S. Baaksma: V ogelaar met manie voor vleermuizen DE KERKEN "VLIEGEN" LEEG NEERLANDS GESPREK MET TROUWSTE KERKBEZOEKER Nieuw (stenen) ei van Columbus Bonden willen beperking gebruik personenauto's Big Ben niet zo Big meer Toneel Vaste k Tuilerieën worden opengebroken buitenland Overproduktie Doocl zonde Boze geest Oude pennie Barst Voor schut Woensdag 30 ju OP DE tafel ligt een boek: „De avifauna van Brabant' Een van de samenstellers is S. Braaksnia, de man, die ons in een klein werkkamertje van het onooglijke gebouw, waarin Staatsbosbeheer in Utrecht ope reert, ontvangt. De heer Braaks nia is nu met andere vogeldes kundigen bezig een boek over de avifauna van midden-Nederland samen te stellen. De provincie Utrecht en de naaste omgeving zijn grondig door een aantal men sen afgegraasd en wanneer het boek uit is, weten we "precies, niet alleen welke vogelsoorten er in dit gebied voorkomen, maar ook hoeveel per plaats en hoeveel broedparen in de afgelopen tien jaar. Vogels tellen is een hobby van heel wat ornithologen. Maar de heer Bra-aksma brengt niet alleen een groot deel van zijn vrije uren in het vrije veld door. Zomers kun je hem nauwelijks in de stad Utrecht vin den, dan zwerft hij ook in kantoor tijd buiten rond. Het hele land is zijn werkterrein, maar toch niet zo zeer de vrije natuur als wel de vochtige grotten, de kille ijskelders en de stoffige kerkzolders, waar hij zijn „prooi" zoekt. De heer Braaks- 'ma heeft als officiële opdracht het tellen van vleermuizen en kerkui len. „Sinds 1962 zal i'k nu zo'n 1200 kerken bezocht hebben. Het ging in eerste instantie om de vleermuizen, maar wanneer je als ornitholoog op zo'n zolder komt, dan kijk je na tuurlijk meteen naar de kerkuilen, die daar broeden. Dat eerste jaar ben ik er heel wat tegen gekomen, maar in die afgelopen acht jaar is de uilenstand schrikbarend terugge lopen". De heer Braaksma was aanvan kelijk „vogfelaar" in dienst van het ringonderzoek. „Jarenlang heb ik elk seizoen zo'n 1000 tot 1500 jonge zilvermeeuwen geringd. Dat onder zoek heeft er toe geleid, dat we het zogenaamde zilvermeeuwenprobleem met heel andere ogen zijn gaan be kijken. Sinds 1936 zijn er op enorme schaal zilvermeeuwen vermoord, met instemming van de natuurbe schermers. Men meende namelijk, dat de zilvermeeuw, die een echte rover is, andere vogelsoorten be dreigde. Maar hoeveel je er ook uitroeide, er kwamen steeds nieuwe. In Engeland zijn in de oorlog zoveel eieren van zilvermeeuwen geraapt, dat de soort er verdween. Het ge volg was echter, dat ook de andere soorten in aantal afnamen, nu de zilvermeeuwen niet langer egels, vossen en eksters op een afstand hielden. Conclusie: je moet niet in grijpen in het biologisch evenwicht. Er is in het algemeen zo'n enorme overproduktie in de natuur, dat de soorten toch wel in stand blijven, hoeveel individuen er ook te gronde gaan". Die conclusie leidde er echter toe, dat de heer Braaksma zonder werk kwam toen men in 1962 met de zilvermeeuwenstudie stopte. Een functionaris van het Rivon zei toen tegen hem: „Waarom ga je niet wat vaker naar de kerk?". Dat heeft de heer Braaksma gedaan. En nu heeft hij dhn al 1200 kerken bezocht. De strenge winter van 1962 heeft de kerklilenstand gedecimeerd. Maar er zijn meer oorzakep van de achteruitgang, „Mijn grootvader in Friesland zei altijd: je kiunt beter uilen houden dan katten, want ze drinken geen melk en ze zijn nog betere muizenvangers. Maar het oe- lengat in de gevel van de Friese en Oostnederlandse boerderijen raakt in onbruik. Men wil die vieze troep van uitwerpselen eq braakballen niet meer op zolder hebben en men denkt de muizen wel met chemische middelen te kunnen bestrijden. Dat leidt weer tot een in toenemende mate vergiftigd milieu, waar vooral de kerkuilen als muizenvangers de dupe van worden. Monumentenzorg rijdt de natuur bescherming in de wielen. In een oude kerktoren kun je soms een sta pel takken van wel anderhalve me ter hoogte aantreffen, daar naartoe