Zélf eigen huis onderhouden
0Êm\
Geen
onwrikbare
bij
advokaten
Ervaren advocaat
moet evenveel als
rechter* verdi énen
vrn
uit
U j:
r"fl J rrh*r
Linksehanden
Durf
Klein werk
Vakkennis
Moeilijker
Declaratie
Systeem
Te weinig
ZAi liuMGBIJLAGE VAN DE STEM/31 JULI 1971
We zullen eraan moeten wennen
„Ik Iieb er genoeg van"
sei de man. „Jaren zeu
ren bij de huisbaas om
ren nieuwe gootsteen,
maanden drammen 0111
pen lek gemaakt te krij
gen, bet zit 111e tot hier".
En de man kocht een ei
sen huis 0111 van de el
lende af te zijn. E11 toen
begon het verhaal eigen
lijk pas.
Want de man merkte dat er
méér factoren zijn die de
klussenellende veroorzaken
dan onwillige huisbazen. Zo
als lieden die beloven on
middellijk te komen maar
het „vergeten", andere lie
den die de reparatie prompt
uitvoeren, waarna blijkt dat
er niets van deugt, en lieden
die simpelweg zeggen dat ze
voor zo'n rotklusje niet kun
nen komen op<Jraven.
„Doe die dingen dan toch
zélf" zei de omgeving van de
man. En hij sprak „Dat kan
niet, want ik heb twee link
se handen." En de ellende
duurde voort.
Men kan de man in dit ver
haaltje naar believen ver
vangen door Jansen, Joosten,
Jan'sma en Jubberdink, want
er zijn talloze mensen in Ne
derland die worstelen met
het klussen-probleem. Elke
morgen aan het ontbijt be
gint moeder de vrouw er
over, en elke avond moet ge
constateerd worden dat het
lek mog niet gedicht en het
raam nóg niet gerepareerd
is.
En als het gebeurd is, dan
komen de jeremiades over
de rekening, die vijf maal
zo hoog uitvalt als men had
verwacht. Want in feite heeft
de man maar een kwartier
gewerkt, en dan is een be
drag van 32,50. toclv al te
bar. Wie heeft er gelijk?
Beide partijen, dacht ik.
Want natuurlijk is het te dol
om voor een kwartier werk
zo'n bedrag neer te moeten
tellen. Maar van de andere
kant vergeet de klant dat de
reparateur eerst is komen
kijken, de zaak heeft opge
nomen, en vervolgens terug
is gekomen voor het eigen
lijke werk. En als er dan tus
sen de vijftien en twintig gul
den uurloon wordt berekend
zijn die twee en dertig en
een halve gulden weer hele
maal verantwoord.
Een moeilijke zaak dus,
waarvan de oorzaak heel
simpel zit in het feit dat we
in Nederland in 1971 niet
meer in een situatie leven
waarin sommige mensen
enorm veel geld verdienen
in vergelijking met anderen.
Men kon met een behoorlijk
inkomen een halve eeuw ge
leden een dienstmeisje „hou
den" van een fractie van dat
inkomen maar die tijd is
(gelukkig) voorbij. Maar
veel mensen moeten er dui
delijk nog aan wennen.
In Amerika, waar deze ont
wikkeling zich aanzienlijk
eerder voordeed, was het ook
al enkele tientallen jaren ge
leden al normaal dat mensen
hun eigen huis onderhielden.
Hier komt deze ontwikke
ling nu pas goed op gang;
steeds meer mensen, die ont
dekt hebben dat ze eei> deur
kunnen schilderen of een
plafond kunnen witten dur
ven ook het „grotere werk"
aan.
Nou moet ik eerst iets zeg
gen van die „linkshandig
heid" want ik heb vaak de
indruk dat dit argument
meer met gemakzucht dan
met onvermogen te maken
heeft. Laten we afspreken
dat niemand ter wereld komt
met een voortreffelijke hand
van metselen of het inge
bouwde talent om een regen
pijp te vernieuwen. Alle
werk moet geleerd worden.
en als men daartoe be
reid is zal blijken dat het
met die onhandigheid nogal
meevalt. Natuurlijk zal me
nigeen af en toe vloekend
vaststellen dat-het-niet-lukt,
maar die vloeken zullen be
slist niet luider zijn dan die
over reparateurs die verstek
laten gaan of rekeningen die
te hoog uitvallen. Er is een
nieuw argument om zelf
méér aan het onderhoud van
het eigen huis te gaan doen.
