JACHT OP JONGEREN
G. en C. SPRINGEN ERUIT
„Moor, verleden jaar op deze tijd
„Dit kabinet heeft de
vrouw niets te bieden
HET WOORDJE 'HEUS'
Mentaliteitsvervuiling
Diï én dat
De Kennedy Vrouwen
door
PEARL S. BUCK
jongeren
pagina
door
dr. corn, verhoeven
ff
Zaterdag 3 juli 1971
DE BEDRIJVEN hebben de jacht op jongeren weer geopend. Terwijl
de redactionele kolommen van de dagbladen gevuld worden met
„ontslagen" staan de advertentiepagina's stijf van de „wervings-
berichten". In de mooiste superlatieven worden de fraaiste startpunten
geboden voor de schitterendste loopbanen. Er zijn ook bedrijven die
naast de personeelsadvertenties complete kranten in de bus stoppen,
affiches aanbieden, wervingsbijeenkomsten organiseren etc. Middels
een extra bijlage heeft DE STEM enkele wSken geleden een poging
gedaan een ietwat objectievere beroepenvoorlichting te geven.
WIJ NU brengt een summiere aanvulling, onder het motto dat veel
jonge sollicitanten moeten beseffen dat het bedrijf hen nodig heeft
en dat ze heus niet alleen maar dankbaar hoeven tg zijn voor geboden
werkgelegenheid.
AL te vaak is een sollicitatiegesprek
(vooral ais het de eerste keer is)
een kwestie van eenrichtingsverkeer
van de kant van de werkgever.
Maar ook als sollicitant heb je
rechten. Daarom hier zomaar wat
losse tips (met dank overigens aan
de landelijke organisatie van de
Werkende Jeugd, die ons hielp).
Wanneer je ergens gaat solliciteren
zul je te horen krijgen wat voor
loon je gaat krijgen. Vraag dan of
liet bruto ts of netto schoon").
Krijg je regelmatig loonsverhoging
(bijv. met dienstjaren en of leeftijd)
en hoeveel? Krijg je
winstuitkeringen
Hoeveel vakantie krijg je? Krijg ja
extra-vakantie? Of krijg je wat
volgens de wet op zijn minst
gegeven moet worden
Wanneer je wordt aangenomen zorg
dan, dat je een aanstellingsbrief
krijgt. Daarin moeten in duidelijke
taal ai je rechten en plichten
omschreven staan. Laat je niet
afschepen met een vage verwijzing
naar een c.a.o.
Vraag of je het bedrijf mag
bekijken en met name de plaats(en)
waar je komt te werken. Mag je
met enkele toekomstige collega's
over het werk en de sfeer praten?
Heeft het bedrijf een
jeugdspaarregeling? Er zijn
bedrijven waar de werkgever
eenzelfde bedrag bijlegt als dat je
zelf spaart een paar procent van je
loon) in zo'n spaarregeling. Dat is
dus in feite extra-verdienste.
Andere werkgevers geven trouwens
een gedeelte van het zelfgespaarda
bij of zelfs niets.
Hoe staat het met vakantiegeld
Krijg je kerst-uitkering?
Vijftienjarigen moeten minstens een
dag in de week naar een schoot voor
vakopleiding of naar een
vormingscursus. Bij veel bedrijven
kunnen ook ouderen vakopleiding
en vormingscursus volgen. Wat is
daarvan geregeld? Zijn er verder
mogelijkheden voor
studiekostenvergoeding? Voor wat
voor soort cursussen?
Krijg je een reiskostenvergoeding?
Hoe zijn de werktijden? Valt daar
ook je reistijd onder? (Belangrijk
wanneer je van ver moet komen).
Hoe staat het met de
promotiekansen? Welke
verbeteringen kun je krijgen,
wanneer en hoe? Moet je daarvoor
bepaalde diploma's halen of gaat het
„vanzeif'? En als je een meisje
bent: kun je blijven werken
wanneer je gaat trouwen? (Er zijn
bedrijven die je direct ontslaan
wanneer je gaa trouwen).
Wanneer je een baan zoekt voor
langere tijd, kan het erg goed zijn
om eens te proberen wat meer van
het bedrijf te weten te komen. Staat
het' bedrijf er goed voor? (Of dreigt
bedrijfssluiting?Zijn er
fusieplannen? Kan soms ontslagen
of verplaatsing van het bedrijf
meebrengen). Vraag het gerust.
