V
Zaterdagbij lage van 10 juli 1971
Vriendelijk
Polstiestaatje
Angst
Kil vertrek
5D)5S
vrn.
Malta, dat 29 jaar
geleden bijna
dagelijks in de
oorlogscommuniqués
werd genoemd -
en daarna door
iedereen werd
vergeten - is
plotseling weer in
het wereldnieuws
gekomen. Dom
Mintoff, voorzitter
van de Labour-partij,
en sinds de
verkiezingen van
enkele weken
geleden minister
president, heeft
krasse eisen gesteld
aan Engeland en
aan de NATO. Het
is duidelijk dal hij
hef strategisch
belang van het
eiland zoveel
mogelijk wil
uithuiten. Daarvoor
heeft hij alle kans:
de Russen ankeren
al jaren voor dit
NAV O-bolwerk.
De muis heeft
gebruld. Een
eiland lei-
grootte van
Zuid-Limburg, met
rond 250.000
inwoners, is een
klein, onderdeel
geworden van de
Machtsstrijd tussen
Oost en West.
3'Iaar Malta is nog
iets meer dan Dom
Mintoff, iets meer
ook dan een stra
tegisch interessante
vlootbasis. Het is
een land met een
oude historie, liet
vaderland van een
volk met een eigen
karakter.
Een onzer mede
werkers vertoefd op
Malta en geeft hier
zijn indrukken.
De haven van La Valetta op Malta, een van
's werelds befaamdste vlootbases. De
Britten houden er nog de Navo-vlag
in top, maar voor het eiland zetelt een
nieuwe regering, wier eerste gestes waren
een Navo-admiraal uitwijzen
en een Russische delegatie ontvangen.
MALTA
gulhartig
'J' ;'.v -• ->
en zonnig,
maar in ijzige luchtstroom
anuit de lucht ziet de bezoeker Malta als een kleine
gele rots in een wijde, diepblauwe zee. Hij overziet het in
één blik, samen met de satelliet-eilandjes Gozo en Komino.
Er is nauwelijks iets van begroeiing te zien.
Die indruk van dorheid en kaalheid wordt nog versterkt
als men op het vliegveld Luqa is geland en naar een hotel
aan de kust rijdt. De smalle wegen slingeren zich in niet
ophoudende kronkels tussen stenen muurtjes, en daarach
ter ligen de akkers. Akkers..? Het zijn stukjes grond waar
geen Nederlandse boer naar zou omkijken, maar waar de
Maltezer toegewijd zijn aardappelen verbouwt en de
schaarse groente, al moet hij moeizaam elk plantje water
geven uit een roestig blik.
De taxi doet over de afstand
van nog geen 20 kilometer
meer dan een half uur: dat
ligt aan de wegen, maar ook
aan het vehikel zelf, dat oud
is en amechtig. Onderweg
wordt gestopt om te tanken
5 liter benzine, een halve li
ter olie, een beetje water
voor de lekkende radiateur.
De chauffeur betaalt er niet
voor, dat kan hij waarschijn
lijk pas op de terugweg, als
hij de ritprijs heeft geb'eurd.
Hij is opgewekt en praat hon
derd uit: over zijn jonge
vrouw die in het ziekenhuis
ligt, over zijn kleine dochter
tje dat alsmaar bij papa om
snoepgoed zeurt, en hij pre
senteert iedereen in de taxi
voortdurend sigaretten.
Zo heeft de bezoeker dan in
dat eerste half uur al kennis
kunnen maken met de door
snee Maltezer, die op de rand
van de armoe balanceert zon
der daar iets van zijn zonni
ge humeur bij te verliezen.
Die hartelijk is en behulp
zaam, en die zich op een
ontwapende manier openstelt
voor eenieder die vriendelijk
'ogen hem is. De portier van
hot hotel komt glimlachend
do trappen afgesneld en
zegt:; „Welkom in hotel Dol
man," zonder een spoor van
de gladde zakelijkheid die
men in dit soort van moder
ne touristen-hotels pleegt aan
tp treffen. De meisjes aan de
receptie schudden handen,
de kamermeisjes in de hotel-
Seng zingen in koor goeden-
middag, en als men even la
ter vanaf liet balcon de grote
kleurige tuin bewondert
krijgt men van de tuinman
een vriendelijke grijns en
een joviale armzwaai.
Het verhaal lijkt, aldus ver-,
leid, voortgesproten uit de
wilde fantasie van een tekst
schrijver voor touristische
folders. Het is niettemin
hand op het hart de nuch
tere waarheid. Zij wordt be
vestigd bij elk nieuw con
tact: met de dorpskapper, de
bewaker van een parkeer
plaats, de kelners en de
obers, of de eigenaar van de
kleine garage waar men zijn
wagen huurt. Er is een on
waarschijnlijke afwezigheid
van elk pogen om van de be
zoeker te profiteren, ondanks
het feit dat dit kleine eiland
een groot aantal moderne ho
tels heeft en de tourist allang
een bekend verschijnsel is
geworden.
