SPORT-EXTRA
PORT
PAARDESPORT AAN DE DURE KAti,£lkf
Platteland biedt
wel meer kansen
'TENNISCLUBS KUNNEN HET
FINANCIEEL BOLWERKEN'
Basket bollen nic
duur, maar steun
is zeker welkom'
[osten he
ijn afhan
an de lux
Duivensport is nu
aan 't vergrijzen
INTERESSE VOOR DE
JUDOSPORT NEEMT AF
prijs van goede pony zeer hoog
geen voorstander van fokken'
i root arsenaal
uegenhengel w'
„Helft
voor |unioren
Nieuwelingen inwijden"
Basketball, duivenspor judo, paardesport en
KLOOSTERZANDE Hokke laat er geen twijfel over bestaan: paarde
sport is duur. Hij doet geen enkele poging om dat te verdoezelen, want dat
zou volgens hem alleen maar uitdraaien op teleurstellingen. De secretaris
van de Zeeuwse ponycommissie, de secretaris van de Kloosterzandense
rijvereniging De Honteruiters, het lid van het dagelijkse bestuur van de
Gewestelijke Bond van Zeeland van de Bond van Landelijke Rijverenigin-
gen dus Hokke weet wel wat van paarden af windt er geen doekjes
om. Hij is rechtuit als hij vaststelt dat de paardesport meestal voor Jan
met de pet een onhaalbare zaak is. Hij betreurt dat. maar ziet ook geen
mogelijkheden om het te veranderen.
Hokke, bedrijfsleider bij een mouterij in het Zeeuwsch-Vlaamse groene
land, begint met te stellen dat er een groot verschil is in kosten tussen een
stedelijke agglomeratie en een landelijk gebied. Hokke: „In de omgeving van
een grote stad is paardesport veel duurder dan op het platteland, als ik die
uitdrukking nog kan gebruiken. Op het platteland is er altijd wel een
stukkie wei te vinden bij een boer, waar je je paard op kwijt kan. En
zeker een pony. In de stad ben je vaak aangewezen op maneges en die zijn
alleen maar te betalen voor de mannen, die bulken van de centen"
Een dure sport dus dat rijden op paarden of pony's, Hokke vervolgt zijn
betoog met wat een jongen of meisje moet aanschaffen om te beginnen
Hokke „De eerste aankoop is natuurlijk de pony zelf. De prijs van een
goed paardje ligt tussen de 1500 en 2500 gulden. Dat is afhankelijk van de
maten en het ras. Ik zou zeggen dat men niet te jong moet beginnen, omdat
iemand beter direct een New Forest kan kopen. Een pony waar je tot je
achttiende jaar mee kan doen.
Daarnaast moet je uiteraard een zadel kopen. Dat komt voor een pony
neer op drie- a vierhonderd gulden. Een hoofdstel, dat je ook nodig hebt,
kost 100 gulden. De kleding kan bij een ponyruiter volstaan met een paar
rubber rijlaarzen, een paar tientjes, een rijbroek, ongeveer vijfendertig
gulden, en een cap, die uit veiligheidsoverwegingen wordt gedragen en die
zo'n dertig gulden kost. Bij elkaar ben je toch wel meer dan 2500 gulden
kwijt". Hokke laat de hoogte van het bedrag even tot de toehoorder
doordringen en zegt doodnuchter: „Maar dan ben je er nog niet. Je hebt
dan wel alles, maar od je eigen pony blijven zitten kun je dan nog niet.
De goedkoopste manier om het te leren is lid worden van een ponyclub.
