Lekker hip hoor „STAMPING SHIT'' De nieuwe jeugd van Amerika (1) Bobby, de kleinste der Kennedy's Gros Eerst reed; wij nu I il'H wij ■pol 1 DE SCHOENMAKER EN ZIJN LEEST Echtscheidingswet grondwettig IN ITALIË KLAAGZANG jongeren pagina Badman, ben ik al bruin? DOOR MARTIN WALKER Zaterdag 10 juli 197 HIP zijn is tegenwoordig geen probleem meer. Je hoeft voor bijzondere gebruiksvoorwerpen of andere zaken niet meer naar het buitenland. Het grote warenhuis biedt de oplossing voor iedereen die hip wil doen. Steeds meer komt het voor dat mensen die eigenlijk helemaal niet zo hip zijn vergeleken bij de echte onvervalste „Sien" dit uiterlijk toch zijn. Als je na-ar je blitse feestje moet op zaterdagavond kim je in de week voorafgaand even naar de grote waren-huizen lopen om je een in Nederland vervaardigde Afghaanse jas aan te schaffen of een Indiase sjaal of iets anders om de vogel uit ■te hangen. Helemaal af is het als je nog een fraaie vlinder koopt en die achter op je rug naait. Er hoeft maar een kleine verandering op te •treden in de underground of de fabrikanten springen er als -hongerige wolven op. Een duidelijk voorbeeld is het „ban-de-bomteken" en het zwaar metalen „kruis". De commercie ziet er altijd wel iets in en dit heeft tot gevolg dat er steeds extremere kledingstukken en sieraden verschijnen. Dit leidt er op zijn beurt weer toe dat de mode zo gauw „out" ds. Loop je ene dag fris en vrolijk in je hot pants, de volgende dag blijkt dat dat het helemaal niet meer is, je moet nu een afgedragen legerbroek aanschieten. Meestel is de „Sien" niet zo blij als de commercie zich ermee bemoeit- Totaal anders is het bij het verschijnen van de L. P. „A Childrens Garden of Grass". Hoewel je zou kunnen zeggen dat door deze 1. p. de greep van het kapitaal op de „drugscène" verstevigd wordt is niemand ongelukkig met de zwarte schijf. Op bijzonder komische wijze wordt in het Engels de geschiedenis van marihu-ana verteld plus alle verschijnselen die het middel geven. Een leuke grap van de plaat is het hoofdstuk „Gevaren van het soft- dru-ggebruik", het enige gevaar wat de samenstellers hebben kunnen ontdekken is „gearresteerd te worden door de politie". Met dit soort grappen ga-at het de hele plaat (tweemaal twintig minuten) door. Het is allemaal gebaseerd op het boekje „A Childrens Garden of Grass' wat ongeveer hetzelfde is als het düo-r Jack P. Veenstra en Herman Kluit geschreven „Oranje Boekje Voof Gebruikers". Het Nederlandse boekje werd door twee Amerikaanse vrienden van de schrijvers zo leuk gevonden, dat zij veel ervan o vernamen voor het Amerikaanse „A Childrens Garden of Grass" en v-an dit boekje werd door Electra een plaat gemaakt. Negram adverteert op het moment druk met de schijf, die in een prachtige hoes zit met aan de binnenkant een goede foto van een hennepplantje. Met nog enige andere documentatie zit de plaat met informatiemateriaal in een legergroene omslag, die op zijn beurt wieer in een legergroene Elektra-envelop zit. Een plaat voor trippers, junkies, rokers, maar natuurlijk ook voor de knakkers die hem hip voor hun discotheek vinden. DE film van het Kralingen-festival „Stamping Ground" zal waarschijnlijk al zeer gauw in de zuidwestvaderlandse bioscopen draaien. De reden daarvoor: de film is zo slecht dat hij wel niet veel prolongaties in de premièresteden zal krijgen. Ja werkelijk, die film lijkt helemaal nergens op. L Punt een. Waarom moet h-et een jaar duren voord-at een film die puur documentair is pas in roulatie komt? Punt twee. Waarom is niet getracht gewoon het festival zelf in beelden te vangen- Regisseur Polands heeft gezegd: „Stamping Ground is het Europese antwoord op