gesleept door de kauwen. Het is gemakkelijker om gaas voor de galmgaten te maken dan om telkens weer de boel te moeten ontruimen. Bij restauraties vooral wordt dat heel consequent gedaan. De heer Braaksma adviseert om dan in elk geval kippegaas te nemen, daar komt tenminste een vleermuis nog doorheen, maar voor de kerkuil is dan de nestgelegenheid afgelopen. In 1963 waren er volgens schat ting van de heer Bnaaksma nog zo'n kleine 3000 broedparen van de kerk uil. In het broedseizoen 1969 was dat tot hooguit 500 teruggelopen en de gegevens over 1970 wijzen erop, dat er nog maar zo'n 300 paren kerkuilen in Nederland gebroed hebben. Oorzaak: gebrek aan nestgelegen heid, vergiftiging, maar ook nog steeds: vervolging. De kerkuil is de meest opgezette uilensoort. De heer Braaksma weet zelfs een verhaal over een pastoor ergens in Limburg, die een trouwmis onderbrak om een uil, die de kerk binnen gevlogen was, van de kansel af dood te schie ten. Ook de vleermuis is er in Neder land niet zo best aan toe. Ook hier: vervolging en ook hier een sterk pastoorverhaal. De heer Braaksma kwam eens bij een pastoor in het Brabantse, die samen met de koster ln één middag 45 vleermuizen met de mattenklopper dood geslagen had. Ze maakten zo'n lawaai achter het behang. Maar ook voor de vleermuizen geldt, dat de belangrijkste bedrei- ding die van de milieuvergiftiging is. Spuitmiddelen tegen Boktor en houtworm doen de dieren de das om. Wanneer ze aan de bespoten balken gaan hangen. Die middelen werken soms nog wel een jaar na. De pastoor met de mattenklopper heeft zich door de heer Braaksma laten overtuigen dat het doodslaan van vleermuizen misschien geen doodzonde, maar dan toch wel „dood zonde" is. Hij gaf zijn koster op dracht om in het vervolg goed op de diertjes te passen. Maar hij had buiten de waard gerekend. Spuit middelen tegen de houtworm roei den ook de rest van des pastors vleermuizen uit. In overleg met het houtinstituut TNO wordt er nu bij restaurateurs en houtwormbestrij ders gepoogd te bereiken, dat men minder schadelijke middelen ge bruikt en dat het spuiten 's-winters gebeurt, wanneer de vleermuizen zich voor een winterslaap in onbe reikbare holtes terugtrekken. Heel geschikt voor een vleermuis om zijn winterslaap door te brengen, is een spouwmuur, wanneer en bin nenshuis gestookt wordt. De kleine vleermuis vooral blijft dan ln de omgeving. Andere soorten trekken voor de winterslaap naar de grotten van Zuid-Limburg of naar het bui tenland. Vleermuizen zijn eigenlijk warmteminnende dieren. De meeste soorten vind je in de tropen. Nederland kent 17 soorten vleer muizen. De zeventiende soort werd tijdens een internationaal congres van deskundigen (chiropterologen) ontdekt in de verzamelingen van het Leidse universiteitsmuseum. In Ne derland zijn misschien 40 vleermuis- deskundigen werkzaam, zegt de heer Braaksma, in de hele wereld vele honderden. Er zijn ook honder den vleermuis soorten: van de zacht aardige, fruitetende vliegende hon den in Indonesië' tot de kwaadaardi ge vampiers in Mexico. „Ik had altijd gedacht, dat die verhalen over bloedzuigende vam piers tot de fabeltjes behoren, maar een collega uit Mexico heeft mij wel anders verteld. Er gaan daar jaar lijks hele kudden vee te gronde doordat vleermuizen bloed komen zuigen, maar het is bovendien waar, dat diezelfde vampiers ook mensen ais slachtoffer uitkiezen. Het is ech ter heel moeilijk om achter de fei- (Van onze r.1 DEN HAAG is een man, di lijke, ongedv maakt. Ogensc van hem dertie Tot hij begint t namelijk is er d kenning. Want hoort radiolieve Als gewaardee NOS-hoorspelk sentator van h tenprogramma, Jan Borkus is b< dat weerhoudt hem ander facet van zij uit de doeken te di dat de hele opbouw gramma ook belangt het niet alleen laten luisteraars. Natuurlij! jes vormen de h( daarnaast moet je er en samensteller voor verteerbaar blijft. A lappen achter elka wordt het gewoon vrolijke, ongecompli per. Dat is een ongesc Jan Borkus ls va toneelman. „Nou