Lekker hip hoor
„STAMPING SHIT''
De nieuwe jeugd
van Amerika (1)
Bobby, de kleinste der Kennedy's
Gros
Eerst
reed;
wij
nu
I il'H
wij
■pol
1
DE SCHOENMAKER
EN ZIJN LEEST
Echtscheidingswet
grondwettig
IN ITALIË
KLAAGZANG
jongeren
pagina
Badman, ben
ik al bruin?
DOOR
MARTIN WALKER
Zaterdag 10 juli 197
HIP zijn is tegenwoordig geen
probleem meer. Je hoeft voor
bijzondere gebruiksvoorwerpen of
andere zaken niet meer naar het
buitenland. Het grote warenhuis
biedt de oplossing voor iedereen die
hip wil doen. Steeds meer komt het
voor dat mensen die eigenlijk
helemaal niet zo hip zijn vergeleken
bij de echte onvervalste „Sien" dit
uiterlijk toch zijn.
Als je na-ar je blitse feestje moet
op zaterdagavond kim je in de week
voorafgaand even naar de grote
waren-huizen lopen om je een in
Nederland vervaardigde Afghaanse
jas aan te schaffen of een Indiase
sjaal of iets anders om de vogel uit
■te hangen. Helemaal af is het als je
nog een fraaie vlinder koopt en die
achter op je rug naait. Er hoeft
maar een kleine verandering op te
•treden in de underground of de
fabrikanten springen er als
-hongerige wolven op. Een duidelijk
voorbeeld is het „ban-de-bomteken"
en het zwaar metalen „kruis". De
commercie ziet er altijd wel iets in
en dit heeft tot gevolg dat er steeds
extremere kledingstukken en
sieraden verschijnen. Dit leidt er op
zijn beurt weer toe dat de mode zo
gauw „out" ds. Loop je ene dag fris
en vrolijk in je hot pants, de
volgende dag blijkt dat dat het
helemaal niet meer is, je moet nu
een afgedragen legerbroek
aanschieten.
Meestel is de „Sien" niet zo blij
als de commercie zich ermee
bemoeit- Totaal anders is het bij het
verschijnen van de L. P. „A
Childrens Garden of Grass". Hoewel
je zou kunnen zeggen dat door deze
1. p. de greep van het kapitaal op de
„drugscène" verstevigd wordt is
niemand ongelukkig met de zwarte
schijf. Op bijzonder komische wijze
wordt in het Engels de geschiedenis
van marihu-ana verteld plus alle
verschijnselen die het middel
geven.
Een leuke grap van de plaat is het
hoofdstuk „Gevaren van het soft-
dru-ggebruik", het enige gevaar wat
de samenstellers hebben kunnen
ontdekken is „gearresteerd te
worden door de politie". Met dit
soort grappen ga-at het de hele plaat
(tweemaal twintig minuten) door.
Het is allemaal gebaseerd op het
boekje „A Childrens Garden of
Grass' wat ongeveer hetzelfde is als
het düo-r Jack P. Veenstra en
Herman Kluit geschreven „Oranje
Boekje Voof Gebruikers". Het
Nederlandse boekje werd door twee
Amerikaanse vrienden van de
schrijvers zo leuk gevonden, dat zij
veel ervan o vernamen voor het
Amerikaanse „A Childrens Garden
of Grass" en v-an dit boekje werd
door Electra een plaat gemaakt.
Negram adverteert op het moment
druk met de schijf, die in een
prachtige hoes zit met aan de
binnenkant een goede foto van een
hennepplantje. Met nog enige andere
documentatie zit de plaat met
informatiemateriaal in een
legergroene omslag, die op zijn
beurt wieer in een legergroene
Elektra-envelop zit. Een plaat voor
trippers, junkies, rokers, maar
natuurlijk ook voor de knakkers die
hem hip voor hun discotheek vinden.
DE film van het Kralingen-festival „Stamping Ground" zal waarschijnlijk
al zeer gauw in de zuidwestvaderlandse bioscopen draaien.
De reden daarvoor: de film is zo slecht dat hij wel niet veel prolongaties
in de premièresteden zal krijgen. Ja werkelijk, die film lijkt
helemaal nergens op.