Woodstock". Het resultaat van deze opzet is een slecht surrogaat in plaats van een pure registratie van een puur gebeuren. Punt drie. Waarom waren de filmcamera's bijna alleen maar opgesteld bij het podium? Wat je voornamelijk ziet zijn close-up beelden van de musici. Geen totale shots van het toneel. Weinig of geen goede publiekopnamen. Punt vier. Waarom ligt het accent zo op de muziek? Het lijkt of de makers gedacht hebben dat de musici het festival maakten, terwijl het publiek daar naar mocht kijken. Het wezenlijke van Kralingen was echter dat het publiek het gebeuren bepaalde en dat de muziek daarvoor als hulpmiddel gebruikt werd. Punt vijf. Waarom is de kwaliteit van het geluid niet perfect? Punt zes. Waarom is de kw-alitelt van het beeld zo belabberd? Het lijkt wel of een 8 mm-korrel gebruikt is. Punt zeven. Waarom moest er zo geknoeid worden met de chronologie? Voor het ritme van de film was het niet nodig. Dat ritme is er niet. Punt acht. Waarom in popsnaam moesten er beelden van de bollenvelden en de Amsterdamse grachten tuss-engegooid worden? Punt negen- Waarom zitten er zoveel missers in de film? Niets krijg je bijvoorbeeld te zien van de immense omschakeling van de stemming bij het optreden van Mungo Jerry. Punt tien. Waarom geen beelden van enkele negatieve kanten van het festival? Er zijn echt wpl flippers geweest of mensen die het even ergens te kwaad hadden, om van de verwoesting van de hekken nog maar niet te spreken. „Stamping Ground" is als document waardeloos, als muziekfilm zeer middelmatig. Het is jammer dat er voorlopig geen nieuwe festivals van dezelfde omvang komen, zodat de makers zelfs buiten de herkansing blijven. HET zijn moeilijke dagen voor het langharig tuig. De zon is meedogenloos poor de alternatievelingen. De burgerman mag daar echter verheugd over zijn, want eindelijk loopt het zweet met dikke stralen onder de weelderige haarbossen uit. Het is wel geen zweet des aanschijns en het tuig zal er ook zijn brood niet mee verdienen (dat hale ze wel bij sociale zaken), maar het is toch in ieder geval zweet. De zwakken van de hippy jjoe hebben zich al laten kennen. Enkele lamstralen hebben zich al door de hitte naar de kapper laten jagen. Het ware tuig blijft echter over. Er zijn zelfs jongens die met dit weer hun Afghaanse jassen nog aanhouden. Allemaal om der wille van de revolutie, die toch eens komen moet. Is het niet vandaag dah is het wel morgen. Liever morgen trouwens, want vandaag zijn ze te haaaaiii. 'Daar waar de mensen zijn, op het strari of in het zwembad zal die revolutie echter niet beginnen. Daar is het veel te moeilijk om alternatief te wezen. De blote lijven van de drop outs zien er namelijk precies hetzelfde uit als de blote lijven van de establishment, de gevestigde orde, de gezeten burgerij, de kale snobs. Hoogstens zijn de lamstraallijven iets magerder, omdat ze via overmatig druggebruik uitgeteerd zijn door een volkomen gebrek aan vitamine c (kennelijk niet verkrijgbaar op sociale zaken). De burgerman mag echter verheugd zijn, want het tuig zal zijn strand- of zwembadrecreatie niet verstoren. H et tuig met zijn luizen is bang voor water. Het tuig heeft het trouwens te druk met protesteren tegen de watervervuiling. IN de kelder onder de kerk schijnt de lamp met getemperd licht. Het vertrek is lawaaierig en vol met jonge mensen- Aan alle kanten aanplakbiljetten. Easy Rider die „Clie" toelacht en Frank Zappa die naar een filmcowboy grijnst. Het aantal asbakken is niet te tellen. Er hangt een scherpe doordringende voetenlucht van de zestig jongeren die hier iedere avond voor medische behandeling komen. Dit is een indruk van de „vrije kliniek" onder