Schrijf maar, dat ik die richting heb g~ oorlog heb ik korte bij het toenmalige torium. Een geëigen ding was er toen n oorlog kwam ik bij van Siem Nieuwenh gere partner van Bu den alleen kinder toch heb ik er ontz lleerd. In '48 wilde Toevallig kende ik H die bij de KRO-rad' zorgde me een audi hpt besefte, zat ik b Bern van de KRO., gramma was „De kl Die uitzending was pulair. Mensen als zijn orkest zonder n~ tiers en markenten Pola, Jan de Cler, e op, zaten er ook n~ heerlijk werken". In '49 verhuisde Ji de KRO naar de VAi hij nu nog, al zit hij kern van de NOS. In hetzelfde jaar als n '49 dus deed voor de toenmalige kern. Ik kwam goed d werd lid. Dat was in nu dus ruim 21 jaar de omstandigheden v. Vroeger werkten we van zo'n veertig man. hebben we er nog rr vraagt,, of er vergrijzii het niet. Een paar schreef de NRU een hoorspelacteurs uit. W 1000 aanbiedingen. E slotte maar negen waarvan we er inmi drie of vier betrokkei vergrijzing is dus ge geloof ook, dat we ov HET bestaan van vampiers, die bij mensen bloed zuigen, is geen fa beltje, maar barre werkelijkheid. Er zijn vleermuissoorten, die van bloed leven: er zijn er ook die fruit eten. De meeste soorten be staan van insecten, maar men heeft vis vangende vleermuizen ontdekt (o.a. in Denemarken, de zelfde soort komt ook in ons land voor, maar is nog niet vissende aangetroffen). Vleermuizen zijn voor de weten schap enorm interessant. Niet voor niets organiseerde de NAVO een internationaal congres van vleer muisdeskundigen: men wil weten, hoe dat nu precies zit met het „radar"-systeem van deze vliegen de zoogdieren. Behalve de kunst om in het donker nergens tegen aan te vliegen, verstaan de vleer muizen ook die van de uitgestelde bevruchting. Het mannelijk zaad blijft gedurende de winter on werkzaam in het vrouwtjeslichaam bewaard en pas in het voorjaar vindt de eigenlijke bevruchting plaats, maanden na de paring. Een feit, dat onder meer dierenartsen, die met kunstmatige inseminatie werken, interesseert. Hartspecialisten hebben belang stelling voor vleermuizen, omdat deze in de winterslaap slechts één hartslag per minuut nodig heb ben. Tenslotte zijn de vleermuizen een interessant studieobject voor tandartsen. Net als bij een paard kun je de ouderdom van een vleermuis aflezen aan de slijtage van zijn tanden. Maar bij een paard gaat die tijdklok na een jaar of vijftien stilstaan, dan zijn de tanden finaal afgesleten. Bij een vleermuis gaat de wortel uitgroei en, wanneer de kroon versleten is. De tandarts, die dat proces bij mensen zou weten op te wekken, heeft zijn kostje gekocht. Er zijn over vleermuizen boeken te schrijven. Je kunt er ook dagen lang over praten. Zeker met een man als S. Braaksma. verbonden aan Staatsbosbeheer te Utrecht en Nederlands enige officiële vleer muizen- en kerkuilenteller. Geen dagen, maar enkele uren duurde het gesprek, dat wij hieronder iveergeven. Het was voldoende voor een boeiend verhaal over de man, dit waarschijnlijk de trouw ste kerkganger van Nederland is. Een ornitholoog met een „vleer- muizentik" (zegt hijzelf), een man, die van zijn hobby zijn beroep kon maken. UTRECHT (ANP) „Gelet op ie groei van het autopark en de beschikbare ruimten zal het onver mijdelijk zijn, aan het gebruik van de personenauto bepaalde beperkin gen op te leggen. Dat kan onder andere gebeuren door het scheppen van voetgangersgebieden, het beper ken van het parkeren op de openba re weg en het afremmen van inves teringen in wegen e.d. ten behoeve van andere belangrijke vervoers voorzieningen". Dit staat in nota van het Samenwerkingsorgaan V ervoersvak- beweging Nederland (SWN). De vijf bij het SWN aangesloten ver- voersbonden geven in deze nota hun zienswijze op de aanpak van het verkeer- en vervoersvraagstuk in de komende regeringsperiode. De oplossing van dit vraagstuk, aldus het SWN, is veeleer een al gemeen maatschappelijk dan een uitsluitend financieel probleem. De bonden pleiten voor het opbouwen van een goed