet Underground and Nico, die gezien moet worden als een soort New Yorks antwoord op de in die tijd furore makende San Francisco- sound. Terwijl de westcoast groepen het alsmaar hadden over acid en andere psychedelische middelen, zong de Velvet Underground vooral „Ik zie in de toekomst een grote rugzakrevolutie, duizenden of zelfs miljoenen jonge Amerikanen die met hun rugzak rondzwerven, bergen beklimmen om te bidden, kinderen aan het lachen maken en oude mensen blij, allemaal Zen-krankzinnigen die rondlopen en gedichten schrijven die toevallig zomaar in hun hoofd opkomen, en die ook door vreemde onverwachte daden voortdurend het visioen van eeuwige vrijheid aan iedereen en aan alle levende schepselen voorhouden." Dat zegt Jack Kerouac, de Amerikaanse schrijver in De Dharma Schooiers. En het is een stukje uit de jongste „Bisdom Breda Brochure", een werk- catóer ten dienste van het pastoraat, door de dienst Jeugd en Jongeren van het bisdom uitgebracht onder de titel „Jeugd en Jongeren". Wat er in het bovenstaande citaat I gezegd wordt „scharniert" door het I iele rapport heen. Onze opvattingen alten nog vast aan de schaarste- maatschappij, waarin de nadruk ligt op (arbeids) discipline, op nuttigheid, op recreatie als herstel van arbeidskracht, op opvoeding als een van jongsafaan leren onderdrukken van „nutteloze", „gevaarlijke" bevliegingen, terwijl we mede door mechanisatie en automatisatie in een andere situatie aan het terechtkomen zijn. In de overvloeds-maatschappij, met kortere werkdagen, meer vrije tijd, waarin produktiestij ging niet eens meer afhankelijk is van arbeidskracht. Zo deelt het rapport ook „de" jongeren in. Met grote omzichtigheid, want „de" jongeren, dat betekent de helft van de Nederlandse samenleving, althans die van onder de vijfentwintig. En "et betekent twee miljoen mensen teen 15 en 25. Toch zijn er twee grondtendenties aanwijsbaar, vinden de rapporteurs. De ene groep, de anonieme groep, waarschijnlijk de grootste, „behoort tot de goedwillende, zich geruisloos aan onze samenleving aanpassende jongeren". En heel wat ouders prijzen zich gelukkig dat hun kinderen tot dat „soort" behoren. Overigens onttrekken ook zij zich vaak stilzwijgend aan bepaalde facetten van pa's en ma's leefwijze, maar je kunt ze niet rekenen tot wat N. Torenstra de „anticiperende" groep genoemd heeft. Anticiperen wil dan zeggen; in ontevredenheid vooruitlopen op een toekomst die men heel anders wil. „Kritiek op de huidige maatschappij" is er de samenbindende factor. „Het is een functionele kritiek op onze maatschappij waarin we leven en op de cultuur waarin wij ons bevinden. Het leven raakt beklemd en het leven protesteert". Tot die laatste groep behoort zowel de Rode Jeugd als de kalme mediteerders van het meditatiecentrum De Kosmos. Want het protest heeft veel gezichten, en beslist heel weinig bommen! En als tot deze groep ook degenen gerekend moeten worden die wilde straatrellen forceren, dan horen ze daar ongewild bij, onbewust van het waarom van hun eigen onbehagen. Hoe dan ook, de twee miljoen zlijn er niet zomaar twee miljoen. „In hun midden doen zich verschijnselen voor waarin op een toegespitste manier de zaak van ons allemaal aan de orde wordt gesteld. Want telkens weer blijkt: alle onlustbewegingen onder jonge mensen stellen vragen aan de ouderen, de anderen. Zogenaamde „jeugdproblematiek" is niet enkel maar jeugdproblematiek. Het is de problematiek van heel onze westerse cultuur". „Een „volwassen" jeugdleeftijd staat al lang niet meer tegenover een „volwassen" volwassenenmaatschappij. Grote stukken van de volwassenenmaatschappij vertonen zelf een identiteitscrisis. Na een periode waarin de westerse en christelijke cultuur zich wellicht te gemakkelijk als volwassen beschouwde en