de Lutherse kerk in de voorstad Georgetown van Washington. Deze gratis kliniek is een van de oudste in de Verenigde Staten. Sedert hij in 1968 geopend werd, hebben vele „zendelingen" van deze moederkliniek elders, in Pittsburgh, Kansas en Florida nieuwe vrije klinieken opgericht. De vrij e klinieken breiden zich ■als een olievlek uit. Op een nationale vergadering onlangs kwamen afgevaardigden van tweehonderd vrije klinieken bijeen. Montreal heeft er zes, Los Angeles vijf. In New York zweeft het aantal klinieken behandeling zoeken zijn Het verschijnsel „vrije kliniek" is niet alleen een antwoord op de hoge medische ko-sten in de Verenigde Staten, het is ook een soort wegbereider voor een nieuw soort samenleving die zich in Amerika manifesteert. De mensen die in de klinieken tussen de vier en de tien. niet de armen en zwarten. De patiënten zijn jongeren, drop outs, het moderne straatvolkje. Desondanks ondernemen alle klinieken krampachtige pogingen om ook de groep van „gezeten" arme zwarten en blanken naar zich toe te trekken. Voorlopig echter telt het „straatvolk" leden genoeg om de 200 klinieken volop werk te verschaffen. In Cambridge (Massachusetts) schatten plaatselijke winkeliers het aantal straatjongeren, dat-in de zomer in de stad leeft, op -» vijfduizend- Zij overnachten in d-e grote ruimten van de kerken of de universiteit, waar ze zich op de vloer in slaapzakken nestelen. Hun enige zichtbare bron van bestaan is de bedelarij. Zij zijn tot het straatbeeld gaan behoren. Soms vormen zij een bloemrijk decor voor het burgerdom, soms zijn zij het zwarte schaap. De invloed van deze groep op de gezeten burgerij is waarneembaar. Zelfs banken n-emen in hun reclameslogans het subculturele taaltje van deze groep over. Jl III III III IIII III III III III III III IIIIIIHIII III IIIIII iiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii immuun Cambridge heeft ook een vrije kliniek. Sedert de oprichting in 1968 lieten tienduizend mensen er zich behandelen. De oprichter is dokter Jozef Brenner. Hij is van de noodzaak van dergelijke klinieken overtuigd. Directe aanleiding om er een op te richten was een meisje dat na een mislukte abortus bloedend naar hem toe kwam. Bij andere artsen was zij geweigerd, omdat er patiënten waren „die een behandeling meer verdienen". De behoefte aan een gratis behandeling bestaat nog steeds ondanks de officiële medische dienst. Deze dienst echter wordt -gehinderd door een overmaat aan bureaucratie en ook persoonlijke trots weerhoudt velen om er gebruik van te m-a-ken. Mensen trouwens, die met drugs verband houdende kwal-en behandeling vragen, lopen meer kans naar de politie doorgezonden te worden dan een behandeling te brijgen. De kliniek van Cambridge heeft ook een „pro'blemien-afdeling", waar iedereen voor niets psychologische bijstand kan krijgen. Ook bevinden zich in de staf van de kliniek enige sociale werkers en juristen- Het gehele personeel bestaat uit vrijwilligers. In het gratis medische centrum van Georgetown werken veertig gediplomeerde artsen, die op toerbeurt spreekuur hebben. Drie sociaal werkers werken er tegen een loon van 160 gulden in de week full time. Aan het centrum zijn medici uit alle richtingen verbonden, artsen, psychologen, apothekers, drugchemici. De geneesmiddelen verkrijgt het centrum gratis van grote sociaal voelende farmaceutische fabrieken. Georgetown is een gelukkig voorbeeld van een „vrije kliniek". Nog onlangs schonk de liefdadigheidsinstelling „Jongerenliga" haar een bedrag van 36.000 gulden om er een onderwijsprogramma mee op te bouwen. Over de financiën hoeft men zich dus voorlopig geen zorgen te maken. De meeste andere