Soms kunnen de betreffende
vakbonden je inlichten over het
bedrijf in de arbeidsvoorwaarden.
Houd ook in de gaten of er in de
krant berichten over het bedrijf
staan. Ken je mensen die bij het
bedrijf werken? Ga er dan een mee
praten. Maar pas wel op voor
ronselaars die uit zijn op
aanbrengpremies!!
WAT is school eigenlijk? Wat betekent school? „School" moet toch betekenen
een vooropleiding voor het verdere leven in de maatschappij, maar ik
vraag me werkelijk af of dat tegenwoordig nog wel zo is. De leraren
op school geven ons veel te weinig mee voor het leven. Ze hoeven ons echt
niet politiek te indoctrineren en ons onze gang te laten gaan met drugs,
sex en dergelijke, maar ze kunnen ons toch wel bepaalde zekerheden
meegeven omtrent deze zaken. Deze zaken worden zelden of nooit 1
aangeroerd. Het is zeer moeilijk om vertrouwelijk te praten met een
autoritaire superioriteit.
Toch is het zeer wenselijk, maar de leraar is meestal de computer: om 8.30
wordt het sein gegeven en hij spuit zijn kennis tot 3.10. De leerling
wordt in feite onkritisch, een ^obot, die klakkeloos een schrift vol pent
met feiten, jaartallen, meningen van leraren.
Iedereen wil wel vooruitgang, maar er gebeurt helemaal niets. Op elke
school lopen wel een of twee revolutionaire leraren rond die dan ook
80 procent van de leerlingen achter zich hebben maar ook 98 .procent van
de leraren tegen; zo schieten we helemaal niks op. Verbeter de wereld,
begin bij de scholen: de scholen moeten de leerlingen bewust confronteren
met de harde werkelijkheid, de mentaliteitsvervuiling.
MARIëTTE
55
(Van een onzer verslaggeversi
AMSTERDAM Mevrouw drs. J.
Kool-Smit, van „Man, vrouw, maat
schappij", wetenschappelijk mede
werkster aan de universiteit van
Amsterdam en gemeenteraadslid,
vindt het jammer dat Den Haag het
nieuwe kabinet „vrouwloos" heeft
gelaten. Zij vindt het nog altijd
doodzonde dat mevr. Klompé is
heengegaan. Volgens haar hadden er
nu uit de linkse hoek wel enkele
bekwame dames een ministerzetel
kunnen bezetten. Zoals bijvoorbeeld
Anneke Goudsmit en Mary Zelden-
rust. Maar: „Het is een hondebaan
om als vrouw in de mannenpolitiek
te moeten meedraaien"
Waarom?
„De maatschappij is nog altijd ge
richt op het pricipede man
werkt, de vrouw doet het huishou
den. Dat ligt nog altijd in de opvoe
ding en opleiding".
Leest u dit man-vro.uw-gegeven
ook in het program van het nieuwe
kabinet?
„Ja. Naast het feit dat er geen
vrouw in zit, til ik veel zwaarder
aan de omstandigheid ctat de inhoud
van het programma niets voor de
vrouw heeft. Ik ben daar zeer te
leurgesteld over". „Ik' had graag en
kele concrete maatregelen gehad, zo
als de scholing van wenkende meis
jes. Als je weet dat tweederde van
de werkende jongeren bestaat uit
meisjes. En als je dan weet dat
slechts 5000 meisjes in het leerlin-
genstelsel zitten tegen 65.000 jon
gens. Dat is toch belachelijk".
die „zeer goede tweede" zo niet
eerste".
Bij Saturday zijn door de
stu-dioteehnici (die lui krijgen hoe
langer hoe meer macht) de stemmen
vervormd „op de manier van de
jaren twintig" Het is een haast
Beatle-achtig, swingend, „dixy-ig"
nummertje. De andere a-kant: iets
tussen country, rock en irish coffee
in, met meer verhaal, meer
originaliteit. Dit gedeelte bevat de
vioolsolo's en een soms semi-
mystiek aandoend
steelguitarsoundje. C and C maken
trouwens ook nog gebruik van de
gekke kazoe. Afijn luister zelf
maar.