waarin alle cultuur onlust gemakkelijk als puberaal kon worden bestempeld, is nu onze hele cultuur zelf in een onzekere fase terechtgekomen. Het oude en vertrouwde is grotendeels al weg soms te hardhandig en te vroegtijdig opgeruimd, maar kon het anders? het nieuwe is er nog niet, zodat zeer velen zijn beland in een vacuüm, dat erg veel lijkt op het luchtledig waarin groepen jongeren zich kennelijk bevinden. Jeugdproblematiek en cultuurproblematiek lijken momenteel vaak als twee druppels water- op elkaar. Alleen komt het er bij hen wat jeugdiger en feller uit". En wat moet „het pastoraat" daar nu allemaal mee? Kardinaal Alfrink heeft in de Romeinse bisschoppensynode aangewezen, hoezeer de officiële kerk de boot met de werkelijkheid mist. De officiële kerk wordt langzamerhand het buitengebeuren van de religieuze bewustwording. „De kerk heeft voor jonge mensen een oud gezicht", zeggen de Bredase rapporteurs en bescheiden: „We beseffen dat we vanuit het pastoraal-kerkelijke enkel maar een kleine bijdrage zullen kunnen leveren aan nieuw geestelijk welzijn". Maar die bijdrage wil men met graagte leveren en natuurlijk niet in een of ander isolement. En met een heldere kijk op het nieuwe, op wat vandaag „in" is: „Liep de „oude" kerk het grote gevaar van formalisme, van leeglopende structuren en machtsverhoudingen, veel nieuwe initiatieven lopen het gevaar niet méér te zijn dan een stukje vuurwerk, goed voor heel even, maar zonder vastberaden lijn waarlangs we proberen verder te komen". In vijf punten zetten de werkers en werksters van de Dienst Jeugd- Jongeren dan uiteen in welke richting ze in zuidwest Nederland verder willen gaan. Op de vele werkterreinen die overal gevonden zijn, ziet men veel dat „harder" gemaakt moet worden en uitgebouwd: er zal meer wederzijdse en naar buitengerichte informatie moeten zijn en veel samenwerking. Men denkt aan een werkgroep '70-'80, die aan de vele dingen die al gebeuren een zekere bundeling kunnen geven, een bekrachtiging. Men hoopt daarbij ook, dat nationaal duidelijker vormen van service en van hulp tot ontwikkeling zullen komen. Het zal allemaal niet meevallen, vooral het zoeken naar het eigen gezicht, maar daarin staat vandaag de dag niemand meer alleen. „Met schrammen en builen wordt hier gezocht naar een nieuwe bestaanswijze", zeggen de rapporteurs over anderen. Omdat ze eraan meedoen, zal voor hen hetzelfde gelden. En ook dit: „Op den duur profijtelijk voor heel onze cultuur. JAN HüSKEN. in haar eerste lp over de heroïne. Van haar optredens en muziek ging een masochistische en dekadente sfeer uit. Het Duits-Amerikaanse zangeresje Nico, dat alleen op de eerste plaat te horen is stond dan ook tijdens de optredens met de zweep in de hand op het podium. Maar dat was niet het enige kenmerkende van de groep. Obsederend waren vooral het monotone steeds zichzelf herhalende ritme en de kleine regelmatige tempowisselengen. Iets wat nog al eens onterecht wordt toegeschreven aan de invloed van de schrijver filmer en vooral schilder van het eindeloos herhaalde banale, Andy Warhol, van wiens theater (The Exploding Plastic Inevitable)de groep rond 1966 een tijdlang deel uitmaakte. De tendens van de eindeloze herhaling werd in de tweede krakende en krassende lp White Light-White Heat, die in 1968 uitkwam voortgezet en culmineert op die plaat tot de enerverende maar afgrijselijke geluidsbrei van het nummer Sister Ray, dat 17 minuten lang bijna de hele B-kan' van de plaat teistert. Hoewel natuurlijk drumster Maureen Tucker en slaggitarist Sterling Morrison een belangrijk aandeel hadden in het uigebalanceerde ritme, waren ze niet de belangrijkste personen binnen de Velvet Underground. Daarvoor moest je bij de beide oprichters van de groep John Cale (die orgel, bas, piano