klinieken bijten op het bekende houtje. Ook zij zullen blijven voortgaan in hun werk. Zelfs Georgetown zal spoedig weer door zijn financiële reserves heen zijn. Het grootste deel van het geld is in de tandverzorging en voedselvoorlichting gestoken. Voedsel, onderdak en gezondheidszorg vormen de basis voor een nieuwe gemeenschap. Copyright De Stem/The Guardian door dr. cori vaphosvwi Het nieuwe kabinet dat na een broedperiode van een week of acht uit allerlei halve eieren en lege doppen te voorschijn is gekonkeld, is al van alle kanten doorgelicht voordat het iets gedaan heeft. Dat is ook best te doen, omdat het gezelschap weinig verrassends lijkt te bieden. De zuinigheid van de heren is al besproken, hun leeftij den vergeleken met die van vroe gere bewindslieden en de restjes, van eventuele progressiviteit hoop vol of angstig getaxeerd. Merk waardig daarbij is wel dat de figuur die als het meest progres sief, om niet te zeggen links of rondweg radicaal beschouwd wordt, de Nijmeegse hoogleraar A. A. M. van Agt, in zijn studenten tijd een tamelijk bekakt bestuurs lid was van het uiterst conserva tieve Nijmeegsche Studentencorps. Maar een mens kan van gedachten veranderen, zeg ik altijd maar, en ik zou dit onbetekenende feit ook niet vermelden, als ik er niet een bepaalde bedoeling mee had. Die bedoeling is mij nog eens hardop af te vragen, hoeveel be ginselvastheid een gezagsdrager of iemand die daarvoor studeert, zich kan permitteren, en hoeveel schijn er zit in eventuele veranderingen op dit punt. Ik weet bijvoorbeeld niet wat er werkelijk veranderd is bij studentenleiders sinds het mo- men* dat zij hun conservatieve jacquet verwisseld hebben voor het progressieve leren jasje. Ik denk stiekem wel eens dat er niets veranderd is, niet omdat al die mensen zo karakterloos zijn, maar om de eenvoudige reden dat het er niets toe doet, althans niet op een bepaald niveau. Dat niveau ligt „boven de boomgrens" waar de lucht ijl is en de vruchtbaarheid van de bodem nihil. Laat ik con creet zijn. In het nieuwe kabinet wordt een vroegere minister van Landbouw, van huis uit juristpre mier; een staatssecretaris van bui tenlandse zaken wordt minister van defensie; een staatssecretaris van binnenlandse zaken stapt vro lijk over op onderwijs; de minister die zich bemoeide met ontwikke lingshulp, blijkt ineens geknipt te zijn voor volkshuisvesting en een directeur van een verzekerings maatschappij wordt niet alleen ge schikt, maar zelfs de meest ge schikte bevonden om alle verant woordelijkheid voor wetenschaps beleid en hoger onderwijs te dra gen. Het lijkt wel alsof in de poli tiek iedereen alles moet kunnen. Omdat ik weiger te geloven dat onze regering uit louter genieën bestaat, geloof ik eerder dat in de politiek op „hoger" niveau nie mand ook maar iets hoeft te kun nen. Alleen zo is het te verklaren dat die functies aan de top zo volstrekt verwisselbaar zijn. Ieder een kan alle functies bekleden, mits hij maar kleurloos genoeg is om niet te verlangen dat die func tie ook enige inhoud heeft. Er is een interessant gezegde dat de schoenmaker beveelt bij zijn leest te blijven. Tot nu toe heb ik altijd gedacht dat dit een aanspo ring voor iedereen is om zich te houden bij de zaken waarin hij deskundig is en niet mee te praten over dingen waar hij geen ver stand van heeft. Dat lijkt een heel redelijk voorstel, al zou het, in praktijk gebracht, wel erg veel stilte veroorzaken. Maar het ma ken van carrière bestaat juist hier in, dat de schoenmaker van zijn leest wegloopt. Een ambitieuze schoenmaker wordt iets anders dan schoenmaker. Hij verlaat zijn leest en tegelijk zijn kaste. Hij maakt niet langer iets, maar