MAARTEN KERSTEN
eindredactie
hans maas
IK WEET NIET of er al ooit
iemand op het idee gekomen is een
studie te maken van het woordge
bruik in de zogenoemde meisjesboe
ken. Ik heb er in jaren geen gelezen
en ik weet nauwelijks of het soort
nog wel bestaat, maar ik herinner
mij dat de taal in die boeken een
heel aparte geur en kleur had. Erg
vaag gezegd kwam het hierop neer
dat alles de mooie boodschap uit-
seinde dat het leven heel erg leuk
is. Er zijn bepaalde dingen die ik in
die boodschap toen- moeilijk kon
passen en dat is misschien een re
den om ze nu net te onthouden. Ik
herinner mij bijvoorbeeld dat de
schrijfsters nogal wat moeite deden
om woorden voor „zeggen" te ver
mijden, wanneer zij gesprekken in
de directe rede weegaven.
Als Loes of Babs iets zeidenzei
den ze het nooit, ze brachten aarze
lend in het midden of probeerden
voorzichtig bv. „ja, maar, deed Eve
lien een schuchtere poging om de
verhitte gemoederen te kalmeren..".
Dat diende natuurlijk om saaie her
haling van „zei" te voorkomen, maar
het moest waarschijnlijk ook iets
dynamisch uitseinen, vol vaart als
het meisjesleven^ zelf. En toch ook
weer ontzettend bij de zaken be
trokken.
Ik denk dat daarom ook „je" ge
bruikt werd in een heel algemene
betekenis bv. „je voelt je moe en
ellendig, je zou er de hele boel bij
willen neergooien". Dat „je" vond ik
ook altijd heel mooi, bijna even
mooi als „ajuus". Het valt mij trou
wens op dat vrouwelijke auteurs het
meer gebruiken dan hun mannelijke
collega's. Zit daar iets in van een
knus saamhorigheidsgevoel, iets van
lekker uitpraten tegen iemand die
zich natuurlijk in „jouw" situatie
kan' verplaatsen? „Je" maakt van
iets persoonlijks iets algemeens en
doel een beroep op de ervaringen
van de ander.
Nou ja, in elk geval kwam het
woordje „heus" ook heel erg dik
wijls in die boeken voor end at
past hier op een of andere .manier
bij. Ik denk zelfs dat het woordje in
die speciale betekenis van „waar"
vanuit meisjesboeken in de omgangs
taal is overgegaan. Zulke dingen
zijn na te gaan, maar ik heb daar nu
niet de gelegenheid toe. Wat ik wel
weet is dat de oudere betekenis van
het woord verwant is met woorden
als „hoofs", „hoffelijk" en „hups".
„Heus" heeft te maken met hof en
ridderlijkheid. Het hof van de koning
heeft eeuwen gegolden als norm
voor wat met mode, etikette en
behoorlijk gedrag verband hield.
Heus is wat goed en deugelijk is;
onheus gedrag past niet. Vanuit die
betekenis moet zich die van „werke
lijk" en „echt waar" ontwikkeld
hebben. Ik vermoed dat dit in de
vorige eeuw gebeurde en wel onder
invloed van een vrouwelijke au
teur.
Misschien was het eerst alleen
maar een versterking van „waar" en
„Springerig" zijn ze niet, C en C,
Cornelis Lodovicus Jozef en Carolus
Lodovicus Jozef van Vredegem,
twee Goese broers, geen
tweelingers, wel beide in april
geboren, de een 21 de ander 26.
Cees en Charles zijn allebei (nog)
Belg van nationaliteit hoewel ze liun
leven lang al in Zeeland wonen.
„We hebben er nog geen behoefte
aan", aldus Charles. Cees: „Ik denk
wel dat ik Nederlander word, maar
het is nog vee] te duur zeg. dat
naturaliseren".
Jarenlang zaten ze te „springen
van ongeduld", maar nu is het dan
zover. Volgende week komt in de
Nederlandse platenzaken een zwarte
schijf van het duo ..Spring" te
liggen.
Een zeer apart plaatje, een
bekroning (maar beslist geen
eindpunt, hopen C en C) vam twaalf
jaar „duelleren": en kast vul bekers
en andere prijzen getuigt in de P. C
Quantstraat in Goes van pe»
succesvol verleden van
talentenjachten en andere concoursen.
Begonnen als Everly Brotherties
doorliepen zij vele
teenermodestadia en kwamen
tenslotte, toen zij eindelijk een eigen
geluid hadden, in de belangstelling
vam platenmaatschappijen te staan
Men zou hun „sound" het beste
kunnen omschrijven met „Simon-,
and-Garfunkel-achtig", maar dat
doet tekort aan de authenticiteit die
het duo „Spring" ten toon spreidt.
„Was ik maar eerder begonnen
met zelf liedjes te schrijven en
componeren", verzucht Cees van
Vredegem die overigens pas een
jaar gitaar speelt.
