JACHT OP JONGEREN G. en C. SPRINGEN ERUIT „Moor, verleden jaar op deze tijd „Dit kabinet heeft de vrouw niets te bieden HET WOORDJE 'HEUS' Mentaliteitsvervuiling Diï én dat De Kennedy Vrouwen door PEARL S. BUCK jongeren pagina door dr. corn, verhoeven ff Zaterdag 3 juli 1971 DE BEDRIJVEN hebben de jacht op jongeren weer geopend. Terwijl de redactionele kolommen van de dagbladen gevuld worden met „ontslagen" staan de advertentiepagina's stijf van de „wervings- berichten". In de mooiste superlatieven worden de fraaiste startpunten geboden voor de schitterendste loopbanen. Er zijn ook bedrijven die naast de personeelsadvertenties complete kranten in de bus stoppen, affiches aanbieden, wervingsbijeenkomsten organiseren etc. Middels een extra bijlage heeft DE STEM enkele wSken geleden een poging gedaan een ietwat objectievere beroepenvoorlichting te geven. WIJ NU brengt een summiere aanvulling, onder het motto dat veel jonge sollicitanten moeten beseffen dat het bedrijf hen nodig heeft en dat ze heus niet alleen maar dankbaar hoeven tg zijn voor geboden werkgelegenheid. AL te vaak is een sollicitatiegesprek (vooral ais het de eerste keer is) een kwestie van eenrichtingsverkeer van de kant van de werkgever. Maar ook als sollicitant heb je rechten. Daarom hier zomaar wat losse tips (met dank overigens aan de landelijke organisatie van de Werkende Jeugd, die ons hielp). Wanneer je ergens gaat solliciteren zul je te horen krijgen wat voor loon je gaat krijgen. Vraag dan of liet bruto ts of netto schoon"). Krijg je regelmatig loonsverhoging (bijv. met dienstjaren en of leeftijd) en hoeveel? Krijg je winstuitkeringen Hoeveel vakantie krijg je? Krijg ja extra-vakantie? Of krijg je wat volgens de wet op zijn minst gegeven moet worden Wanneer je wordt aangenomen zorg dan, dat je een aanstellingsbrief krijgt. Daarin moeten in duidelijke taal ai je rechten en plichten omschreven staan. Laat je niet afschepen met een vage verwijzing naar een c.a.o. Vraag of je het bedrijf mag bekijken en met name de plaats(en) waar je komt te werken. Mag je met enkele toekomstige collega's over het werk en de sfeer praten? Heeft het bedrijf een jeugdspaarregeling? Er zijn bedrijven waar de werkgever eenzelfde bedrag bijlegt als dat je zelf spaart een paar procent van je loon) in zo'n spaarregeling. Dat is dus in feite extra-verdienste. Andere werkgevers geven trouwens een gedeelte van het zelfgespaarda bij of zelfs niets. Hoe staat het met vakantiegeld Krijg je kerst-uitkering? Vijftienjarigen moeten minstens een dag in de week naar een schoot voor vakopleiding of naar een vormingscursus. Bij veel bedrijven kunnen ook ouderen vakopleiding en vormingscursus volgen. Wat is daarvan geregeld? Zijn er verder mogelijkheden voor studiekostenvergoeding? Voor wat voor soort cursussen? Krijg je een reiskostenvergoeding? Hoe zijn de werktijden? Valt daar ook je reistijd onder? (Belangrijk wanneer je van ver moet komen). Hoe staat het met de promotiekansen? Welke verbeteringen kun je krijgen, wanneer en hoe? Moet je daarvoor bepaalde diploma's halen of gaat het „vanzeif'? En als je een meisje bent: kun je blijven werken wanneer je gaat trouwen? (Er zijn bedrijven die je direct ontslaan wanneer je gaa trouwen). Wanneer je een baan zoekt voor langere tijd, kan het erg goed zijn om eens te proberen wat meer van het bedrijf te weten te komen. Staat het' bedrijf er goed voor? (Of dreigt bedrijfssluiting?Zijn er fusieplannen? Kan soms ontslagen of verplaatsing van het bedrijf meebrengen). Vraag het gerust. Soms kunnen de betreffende vakbonden je inlichten over het bedrijf in de arbeidsvoorwaarden. Houd ook in de gaten of er in de krant berichten