praat in de kaste van de praters boven de boomgrens over het maken van schoenen, het maken in het alge meen of 'e structuren waarin het maken moet geschieden. En zo is het overal; de „goede" vakman gaal hogerop en oefent zijn vak niet meer uit. Een vak is een blok aan het been van de carrièremaker. Daar slaat de spreuk ook op. Want let wel; er wordt gezegd dat de schoenmaker bi) zijn leest moet blijven en niet dat de minister bij zijn portefeuille moet blijven. De schoenmaker moet blijven om de carrière-makers geen concurrentie te bezorgen en omdat die een ste vige onderlaag van stabiele en am- bitieloze werkers nodig hebben. Alleen in de lagere regionen, bene den de boomgrens, moeten schoen makers bij hun leest blijven d.w.z. zij moeten onderdanig zijn en geen carrière willen maken. Wie dat wel wil, moet niet bij enige leest blijven, maar beschikbaar zijn voor alle functies waar geen leest en geen deskundigheid aan te pas komt. En hoe hoger die functies zijn, hoe minder leest en rugge- graat zij eisen. Er zijn zelfs func ties denkbaar die zo ontzettend hoog zijn, dat zij alleen nog maar door kwallen kunnen worden uit geoefend. ROME (Reuter) - De Italiaanse echtscheidingswet, die fel wordt aan gevallen door het Vatikaan en on verzettelijke rooms-katholieken, is grondwettig verklaard. De maatregel wordt gezien als een grote overwin ning voor de voorstanders van de wet. Het formele besluit van de uit 12 man bestaande constitutionele recht bank heeft alle vrees weggenomen dat de wet nietig zou worden ver klaard met het argument dat de in voering van de echtscheiding in breuk maakt op het concordaat met het Vatikaan van 1929 en de demo cratische grondwet van 1948. 7 Aflevering 21. Robert Kennedy was de derde van vier zoons. Lichamelijk was Hij de kleinste maar naar mijn gevoel sprak zijn uiterlijk toch het meest aan. Ik geloof wel dat hij strikt genomen de minst knappe was, maar hij was de meest dynamische. Als hij een kamer binnenkwam voelde men een persoonlijkheid, veranderlijk, aan stemmingen onder hevig, humoristisch op een wrange manier, in staat om om zichzelf te lachen maar ik ben er niet zeker van hoe vlot hij het lachen van anderen om hemzelf geaccepteerd zou hebben. Omdat hij de kleinste van de Kennedy-zoons was leerde hij „kei hard" vechten, strijdlustig, meedo genloos voor zichzelf, en nooit bang te zijn. H-ij was beslist niet bemin nelijk. Hij zei boudweg wat hij dacht. Verzoening stond niet in zijn woordenboek. Toch kon hij bijna sentimenteel vriendelijk zijn als hü geroerd was. Hij was een gecompliceerd man of, zoals wel gezegd is, een samen spel van diverse eenvoudige man nen. Hij toonde altijd een bepaalde kant van zijn wezen. Hij kon uitge laten met kinderen spelen, maar van het ene moment op het andere de strenge vader worden. Hij kon op vliegend zijn en toch met koel ge duld kritiek aanvaarden. Zijn moraal was bijna puriteins, de moraal bepaalde zijn gedacnten- patroon. Door een zekere onbuig zaamheid in zijn karakter l-okte hij conflicten uit. En toch stond hij links van het centrum, hij aanvaard de het conservatisme nooit alleen omdat het conservatief was. Princi pes waren zijn richtsnoer, maar de principes veranderden naarmate de maatschappij zich wijzigde. Hij was geen man die d-e dingen zwart-wit zag. En hij was vol meegevoel voor de jonge, de eerlijke, de vorsende mensen, want die bezaten zijn eigen kwaliteiten. Bovenal bezat hij durf,: op een zwierige -en aanstekelijke manier. Hij was een geboren leider, zeker van zichzelf, eigenmachtig, maar voor rede vatbaar. Men kon van hem houden of hem haten. Hij stoorde zich aan liefde noch haat als hij op zijn meedogenloze manier