functionerend systeem van openbaar vervoer. Ook menen ze dat er een ander stelsel van heffingen moet komen op het ge bruik van de particuliere personen auto, aangevuld met een zorgvuldig parkeerbeleid (inclusief parkeerhef- fingen). „Juist door het bevorderen van de kostenbewustheid enerzijds en het aanbieden van een goed sys teem van openbaar vervoer ander zijds komen de alternatieve reismo gelijkheden meer met elkaar in evenwicht dan thans het geval is", aldiU'S de nota. Als voorwaarden voor een goed^ functionerend systeem van openbaar" PAKIJS (AP) De Tuilerieën, de grote tuinen voor het Louvrepa- leis in het centrum van Parijs, zul len deze zomer voor een groot deel worden opengebroken in verband met de bouw van een ondergrondse tele fooncentrale. De tuinen, die in 1664 werden aangelegd, zijn sindsdien vrijwel on gewijzigd gebleven. Meer dan 90 bomen, waarbij er die meer dan 100 jaar oud zijn- zullen worden her plant en de tuinen zullen in hun oude gedaante worden hersteld, maar de plannen hebben niettemin vele boze reacties opgewekt. „L'Au- rore" (coneervatief) schreef op de voorpagina: „Tuilerieën twee jaar opgebroken" en vraagt zich af of het werkelijk noodzakelijk is de enige grote groenstrook in het centrum van Parijs te „vermoorden". Het blad zegt dat de reconstructie van parken in het verleden slechts zel den met succes is bekroond. Om de gemoederen te kalmeren heeft de regering toegezegd dat de oude bomen naar een speciaal cen trum zullen gaan, waar zij verder zullen kunnen groeien tot zij weer in de Tuilerieën kunnen worden ge plant. De Tuilerieën zijn een ontwerp van de beroemde architect Le Notre, die in 1664 van Colbert, de minister van financiën van Lodewijk XIV, opdracht kreeg de voorheen ongere gelde tuinen voor het Louvre te effenen en er fonteinen en andere verfraaiingen aan te brengen. vervoer noemt het SWN aanpassing van de beheersvorm (zelfstandig ge maakte gemeentelijke vervoerbedrij ven die gaan samenwerken in een als eenheid optredend systeem van openbaar vervoer in een bepaald gebied) en verbetering van de ex ploitatie (een eigen baan voor het openbaar vervoer, tijdig overschake len op moderne technieken als snel tram en metro. Als de vereiste maatregelen uit blijven acht het SWN het niet denkbeeldig, dat veel werknemers in het openbaar vervoer zullen gaan twijfelen aan de werkelijke zin van hun arbeid. Ook stelt het SWN nog (Van onze correspondent) LONDEN Big Ben heeft zor gen. De firma Dent, koninklijke horlogemakers, gevestigd aan de Pail Mali, dreigt 's-werelds be roemdste klok in de steek te laten. Als Dent de daad bij het woord voegt, zal Big Ben spoedig stil kunnen vallen. Dent is al 110 jaar verantwoor delijk voor de goede gang van het uurwerk in Londens parlementaire klokketoren. Het mechanisme wordt driemaal per week geolied en gesmeerd door trouwe vaklui van deze firma. Om die belangrij ke taak te kunnen volbrengen, moeten zij telkens de 374 treden van de meer dan 97 meter hoge torentrap beklimmen, want het sierlijke bouwwerk waarin Big Ben sinds 1859 zalig hangt te ben gelen, is nog niet met een lift uitgerust. Het uurwerk van Big Ben, de „Great Clock", weegt 5000 kilo gram. Volgens de Britten bestaat er in heel de wereld geen groter mechanisch horloge. Het werd in 1854 door Dent gebouwd naar plannen van Edmund Denison, een advocaat met een wiskundige knobbel. De gewichten van het uurwerk, die bijna tot tegen de grond zakken wanneer zij door de trapzaal van de „clooktower" naar bëneden komen, wegen 2500 kilo gram, Vroeger werden ze met de hand opgetrokken, wat telkens vier tot vijf uur vroeg. Vandaag de dag gebeurt dit electrisch, maar 'net neemt toch nog een half uur in beslag. In 1861 sloot het Britse ministe rie van openbare werken met de firma Dent een contract af voor het onderhoud van de „Great Clock" en Big Ben. Dent wil deze overeenkomst nu verbreken en een nieuw contract afsluiten. De be faamde horlogemakers vinden het tegenwoordig bijzonder moeilijk