over het bedrijf staan. Ken je mensen die bij het bedrijf werken? Ga er dan een mee praten. Maar pas wel op voor ronselaars die uit zijn op aanbrengpremies!! WAT is school eigenlijk? Wat betekent school? „School" moet toch betekenen een vooropleiding voor het verdere leven in de maatschappij, maar ik vraag me werkelijk af of dat tegenwoordig nog wel zo is. De leraren op school geven ons veel te weinig mee voor het leven. Ze hoeven ons echt niet politiek te indoctrineren en ons onze gang te laten gaan met drugs, sex en dergelijke, maar ze kunnen ons toch wel bepaalde zekerheden meegeven omtrent deze zaken. Deze zaken worden zelden of nooit 1 aangeroerd. Het is zeer moeilijk om vertrouwelijk te praten met een autoritaire superioriteit. Toch is het zeer wenselijk, maar de leraar is meestal de computer: om 8.30 wordt het sein gegeven en hij spuit zijn kennis tot 3.10. De leerling wordt in feite onkritisch, een ^obot, die klakkeloos een schrift vol pent met feiten, jaartallen, meningen van leraren. Iedereen wil wel vooruitgang, maar er gebeurt helemaal niets. Op elke school lopen wel een of twee revolutionaire leraren rond die dan ook 80 procent van de leerlingen achter zich hebben maar ook 98 .procent van de leraren tegen; zo schieten we helemaal niks op. Verbeter de wereld, begin bij de scholen: de scholen moeten de leerlingen bewust confronteren met de harde werkelijkheid, de mentaliteitsvervuiling. MARIëTTE 55 (Van een onzer verslaggeversi AMSTERDAM Mevrouw drs. J. Kool-Smit, van „Man, vrouw, maat schappij", wetenschappelijk mede werkster aan de universiteit van Amsterdam en gemeenteraadslid, vindt het jammer dat Den Haag het nieuwe kabinet „vrouwloos" heeft gelaten. Zij vindt het nog altijd doodzonde dat mevr. Klompé is heengegaan. Volgens haar hadden er nu uit de linkse hoek wel enkele bekwame dames een ministerzetel kunnen bezetten. Zoals bijvoorbeeld Anneke Goudsmit en Mary Zelden- rust. Maar: „Het is een hondebaan om als vrouw in de mannenpolitiek te moeten meedraaien" Waarom? „De maatschappij is nog altijd ge richt op het pricipede man werkt, de vrouw doet het huishou den. Dat ligt nog altijd in de opvoe ding en opleiding". Leest u dit man-vro.uw-gegeven ook in het program van het nieuwe kabinet? „Ja. Naast het feit dat er geen vrouw in zit, til ik veel zwaarder aan de omstandigheid ctat de inhoud van het programma niets voor de vrouw heeft. Ik ben daar zeer te leurgesteld over". „Ik' had graag en kele concrete maatregelen gehad, zo als de scholing van wenkende meis jes. Als je weet dat tweederde van de werkende jongeren bestaat uit meisjes. En als je dan weet dat slechts 5000 meisjes in het leerlin- genstelsel zitten tegen 65.000 jon gens. Dat is toch belachelijk". die „zeer goede tweede" zo niet eerste". Bij Saturday zijn door de stu-dioteehnici (die lui krijgen hoe langer hoe meer macht) de stemmen vervormd „op de manier van de jaren twintig" Het is een haast Beatle-achtig, swingend, „dixy-ig" nummertje. De andere a-kant: iets tussen country, rock en irish coffee in, met meer verhaal, meer originaliteit. Dit gedeelte bevat de vioolsolo's en een soms semi- mystiek aandoend steelguitarsoundje. C and C maken trouwens ook nog gebruik van de gekke kazoe. Afijn luister zelf maar. MAARTEN KERSTEN eindredactie hans maas IK WEET NIET of er al ooit iemand op het idee gekomen is een studie te maken van het woordge bruik in de zogenoemde meisjesboe ken. Ik heb er in jaren geen gelezen en ik weet nauwelijks of het soort nog wel bestaat, maar ik herinner mij dat de taal in die boeken een heel aparte geur en kleur had. Erg vaag gezegd kwam het hierop neer dat alles de mooie boodschap uit- seinde dat