L
Punt een. Waarom moet h-et een
jaar duren voord-at een film die
puur documentair is pas in roulatie
komt? Punt twee. Waarom is niet
getracht gewoon het festival zelf in
beelden te vangen- Regisseur
Polands heeft gezegd: „Stamping
Ground is het Europese antwoord op
Woodstock". Het resultaat van deze
opzet is een slecht surrogaat in
plaats van een pure registratie van
een puur gebeuren. Punt drie.
Waarom waren de filmcamera's
bijna alleen maar opgesteld bij het
podium? Wat je voornamelijk ziet
zijn close-up beelden van de musici.
Geen totale shots van het toneel.
Weinig of geen goede
publiekopnamen. Punt vier. Waarom
ligt het accent zo op de muziek? Het
lijkt of de makers gedacht hebben
dat de musici het festival maakten,
terwijl het publiek daar naar mocht
kijken. Het wezenlijke van
Kralingen was echter dat het
publiek het gebeuren bepaalde en
dat de muziek daarvoor als
hulpmiddel gebruikt werd. Punt
vijf. Waarom is de kwaliteit van het
geluid niet perfect? Punt zes.
Waarom is de kw-alitelt van het
beeld zo belabberd? Het lijkt wel of
een 8 mm-korrel gebruikt is. Punt
zeven. Waarom moest er zo
geknoeid worden met de
chronologie? Voor het ritme van de
film was het niet nodig. Dat ritme is
er niet. Punt acht. Waarom in
popsnaam moesten er beelden van
de bollenvelden en de Amsterdamse
grachten tuss-engegooid worden?
Punt negen- Waarom zitten er
zoveel missers in de film? Niets
krijg je bijvoorbeeld te zien van de
immense omschakeling van de
stemming bij het optreden van
Mungo Jerry. Punt tien. Waarom
geen beelden van enkele negatieve
kanten van het festival? Er zijn echt
wpl flippers geweest of mensen die
het even ergens te kwaad hadden,
om van de verwoesting van de
hekken nog maar niet te spreken.
„Stamping Ground" is als
document waardeloos, als
muziekfilm zeer middelmatig. Het is
jammer dat er voorlopig geen
nieuwe festivals van dezelfde
omvang komen, zodat de makers
zelfs buiten de herkansing blijven.
HET zijn moeilijke dagen voor het
langharig tuig. De zon is
meedogenloos poor de
alternatievelingen. De burgerman
mag daar echter verheugd over zijn,
want eindelijk loopt het zweet met
dikke stralen onder de weelderige
haarbossen uit. Het is wel geen
zweet des aanschijns en het tuig zal
er ook zijn brood niet mee
verdienen (dat hale ze wel bij
sociale zaken), maar het is toch in
ieder geval zweet.
De zwakken van de hippy jjoe
hebben zich al laten kennen. Enkele
lamstralen hebben zich al door de
hitte naar de kapper laten jagen.
Het ware tuig blijft echter over. Er
zijn zelfs jongens die met dit weer
hun Afghaanse jassen nog
aanhouden. Allemaal om der wille
van de revolutie, die toch eens
komen moet. Is het niet vandaag
dah is het wel morgen. Liever
morgen trouwens, want vandaag zijn
ze te haaaaiii.
'Daar waar de mensen zijn, op het
strari of in het zwembad zal die
revolutie echter niet beginnen. Daar
is het veel te moeilijk om
alternatief te wezen. De blote lijven
van de drop outs zien er namelijk
precies hetzelfde uit als de blote
lijven van de establishment, de
gevestigde orde, de gezeten burgerij,
de kale snobs. Hoogstens zijn de
lamstraallijven iets magerder, omdat
ze via overmatig druggebruik
uitgeteerd zijn door een volkomen
gebrek aan vitamine c (kennelijk
niet verkrijgbaar op sociale zaken).
De burgerman mag echter verheugd
zijn, want het tuig zal zijn strand-
of zwembadrecreatie niet verstoren.
H et tuig met zijn luizen is bang
voor water. Het tuig heeft het
trouwens te druk met protesteren
tegen de watervervuiling.
IN de kelder onder de kerk schijnt
de lamp met getemperd licht. Het
vertrek is lawaaierig en vol met
jonge mensen- Aan alle kanten
aanplakbiljetten. Easy Rider die
„Clie" toelacht en Frank Zappa die
naar een filmcowboy grijnst. Het
aantal asbakken is niet te tellen. Er
hangt een scherpe doordringende
voetenlucht van de zestig jongeren
die hier iedere avond voor medische
behandeling komen. Dit is een
indruk van de „vrije kliniek" onder
de Lutherse kerk in de voorstad
Georgetown van Washington. Deze
gratis kliniek is een van de oudste
in de Verenigde Staten. Sedert hij
in 1968 geopend werd, hebben vele
„zendelingen" van deze
moederkliniek elders, in Pittsburgh,
Kansas en Florida nieuwe vrije
klinieken opgericht.