en de door alles heenjankende elektrische viool - toen nog een curiositeit - bediende) en Lou Reed, (die de leadgitaar hanteerde,de uitstekende teksten en zowat alle muziek maakte en ook nog het belangrijkste deel van de zang voor zijn rekening nam). Helaas zijn beide figuren respectievelijk na de tweede en vierde (tot nu toe laatste) lp Loaded, die begin dit jaar uitkwam uit de groep verdwenen, wat zijn konsekwenties voor de groep wel heeft gehad. Het derde album (1969), dat gemaakt werd na het vertrek van John Cale gaf plotseling een opmerkelijke ommekeer te zien. De verworden sfeer bleef nog, maar de muziek was zachter, liever, zelfs sentimenteel geworden. De groep bestaat op het ogenblik uit Doug Yule, die John Cale enige jaren geleden als bassist verving en die nu Lou Reed vertrokken is, de leadgitaar heeft overgenomen, de nieuwe bassist Walther Powers, Sterling Morrison en niet te vergeten de vrouw in het gezelschap Maureen Tucker. Ondanks alle vervagingen vervlakking schijnt de Velvet Underground zich nog steeds te omgeven met een persoonlijke stijl en trekt zich niets aan van de zeden waarden en gewoonten binnen de tegenwoordige popmuziek en dat rechtvaardigt ondanks alles voor de komende twee concerten nog de nodige gespannen verwachtingen. En bovendien in Breda heb je altijd nog Family en ook niet te vergeten Slack Gang, waarnaar je kunt luisteren. Henk Postma. eindredactie ■willem verballen 'Van onze correspondent) S®' Alvorens de gerechtig- om-A» preken, moet de kerk het ln haar eigen boezem met van t en Bitroeien om er zeker antwÜ 21J?' dat zii in de ogen van Dit rechtvaardig verschijnt, uit i,„,S meest opvallende punt heirl fn ,rapport over de gerechtig- bi«nv!? wereld, donderdag op de aarkhiiaPfnsyn„ocle voorgelezen door vsnc Alberto y Valderrama cia.a- Wr!s op de Filippijnen. Maan- ji.i zich r?,?®urt vraagt de synodevaders pSnten; aden over de volgende domm"d^.ande opgestapelde rijk- heerri ai u erk werkelijk be- te'd als het erfgoed der armen "lie^voor" adC rechten van degenen, ««Wrtnediga? ke''k Werke"' altijd ff soms niet geschonden? -Aartsbisschop y Valderrama stelde voor» dat de synode zich vooral be zighoudt met de internationale ge rechtigheid. De voornaamste aantas ting hiervan noemde hij de politie ke, economische en culturele over heersing van de arme en zwakke naties door de machtige en rijke. Nationalisme mag men niet en bloc verwerpen, aldus deze rapporteur, want voor de ontwikkelingslanden is het niet zelden het enige verdedi gingswapen. Het kolonialisme moet in al zijn vormen worden afgewe zen, evenals het neo-kolonialisme. Helemaal aan het eind van de dis cussie over priesterschap en celi baat mocht donderdag dan ein delijk één van de 26 priester-waar nemers in de aula zijn mond open doen. Het werd pastoor Ernest Schmitt uit het Beierse diocees Bamberg. Het moeilijkste probleem van de priesters van nu noemde hij hun tegenwoordigheid in een wereld waarin de geloofwaardigheid van de kerk aanzienlijk is geslonken. De betrekkingen tussen bisschoppen moeten verbeteren en aan de verga deringen der bisschoppenconferen ties zonden priesters moeten mogen deelnemen. De clerus moet meer te vertellen hebben over de benoeming van zijn superieuren. Over het celibaat staan de meningen van de waarnemers lijnrecht tegeno ver elkaar, deelde pastoor Schmitt mee. Over de ambtsverlaters zei de Duitser: „Het zijn onze broe ders. Zij hebben niet de kerk hun rug toegedraaid. Het zijn geen af valligen. (Zoals de paus hen heeft ge noemd, red.) Hun inschakeling in de zielzorg verdient zeer ernstige over weging" NIJMEGEN (KNP) Er is een zekere diplomatie op de synode in Rome tussen de bisschoppen on derling: „Jij zegt dit en ik zeg dat". Want als een bisschop te veel zegt, krijgt