het leven heel erg leuk is. Er zijn bepaalde dingen die ik in die boodschap toen- moeilijk kon passen en dat is misschien een re den om ze nu net te onthouden. Ik herinner mij bijvoorbeeld dat de schrijfsters nogal wat moeite deden om woorden voor „zeggen" te ver mijden, wanneer zij gesprekken in de directe rede weegaven. Als Loes of Babs iets zeidenzei den ze het nooit, ze brachten aarze lend in het midden of probeerden voorzichtig bv. „ja, maar, deed Eve lien een schuchtere poging om de verhitte gemoederen te kalmeren..". Dat diende natuurlijk om saaie her haling van „zei" te voorkomen, maar het moest waarschijnlijk ook iets dynamisch uitseinen, vol vaart als het meisjesleven^ zelf. En toch ook weer ontzettend bij de zaken be trokken. Ik denk dat daarom ook „je" ge bruikt werd in een heel algemene betekenis bv. „je voelt je moe en ellendig, je zou er de hele boel bij willen neergooien". Dat „je" vond ik ook altijd heel mooi, bijna even mooi als „ajuus". Het valt mij trou wens op dat vrouwelijke auteurs het meer gebruiken dan hun mannelijke collega's. Zit daar iets in van een knus saamhorigheidsgevoel, iets van lekker uitpraten tegen iemand die zich natuurlijk in „jouw" situatie kan' verplaatsen? „Je" maakt van iets persoonlijks iets algemeens en doel een beroep op de ervaringen van de ander. Nou ja, in elk geval kwam het woordje „heus" ook heel erg dik wijls in die boeken voor end at past hier op een of andere .manier bij. Ik denk zelfs dat het woordje in die speciale betekenis van „waar" vanuit meisjesboeken in de omgangs taal is overgegaan. Zulke dingen zijn na te gaan, maar ik heb daar nu niet de gelegenheid toe. Wat ik wel weet is dat de oudere betekenis van het woord verwant is met woorden als „hoofs", „hoffelijk" en „hups". „Heus" heeft te maken met hof en ridderlijkheid. Het hof van de koning heeft eeuwen gegolden als norm voor wat met mode, etikette en behoorlijk gedrag verband hield. Heus is wat goed en deugelijk is; onheus gedrag past niet. Vanuit die betekenis moet zich die van „werke lijk" en „echt waar" ontwikkeld hebben. Ik vermoed dat dit in de vorige eeuw gebeurde en wel onder invloed van een vrouwelijke au teur. Misschien was het eerst alleen maar een versterking van „waar" en „Springerig" zijn ze niet, C en C, Cornelis Lodovicus Jozef en Carolus Lodovicus Jozef van Vredegem, twee Goese broers, geen tweelingers, wel beide in april geboren, de een 21 de ander 26. Cees en Charles zijn allebei (nog) Belg van nationaliteit hoewel ze liun leven lang al in Zeeland wonen. „We hebben er nog geen behoefte aan", aldus Charles. Cees: „Ik denk wel dat ik Nederlander word, maar het is nog vee] te duur zeg. dat naturaliseren". Jarenlang zaten ze te „springen van ongeduld", maar nu is het dan zover. Volgende week komt in de Nederlandse platenzaken een zwarte schijf van het duo ..Spring" te liggen. Een zeer apart plaatje, een bekroning (maar beslist geen eindpunt, hopen C en C) vam twaalf jaar „duelleren": en kast vul bekers en andere prijzen getuigt in de P. C Quantstraat in Goes van pe» succesvol verleden van talentenjachten en andere concoursen. Begonnen als Everly Brotherties doorliepen zij vele teenermodestadia en kwamen tenslotte, toen zij eindelijk een eigen geluid hadden, in de belangstelling vam platenmaatschappijen te staan Men zou hun „sound" het beste kunnen omschrijven met „Simon-, and-Garfunkel-achtig", maar dat doet tekort aan de authenticiteit die het duo „Spring" ten toon spreidt. „Was ik maar eerder begonnen met zelf liedjes te schrijven en componeren", verzucht Cees van Vredegem die overigens pas een jaar gitaar speelt. De broers hebben niet altijd een duo gevormd. Van tijd