De vrij e klinieken breiden zich
■als een olievlek uit. Op een
nationale vergadering onlangs
kwamen afgevaardigden van
tweehonderd vrije klinieken bijeen.
Montreal heeft er zes, Los Angeles
vijf. In New York zweeft het aantal
klinieken behandeling zoeken zijn
Het verschijnsel „vrije kliniek" is
niet alleen een antwoord op de hoge
medische ko-sten in de Verenigde
Staten, het is ook een soort
wegbereider voor een nieuw soort
samenleving die zich in Amerika
manifesteert. De mensen die in de
klinieken tussen de vier en de tien.
niet de armen en zwarten. De
patiënten zijn jongeren, drop outs,
het moderne straatvolkje.
Desondanks ondernemen alle
klinieken krampachtige pogingen
om ook de groep van „gezeten"
arme zwarten en blanken naar zich
toe te trekken. Voorlopig echter telt
het „straatvolk" leden genoeg om de
200 klinieken volop werk te
verschaffen.
In Cambridge (Massachusetts)
schatten plaatselijke winkeliers het
aantal straatjongeren, dat-in de
zomer in de stad leeft, op -»
vijfduizend- Zij overnachten in d-e
grote ruimten van de kerken of de
universiteit, waar ze zich op de
vloer in slaapzakken nestelen. Hun
enige zichtbare bron van bestaan is
de bedelarij. Zij zijn tot het
straatbeeld gaan behoren. Soms
vormen zij een bloemrijk decor voor
het burgerdom, soms zijn zij het
zwarte schaap. De invloed van deze
groep op de gezeten burgerij is
waarneembaar. Zelfs banken n-emen
in hun reclameslogans het
subculturele taaltje van deze groep
over.
Jl III III III IIII III III III III III III IIIIIIHIII III IIIIII
iiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii immuun
Cambridge heeft ook een vrije
kliniek. Sedert de oprichting in 1968
lieten tienduizend mensen er zich
behandelen. De oprichter is dokter
Jozef Brenner. Hij is van de
noodzaak van dergelijke klinieken
overtuigd. Directe aanleiding om er
een op te richten was een meisje
dat na een mislukte abortus
bloedend naar hem toe kwam. Bij
andere artsen was zij geweigerd,
omdat er patiënten waren „die een
behandeling meer verdienen". De
behoefte aan een gratis behandeling
bestaat nog steeds ondanks de
officiële medische dienst.
Deze dienst echter wordt
-gehinderd door een overmaat aan
bureaucratie en ook persoonlijke
trots weerhoudt velen om er gebruik
van te m-a-ken. Mensen trouwens, die
met drugs verband houdende
kwal-en behandeling vragen, lopen
meer kans naar de politie
doorgezonden te worden dan een
behandeling te brijgen. De kliniek
van Cambridge heeft ook een
„pro'blemien-afdeling", waar iedereen
voor niets psychologische bijstand
kan krijgen. Ook bevinden zich in
de staf van de kliniek enige sociale
werkers en juristen-
Het gehele personeel bestaat uit
vrijwilligers. In het gratis medische
centrum van Georgetown werken
veertig gediplomeerde artsen, die op
toerbeurt spreekuur hebben. Drie
sociaal werkers werken er tegen een
loon van 160 gulden in de week full
time. Aan het centrum zijn medici
uit alle richtingen verbonden,
artsen, psychologen, apothekers,
drugchemici. De geneesmiddelen
verkrijgt het centrum gratis van
grote sociaal voelende
farmaceutische fabrieken.
Georgetown is een gelukkig
voorbeeld van een „vrije kliniek".
Nog onlangs schonk de
liefdadigheidsinstelling
„Jongerenliga" haar een bedrag van
36.000 gulden om er een
onderwijsprogramma mee op te
bouwen. Over de financiën hoeft
men zich dus voorlopig geen zorgen
te maken. De meeste andere
klinieken bijten op het bekende
houtje. Ook zij zullen blijven
voortgaan in hun werk. Zelfs
Georgetown zal spoedig weer door
zijn financiële reserves heen zijn.