een principe, een taak na-joeg waarmee hij zich verbonden voelde. En toch bespeurde ik een grote gevoeligheid in deze man, en fijn aanvoelingsver mogen dat hij trachtte te verbergen, eesn verborgen leed dat hij vastbe sloten was nooit te tonen of zelfs maar te erkennen. Hij was niet gemakkelijk voor zichzelf. Hij had geen zwakke plek ken. Aan de andere kant was het prettig deze onstuimige, energieke, soms meedogenloze man te zien ver anderen in een jongensachtige vader die met zijn kinderen speelde. Zijn huis krioelde van de kinde ren: tien in getal, en een elfde op komst toen hij stierf. Naast zijn -eigen kinderen zag hij ook de twee die zijn broer, de president, had nagelaten, als de zijne. Hij had ver wantschap met de jeugd. Kinderen waren dol op hem. Hij speelde met ze, maar verwende ze niet. Of mensen nu van Robert Kenne dy hielden of hem verfoeiden, hij bezat de toverkracht van de Kenne dy's. De mensen verdrongen zich om hem heen, ze wilden hem aanraken, er ging kracht van hem uit in de oude bijbelse betekenis van het woord, hoewel hij hen toch niet direct wilde benaderen. Hij was onverschillig voor hun oordeel, hij kon niet over koetjes en kalfjes praten, in een gesprek moest de ander praten en misschien ant woordde hij, maar misschien ook niet. En toch kon er bij tijd en wijle een diepgevoeld begrip voor een kind, een bejaarde, een stervende bij hem opwellen. Eén kant van Robert Kennedy's optreden die moeilijk te begrijpen is was zijn relatie tot Joseph Mc Carthy. slecht gefungeerde aanvallen en de onmetelijke schade die ze menig goed en loyaal Amerikaan hebben berokkend begreep. Zijn broer, John Misschien was het onervarenheid en onrijpheid die verhinderden dat Bob by de bijbedoelingen van McCarthy's Kennedy, die senator McArthy's fratsen toch al nooit had kunnen verdragen, was niet alleen ouder, maar tevens gerijpt door zijn ziekte en de heroïsche manier waarop hij de problemen van leven en dood had leren kennen. Robert Kennedy was tegelijker tijd eenvoudig en wereldwijs. Hij miste de intellectuele en literaire achtergronden die zijn broer, de president, bezet. Hij neigde eerder tot bevelen dan tot overreding. Zijn wil otn te winnen stak hij niet onder stoelen of banken. In bepaal de opzichten leek hij meer op zijn vader dan de anderen. Toch was hij niet verwaand. Hij vond het niet belangrijk de aandacht op zichzelf te vestigen, hij wilde het werk ge daan krijgen. Hij verfoeide luiheid en gekanker en gebrek aan organi satie. Toch was hij wereldwijs ge noeg om zich bewust te zijn van zijn eigen positie. Hij aanvaardde respect als iets dat vanzelf sprak. Als hij aan boord kwam van het privé-vliegtuig van de familie ver wachtte hij dat het zou opstijgen op het moment dat hij ingestapt was. Een samenspel van tegenstrijdighe den; het is moeilijk zich in te den ken wat er van hem geworden zou zijn als hij in leven gebleven was. Hij had stellig de top van zijn vermogens nog nie-t bereikt. Het schijnt dat hoe m-eer vermogens een mens heeft om zich te ontplooien hij of zij langzamer tot rijpheid komt. Hoe oppervlakkiger de geest, hoe middelmatiger het verstand, hoe eerder de top van het kunnen bereikt wordt. Robert Kennedy ging nog op zijn instincten af. Hij begon voor het eerst belang te stellen in de intellec tuele, de filosofische aspecten van het denken. Hij was nog lang niet op het peil van John Fitzgerald Kennedy. Misschien had de oudere broer niet alleen meer tijd maar ook meer rust gehad om te lezen, in de geest te leven, omdat hij zo vaak ziek geweest is. Robert Kennedy leidde een licha melijk inspannend leven en onder die omstandigheden sluimert de geest en wo-rdt het denkvermogen