Dat komt ongeveer op vijftig gulden per jaar. Bij de club krijg je dan eens
in de week les en bij de voorbereiding van kampioenschappen, crosses en
of concoursen zelfs vaker." De toehoorder is verbijsterd. Hij heeft al snel
uitgemaakt dat zijn eigen kinderen waarschijnlijk nooit op een pony
zullen zitten. Hokke gaat onverschrokken door met het oplepelen van
bedragen". Die pony moet natuurlijk ook eten. Nu kan je geluk hebben
dat je het met een boer kunt regelen, die voor vijftig tot honderd gulden
per maand de pony bij zijn koeien laat lopen, hem te eten geeft en op stal
zet. Ben je aangewezen op een manege dan mag je op veel meer kosten
rekenen. Toch zeker 200 gulden per maand voor pension. Pension wil
zeggen, dat je pony in een box staat, in de wei en te eten krijgt. De rest
moet de ruiter zelf doen. Een voordeel is dan dat je vaak gratis gebruik
mag maken van de outillage van de manege. Nee, met een manege is het
bijna niet meer te betalen. Ook voor de middenklasse niet. Ook de
verzekering van je paard komt er nog bij. De premie bedraagt vier procent
van de waarde. En het paard wordt elk jaar getaxeerd door de verzeke
ring". v
In paardesportkringen wordt vaak het fokken aangewend om de enorme
kosten te dekken. Hokke is daar geen voorstander van. „Zeker een
beginner moet dat niet doen, want de paarden zijn altijd enorm lastig in de
tijd dat ze een veulen hebben. En meestal valt die periode in het seizoen
van de concoursen". Het vervoer is een van de dingen die bij de
paardesport grotendeels geen financiële gevolgen hebben.
Hokke „De organisators van concoursen komen de verenigingen, voor
de helft tegemoet in de reiskosten. Daardoor kunnen de dubs zelf die
kosten voor hun rekening nemen. De besturen doen dat ook, omdat tijdens
de ponyconcoursen de individuele prestatie minder telt dan die van de
club. Maar schrijf je ergens individueel in dan moet je je vervoer zelf
betalen. Je hebt daar nu niet direct een trailer voor nodig, want je kam het
ook met, anderen combineren, zodat je maar één veewagen moet gebruiken.
Maar toch komt het er weer bij". Hokke gaat dan nog verder met wat het
kost om paard in plaats van pony te rijden. We zullen u de details
onthouden. Een ding: het kost nog veel meer.
Paardesport is duur. Voor Jan met de pet is het vrijwel een onhaalbare kaart deze tak van sport te beoefenen.
BREDA „We proberen binnenkort een schaal begroting te
zijn al bezig met de atletiekvereniging Sprint. Dat zal tfel moei"
toekomst, want het liefdewerk van bestuurders is niet meer te do?
een aministratieve kracht moeten komen, die betaald moet word
heer van Dalsum, voorzitter-oprichter van Breda Pioniers ziei
basketbal-sport wel een toekomst, maar dan zal men rationeler
moeten gaan. „De kosten worden te hoog", stelt hij vast.
De spelers betalen f 75,- per jaar aan contributie en de jeusdi,
studerenden 50,-. We zijn hier vijf jaar geleden begonnen met basi
en we hebben nu zo'n zeventig leden. Dat is best aardig. We hebben
opkomst van andere basketball-clubs, vooral hier in West-Brabant
leerd. Maar de reiskosten voor onze spelers, vooral van het eerste él#
erg hoog. Ze spelen in de derde landelijke klas en leggen per seis»
1300 kilometer af voor de uitwedstrijden. Dat is een behoorlijke m
nu nog wel redelijk kan worden gedragen door de jongens omdat
aantal oudere spelers met de auto gaat. Maar binnenkort komen de
in de lift en dan wordt het wat moeilijker".
Basketball is volgens de heer Van Dalsum beslist geen dure sport
aangezien er weinig steun is van buitenaf, is het toch moeilijk on
komen. „Iemand, die basketball wil spelen", rekent de heer Van
„moet enkel een: paar basketballschoenen hebben. Die zijn reeds
15,- verkrijgbaar, een shirt en een broek, samen voor f 25,- en
witte sokken. Nou, dan kan-ie beginnen. Maar hoe hoger je som»
duurder de reiskosten. De problemen liggen echter voral aan hu
kant.
We Krijgen geen subsudie meer in het begin wel en alleen j
zaalhuur zijn we per jaar 3300,- kwijt. Reken maar uit wat je dajii
schiet aan contributie-inkomsten als je ook nog materiaal moet ver»,
Ondanks deze moeilijkheden is Breda Pioniers toch een iw|
vereniging. Ook andere, meestal nog vrij jonge clubs in West*
floreren redelijk. „Natuurlijk", zegt de -heer Van Dalsum, „maar dat
hoofdzakelijk door het liefdewerk vam de bestuurders. Maar dat
altijd blijven voortduren. Er zal eens een betaalde kracht moeten
Daar zijn wij ons terdege van bewust. Een andere goeie opkssing
sponsor zijn. De bond staat daar helmaaal achter. Zelfs reclameshirlj'
aantrekken. Maar het is moeilijk om hier een sponsor te vinden, omd;
sport hier nog niet zo bekend is. Dat is in het westen van li
bijvoorbeeld heel anders. Daar kan dat makkelijk. Toch zie
basketball-sport in de toekomst sterk groeien. Dat is althans de
van de laatste jaren.".