Het grootste deel van het geld is in
de tandverzorging en
voedselvoorlichting gestoken.
Voedsel, onderdak en
gezondheidszorg vormen de basis
voor een nieuwe gemeenschap.
Copyright De Stem/The Guardian
door
dr. cori
vaphosvwi
Het nieuwe kabinet dat na een
broedperiode van een week of acht
uit allerlei halve eieren en lege
doppen te voorschijn is gekonkeld,
is al van alle kanten doorgelicht
voordat het iets gedaan heeft. Dat
is ook best te doen, omdat het
gezelschap weinig verrassends lijkt
te bieden. De zuinigheid van de
heren is al besproken, hun leeftij
den vergeleken met die van vroe
gere bewindslieden en de restjes,
van eventuele progressiviteit hoop
vol of angstig getaxeerd. Merk
waardig daarbij is wel dat de
figuur die als het meest progres
sief, om niet te zeggen links of
rondweg radicaal beschouwd
wordt, de Nijmeegse hoogleraar A.
A. M. van Agt, in zijn studenten
tijd een tamelijk bekakt bestuurs
lid was van het uiterst conserva
tieve Nijmeegsche Studentencorps.
Maar een mens kan van gedachten
veranderen, zeg ik altijd maar, en
ik zou dit onbetekenende feit ook
niet vermelden, als ik er niet een
bepaalde bedoeling mee had.
Die bedoeling is mij nog eens
hardop af te vragen, hoeveel be
ginselvastheid een gezagsdrager of
iemand die daarvoor studeert, zich
kan permitteren, en hoeveel schijn
er zit in eventuele veranderingen
op dit punt. Ik weet bijvoorbeeld
niet wat er werkelijk veranderd is
bij studentenleiders sinds het mo-
men* dat zij hun conservatieve
jacquet verwisseld hebben voor
het progressieve leren jasje. Ik
denk stiekem wel eens dat er niets
veranderd is, niet omdat al die
mensen zo karakterloos zijn, maar
om de eenvoudige reden dat het er
niets toe doet, althans niet op een
bepaald niveau. Dat niveau ligt
„boven de boomgrens" waar de
lucht ijl is en de vruchtbaarheid
van de bodem nihil. Laat ik con
creet zijn. In het nieuwe kabinet
wordt een vroegere minister van
Landbouw, van huis uit juristpre
mier; een staatssecretaris van bui
tenlandse zaken wordt minister
van defensie; een staatssecretaris
van binnenlandse zaken stapt vro
lijk over op onderwijs; de minister
die zich bemoeide met ontwikke
lingshulp, blijkt ineens geknipt te
zijn voor volkshuisvesting en een
directeur van een verzekerings
maatschappij wordt niet alleen ge
schikt, maar zelfs de meest ge
schikte bevonden om alle verant
woordelijkheid voor wetenschaps
beleid en hoger onderwijs te dra
gen. Het lijkt wel alsof in de poli
tiek iedereen alles moet kunnen.
Omdat ik weiger te geloven dat
onze regering uit louter genieën
bestaat, geloof ik eerder dat in de
politiek op „hoger" niveau nie
mand ook maar iets hoeft te kun
nen. Alleen zo is het te verklaren
dat die functies aan de top zo
volstrekt verwisselbaar zijn. Ieder
een kan alle functies bekleden,
mits hij maar kleurloos genoeg is
om niet te verlangen dat die func
tie ook enige inhoud heeft.
Er is een interessant gezegde dat
de schoenmaker beveelt bij zijn
leest te blijven. Tot nu toe heb ik
altijd gedacht dat dit een aanspo
ring voor iedereen is om zich te
houden bij de zaken waarin hij
deskundig is en niet mee te praten
over dingen waar hij geen ver
stand van heeft. Dat lijkt een heel
redelijk voorstel, al zou het, in
praktijk gebracht, wel erg veel
stilte veroorzaken. Maar het ma
ken van carrière bestaat juist hier
in, dat de schoenmaker van zijn
leest wegloopt. Een ambitieuze
schoenmaker wordt iets anders dan
schoenmaker. Hij verlaat zijn leest
en tegelijk zijn kaste. Hij maakt
niet langer iets, maar praat in de
kaste van de praters boven de
boomgrens over het maken van
schoenen, het maken in het alge
meen of 'e structuren waarin het
maken moet geschieden. En zo is
het overal; de „goede" vakman
gaal hogerop en oefent zijn vak
niet meer uit.
