Ik ben geen zielige ouwe man, maar 'n aeteur die morgen weer aan het werk wil.... OP ZIEKENBEZOEK BIJ RIEN VAN NUNEN Zaterdagbijlage van 2 oktober 19 71 •i. - ■jir Afgelopen dinsdag maakte Stiefbeen, alias Rien van Nunen (58) zijn come-back op de Nederlandse televi sie. In het komende sei zoen zal hij nog minstens vijf maal schitteren in zijn glansrol van dat vieze, ge mene ouwe kereltje. Rien van Nunen had de uitzen ding van de eerste afleve ring graag thuis op de te levisie hekeken. Of liever nog helemaal niet, want dat zou betekenen dat drukke werkzaamheden in het land hem verhinderd hebben zichzelf te zien. Maar werken is er voor Van Nunen voorlopig nog niet bij. Als gevolg van een ongelukkige val in de nacht van 12 november 1969 ligt hij nu al voor de .derde achtereenvolgende periode van enkele weken in het Haarlems Diacones- senziekenhuis. Wim Wen- nekes zocht hem daar dinsdagavond op, praatte lange tijd met de in ieder geval geestelijk aardig op geknapte Van Nunen en hekeek daarna samen met Stiefbeen en een 15-tal zieken de eerste nieuwe aflevering. Hij liet een tot tranen toe geroerde Van Nunen ach ter in conversatiekamer II van afdeling het Nieuwe Huis. Voor wie die ontroe ring niet helemaal begrijpt en voor wie op basis van vroegere persberichten („Van Nunen kan teksten niet meer onthouden") dacht, dat de in Hillegpm woonachtige acteur een beetje seniel aan het wor den is: ga maar eens na wat er in een man omgaat die 15 zieken bulderend hoort lachen om zijn nieu we avonturen. Vijftien zie ken, die samen met mil joenen Nederlanders ge meen hebben, dat ze niet weten dat Van Nunen tij dens de opnamen zich op krukken voort moest sle pen dat hij getergd werd door rheuma; en dat hij voor 1 scène zelfs ander half uur met een open wond aan zijn rechterbeen onder de koude studio douche moest staan DE vanuit het zui den voor de zieke meegebrachte kersenvla met slagroom, blijkt goed te vallen. In conver satiekamer II van het Haarlemse Diaconessen- ziekenhuis wordt het ge bak door de in een rolstoel gezeten acteur met door rheuma verkrampte han den in dank aanvaard: ..Hardstikke leuk, jochie. Maar je vindt het toch niet erg als ik 'm bewaar voor de jongens op de zaal, hè? Niet dat ik 'm zelf niet lus, maar eerlijk zullen we al les delen". Hoe is het met de zieke? Van Nunen: „Wat zal ik .ie zeggen? Ik lig hier nou al voor de derde keer in drie 'jaar tijd. De eerste keer 9 weken aan 'n stuk, later 20 dagen en nu ben ik alwèèr 8 weken hier. Ze hebben de pin uit m'n been gehaald. Daaraan dank ik dat ik nu in een rolstoel mag zit ten, want tot voor kort hing ik in de katrollen en gewich ten. Dat is helemaal geen doen. M'n been was na die val helemaal versplinterd. Onbe grijpelijk. Werkelijk on-be- grij-pe-lijk. Je weet hoe het gegaan is? Nou, het was in november 69. Ik had een ma- Kneetje gehad en 'n repetitie, 's Avonds had ik niks dus bij uitzondering 's vroeg naar bed. Om half vijf in de nacht klopt m'n piemeltje aan. Ik moest Plassen. Ik naar benedpn naar het toilet en daar ben ik met door WIM WENNEKES Foto's Wil Nilwik. de mouw van m'n pyamajas- sie aan de kruk blijven han gen. Ik kwam op de grond te recht. Maar nog niks aan de hand hoor. Ik dacht alleen: nou, dat moet jou natuurlijk weer gebeuren. Van de schrik was het plassie over, maar ik had wel wat pijn. Van de rheuma dacht ik. Maar de vol gende morgen was het mooi feest. Ik konnie meer staan van de pijn. Bezem uit de schuur laten halen en zo met die bezem onder m'n arm naar de slaapbank in de