BREDA Tennis is een elitesport, wordt algemeen
gezegd. Tennisspelers zelf ontkennen dat. Iedereen
kan, zeggen ze, gaan tennissen. In de praktijk blijkt
dat echter niet helemaal zo te zijn en daar zijn een
aantal oorzaken voor aan te wijzen. In de eerste
plaats de kostenfactor, die toch boven die van de
gemiddelde sport ligt, in de tweede plaats de aanmer
kelijke verhoging van die kosten als men vooruitgang
wil boeken, en in de derde plaats een gebrek aan
voldoende banen, waardoor er een selectie plaats
vindt.
P. van Pol, penningmeester van het Bredase BLTV
(„Wij hebben de beste oefenmeester van Nederland")
somt achter elkaar de kosten op, zonder ook maar een
maal met een oog te knipperen. Hij vindt het gewoon,
al die prijzen en in de tenniswereld zal ook nooit
iemand die te hoog vinden, maar in vergelijking met
bijvoorbeeld voetbal, basketball, volleyball, handbal
en dergelijke, moet men tocsh nogal diep in de beurs
tasten.
„De contributie bij ons," zegt de heer Van Pol, „is
voor senioren ƒ125,- plus ƒ40,- inschrijfgeld. Dat kan
van club tot club wel iets verschillen, maar niet
veel.
u
toch financieel geen weelde. Wij kunnen net rondko
men," zegt de heer Van Pol. „Wij krijgen voor de
jeugdtrainingen wel wat subsidie, maar dat is toch
niet erg veel. Bovendien moeten wij onze trainer
betalen. We moeten nieuwe netten aanschaffen, ballen
en zo.
We hebben nu zo'n zeshonderd leden en maar zes
baantjes. Als we wilden hadden we wel duizend
leden, maar dat is niet te doen met dit kleine aantal
banen. We zitten nu al krap aan. Vandaar dat we een
ledenstop hebben. Pas als iemand weggaat kan er een
nieuwe bij. Dat is meestal tegen het einde van het
jaar. En als we nieuwelingen toelaten geven we de
voorkeur aan familieleden van ons reeds bestaande
leden. Dat vind ik vrij logisch, want het zo-u toch te
gek zijn als we een vreemdeling binnenlieten en
bijvoorbeeld de vrouw van een eigen lid buiten lieten
staan."
Een nieuweling in de tenniswereld heeft het niet zo
erg gemakkelijk, want hij zal zich moeten aanpassen.
De reeds bestaande club kent hem immers niet.
„Daarvoor hebben we in de eerste plaats mevrouw
Hajer," zegt Van Pol „Die vangt elke nieuweling op
en stelt hem voor, en laat hem een partijtje spelen.
Dan kent die persoon tenminste al iemand van de
club.
- -
Breda
sport, maar
Pioniers-voorzitter Van Dalsum: „Wel toekomst «wW*
men zal rationeler te werk moeten gaan."
Voor de junioren is dat ongeveer de helft. Maar
daarvoor kun je dan ook vrijwel het gehele jaar
tennis spelen. Ja, natuurlijk, als je dan nog lessen
wilt hebben, moet je 200,- betalen. Daarvoor krijg je
dan twintig lessen van een half uur van onze trainer
Jan Hajer. Junioren krijgen trouwens het eerste jaar
gratis training. En als Jan Hajer dan nog wat in je
ziet krijg je verder training op kosten van de club".
Voordat men echter lid wordt van een tennisclub is
men ook al' een vrij groot bedrag kwijt aan de
eenmalige aanschaf van een tennisuitrusting, die be
staat uit een paar tennisschoentjes van twee tientjes,
een broekje en een shirtje, allebei voor dezelfde be
dragen, en een trui van ƒ45,-. Daarnaast moet men
ook een racket hebben, dat men volgens de heer Van
Pol ad voor vijftien gulden kan bezitten. „Maar je
kimt ze ook hebben tot ƒ250,- "zegt hij er meteen bij.
Een redelijke speler is toch wel zo'n honderd gulden
kwijt. Dat hangt natuurlijk af van je prestaties."