Sinds kort immers zijn de
normale kosten niet meer af
trekbaar voor de belastin
gen het gouden tijdperk
dat Witteveen de helft of
meer van een vernieuwing
van het keukeninterieur be
taalde (de belastingadviseur
wist daar wel een foefje op)
zijn voorbij. In de wereld
van de reparateurs merkt
door
BOET KOKKE
foto
Jan van Leeuwen
men dat dan ook wel.
Zo zegt de heer Hoekstra van
de Nederlandse Aannemers-
en patroonsbond: „We zijn
daar echt niet gelukkig mee,
maar de tendens is er dui
delijk. De mensen zijn nu
eerder geneigd om het zelf
maar te proberen, ook al
valt de kwaliteit wellicht la
ger uit".
Dezelfde spreekbuis over de
klacht dat men zo moeilijk
mensen te pakken krijgt;
„Nou kijk je moet natuurlijk
geen grote aannemer bellen
om een muurtje in de tuin te
metselen. Daarvoor zijn er,
wat wij noemen, de aanne
mers in de burgerbouw. Die
doen dat werk graag. Wat
zegt U? Hoe je kunt weten
wat nou een grote en wat 'n
kleine aannemer is? Dat
staat er inderdaad in de te
lefoongids niet bij, maar laat
de mensen dan even de
plaatselijke secretaris van
de NAPB of een van de an
dere bonden bellen. Die ge
ven graag inlichtingen. Nee,
het is echt niet zo dat de
aannemers voor klein werk
hun schouders ophalen er
zijn er genoeg die er blij
mee zijn. Ook al krijgt men
dan vaak moeilijkheden over
de rekening
Die problemen kan men ove
rigens meestal voorkomen
door een karwei van enige
omvang (het doorbreken
van een suite, het uitbreken
en bijwerken van een hal,
enzovoorts) te laten aanne
men voor een bepaald be
drag. Men hoeft zich dan
ook niet op te winden over
,,te langzaam werken", en
geen hartaanval te krijgen
als men zich realiseert dat
het consumeren van een
vriendelijk aangeboden kop
je koffie aan drie repara
teurs gauw een gulden of
vijftien aan werkloon kost.
In enkele plaatsen fungeren
tegenwoordig officiële „klus
jesmannen" die men voor de
meest uiteenlopende karwei
tjes kan inschakelen maar
ook hun tarieven liegen er
vaak niet om (zie eerder ons
filosofietje over de welvaart
verdeling). De bewoner - ei
genaar begint, hoe dan ook,
de kosten van „voorrijden"
al in zijn zak te steken als
hij het karweitje zelf op
knapt. Het is duidelijk dat
het „zelf-doen" in de toe
komst steeds meer 'n nood
zaak wordt, zowel vanwege
financiële aspecten als van
wege het feit dat het, wat
men van die zijde ook zegt,
steeds moeilijker wordt de
juiste man op de juiste tijd,
op de juiste plaats te krij
gen. En niet iedereen heeft
de goede verbindingen om
via een zaterdag-schnabbe
laar het tuinhekje te laten
aanbrengen voor 55 gul
den, terwijl de officiële aan
nemer er (en niet ten on-
rechte altijd, de man heeft
een forse dosis „overhead"-
kosten) vier maar zoveel
voor rekent.