tot tijd doken zij op in een regionale groepen zoals: „Left", „Pinkton Coleur", „Loing Life" en ..Mountain Dew". De produktie van de plaat is het werk van de Bredase sohijvendrijver Tony Dime die een- bandje van het duo in handen had gekregen en het meteen zag zitten. Binnen een week stonden twee van de zeven eigen composities op kant- en-klare studioband. Daar kwamen ook nog andere musici aan te pas: enkele leden van het orkest Tony N-oIten en de Goese violist Eelco Tamminga van de Zeeuwse popgroep „Karna Repair-Kit". De kans is groot dat de plaat ook in het buitenland wordt uitgebracht. Van Duitse, Britse en Franse zijde heeft men al belangstelling getoond. Wie er nu naasttgrijpt: Christine, het inmiddels getrouwde Vredegem- zusje, dat met de nu (van enthousiasme over het resultaat plaat) springende broers indertijd meezong. „Saturday" is de officiële a-kant van het plaatje en „I've got to do" ts het dat later gaan vervangen. Wat „heus waar" is, is dan niet zomaar waar op een banale manier, maar waar op een manier die de waarheid tegelijk aantrekkelijk maakt. Ze geeft de verzekering dat de betere mensen er achter staan. De heuse waarheid leidt binnen in een kring van mensen die de waarheid in stand kunnen houden. Het lijkt dus- een overbodig woordwant het maakt geen ver schil uit of iets „waar" dan wel „heus waar" is. Daarom wordt „waar" dikwijls weggelaten en dan krijgt „heus" een zelfstandig leven. Blijkbaar leent het er zich uitste kend voor om in liedjes een regel aan te vullen, wanneer er door de pinnigheid van de muze nog één lettergreep blijft ontbreken. Het wordt daar dan ook steeds weer in aangetroffen bv. „want heus er komt een tijd". Wat komt, zou ie mand kunnen zeggen, zal zonder dat „heus" ook wel komen. Maar zo eenvoudig is het heus niet. Dat ex tra woordje moet erbij om de aldus toegesprokene te betrekken bij de grote club van mensen die het al weten, die aan den lijve ondervon den hebben dat er een tijd sal komen. Wie luistert naar die stem hoort ook bij die club. Ik geloof nu dat ook in die meis jesboeken het woord „heus" zo'n soort van boodschap uitseint. Het is een uitnodiging om geloof te schen ken aan mensen die het goed met je menen en uit ondervinding spreken, zogezegd uit het volle leven; geloof me, heus; het komt heus wel in orde. „Heus" blijft ook in deze bete kenis een belofte van ridderlijke trouw of een geruststellingsformule. Er zjjn, vind ik, verdacht veel van die formules. Uit meisjesboeken her inner ik me nog „heel echtjes" en „wis en waratje". Dat laatste staat zelfs in, Van Dale. Ik weet nog dat ik, als ik het ergens las, begon te rillen en te schiften. Een mengsel van jaloezie op mensen die het volle leven genoten, en afkeer over zoveel aanstellerij klotste in mijn ziel. Ik zal heel oud moeten worden, wil ik deze sensatie ooit kunnen vergeten. Ik wil maar zeggen: het gaat niet om zo'n woordje alleen. Ik geloof dat er een grondige kritiek op onze maatschappij mogelijk is, die alleen maar gebaseerd is op het gebruik van zulke „enge" woorden. Je mag ales doen, behave dit dat dit en dat en dit en dit en dat Tien uur thuis, kankeren, mopperen op dit en dat dat vooral maar ook dit. Zestig jaar, rond, kaal, principes, over dit dat dit en dat en dit en dit en dat Achttien jaar, lange haren, heupbroek met dit dat dit en dat en dit en dit en dat. Conservenblikje, persoonsvorming, dressuur dit dat dit en dat en dit en dit en dat Ik denk dat ik maar inpak, dit dat dit en dat en dit en dit en dat A. van de Bilt publiek, dat zo veeleisend was en haar zo weinig gaf, verschuldigd was. Want de bewieroking door het publiek, de instandhouding van het heilige imago dait het