Een vak is een blok aan het
been van de carrièremaker. Daar
slaat de spreuk ook op. Want let
wel; er wordt gezegd dat de
schoenmaker bi) zijn leest moet
blijven en niet dat de minister bij
zijn portefeuille moet blijven. De
schoenmaker moet blijven om de
carrière-makers geen concurrentie
te bezorgen en omdat die een ste
vige onderlaag van stabiele en am-
bitieloze werkers nodig hebben.
Alleen in de lagere regionen, bene
den de boomgrens, moeten schoen
makers bij hun leest blijven d.w.z.
zij moeten onderdanig zijn en geen
carrière willen maken. Wie dat
wel wil, moet niet bij enige leest
blijven, maar beschikbaar zijn
voor alle functies waar geen leest
en geen deskundigheid aan te pas
komt. En hoe hoger die functies
zijn, hoe minder leest en rugge-
graat zij eisen. Er zijn zelfs func
ties denkbaar die zo ontzettend
hoog zijn, dat zij alleen nog maar
door kwallen kunnen worden uit
geoefend.
ROME (Reuter) - De Italiaanse
echtscheidingswet, die fel wordt aan
gevallen door het Vatikaan en on
verzettelijke rooms-katholieken, is
grondwettig verklaard. De maatregel
wordt gezien als een grote overwin
ning voor de voorstanders van de
wet.
Het formele besluit van de uit 12
man bestaande constitutionele recht
bank heeft alle vrees weggenomen
dat de wet nietig zou worden ver
klaard met het argument dat de in
voering van de echtscheiding in
breuk maakt op het concordaat met
het Vatikaan van 1929 en de demo
cratische grondwet van 1948.
7 Aflevering 21.
Robert Kennedy was de derde van
vier zoons. Lichamelijk was Hij de
kleinste maar naar mijn gevoel
sprak zijn uiterlijk toch het meest
aan. Ik geloof wel dat hij strikt
genomen de minst knappe was,
maar hij was de meest dynamische.
Als hij een kamer binnenkwam
voelde men een persoonlijkheid,
veranderlijk, aan stemmingen onder
hevig, humoristisch op een wrange
manier, in staat om om zichzelf te
lachen maar ik ben er niet zeker
van hoe vlot hij het lachen van
anderen om hemzelf geaccepteerd
zou hebben.
Omdat hij de kleinste van de
Kennedy-zoons was leerde hij „kei
hard" vechten, strijdlustig, meedo
genloos voor zichzelf, en nooit bang
te zijn. H-ij was beslist niet bemin
nelijk. Hij zei boudweg wat hij
dacht. Verzoening stond niet in zijn
woordenboek. Toch kon hij bijna
sentimenteel vriendelijk zijn als hü
geroerd was.
Hij was een gecompliceerd man
of, zoals wel gezegd is, een samen
spel van diverse eenvoudige man
nen. Hij toonde altijd een bepaalde
kant van zijn wezen. Hij kon uitge
laten met kinderen spelen, maar van
het ene moment op het andere de
strenge vader worden. Hij kon op
vliegend zijn en toch met koel ge
duld kritiek aanvaarden.
Zijn moraal was bijna puriteins,
de moraal bepaalde zijn gedacnten-
patroon. Door een zekere onbuig
zaamheid in zijn karakter l-okte hij
conflicten uit. En toch stond hij
links van het centrum, hij aanvaard
de het conservatisme nooit alleen
omdat het conservatief was. Princi
pes waren zijn richtsnoer, maar de
principes veranderden naarmate de
maatschappij zich wijzigde. Hij was
geen man die d-e dingen zwart-wit
zag. En hij was vol meegevoel voor
de jonge, de eerlijke, de vorsende
mensen, want die bezaten zijn eigen
kwaliteiten.
Bovenal bezat hij durf,: op een
zwierige -en aanstekelijke manier.
Hij was een geboren leider, zeker
van zichzelf, eigenmachtig, maar
voor rede vatbaar. Men kon van
hem houden of hem haten. Hij
stoorde zich aan liefde noch haat als
hij op zijn meedogenloze manier een
principe, een taak na-joeg waarmee
hij zich verbonden voelde. En toch
bespeurde ik een grote gevoeligheid
in deze man, en fijn aanvoelingsver
mogen dat hij trachtte te verbergen,
eesn verborgen leed dat hij vastbe
sloten was nooit te tonen of zelfs
maar te erkennen.