De broers hebben niet altijd een
duo gevormd. Van tijd tot tijd
doken zij op in een regionale
groepen zoals: „Left", „Pinkton
Coleur", „Loing Life" en ..Mountain
Dew".
De produktie van de plaat is het
werk van de Bredase
sohijvendrijver Tony Dime die een-
bandje van het duo in handen had
gekregen en het meteen zag zitten.
Binnen een week stonden twee van
de zeven eigen composities op kant-
en-klare studioband. Daar kwamen
ook nog andere musici aan te pas:
enkele leden van het orkest Tony
N-oIten en de Goese violist Eelco
Tamminga van de Zeeuwse
popgroep „Karna Repair-Kit".
De kans is groot dat de plaat ook
in het buitenland wordt uitgebracht.
Van Duitse, Britse en Franse zijde
heeft men al belangstelling getoond.
Wie er nu naasttgrijpt: Christine,
het inmiddels getrouwde Vredegem-
zusje, dat met de nu (van
enthousiasme over het resultaat
plaat) springende broers indertijd
meezong.
„Saturday" is de officiële a-kant
van het plaatje en „I've got to do"
ts het dat later gaan vervangen. Wat
„heus waar" is, is dan niet zomaar
waar op een banale manier, maar
waar op een manier die de waarheid
tegelijk aantrekkelijk maakt. Ze
geeft de verzekering dat de betere
mensen er achter staan. De heuse
waarheid leidt binnen in een kring
van mensen die de waarheid in
stand kunnen houden.
Het lijkt dus- een overbodig
woordwant het maakt geen ver
schil uit of iets „waar" dan wel
„heus waar" is. Daarom wordt
„waar" dikwijls weggelaten en dan
krijgt „heus" een zelfstandig leven.
Blijkbaar leent het er zich uitste
kend voor om in liedjes een regel
aan te vullen, wanneer er door de
pinnigheid van de muze nog één
lettergreep blijft ontbreken. Het
wordt daar dan ook steeds weer in
aangetroffen bv. „want heus er
komt een tijd". Wat komt, zou ie
mand kunnen zeggen, zal zonder dat
„heus" ook wel komen. Maar zo
eenvoudig is het heus niet. Dat ex
tra woordje moet erbij om de aldus
toegesprokene te betrekken bij de
grote club van mensen die het al
weten, die aan den lijve ondervon
den hebben dat er een tijd sal
komen. Wie luistert naar die stem
hoort ook bij die club.
Ik geloof nu dat ook in die meis
jesboeken het woord „heus" zo'n
soort van boodschap uitseint. Het is
een uitnodiging om geloof te schen
ken aan mensen die het goed met je
menen en uit ondervinding spreken,
zogezegd uit het volle leven; geloof
me, heus; het komt heus wel in
orde. „Heus" blijft ook in deze bete
kenis een belofte van ridderlijke
trouw of een geruststellingsformule.
Er zjjn, vind ik, verdacht veel van
die formules. Uit meisjesboeken her
inner ik me nog „heel echtjes" en
„wis en waratje". Dat laatste staat
zelfs in, Van Dale. Ik weet nog dat
ik, als ik het ergens las, begon te
rillen en te schiften. Een mengsel
van jaloezie op mensen die het volle
leven genoten, en afkeer over zoveel
aanstellerij klotste in mijn ziel. Ik
zal heel oud moeten worden, wil ik
deze sensatie ooit kunnen vergeten.
Ik wil maar zeggen: het gaat niet
om zo'n woordje alleen. Ik geloof
dat er een grondige kritiek op onze
maatschappij mogelijk is, die alleen
maar gebaseerd is op het gebruik
van zulke „enge" woorden.
Je mag ales doen, behave
dit
dat
dit en dat en
dit
en dit en dat
Tien uur thuis, kankeren,
mopperen
op dit en dat
dat vooral
maar ook
dit.
Zestig jaar, rond, kaal,
principes, over
dit
dat
dit en dat en
dit
en dit en dat
Achttien jaar, lange haren,
heupbroek met
dit
dat
dit en dat en
dit
en dit en dat.