Blijft de vraag; komt de
zelfgeproclameerde „links
handige aan voldoende vak
kennis om de uit het schuur
tje gewaaide deur opnieuw
vast te maken, een plafond
met zachtbordtegels te ver
fraaien (en de sporen van
een vroeger lek weg te wer
ken) of een bedbank-van-spe-
ciale-maat in te bouwen in
de inham op de zolderka
mer? j
Een voor de hand hggende
methode is het aanschaffen
van een standaard-werk over
het zelf - doen. Zoals Otto
Werkmeisters
thuis", waarvan men bij Zo-
mer e-n Keunig zegt dat het
het in de bijna twee jaar op
de markt zijnde Nederland-
se versie uitstekend loopt
Maar dezelfde uitgever geeft
toe dat de ondertitel „voor
handige en onhandige men
sen" niet helemaal opgaat.
Het boek omvat namelijk zo
veel gespe-laliseerde aanwij
zingen, dat ik het gevoel
heb dat de volstrekte leek
na het doorbladeren van de
meer dan vijfhonderd pagi
na's zich eerder gesterkt in
dan genezen voelt van zijn
linkshandigheid.
De beste methode is nog al
tijd: scharrel iemand op in
Uw omgeving die zelf kar
weien opknapt, en laat U
door hem (tegenwoordig ook
door haar) voorlichten.
1 zmmËÊE* MKi/'t 1
Vaak blijkt dan dat er ge
makkelijker methodes zijn
om een bepaalde klus te kla
ren dan „officieel" wordt
aangegeven. De echte vaklie
den zullen nu wel geïrri
teerd hun schouders opha
len maar dan wil ik ze
graag uitnodigen voor een
excursie langs complexen
nieuwbouwwoningen, waar
van de afwerking herhaalde
lijk niet in de schaduw kan
staan van wat doe-het-zel-
vers presteren. Dat zit hem
natuurlijk niet in gebrek aan
vakmanschap, maar in de
haast waarmee door veel
bouwers wordt (wellicht
moet worden) gebouwd.
Zaken die naar mijn smaak
vrijwel iedereen kan leren:
schilderen, behangen, be
timmeren (schrootjes, wand
platen), zachtboard- en tegel
plafonds maken, vloerbe
dekking leggen, gordijnrails
aanleggen of vernieuwen,
een zandbak metselen, hek
ken plaatsen, afvoeren ont
stoppen, eenvoudige banken
e. d. maken.
Iets moeilijker (maar voor
zeer velen te leren) zijn
klussen als tegelzetten en
„beter metselwerk".
Én waar altijd de vakman
aan te pas moet komen: al
les wat gevaar kan opleve
ren, zoals het wegbreken
van wanden (moet er een
steunbalk in, is de muur dra
gend? etc) of zaken die gas
e'n elektriciteit betreffen.
Echt; we zullen er aan moe
ten wennen.
Als we als huiseigenaar - be
woner niet bereid zijn om
gerechtvaardigde maar voor
onze portemonnee extreem
hoge bedragen te betalen
voor het opknappen van klei
ne klussen, dan zullen we
zelf hamer, kwast en water
pomptang ter hand moeten
nemen. Het tijdperk waarin
het edele handwerk beneden
de waardigheid van „men
sen op een bepaald niveau"
werd geacht ligt achter ons.
Om nog verder te gaan: de
doe-het-zelver spaart niet al
leen een boel geld en erger
nis uit, maar hij kan zich
vaak ook nog de moeite be
sparen zijn vrije zaterdag
zwetend op de trimbaan
door te brengen.
"Meneer de advocaat, wat
kost procederen?"
Dat is een vraag, waarop
veel advocaten geen duide
lijk antwoord kunnen of
willen geven. Op het eerste
gezicht lijken ze dat ant
woord niet te WILLEN ge
ven. Getuige bijvoorbeeld
het feit, dat een aantal ad
vocaten ("met alle waar
dering, hoor") negatief rea
geerde op ons verzoek een
toelichting te geven op het
tariefstelsel, voor zover dat
bestaat.
„Maar zo is het toch echt
niet", zegt de Bredase advd-
caat, mr. J. C. van Hasselt, die
er wel over wil praten. Zijn
(praktijk)ervaring: „We kun
nen meestal gewoon geen zin
nig antwoord op die vraag
geven, óók en vooral aan
cliënten niet. Want de hoogte
van de declaraties is van zo
veel factoren afhankelijk".