kamer. Maar om 12 uur hield ik het niet meer. Toen is de dokter d r bij gekomen en die heeft meteen de ambulance gebeld. In het ziekenhuis is een chi- rurge, een ge, een Chinese, me bij bewustzijn in het been gaan boren, d'r zijn foto's ge maakt en toen werd ik in bed geschoven. Daar lag ik. Staèa- pels werk. Allemaal contrac tueel vastgelegd. Net in de pe riode, dat ik lekker begon te verdienen. Ik denk: krijg je dat gelazer weer. Waar moet je nou van leven. Hoe moet dat met m'n vrouw en met de meiden, m'n twee dochters? We hadden net nieuwe vloer bedekking en een nieuwe bank gekocht. Want je denkt: het kan nou. Ik verdien fijn. Maar ik heb een rottijd ge had, hoor. Wel met veel me deleven van allerlei mensen in het land. Dat wel. Ik zal nou in totaal toch zeker zo'n 6 a 7000 kaarten en brieven gehad hebben. De zusters hier von den dat prachtig natuurlijk. Die hadden er lol in om ze één voor één op bed uit te sprei den en ze dan voor te lezen. Maar toch een rottijd. Voordat ik bijstand kreegDaar hebben we weken voor moeten knokken. Zo zijn er ettelijke problemen geweest. Pak de vakanties. Normaal stuurden we de meiden op kamp of zo. In de Otterloose bossen. Maar dat zat er toen niet in. Dit jaar zijn we voor de eerste keer weer geweest. Met geld van het rheumafonds. Naar Spanje. Genoten hoor! Maar ja jochie, wandelen was er niet bij". Wanneer zou hij nu weer aan de slag willen? Van Nu nen: „Morgen". Ik: Maar dat lukt natuur lijk nooit. Hij: „Nee allicht niet. Maar je vraagt toch WILLEN? Nou, willen mor gen. Maar kunnen? Tjaaa, ik moet eerst weer leren op m'n benen te staan. Zonder stokje leren lopen. Maar we komen d'r wel hoor. Jazeker. Wat dacht jij nou?" Zit hij in de ratsvoor zo- meteen als de eerste nieuwe aflevering van Stiefbeen op het scherm komt? Van Nunen: „In de rats? Zenuwachtig? Wat zullen we nou hebben? Maar jochie tochBen je gek. Ik heb mezelf zovaak op de televisie gezien. Daar ben ik wel overheen, hoor. Waar ik allemaal al niet aan meege daan heb.... Ik mag barsten als ik het weet. Stiefbeen, de taxichauffeur, Swiebertje. Dat ziin zo de bekendste rollen. Maar weet je. dat ik af en toe een programmablad in handen had met een foto van mijn d'r in, dat ik zei: verrek. Die kop die ken ik. Waar doet-ie nou weer aan mee? Daar maak ik me dus geen zenuwen over. Ik ben wèl benieuwd hoe het er allemaal op staat. Hoe Paul Cammermans, de regisseur, mij in beeld gebracht heeft. Want je weet hoe ze met me hebben moeten zeulen bij de opnamen. M'n vrouw heeft daar in die studio's wat afge rend om me op tijd voor de andere camera te krijgen. Kijk, daar ben ik wel nieuws gierig naar. Maar ik heb ver trouwen in Cammermans, want die jongen is filmisch erg onderlegd. Die weet er heel wat van". Hoe zat dat nou met die be richten over „Van Nunen ver geet z'n teksten?" Was U in derdaad zo vergeetachtig bij de opnamen? Hij: „Ja. Maar dat kwam omdat ik erg moe was. Je loopt constant te denken en te peinzen. Een gezonde acteur doet z'n werk en is klaar. Maar en dat moet je nou niet opschrijven in de sfeer van: Oh, wat is hij toch een zielige ouwe man ik was niet gezond. Ik liep krom van de rheuma. Als je altijd in be weging bent kun je daar wel mee leven, maar zodra je een tijdje ligt komt het terug. Dan dat gesjouw met die krukken. En de hele tijd denken: oppas sen jongen, niet vallen. Vind jij het dan gek, dat je'af en toe je tekst kwijt raakt?" Ik: Waarom heeft U nooit geprobeerd om dat wereldkun dig te maken. Nu denken misschien een hoop mensen dat U begint af