Conservenblikje,
persoonsvorming, dressuur
dit
dat
dit en dat en
dit
en dit en dat
Ik denk dat ik maar inpak,
dit
dat
dit en dat en
dit
en dit en dat
A. van de Bilt
publiek, dat zo veeleisend was en
haar zo weinig gaf, verschuldigd
was. Want de bewieroking door het
publiek, de instandhouding van het
heilige imago dait het had opgericht
en dat het nadrukkelijk wilde blij
ven zien, verschaft geen kameraad
schap. Een imago zijn betekent een
levenloos schepsel te zijn. Er is geen
communicatie mogelijk. Het vaak
herhaalde antwoord is steeds het
zelfde: „Hartelijk dank. Ik waardeer
het ten zeerste Het imago wordt
lusteloos, reageert vager. Het pu
bliek kan niets veranderen aan de
afschuwelijke lege avonden, de vol
slagen eenzaamheid van de donkere
nachten. Er is niemand.
En wie kan het haar kwalijk ne
men dat ze zich uit wanhoop een
korte tijd bij de jet-set voegde? Het
publiek was ontstemd, maar, afge-
dzien van het publiek, bij de „beauti
ful people" vond ze al evenmin
kameraadschap als bij de anderen.
Waar ze ook was in welk gezel-
scnan ook ze kon de herinneringen
aan de dag waarop de man die ze
liefhad vermoord werd niet kwijtra
ken
En plotseling was er weer een
sterfgeval, weer een tragedie. De
enige die in staat was geweest haar
te relpen, de longere broer van haar
man, Robert Kennedy, onderging
hetzelfde lot Er waren enkele
maanden van Hernieuwde noop ge-
verst Ze wist dat var iedereen ter
wereld die haar man gekozen zou
beboer om hem ais president op te
volgen zijn broer Robert de eerste
geweest zou zijn.
(Wordt vervolgd)
16.
Het moet een opluchting, eep ge
weldige opluchting geweest zijn niet
langer op een toneel te staan, niet
langer gedwongen zijn een rol te
spelen. Eindelijk was ze alleen met
zichzelf, in die onaangetaste een
zaamheid waairin ze laijg geledien
geleerd had te leven. Alleen was ze
nu zo verschrikkelijk alleen als ze
nooit eerder was geweest. Ze had
leren kennen wat liefde en kame
raadschap kunnen zijn, de diepe en
intieme liefde en kameraadschap
van een dynamisch man, en alles
wait haar restte was de herinnering,
een dierbare herinnering, maar dat
was alles. Wat niemand haar kon
verschaffen was de lichamelijke
aanwezigheid, de stem, de geest van
de man aan wie ze gewend was
geraakt.
Hier aarzel ik even voor ik verdei
schrijf over iets dat ik zelf zo goed
ken. Hoe kan men uitleggen dat
bewonderende fans, een toegenegen
publiek,de eenzaamheid van een
weduwe niet kunnen verzachten?
Als de fanmail beantwoord la, de
meevoelende brieven en telefoontjes
van toegenegen vrienden ontvangen
zijn, loopt de dag ten einde en
strekt de nacht zich eindeloos uit.
Zelfs de kinderen zijn dan naar bed,
het licht is uit, de deuren zijn geslo
ten.
Ze dwaalde rusteloos en tragisch
Ze deaalde rusteloos en tragisch
eenzaam door de comfortabele fla!
in New York die ze zich gekozen
had. Haar zwager, Robert Kennedy,
was haar toegewijde helper bij elk
was haar toegewijde helpen bij elk
probleem, met name met betrekking
tot de kinderen, ma-ar hij had zelf
een vrouw en vele kinderen. Ze kon
niet alleen van hem afhankelijk
zijn.
En het publiek, hoe meevoelend
ook, was in feite zeer veeleisend.
Het wilde dat ze zou zijn die het
wenste dat ze zou zijn, de ideale
weduwe van een groot man, net
zoals het geëist had dat ze de ideale
echtgenote zou zijn. Het imago
moest gehandhaafd blijven. Zelfs
toen met tegenzin het denkbeeld
geopperd werd dat van een zo jonge
en mooie vrouw nauwelijks ver
wacht kon worden dat ze nooit zou
hertrouwen was er bijna niemand
die het publiek wilde accepteren.
Waarom zeg ik bijna niemand? Er
was niemand die het wilde accepte
ren! In een herdenkingsnummer van
„Look" schreef de weduwe: „Het is
nu bijna een jaar geleden dat hij
overleed.
Op zoveel da-gen zijn verjaar
dag, een gedenkdag, als ik zijn kin
deren naar de zee zie hollen heb
ik gedacht: „Maar verleden jaar om
deze tijd heeft hij dat voor het
laatst gezien". Op al zulke dagen
was hij vol leven en liefde. Hij lijkt
n>u zo kwetsbaar als je bedenkt dat
het allemaal voor het laatst was.