Niet alleen voor de cliënten,
maar ook voor de advocatuur
zelf is dat eigenlijk maar een
vervelende zaak. Daar komt
voor de advocaten bij, dat ze
over het algemeen niet bijs
ter tevreden zijn over hun in
komen. Dat alles verklaart,
dat de Nederlandse Orde van
Advocaten al weer enige tijd
geleden een tariefcommissie
formeerde. Die heeft inmid
dels duchtig studie gemaakt
van de hele problematiek. De
commissie kwam zelfs tot een
aantal voorstellen, die echter
als min of meer onbruikbaar
terzijde zijn gelegd. Daarom
gaat binnenkort een nieuwe
commissie aan het werk.
Haar opdracht: het ontwerpen
van interne richtlijnen voor
de samenstelling van decla
raties, die bij betalende cliën
ten worden ingediend.
Mr. Van Hasselt is één van de
leden van de nieuwe commis
sie. „Die opdracht is nogal
veelomvattend", meent hij
„Het is wel de bedoeling, dat
we komen tot de vaststelling
van bedragen met marges
naar boven en beneden, die de
advocaten bij voorkeur niet
zullen overschrijden".
Momenteel is de situatie, dal
de advocaat zijn cliënt meest
al zelfs jpet bij benadering
kan voorspellen hoeveel een
procedure gaat kosten. Mr.
Van Hasselt: „De omvang van
de declaratie is natuurlijk in
hoge mate afhankel'.'k van de
tijd, die wij eraan moeten be
steden. En van de ingewik
keldheid ervan. Die factoren
worden ook, en eigenlijk voor
al, bepaald door de tegenpar
tij en door de beslissingen van
de rechter. Alleen bij vrij een
voudige zaken, zoals veel
strafzaken, is te overzien, wat
die de cliënten aan rechtsbij
stand gaan kosten".
Een eenvoudige oplossing zou
de vaststelling van vaste ta
rieven zijn'. Mr. Van Hasselt
somt enkele voordelen daar
van op. „De cliënten zouden
dan weten, wat voor een de
claratie ze moeten verwach
ten. Bovendien wordt dan con
currentievervalsing in de ad
vocatuur praktisch uitgeslo
ten. Belangrijk is ook, dat de
advocaten van het vervelende
en moeilijke werk van het sa
menstellen van declaraties af
zouden zijn en eens aan in
dexering zouden kunnen gaan
denken.
door
WILLEM WOLTERS
Maar de voordelen wegen
naar zijn mening niet of nau
welijks op tegen de nadelen.
„Vaste tarieven zijn bijna on
mogelijk, behalve wanneer je
de cliënt in een eenvoudige
zaak laat meebetalen in de de
claratie van de man met een
moeilijke zaak. Ook een ern
stig bezwaar is, dat het voor
de advocaten verleidelijk zou
worden zo min mogelijk zorg
en tijd aan een zaak te beste
den. Andere nadelen: de mo
gelijkheid van directe belo
ning van bijzondere bekwaam
heden en het succes van de
advocaat zou verdwijnen; de.
persoonlijke vrijheid van de
advocaat zou worden inge
perkt; en het zou onmogelijk
worden de declaraties aan te
passen aan bijzondere moei
lijkheden en omstandigheden
van de cliënt".
Mr. Van Hasselt wijst ten
slotte op het voorbeeld van
Duitsland, waar de balie wel
met vaste tarieven werkt:
"Hier en daar zie je tekenen,
die wijzen op enige verpau
pering van de advocatuur.
Niet zo vreemd, want ver
starring en nivellering zijn
meestal naar beneden gericht".