Er is ook zonder een di
recte samenhang met het
voorgaande te willen sugge
reren een diepgewortelde
godsdienstigheid; men kan
eigenlijk beter spreken van
„vroomheid". De Maltezers
zijn katholiek, en dan wel
duidelijk rooms-katholiek. In
een klein stadje als St. Pauls
Bay draagt vrijwel elk huis
de naam van een heilige. En
in de sobere, om niet te zeg
gen armoedige voorgevels
vindt men dan bovendien nog
een gekleurde afbeelding in
gemetseld van de H. Maria
of het H. Hart. Het is heel
gewoon om op de motorkap
van een vrachtauto in sierlij
ke letters de namen te zien
uitgeschreven van St. Lucas
of St. Bartholomeus. En wan
neer op dit eiland de 1ste mei
wordt gevierd, dan heet dat
het "Feest van St. Jozef de
Werker". Heel die intense be
leving van het roomse leven
lijkt volledig te passen bij de
aard van de Maltezer.
Zo op het oog valt die volks
aard maar moeilijk te rij
men met het keiharde mar
chanderen van premier Min
toff en nog minder met de
bijna wraakzuchtige wijze
waarop de nieuwe regering
binnen enkele dagen na de
verkiezing het hoofd van de
politie naar huis stuurde,
NATO-admiraal Gino Biren-
delli tot „ongewenst persoon"
verklaarde en prompt 'n mi
nister uit de vorige regering
mét diens schoonzoon in
hechtenis liet nemen, op
grond van zeer twijfelachtige
beschuldigingen over het
ontvreemden van staatsdo
cumenten. Broeit en gist er
dan toch meer onder de op
pervlakte dan de bezoeker
denkt waar te nemen? Is er
een kans dat Mintoff een dic
tator wordt en Malta een po-
litiestaatje? Maakt de waar
nemer van buiten ook hier
dezelfde fout als destijds in
Indonesië, waar „het zachste
volk ter wereld" in een plot
selinge uitbarsting alle be
staande verhoudingen omver
gooide? Feit is dat de Malte
zer pers zich in haar com
mentaren uitermate omzich
tig uitdrukt en dat ook de lei
ders van de vroegere rege
ringspartij bijna bang lijken
om in het openbaar hun me
ning te geven.
Ook de doorsnee Maltezer is
voorzichtig als men hem vra
gen stelt, maar hij is tegelijk
veel te vriendelijk om geen
antwoord te geven. En als
men hem verzekert dan men
discreet zal zijn en geen na
men zal noemen, dan wordt
die belofte voetstoots ver
trouwd. Zo kan men dan het
niet oninteressante feit ver
nemen, dat de nieuwe minis
ter-president die eens met
succes het beroep van archi-
tekt uitoefende niet alleen
zeer vermogend is, maar
met name ook aandelenpak
ketten bezit in een aantal
grote hotels. Malta heeft er
een hele reeks: internationa
le doorgangshuizen als de
Hilton en de Sheraton, vrien
delijke en charmante verblij
ven als Ramla Bay of Dol
men, en super-luxueuze als
het zojuist geopende Grand
Hotel Verdala, waar de gast
zelfs vanuit zijn badkuip kan
telefoneren, als hem daartoe
de lust bekruipt.
Veel van die hotels zijn ge
bouwd of gepland in de peri
ode waarin de Engelse tou-
risten gebonden waren aan
een limiet van vijftig pond
voor hun vakantie-reizen, en
in grote getale naar Malta
vertrokken, omdat voor het
eiland -als onderdeel van
het sterling-gebied die be
perkingen niet golden. Maar
juist toen verscheidene ho
tels net klaar waren, of in
aanbouw, kregen de Engel
sen weer deviezen-vrijheid
en gingen zij hun heil elders
zoeken. Zo ontstond voor de
Malta-hotels een kritieke si
tuatie. Sinds begin dit jaar is
de Maltezer Touristen Orga
nisatie, gesteund door de
overheid, nu aktief bezig om
de Duitse, Scandinavische,
Franse en Italiaanse touris-
ten-markten te bewerken.
Wat Mintoff ook voor plan
nen heeft, hij zal zo zegt
men zich wel wachten iets
te doen dat de tourist kan af
schrikken. Het gaat immers
om een onontbeerlijke in
komstenbron voor het land
en...hij heeft er een grote
persoonlijke interesse in.