Spoedig zal diie allerlaatste dag
weer aanbreken even onverbid
delijk als vorig jaar. Maar ditmaal
niet onverwacht.
Die dag zal sommigen van ons als
andere mensen vinden dan we een
jaar gel-eden waren. Leren te aan
vaarden wat ondenkbaar was toen
hij nog leefde, verandert j-e. Ik ge
loof niet dat er enige troosit is. Wat
verloren is is onvervangbaar.
Iemand die veel van president
Kennedy hield, maar hem nooit per
soonlijk gekend heeft, schreef deze
winter: „Helden verschijnen als ze
nodig zijn. Als ons geloof verbleekt
en verzwakt, komt uit de nood een
man te voorschijn die licht uitstraalt
en ieder l-evend wezen weer
kaatst iets van dat licht en bewaart
er iets van voor de tijd waarin hii
er niet meer zal zijn".
Nu denk ik dat ik altijd gewetei
moet hebben dat hij een magischi
kracht bezat. Dat wist ik ook wel
maar ik had moeten weten dat hei
niet k-on duren. Ik bad moeten we
ten dat het te veel gevraagd was ei
over te dromen samen met h-em oud
te worden en santen onze kinderen
te zien opgroeien.
En nu is hij dus een legende
terwijl hij er de voorkeur aan gege
ven zou hebben een levend mens te
zijn. Ik moet geloven dat hij ons
leed nu niet meer deelt. Ik denk
voor hem hij zal tenminste de
droefheid niet kennen die hem mis
schien te wachten had gestaan. Hij
heeft in zijn leven zoveel meege
maakt dat je altijd blij was als je
hem ergens van zag genieten. Maar
nu zal hij verder niets meer meema
ken ouderdom noch stilstand,
noch wanhoop, noch ziekte, noch het
verlies van nog meer mensen die hij
liefhad. Hij stierf in de stralende
middag van zijn leven, toen de fris
heid vam de ochtend nog niet ver
dreven was zonder gedesillusio
neerd te zijn.
„-.-he ha-s gone...
among the radiant, ever venturing
on,
somewhere, with morning, as such
spirits will"
Hij is vrij en voor ons gaat het
leven verder. Zij die hem hebben
liefgehad moeten begrijpen dat „de
dood die je hebt veroorzaakt erger
is dan de dood dde je zelf sterft".
„Ik tracht niet bitter te zijn",
vervolgit ze dan, zich er van bewust
dat ze die gevoelens nog wél koes
terde. Dat hij, die zo weinig wraak
gierig tegenover zijn tegenstanders
was geweest, zo'n haat kon inboeze
men dat ze hem niet meer kinde
ren had kunnen schenken dat de
wereld die hem niet vergat toch de
neiging had aan hem te denken als
aan een a-typische Amerikaan, alsof
een Amerikaans politicus niet be
schaafd en belezen kon zijn. „Ik heb
nooit een eigen leven gehad of ge
wenst", schreef ze. „Alles draaide
om Jack. Ik kan niet geloven dat ik
hem nooit terug zal zien. Soms word
ik 's morgens wakker, verlangend
hem iets te vertellen en dan is hij
er miet....Bijna elke godsdienst leert
ons dat er een hiernamaals is en aan
die hoop klamp ik me vast. De drie
jaren die we in het Witte Huis
hebben doorgebracht waren eigen
lijk onze gelukkigste, onze innigste
tijd en dat is nu allemaal voorbij. Er
Is niets meer, niets".
Toen ze weer begon uit te gaan,
heel zelden, was het probleem wit
ïaar begeleider zou zijn. Adlai Ste
venson, haar vriend, enkele oudere
mannen, geen van hen huwelijks
kandidaten. waren alleen~maar nut
tig voor haar als vriendschappelijk
gezelschap. Maar na een avond uit
kwam altijd weer de terugkeer, de
terugkeer naar stille kamers, zwij
gende bedienden, de slapende kin
leren, de eenzame slaapkamer.
Misschien begon ze zich af te
vragen, zoals andere vrouwen ondei
gelijke omstandigheden gedaan heb-
benj wat ze eigenlijk precies aan het
Het publiek wilde een soort hei
lige weduwe van haar maken en ze
ker geen mevrouw Onassis. Hier met
haar kinderen tijdens een ritje door
het park.