Hij was niet gemakkelijk voor
zichzelf. Hij had geen zwakke plek
ken. Aan de andere kant was het
prettig deze onstuimige, energieke,
soms meedogenloze man te zien ver
anderen in een jongensachtige vader
die met zijn kinderen speelde.
Zijn huis krioelde van de kinde
ren: tien in getal, en een elfde op
komst toen hij stierf. Naast zijn
-eigen kinderen zag hij ook de twee
die zijn broer, de president, had
nagelaten, als de zijne. Hij had ver
wantschap met de jeugd. Kinderen
waren dol op hem. Hij speelde met
ze, maar verwende ze niet.
Of mensen nu van Robert Kenne
dy hielden of hem verfoeiden, hij
bezat de toverkracht van de Kenne
dy's. De mensen verdrongen zich om
hem heen, ze wilden hem aanraken,
er ging kracht van hem uit in de
oude bijbelse betekenis van het
woord, hoewel hij hen toch niet
direct wilde benaderen.
Hij was onverschillig voor hun
oordeel, hij kon niet over koetjes en
kalfjes praten, in een gesprek moest
de ander praten en misschien ant
woordde hij, maar misschien ook
niet. En toch kon er bij tijd en wijle
een diepgevoeld begrip voor een
kind, een bejaarde, een stervende
bij hem opwellen. Eén kant van
Robert Kennedy's optreden die
moeilijk te begrijpen is was zijn
relatie tot Joseph Mc Carthy.
slecht gefungeerde aanvallen en de
onmetelijke schade die ze menig
goed en loyaal Amerikaan hebben
berokkend begreep. Zijn broer, John
Misschien was het onervarenheid en
onrijpheid die verhinderden dat Bob
by de bijbedoelingen van McCarthy's
Kennedy, die senator McArthy's
fratsen toch al nooit had kunnen
verdragen, was niet alleen ouder,
maar tevens gerijpt door zijn ziekte
en de heroïsche manier waarop hij
de problemen van leven en dood
had leren kennen.
Robert Kennedy was tegelijker
tijd eenvoudig en wereldwijs. Hij
miste de intellectuele en literaire
achtergronden die zijn broer, de
president, bezet. Hij neigde eerder
tot bevelen dan tot overreding. Zijn
wil otn te winnen stak hij niet
onder stoelen of banken. In bepaal
de opzichten leek hij meer op zijn
vader dan de anderen. Toch was hij
niet verwaand. Hij vond het niet
belangrijk de aandacht op zichzelf
te vestigen, hij wilde het werk ge
daan krijgen. Hij verfoeide luiheid
en gekanker en gebrek aan organi
satie. Toch was hij wereldwijs ge
noeg om zich bewust te zijn van
zijn eigen positie. Hij aanvaardde
respect als iets dat vanzelf sprak.
Als hij aan boord kwam van het
privé-vliegtuig van de familie ver
wachtte hij dat het zou opstijgen op
het moment dat hij ingestapt was.
Een samenspel van tegenstrijdighe
den; het is moeilijk zich in te den
ken wat er van hem geworden zou
zijn als hij in leven gebleven was.
Hij had stellig de top van zijn
vermogens nog nie-t bereikt. Het
schijnt dat hoe m-eer vermogens een
mens heeft om zich te ontplooien hij
of zij langzamer tot rijpheid komt.
Hoe oppervlakkiger de geest, hoe
middelmatiger het verstand, hoe
eerder de top van het kunnen bereikt
wordt.
Robert Kennedy ging nog op zijn
instincten af. Hij begon voor het
eerst belang te stellen in de intellec
tuele, de filosofische aspecten van
het denken. Hij was nog lang niet
op het peil van John Fitzgerald
Kennedy. Misschien had de oudere
broer niet alleen meer tijd maar ook
meer rust gehad om te lezen, in de
geest te leven, omdat hij zo vaak
ziek geweest is.
Robert Kennedy leidde een licha
melijk inspannend leven en onder
die omstandigheden sluimert de
geest en wo-rdt het denkvermogen
stopgezet. Het was kenmerkend voor
deze jongere broer dat als hij te
leurgesteld, ongeduld, de wil om een
overwining te behalen voelde, die
tot uitdrukking bracht in een zware
lichamelijke inspanning.