Misschien is dat inderdaad
zo, misschien is ook hier de
wens de vader van de ge
dachte. Men kan ook heel
wat pessimistischer uitspra
ken noteren. Bijvoorbeeld:
„Mintoff zal ons losmaken
uit de West-Europese in
vloedssfeer en zich oriënte
ren op het Midden-Oosten"
of: "Het is nu nog maar
een kwestie van tijd en dan
maken hier de Lybiërs de
dienst uit."
Welke ook de motieven en
ware bedoelingen van Dom
Mintoff zijn, vast staat dat
zijn verkiezingsoverwinning
voor het eerst op dit zonnige
eiland een voedingsbodem
heeft geschapen voor de bac
terie van de angst. Een heel
andere angst dan de angst
die Malta kende tijdens de
Tweede Wereldoorlog, toen
de duitse Stuka's met onaf
gebroken bombardementen
probeerden eiland en bevol
king op de knieën te krijgen.
Misschien is het wel de angst
voor de „terreur van de
straat". Nauwelijks een uur
nadat de verkiezingsuitslag
bekend was kreeg bijvoor
beeld het stadje Sliema, dat
overwegend nationalistisch
dus conservatief had
gestemd, een ware invasie te
verwerken van Mintoff-aan-
hangers, die met tientallen
auto's en vrachtauto's door
de smalle straatjes van het
plaatsje begonnen te razen,
onafgebroken claxonerend,
duidelijk gericht tegen een
bevolking die niet Labour
had gestemd, en zij duurde
tot diep in de nacht. Dat niet
alleen, zij gingen dagen lang
door, ook op andere plaatsen
van het eiland.
Een naieve uiting van over
winningsvreugde, even naief
als de rood en witte lampjes
waarmee ieder raam van ie
der partij-kantoor in elk
stadje en dorpje versierd
was? Of meer dgn dat, een
begin van iets anders...?
Het is een vraag die minder
klemmend lijkt als men een
maal de drukte van Valetta
i's ontsnapt en het binnenland
van Malta doorkruist. Langs
Medina de eeuwenoude
de vroegere hqofstad, die met
haar prachtige middeleeuw
se contouren ongeschonden
op de top van een heuvel ligt
te glanzen in de zon. Door
Siggiewi, waar het plein voor
de grote kerk schuilgaat ach
ter de goud en bonte versie
ringen voor het feest van St.
Petrus en Paulus: dé grote
feestdag van het eiland.
Langs de steile rotswanden
achter Dingli. En tenslotte in
de suizelende stilte rond de
Neolistische tempels van Ha-
gar Qim, temidden van over
vloedig bloeiende héi en over
al aan de einder het diepe
blauw van de zee.
De wegen die naar deze stil
le Oostkant van het eiland
leiden zijn net breed genoeg
voor één auto, elke bocht is
onoverzichtelijk. Maar als
men plotseling oog in oog
komt te staan met een zwaar
beladen vrachtauto en ver
schrikt op de rem trapt, i s
het de vrachtwagenchauf
feur die met een brede glim
lach langzaam achteruit be
gint te rijden totdat een klei
ne verbreding van de weg
kans geeft om te passeren.
De nieuwe socialistische premier van MaltaDon Mintoff.
Fort St.-Angelo en zijn Maltezer Kruis, merkteken van
het rotseiland in het hart der Middellandse Zee.
Als de bezoeker de dag daar
op in de DC9 van Alitalia zit,
vlak voor het opstijgen van
Luga, is hij geneigd dat Mal
ta buiten Valetta zwaarder
te laten wegen dan de nieu
we orde van Dom Mintoff.
Als dan de purser alle boord-
passen komt controleren,
denkt hij alleen aan een ad
ministratieve verwarring van
happy-go-lucky Maltezers.
Hij wordt pas opmerkzaam
als de Italiaanse piloot uit de
cockpit wordt gehaald door
twee politiemannen en samen
met hen de cabine binnen
komt. Er volgt een tweede
controle van alle boordpas-
sen, maar nu moet ook ieder
een zijn paspoort overhandi
gen. De agenten vorderen
heel langzaam: bij elke rij
worden de paspoortfoto's
langdurig vergeleken met de
gezichten van de passagiers.
Het zal verbeelding zijn, dat
gevoel dat de subtropische
bries van Malta in dit vlieg
tuig ongemerkt vervangen
wordt door een wat ijziger
luchtstroom, verbeelding
ook dat de politiemannen in
niets lijken op de vrolijke,
gulhartige Maltezers die men
heeft leren kennen. Maar als
dan eindelijk, na de lange en
kennelijk vruchteloze contro
le, de agenten verdwijnen,
het vliegtuig met drie kwar
tier vertraging opstijgt, en
men enkele minuten later
Malta langzaam onder zich
ziet verdwijnen, dan lijkt het
toch alsof over deze rots in
zee de zon iets minder helder
schijnt, ook al is ervoor zo
ver men kan vaststellen,
geen wolkje aan de lucht.