Ondanks de vrij hoge kosten die er aan het
tennnisspelen verbonden zijn, is er voor de tennisdiubs
Verder hebben we elk jaar een openingsboreel.
Dat is speciaal voor die nieuwelingen, om hen in te
wijden. Maar natuurlijk ligt het ook grotendeels aan
de persoon zelf of hij het zal vinden, ja dan neen. Er
moet een beetje initiatief van uitgaan. Je zoekt een
partner en dan kun je spelen als er een baan vrij
komt. Dat is gewoon ieder op zijn beurt. Iedereen
mag een partij spelen. Dan kan dan een half uur
duren, maar ook minder of meer."
De vereniging kan wel rondkomen elk jaar, maar
volgens de heer Van Pol gaat ze er financieel toch elk
jaar weer op achteruit. „Er schiet namelijk niets over
voor de vernieuwing van het complex," verklaart hij.
„En dat complex is eigendom van de club. Schuittin-
gen, afrasteringen en dergelijke gaan achteruit in
waarde omdat ze verouderen. En dan moeten ze
opgeknapt worden, beschilderd of vernieuwd. Maar
daar zijn we nog niet aan toe. Dus daarom vind ik
dat we achteruit gaan, ook ail kunnen we zo goed
draaien."
Rinus Markusse: „Judosport is wel duur, maar ik heb het er graag voor over"
AXEL Sinds Anton Geesink zich terugtrok uit de actieve wedstrijd
sport, is de populariteit van hel judo in Nederland sterk gedaald. De
Utrechtse reus ontketende na de Olympische Spelen in Tokio een ware
rage. Oosterse zelfverdediging was helemaal in, nadat Geesink het goud
veroverde. Overal stampten judoka's met ondernemingszin scholen uit de
grond om een graantje mee te pikken van de publiciteit rond het judo.
Elke vader vond plotseling noodzakelijk dat zijn zoon judo leerde. Die
populariteit van de sport is nu een beetje aan te tanen. Ruska's prestaties
slaan kennelijk niet zo aan als die van Geesink.
Toch is er in elke plaats nog wel een school waar het judo onderwezen
wordt. Zo ook in Zeeuwsch-Vlaanderen. waar Staf de Moor zijn Delta
sportschool heeft Een van zijn trouwste leerlingen is ongetwijfeld Rinus
Markusse. De blonde reus uit Axel. die vele overwinningen vergaarde in de
afgelopen jaren. Markusse antwoordt op de vraag wat judo hem nu per jaar
Kost na enig rekenwerk: „Toch zeker vierhonderd gulden. Maar ik beoefen
het judo zeer intensief. Ik train drie keer iin de week bij Staf de Moor en
daarnaast doe ik nog aan conditietraining. Het kan natuurlijk veel minder
en dan is het ook goedkoper" Rinus Markusse komt tot de volgende kosten
voor iemand die wil beginnen met judo: „In de eerste plaats moet hij een
judopak aanschaffen Dat kost ongeveer veertig gulden. Het lesgeld bij De
Moor bedraagt zeven gulden vijftig per maand. De bond vraagt vijftien
gulden per jaar Dit zijn de dingen die iemand moet betalen als hij begint.
Gaat hij serieus door dan komt er nog een sporttas bij, een trainingspak en
natuurlijk de reiskosten want die moet je zelf betalen. Ook de inschrijving
voor toernooien is voor eigen rekening". Markusse vindt judo een dure
sport, maar hij doet het graag. „Eigenlijk zou ik gesponsord moeten worden",
zegt hij tot slot, „dan kost het niet zo veel".
Een van de vele hengelsportenthousia
r grote aanhang in ons land.
|BREDA Hengelsport wordt overa
tangers dan welke sport ook. Dit
'ist niet duur is. De kosten variërei
wensen, die de hengelaar in kwesti
rijksdaalder een bamboe-hengel
pleet tuig. Aldus gewapend, met eei
de waterbewoners reeds te lijf gaan.
Vaar doorgaans is deze goedkope pret
-de-fop, die nog niet geperfectioneer
/Ti zakcenten en de hengelsport noodz
manier beoefenen. De meer gevorde
"ds meer geld besteden aan zijn hc
voor krijgt, steeds meer mogelijkhe
leluitrusting steeds weer uitbreidt,
d werphengels op na houden, die, i
krijgen zijn, maai- ook ver over de
I Daarnaast kan men eeen aantal gew.