men een verkeerde re actie. Dit heeft prof. E. Schillebeeckx deze week in een interview met het weekblad De Bazuin gezegd. Prof. Schillebeeckx is in Rome als deskundige van kardinaal Al frink. Die diplomatie is naar de me ning van prof. Schillebeeckx ook de reden waarom kardinaal Al frink in zijn interventie niet dui delijk heeft gesproken over het inschakelen van getrouwde pries ters in het pastorale werk. (Er ls deze week kritiek geuit op de kardinaal, omdat hij niet „fel" ge noeg zou zijn). Afgesproken was namelijk, dat de Canadese bis schoppen daarover zouden spre ken. Toch, zegt prof. Schillebeeckx, was de tekst van kardinaal Alfrink zeer sterk. Hij sprak over het wij den van gehuwden zonder daarbij te voegen „oudere mensen". Hij zei alleen „beproefde mensen" en dat dan om elke pastorale reden, die, hetzij noodzakelijk dan wel nuttig is. Daarbij vroeg de kardi naal van alle bisschoppenconferen ties, ook van die het zelf niet wil den, respect en vrijheid voor de bisschoppenconferenties, die het wel zouden willen doen. Prof. Schillebeeckx heeft gecon stateerd, dat er op de synode een breuk is tussen de theorie en de praktijk. Opvallend is de behou dende houding van de bisschoppen als het over het doctrinaire gedeel te van het priesterprobleem gaat en hoe dan plotseling een heel andere wind gaat waaien, wanneer het over het praktische deel gaat. Het zijn vooral de Canadese, Fran se en Belgische bisschoppen, die geprotesteerd hebben tegen deze breuk. In het begin waren de stemmen voor een directe dogmati sche aanpak in de meerderheid, de interventies ertegen werden echter steeds scherper, vooral van Cana- d_ese_ zijde. Na twee dagen discus sie in de taalgroepen, zegt prof. Schillebeeckx, bleek de praktische aanpak toch meer bijval te hebben gekregen. Prof. Schillebeeckx zegt verder dat de tegenstelling tussen wat van boven komt en wat vanuit de basis, vanuit de gemeenschap komt, tekenend is voor bijna al'de Interventies, zowel van progressie ven als van conservatieven. Dit dualisme blijft op de synode hard nekkig. De bisschoppen die het celibaat verdedigen zijn onzeker geworden over de motivatie daar van. Zij geven toe, dat de motie ven niet meer overtuigend zijn en ze bezweren de vergadering nieu we en goede argumenten te vin den. Op de vraag of de Nederlandse rol in de kerk eigenlijk niet wat is uitgespeeld, zoals sommige berich ten zeggen, antwoordt Schille beeckx: „Dat is zeker niet waar. De speech van Alfrink is zeer goed ontvangen en hij heeft van alle kanten felicitaties gekregen. De interventies van kardinaal Al- frink_ waren echt wel opvallend te midden van de anderen". Mijn grote bewondering voor de servicegedachte heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken. Het is onder de talloze gedachten die op onze planeet zo welig tieren, wel zo ongeveer de allermooiste. Ze maakt ook ondubbelzinnig aanspraak op die titel en we zién dan ook het ene bedrijj na het andere zich met die fraaie titel tooien. De nederigheid die ervan uitstraalt, heeft iets belan geloos en sympathieks. Het is im mers mooi iets voor een ander te betekenen en we zijn toch op de wereld om elkaar te helpen, niet waar? De servicegedachte nu voert de wellust van deze nobele dienst baarheid ten top. Altijd klaar staan is haar leus. Zij is de diepere uit werking van wat onze bakker al voor de oorlog als devies en recla mekreet op zijn zakken liet afdruk ken: niet voor het gewin, maar voor het gezin. Die man wist hoe het hoorde. Nu heb ik wel eens gedacht dat de servicegedachte het sterkst leeft bij overheidsinstellingen. Ik geloof ook dat het zo is. Dat kan twee redenen hebben. De eerste is dat die instellingen minder op gewin uit zijn. Service maakt een sympathieke indruk als ze gratis geboden