Al heel wat beter is volgens
mr. Van Hasselt en veel van
zijn confraters het systeem,
dat' een groot aantal advoca
ten in het arrondisse nt
Rotterdam hanteert. Men
werkt daar met een basisuur
loon, dat berekend wordt door
het gemiddeld salarisbedrag
van een rechter te delen door
een bepaald aantal uren. Dat
uurloon wordt vermeerderd -
óf verminderd - met bedragen,
die worden bepaald door fa
cetten als: de draagkracht van
de cliënt, de ingewikkeldheid,
het belang en de urgenti- van
de zaak en het al dan niet
succes hebben van de advo
caat. De heer Van Hasselt vult
nog aan: "Naar mijn mening
zou er nóg ee i verb, ging - op
dat basisuurloon - moeten
worden toegepast als de advo-
caat erin slaagt voor zijn
cliënt een bevredigende min
nelijke regeling te treffen.
Want hij heeft dan vermeden,
dat zijn cliënt meegesleept
wordt in dure procedures".
Om dan toch één tipje van de
sluier over de advocatentarie-
ven op te lichten: mr. Van
Hasselt en zijn collega's gaan
ervan uit, dat een ervaren ad
vocaat gemiddeld evenveel
moet verdienen als een rech
ter. "Maar daar zijn we nog
lang niet aan toe. Je moet re
kenen: als een rechter 46 mil
le per jaar verdient moet een
advocaat een inkomen van 110
tot 120 mille (gedeeld door on
geveer 1200 declareerbare
uren per jaar: is dus om en
nabij de 100 gulden per uur)
hebben om evenveel geld over
te houden. Want de advocaat
moet, om maar iets te noemen,
zelf voor zijn huisvesting, per
soneel, ziekteregeling en ou
dedagsvoorziening zorgen. En
men mag er gerust van uit
gaan, dat 40 tot 50 procent van
zijn inkomsten opgaat alleen
aan kosten".
De hoogte van het inkomen
wordt, denkt mr. Van Has
selt. een zeer belangrijk punt
van bespreking in de nieuwe
tariefcommissie. Dat geldt ook
voor het ermee samenhangen
de probleem van de toege
voegde ("pro deo-") zaken. Er
is een tijd geweest, dat de
procureurs-generaal opdracht
hadden om voor onvermogen-
den in rechte op te treden. De
onvermogenden hadden het
daarop echter niet zó hard be
grepen, reden waarom zij zich
van lieverlee weer tot de ad
vocatuur wendden. Latei-
werd heit instituut geformali
seerd. Het werd tegelijk een
dure plicht voor de advoca
tuur. Pas in 1958 begon de
overheid toegevoegde raads
lieden te salariëren. De hono
raria zijn inmiddels opgevoerd
en juist deze maand nog ver
hoogd met 20 procent.
"Maar gemiddeld genomen is
het allemaal veel te weinig en
in ieder geval onvoldoende om
zelfs de vaste onkosten van
de advocaat te dekken. Men
moet daarbij in aanmerking
nemen, dat tenminste 20 pro
cent van de beschikbare tijd
in toegevoegde zaken gaat
zitten. In feite is de situatie,
dat de last om de rechten van
onvermogenden te realiseren
drukt op 2000 advocaten. Om
toch nog een redelijk inkomen
te bereiken moeten ze die last
in financieel opzicht gedeelte
lijk afwentelen op hun beta
lende cliënten. Om verschil
lende, voor de hand liggende,
redenen zouden we dat graag
anders zien". Mr. Van Hasselt
voelt daarom wel iets voor 't
plan om de rechtbijstand aan
overmogenden op' te nemen in
het pakket van sociale voor
zieningen. "Dan is een behoor
lijke - uit de premies te finan
cieren - honorering van de
advocaten mogelijk".
Om misverstanden over de
huidige gang van (toegevoeg
de) zaken te voorkomen wil
mr. Van Hasselt dit nog wel
even kwijt. "Onder de jonge
re advocaten is de geest vaar
dig geworden. Aan toegevoeg
de zaken moeten, zeggen zij,
evenveel tijd en aandacht be
steed worden als aan die van
betalende cliënten. Maar daar
maken ze eigenlijk een beetje
teveel drukte over. Want dat
de belangen van de toegevoeg
de cliënt zo maximaal moge
lijk behartigd worden behoort
gewoon vanzelfsprekend te
zijn. Ondanks de matige hono
rering".