,'Slas, fiberglas, bamboe of riet, al
eivan variëren van een rijksdaalder t'
uk. Een goede hengelaar zal er bo
•„!naa',.aan hulpmiddelen te hebben oi
,a .'Hem Een werpnet en schepnet
el onmisbaar.
»w?a „genaamde hutkist van de
nikt bevindt zich meestal ook nog e
peis, spinners, jigs, plugs en noem ma
ESlÏUS en derhalve is er, vooral de la
togfrisz°lf <'e mar't' gekomen, ook al ei
Piet de Weerd: „Enorme bedragen worden ingezet in de divi'11'
vluchten."
BREDA „De duivensport is aan 't vergrijzen. Het is anders to
brommers en lang haar... Piet de Weerd. duivensportjournalist1 j
Er klinkt cynisme in zijn stem. .„Meestal", zegt hij, „wordt de dui
overgedragen van vader op zoon. Maar er komen maar weuus .i
gezichten. De teleurstelling voor de beginners is ook te groot a s
goed geld moeten uitgeven en ze vliegen nog nooit ene P" J
Typerend is we! dat het aantal duivenliefhebbers, dat sinds de
afgenomen, wei zeker evenveel duiven als destijds houdt.
Als j e ziet wat er allemee] gepould wordt, enorm! Maar ik blij' er^|
de spirit toch aan het verouderen is. Een slecht teken? Och. dat wnt
zeggen. Misschien een 'modegril Vlak na de oorlog was de i
opeens een geweldige rage". Een duivensportliefhebber geeft v°1d J
de Weerd zo'n drie- a vierhonderd gulden uit aan voer en vrac^40 f
hij uitgaat van een duif of twintig. „Voor een duif heb je ongevee j;
voer per dag nodig", rekent hij, „en een kilo voer kost twee £w°.|sj(i
beginneling is meteen een grote som geld kwijt aan het hok he:
moet kopen kost dat ongeveer vijfhonderd gulden En ale le f
maakt", grapt Piet de Weerd, „ben je doorgaans ook vijfhondC'
kwijt. Tenminste als je iets goeds wilt hebben. Je kunt het /atu
minder doen. Een hok van sigarenkistjes zal ook wel m 'gelijk zijn
Daarnaast heb je volgens De Weerd een stel duiven nodig
hem een vijftien in getal moet zijn. „En tien redelijke duiven
„kosten je ook zo'n vijfhonderd gulden. Niet mis dus, want dan
een mille kwijt en je kunt nog niet eens beginnen. Want ie ne
een duivenkiok nodig. Die kost ook nog eens zo'n driehonder
vierhonderd gulden. Of je moet natuurlijk de constateur bij <>en
lenen". Piet de Weerd grinnikt.
„Maar ook dat, wordt zover ik weet niet veel gedaan.
schap vam eem duivensportbond of een vereniging is niet zo duu-
vijftien tot twintig gulden. „En de vrachtprijs van ie duiven is
ook weer afhankelijk .van het aamtal duiven dat je inzet. Maar
tegenwoordig enorm vee] duiven ingezet. Enorme bedragen w"
in de diverse wedvluchten. Daarom is het voor een beginner
brpif enhengel bezitten maar wei
inir h1Stromend helder water en der
rfpet !tl en n°g minder in gebn
M m t Zj'n uitgebalanceerd en derli
bseiiiiT kan men zeggen dat de
tten 's- en dat" hij zelf te allen tij
inniii» „Z1Jn ei§en Prijs kan bepalen,
ee vi«Ü^ e!fn hengelbijdrage, maar da;
freniomd1' 4anSezien de meeste watei
(tfflialii, ?n,ls men daar doorgaans ook
aiaren ag' dat VOOP jeugdleden
meestal rond de vijfentwintig
BLTV-penningmeester P. van Pol: „Als we nieuwelingen toelaten, geven we de voorkeur aan familieleden van
leden. Dat vind ik logisch."
Punt een kost de aanschaf van alles noga] wat geld en bovencn
eerst veel leren wil hij ook eens een prijsje halen. Als hij zo
is, hebben we er doorgaans weer een duivensportliefhebber bij.
dat zijn er niet veel, want je moet al heel wat kennis hebben
duivensport iets bereiken. En die kennis is iets, wat je niet
maanden opdoet.