had opgericht en dat het nadrukkelijk wilde blij ven zien, verschaft geen kameraad schap. Een imago zijn betekent een levenloos schepsel te zijn. Er is geen communicatie mogelijk. Het vaak herhaalde antwoord is steeds het zelfde: „Hartelijk dank. Ik waardeer het ten zeerste Het imago wordt lusteloos, reageert vager. Het pu bliek kan niets veranderen aan de afschuwelijke lege avonden, de vol slagen eenzaamheid van de donkere nachten. Er is niemand. En wie kan het haar kwalijk ne men dat ze zich uit wanhoop een korte tijd bij de jet-set voegde? Het publiek was ontstemd, maar, afge- dzien van het publiek, bij de „beauti ful people" vond ze al evenmin kameraadschap als bij de anderen. Waar ze ook was in welk gezel- scnan ook ze kon de herinneringen aan de dag waarop de man die ze liefhad vermoord werd niet kwijtra ken En plotseling was er weer een sterfgeval, weer een tragedie. De enige die in staat was geweest haar te relpen, de longere broer van haar man, Robert Kennedy, onderging hetzelfde lot Er waren enkele maanden van Hernieuwde noop ge- verst Ze wist dat var iedereen ter wereld die haar man gekozen zou beboer om hem ais president op te volgen zijn broer Robert de eerste geweest zou zijn. (Wordt vervolgd) 16. Het moet een opluchting, eep ge weldige opluchting geweest zijn niet langer op een toneel te staan, niet langer gedwongen zijn een rol te spelen. Eindelijk was ze alleen met zichzelf, in die onaangetaste een zaamheid waairin ze laijg geledien geleerd had te leven. Alleen was ze nu zo verschrikkelijk alleen als ze nooit eerder was geweest. Ze had leren kennen wat liefde en kame raadschap kunnen zijn, de diepe en intieme liefde en kameraadschap van een dynamisch man, en alles wait haar restte was de herinnering, een dierbare herinnering, maar dat was alles. Wat niemand haar kon verschaffen was de lichamelijke aanwezigheid, de stem, de geest van de man aan wie ze gewend was geraakt. Hier aarzel ik even voor ik verdei schrijf over iets dat ik zelf zo goed ken. Hoe kan men uitleggen dat bewonderende fans, een toegenegen publiek,de eenzaamheid van een weduwe niet kunnen verzachten? Als de fanmail beantwoord la, de meevoelende brieven en telefoontjes van toegenegen vrienden ontvangen zijn, loopt de dag ten einde en strekt de nacht zich eindeloos uit. Zelfs de kinderen zijn dan naar bed, het licht is uit, de deuren zijn geslo ten. Ze dwaalde rusteloos en tragisch Ze deaalde rusteloos en tragisch eenzaam door de comfortabele fla! in New York die ze zich gekozen had. Haar zwager, Robert Kennedy, was haar toegewijde helper bij elk was haar toegewijde helpen bij elk probleem, met name met betrekking tot de kinderen, ma-ar hij had zelf een vrouw en vele kinderen. Ze kon niet alleen van hem afhankelijk zijn. En het publiek, hoe meevoelend ook, was in feite zeer veeleisend. Het wilde dat ze zou zijn die het wenste dat ze zou zijn, de ideale weduwe van een groot man, net zoals het geëist had dat ze de ideale echtgenote zou zijn. Het imago moest gehandhaafd blijven. Zelfs toen met tegenzin het denkbeeld geopperd werd dat van een zo jonge en mooie vrouw nauwelijks ver wacht kon worden dat ze nooit zou hertrouwen was er bijna niemand die het publiek wilde accepteren. Waarom zeg ik bijna niemand? Er was niemand die het wilde accepte ren! In een herdenkingsnummer van „Look" schreef de weduwe: „Het is nu bijna een jaar geleden dat hij overleed. Op zoveel da-gen zijn verjaar dag, een gedenkdag, als ik zijn kin deren naar de zee zie hollen heb ik gedacht: „Maar verleden jaar om deze tijd heeft hij dat voor het laatst gezien". Op al zulke dagen was hij vol leven en liefde. Hij lijkt n>u zo kwetsbaar als je bedenkt