stopgezet. Het was kenmerkend voor deze jongere broer dat als hij te leurgesteld, ongeduld, de wil om een overwining te behalen voelde, die tot uitdrukking bracht in een zware lichamelijke inspanning. Nadat zijn broer vermoord was dwong hij zichzelf een gevaarlijke berg te beklimmen om zijn eigen moed te bewijzen, zijn eigen be hoefte om te winnen tot uitdrukking te brengen. Het was de oude fami liegeest, een uiting van zelfdiscipline en zelfoverwining. Want als hij zijn staf dan al afbeulde, zich zelf beul de hij het meest af. Misschien dien den ze hem daarom zo trouw, on danks zijn veeleisendheid. Met wat voor vrouw trouwde deze man? Ethèl Shakel Kennedy woont op Hickory Hill in McLean, Virginia, niet ver van Washington, in een groot gezellig huis met een vuurrode voordeur die voor iedereen open staat. Het is het huis waarin ze met haar man gewoond heeft. Ik weet dat Robert Kennedy zijn vrouw innig en volkomen liefhad. Hij hield van haar omdat ze volledig van hem hield. En ze is vrouw genoeg om hem boven alles gesteld te hebben, boven het huis en de vrienden en zelfs boven de kinde ren. Ze begreep hem. Ze wist dat hij een stabiele omgeving nodig had, moest weten waar ze was en daarom bleef ze thuis, zoals hij het graag wilde. Ze heeft eens gezegd: „Ik geloof niet dat de vrouw van een politicus betrokken moet raken in de politiek. Ik geloof dat ze haar krachten moet wijden aan haar huis en het tot iets te maken waarop haar man graag terugvalt, een omgeving, waarin hij de politiek kan vergeten". Bobby kon een ideale vader zijn, spelen en stoeien met zijn kinderen, ze raad geven en met ze praten, maar er waren ook tijden dat hij ze moest vergeten en hij kon ze verge ten omdat hij wist dat zij er was. (wordt vervolgd Joop Zoetemelk ot ontspannen in een luie Merlette. PEL (Van MERLETTE He hij steeds weer moet v wanneer het gaat om ik niet graag, maar he Matthijs de Koning, YY ze allemaal het karakl smit-Hoff heeft dan c schrikkelijk weinig mi optreden. „Ik hou er volgend seizoen onbru naars inmiddels op pai Wagtmans. „Ik zou hem graag het kan, wfant eind van het vrij. Wagtmans is voor m ■ressamt, onxd'at hij bew uitstekendie renner vanwege de leerschool Molten i doormaakte". 1 dan een vluchtig gesprel Wagtmans ziet Pellenaars gens niet komen, „want d je in een Tour geen z doen. Dat a's onbehoorlijk de andere ploegen". Intro: on in diat opzicht bestaat een voorzichtige band niet serieus in onderhand* er is wel gesproken") ti Zoetemelk en Kees Peilt bovendien aast o.p diens k Tabak. „Dat zijn kerel' Wagtmans, die willen. I een hele ploeg zich aan coureur mis ik nou. Vroei Wiim van Est en Wout nooit te lui, aitij d bezig, twee kreeg de rest inspin kon aik lekker werken. M er nou niet bij". En Kees Peïlenaars klaagzang, „Gebrek aan Geen zin om acts -te onder zal je een voorbeeld geven dagen geleden draag ik Je op om meteen mee te ga-a vroege slag als die zou va je wat ie zei: „Ja maar moet iik zo lang voorop i ben maar in de auto ga met m'n kop tussen m'n Jaloers kijkt Kees Pelle naar vergelijkbare ploege Mercier en Peugeot. Nel zonder uitgesproken kopn komen d-ie in de Tour de iedereen zich af. Zonder P< Pinigeon maken ze niks. Rijden ze niet fantastisch druk is weg. De spanning kopman altijd veroorzaakt ik mijn opbouw ook geda er is een fout in geslopen: Ik heb het in het begir ronde ail gezegd: bij ons ki; veeil naar Karstens en weet Gerben zelf niet een so is. Door hem ligt er eer onze ploeg. Ongewild, dat Een nieuwe Kennedy-vrouw: Ethel Shakel, moeder van de elf kinderen van Robert Kennedy. Robert en Ethel trouwden op 17 juni 1950.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 16