Nadat zijn broer vermoord was
dwong hij zichzelf een gevaarlijke
berg te beklimmen om zijn eigen
moed te bewijzen, zijn eigen be
hoefte om te winnen tot uitdrukking
te brengen. Het was de oude fami
liegeest, een uiting van zelfdiscipline
en zelfoverwining. Want als hij zijn
staf dan al afbeulde, zich zelf beul
de hij het meest af. Misschien dien
den ze hem daarom zo trouw, on
danks zijn veeleisendheid.
Met wat voor vrouw trouwde deze
man? Ethèl Shakel Kennedy woont
op Hickory Hill in McLean, Virginia,
niet ver van Washington, in een
groot gezellig huis met een vuurrode
voordeur die voor iedereen open
staat. Het is het huis waarin ze met
haar man gewoond heeft.
Ik weet dat Robert Kennedy zijn
vrouw innig en volkomen liefhad.
Hij hield van haar omdat ze volledig
van hem hield. En ze is vrouw
genoeg om hem boven alles gesteld
te hebben, boven het huis en de
vrienden en zelfs boven de kinde
ren. Ze begreep hem. Ze wist dat
hij een stabiele omgeving nodig had,
moest weten waar ze was en daarom
bleef ze thuis, zoals hij het graag
wilde.
Ze heeft eens gezegd: „Ik geloof
niet dat de vrouw van een politicus
betrokken moet raken in de politiek.
Ik geloof dat ze haar krachten moet
wijden aan haar huis en het tot iets
te maken waarop haar man graag
terugvalt, een omgeving, waarin hij
de politiek kan vergeten".
Bobby kon een ideale vader zijn,
spelen en stoeien met zijn kinderen,
ze raad geven en met ze praten,
maar er waren ook tijden dat hij ze
moest vergeten en hij kon ze verge
ten omdat hij wist dat zij er was.
(wordt vervolgd
Joop Zoetemelk ot
ontspannen in een luie
Merlette.
PEL
(Van
MERLETTE He
hij steeds weer moet v
wanneer het gaat om
ik niet graag, maar he
Matthijs de Koning, YY
ze allemaal het karakl
smit-Hoff heeft dan c
schrikkelijk weinig mi
optreden. „Ik hou er
volgend seizoen onbru
naars inmiddels op pai
Wagtmans.
„Ik zou hem graag het
kan, wfant eind van het
vrij. Wagtmans is voor m
■ressamt, onxd'at hij bew
uitstekendie renner
vanwege de leerschool
Molten i doormaakte". 1
dan een vluchtig gesprel
Wagtmans ziet Pellenaars
gens niet komen, „want d
je in een Tour geen z
doen. Dat a's onbehoorlijk
de andere ploegen". Intro:
on in diat opzicht bestaat
een voorzichtige band
niet serieus in onderhand*
er is wel gesproken") ti
Zoetemelk en Kees Peilt
bovendien aast o.p diens k
Tabak. „Dat zijn kerel'
Wagtmans, die willen. I
een hele ploeg zich aan
coureur mis ik nou. Vroei
Wiim van Est en Wout
nooit te lui, aitij d bezig,
twee kreeg de rest inspin
kon aik lekker werken. M
er nou niet bij".
En Kees Peïlenaars
klaagzang, „Gebrek aan
Geen zin om acts -te onder
zal je een voorbeeld geven
dagen geleden draag ik Je
op om meteen mee te ga-a
vroege slag als die zou va
je wat ie zei: „Ja maar
moet iik zo lang voorop i
ben maar in de auto ga
met m'n kop tussen m'n
Jaloers kijkt Kees Pelle
naar vergelijkbare ploege
Mercier en Peugeot. Nel
zonder uitgesproken kopn
komen d-ie in de Tour de
iedereen zich af. Zonder P<
Pinigeon maken ze niks.
Rijden ze niet fantastisch
druk is weg. De spanning
kopman altijd veroorzaakt
ik mijn opbouw ook geda
er is een fout in geslopen:
Ik heb het in het begir
ronde ail gezegd: bij ons ki;
veeil naar Karstens en
weet Gerben zelf niet een
so is. Door hem ligt er eer
onze ploeg. Ongewild, dat
Een nieuwe Kennedy-vrouw: Ethel Shakel, moeder van de elf kinderen van Robert Kennedy. Robert en Ethel
trouwden op 17 juni 1950.