wordt. Dat je in ruil daarvoor in de rij moet staan en op de meest onver wachte momenten afgesnauwd wordt, houdt misschien verband met de tweede reden. Die is, dat de overheid de baas is en een monopo liepositie heeft. En ik kan er ook niets aan doen, 'maar het is contro leerbaar waar: bazigheid vermomt zich bij voorkeur als dienstbaarheid. De servicegedachte ontstaat niet bij de knecht, maar bij de meester. Het is zelfs de vondst waardoor hij meester blijft. Dat kan het volgende met zich brengen. Naargelang een bedrijf, particulier of publiek, zich als meer geslaagd en onbedreigd beschouwt, kan het zich de servicegedachte be ter permitteren. Het is een status symbool dienstbaar te zijn. Kleine baasjes moeten slim op het gewin uit zijn, grote bazen kunnen zich dienstbaar noemen. Ik zal eens met voorbeelden op de proppen komen. Een boekhandel op vijftig kilometer van mijn woon plaats stuurde mij een kaart om mee te delen dat een door mij besteld boek aangekomen was. Of ik het maar wilde ophalen. Die man zal daar zijn gedachten over gehad hebben. Ik heb de mijne en ging het boekje- dus niet halen. Gevolg: on kosten in plaats van besparing. Gro te bazen doen dat niet. Die hangen ook de servicegedachte aan om heel andere redenen. Die redenen zijn niet altijd even duidelijk. Zo werd, om \en ander leerzaam voorbeeld te noemen, na mijn verhuizing onmid dellijk mijn naam en telefoonnum mer tegelijk met het oude in de nieuwe gids opgenomen. Op mijn vraag wanneer nu ook de nieuwe aansluiting zou komen, kreeg ik het korzelig antwoord dat dit nog wel een paar jaar zou kunnen duren. Toen ik vroeg waarom mijn naam dan nu al in de gids was opgeno men, kreeg ik de verrukkelijke service van woorden te horen: „Ja, dat is een service van onze kant". Onmiddel lijk vroeg ik de directeur te spreken om hem te vragen wat de diepere zin van dit soort van service mag zijn, maar uitgerekend de baas van de telefoon was telefonisch niet te bereiken. Bakkers eten geen taart jes. Ik heb even gedacht: die man bestaat niet eens. De servicegedach- te leidt een zelfstandig leven. Zij is zo nobel dat niemand vraagt wat erachter zit. Er zit niets en niemand achter en toch gaaat alles gewoon door. Ik vind dat nog steeds een boeiend idee om mee te spelen. Maar ik weet nu, dat het onjuist is. Er zit iemand achter. Hij kon er misschien even goed niet zitten, maar hij zit er wel. Ik heb het bij een andere dienst gecondoleerd, ook een waar wachtlijsten en snauwen niet van de lucht zijn. Door namelijk al te energiek in een appel te bijten, brak ik een tand aj. Ik beging de fout dit op een zondag te doen. Ik ga „mijn" tandarts bellen, maar die blijkt geen dienst te hebben en on danks de auto die hij aan mijn kiespijn verdiend heeft, oerroijst hij mij naar zijn „dienstdoende" colle ga. Ik heb die heer zes keer gebeld, maar geen gehoor. En weer worstel de ik met het zondige vermoeden: er zit niets en niemmïd achter, alles is bedrog, de hele organisatie be staat alleen op papier, op zo'n ma nier kan ik ook een zondagsdienst beginnen. Maar toen ik tenslotte naar het opgegeven adres ging met mijn tand in de hand, bleek alles te kloppen. Er woonde daar echt een tandarts. Hij was thuis en zat rustig de krant te lezen. Hij deed alleen niet open. Zijn spreekuur was voor bij. Uitsluitend tussen twaalf en een aur had ik mijn tand mogen breken. Op alle andere momenten mocht ik doodvallen. Toen werd mij duide lijk, dat ik mij vergist had. De man achter de servicegedachte bestaat wel degelijk, maar wie hem aan het werk wil zien. moet scherp op de tijden letten. Wie van zijn service wil profiteren moet eerst een slaaf worden. Ik slis, terwijl ik dit zeg, maar mijn fierheid is niet gebro ken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 23