te takelen. Hij: „Nee jochie. Dat zie je verkeerd. Kijk, ik wed dat je zodadelijk op de teevee niks ziet van alle moeilijkheden. Nou, dan is er toch niks aan de hand? Als ik overal had rond geschreeuwd, dat er die en Hcnka «ww rwr m'n geheugenverlies bij de op namen, dan zouden de men sen zeggen: Ach God, wat zie lig. En dat moet ik nou net niet hebben. De mensen die mij willen contracteren in het land moeten weten dat ik ge woon een gaaf stuk werk kan afleveren. Ze hoeven toch geen invalide wrak te laten komen? Zonde van het geld. Begrijp je dat jongen? Ik moet ervan le ven. Over een paar maanden pak ik de telefoon en dan bel ik iedereen op om te zeggen dat ik er weer ben. En of ik nou pijn lij of niet is niet in teressant. Dat is mijn zaak. Zo is het met die rheuma ook. Nu ik wat lig te sukkelen met dat been valt het ineens een paar mensen op, dat ik ook nog rheuma heb. Nou, laat ik je dan zeggen, dat ik dat al 33 jaar heb. Dat ik meer dan eens verrekte van de pijn. En toch dat toneel op. Want je moet! Het is je vak. M'n vrouw, de meiden en ik moeten ervan le ven". Hoe brengt hij z'n dagen door in het ziekenhuis? Van Nunen: „Nou, ik lig dus met een stel anderen op een zaaltje. Ik: „Zat het er niet in om klasse te gaan liggen?" Hij: „IK? KLASSE?? Ben je helemaal belazerd. Dat is niks voor mij. Ik zal me daar een beetje chagerijnig gaan liggen wezen op zo'n eenper soons-kamer. Baaah. Het idee. Jochie, je moest 's weten wat een lol we samen hebben daar. Ondermekaar en met de zus ters. Haha, tabak in het nacht- kassie envoor de rest zeg ik niks. Hahaha. Maar wat ik dus doe? Veel lezen. En af en toe een beetje scharrelen door gangen. Maar waak J» «M het is? Daar liggen van die gladde tegels. En ik ben al zo gevallen. Ik moet er niet aan denken, dat ik weer zo'n schuiver maak. Want er is zo'n malle Marokkaan hier, Salim, die wrijft die tegels om de zo veel dagen 's lekker op. Dan zeggen we wel 's: Salim jon gen, niet zo glad. Maar daar heb die gozer mooi maling aan. Nee, leren lopen kan ik beter thuis doen. Daar hebben we van dat vaste gelijmde kleed". Het loopt tegen achten. Tijd om de teevee aan te zetten. Het journaal brengt de hotel brand in Eindhoven. Van Nu nen: „Verschrikkelijk, hè. Je zal daar tussen zitten. Ik lo geerde altijd in hotel Schim- melpenninck. Dat is daar naast". In de kamer begint een van de aanwezige zieken Rein van Nunen te jennen. De ene zie ke tegen de ander: „Zou Stief been nou zelf ook zitten te kij ken." De ander: „Ik neem aan van wel. Hoewel ik weet niet of ze op de afdeling waar hij ligt ook teevee hebben. Dit is klasse. „De jenner weer: „Daar zullen ze heus wel voor gezorgd hebben. Of niet soms". Dan: „Ach rare, daar zit-ie toch. Hij daar in die rolstoel. Da's Stiefbeen". Van Nunen geniet. Sterreclame: Van Nunen: „Slecht, hè. De meeste spots. Humorloos. Sex, sex, sex. Flauwekul. Mij vangen ze d'r niet voor". Tien voor half negen. De omroepster. „Goedenavond da mes en heren, enz." Stiefbeen. Na vijf minuten de eerste bulderende lach in de teeveekamer over de angat vm de ouwe Stuf been, dat bet paard Frieda tot kattenvoer- in-blik verwerkt zal worden, nu het paard zo plotseling ge storven is. In de volgende mi nuten nog diverse salvo's. Van Nunen huilt bijna onmerk- kur. liet dat het rie. Gooit het hoofd in de nek. Vermant zich. Bij het af scheid nog de vraag: Heeft het hem goed gedaan, die reakties. Rien van Nunen: „Ja jochie. Goeie reis en schi^i gee* waanzin, wil je?"

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 17