dat het allemaal voor het laatst was. Spoedig zal diie allerlaatste dag weer aanbreken even onverbid delijk als vorig jaar. Maar ditmaal niet onverwacht. Die dag zal sommigen van ons als andere mensen vinden dan we een jaar gel-eden waren. Leren te aan vaarden wat ondenkbaar was toen hij nog leefde, verandert j-e. Ik ge loof niet dat er enige troosit is. Wat verloren is is onvervangbaar. Iemand die veel van president Kennedy hield, maar hem nooit per soonlijk gekend heeft, schreef deze winter: „Helden verschijnen als ze nodig zijn. Als ons geloof verbleekt en verzwakt, komt uit de nood een man te voorschijn die licht uitstraalt en ieder l-evend wezen weer kaatst iets van dat licht en bewaart er iets van voor de tijd waarin hii er niet meer zal zijn". Nu denk ik dat ik altijd gewetei moet hebben dat hij een magischi kracht bezat. Dat wist ik ook wel maar ik had moeten weten dat hei niet k-on duren. Ik bad moeten we ten dat het te veel gevraagd was ei over te dromen samen met h-em oud te worden en santen onze kinderen te zien opgroeien. En nu is hij dus een legende terwijl hij er de voorkeur aan gege ven zou hebben een levend mens te zijn. Ik moet geloven dat hij ons leed nu niet meer deelt. Ik denk voor hem hij zal tenminste de droefheid niet kennen die hem mis schien te wachten had gestaan. Hij heeft in zijn leven zoveel meege maakt dat je altijd blij was als je hem ergens van zag genieten. Maar nu zal hij verder niets meer meema ken ouderdom noch stilstand, noch wanhoop, noch ziekte, noch het verlies van nog meer mensen die hij liefhad. Hij stierf in de stralende middag van zijn leven, toen de fris heid vam de ochtend nog niet ver dreven was zonder gedesillusio neerd te zijn. „-.-he ha-s gone... among the radiant, ever venturing on, somewhere, with morning, as such spirits will" Hij is vrij en voor ons gaat het leven verder. Zij die hem hebben liefgehad moeten begrijpen dat „de dood die je hebt veroorzaakt erger is dan de dood dde je zelf sterft". „Ik tracht niet bitter te zijn", vervolgit ze dan, zich er van bewust dat ze die gevoelens nog wél koes terde. Dat hij, die zo weinig wraak gierig tegenover zijn tegenstanders was geweest, zo'n haat kon inboeze men dat ze hem niet meer kinde ren had kunnen schenken dat de wereld die hem niet vergat toch de neiging had aan hem te denken als aan een a-typische Amerikaan, alsof een Amerikaans politicus niet be schaafd en belezen kon zijn. „Ik heb nooit een eigen leven gehad of ge wenst", schreef ze. „Alles draaide om Jack. Ik kan niet geloven dat ik hem nooit terug zal zien. Soms word ik 's morgens wakker, verlangend hem iets te vertellen en dan is hij er miet....Bijna elke godsdienst leert ons dat er een hiernamaals is en aan die hoop klamp ik me vast. De drie jaren die we in het Witte Huis hebben doorgebracht waren eigen lijk onze gelukkigste, onze innigste tijd en dat is nu allemaal voorbij. Er Is niets meer, niets". Toen ze weer begon uit te gaan, heel zelden, was het probleem wit ïaar begeleider zou zijn. Adlai Ste venson, haar vriend, enkele oudere mannen, geen van hen huwelijks kandidaten. waren alleen~maar nut tig voor haar als vriendschappelijk gezelschap. Maar na een avond uit kwam altijd weer de terugkeer, de terugkeer naar stille kamers, zwij gende bedienden, de slapende kin leren, de eenzame slaapkamer. Misschien begon ze zich af te vragen, zoals andere vrouwen ondei gelijke omstandigheden gedaan heb- benj wat ze eigenlijk precies aan het Het publiek wilde een soort hei lige weduwe van haar maken en ze ker geen mevrouw Onassis. Hier met haar kinderen tijdens een ritje door het park.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 19