om betrouwbare jongemannen op te leiden in het vak. Nieuwelingen vragen hoge lonen, maar het oude contract houdt geen rekening 'met de stijgende onkosten Daarom wil Dent een nieuw akkoord en veel meer geld. Het werk van de horlogemakers in de parlementaire klokketoren neemt iedere week 3,5 dag in be slag. Om de dienst jaar in jaar uit te kunnen verzekeren, moet Dent altijd over drie vaklui beschikken, die inspringen als er iemand ziek of met vakantie is. Big Ben is in 110 jaar nog maar enkele keren stil gevallen, toen zware sneeuw de wijzers van de klok blokkeer den. Aan de bovenzijde van de slin ger van het reusachtige uurwerk is een kleine schaal bevestigd, waar in enkele oude pennies en halve pennies bewegen. Als het horloge wegens de weersomstandigheden neiging vertoont om voor of achter te lopen, wordt het aantal geld stukken voorzichtig verminderd of vergroot. Toevoeging van een en kele pennie doet het uurwerk 2,5 seconden voorlopen in 24 uur. Big Ben zelf hangt in de klokke- kamer boven het horloge. Hij is een kolos van meer dan 13 ton. „De grootste klok ter wereld", zeg gen de Britten. Een hamer van 203 kilogram mept er met daverende slagen de uren uit. De kwartieren zijn het werk van vier kleine klokken. De stem van Big Ben is over heel de wereld gekend dank zij twee microfoons van de B.B.C., die het geluid rechtstreeks opvan gen in de klokkeka'mer. Ze werden daar voor het eerst aangebracht in 1923. Zelfs tijdens de 2e wereldoor log en de Duitse luchtaanvallen bleef de B.B.C. deze traditie iedere dag trouw. Volgens de overlevering heeft Big Ben de naaip te danken aan sir Benjamin Hall, de ontwerper van het niepwe parlementsgebouw (het oude was in 1834 afgebrand), die door zijn vrienden „grote Ben" genoemd werd. Sir Benjamin, een Welshman, was van 1855 tot 1858 eerste commissaris van openbare werken. Toen hij in het Lagerhuis de vraag stelde, welke naam de nieuwe klok van de parlementaire toren krijgen moest, riep een van de afgevaardigden: „We zullen hem Big Ben dopen". De eerste Big Ben liep tijdens proefnemingen onherstelbare scheuren op. Op 10 april 1858 werd daarna een nieuwe Big Ben gegoten. Hij kostte 2,5 miljoen pond sterling, wat in die tijd al een enorm bedrag was. Pas op 11 juni 1859 hing Big Ben veilig en wel in de parlementaire klokkeka- mer. Kort nadien barstte ook deze klok onder het gewicht van de hamer. Aan herstel viel niet meer te denken. De Britten hebben Big Ben dan maar een lichtere hamer gegeven. Aan het feit dat deze beroemde klok een onzuivere klank heeft, is sindsdien iedereen gewend ge raakt. Big Ben is een gebarsten symbool van het Britse wereldrijk, dat wegens zijn tanende glorie be slist geen beter zinnebeeld zou kunnen hebben. WALTHAM MASSACHUSETTS (AP) Een professor, die gelooft dat mensen uit het Middellandse Zee-gebied 1000 jaar voor Columbus Amerika al ontdekt hadden, heeft een Mexicaanse collega gevonden die bewijzen heeft om zijn theorie te ondersteunen. Volgens professor Gordon van de Brandeis universiteit wijst een steen, die gevonden werd in een grafheuveltje in Tennessee, erop dat er in de oude tijd al joden in Amerika waren. Hij zegt dat de inscriptie geschreven is in de stijl ten te komen. Mijn collega ontdekte op een gegeven moment, dat een inlands jongetje onder de beten zat. Na veel moeite bekende de vader, dat het kind door een vampier be zocht werd. De oplossing leek voor de hand te liggen: het bed van de jongen w,erd van het open raam weggehaald en naar een verder naar binnen liggende kamer overge bracht. De vampier wist het kind toch te vinden, terwijl een broertje, dat voor het open raam was blijven slapen, nergens last van nad. Blijkbaar is het net als bij mug gen: het ene „soort" bloed trekt de dieren meer aan dan het andere. Men probeert dan nu ook om vee rassen te kweken, die immuun zijn voor vampiers. Maar dit soort feiten versterkt het volksgeloof, dat een vampier geen dier is, doch een boze geest en dat wie er door bezocht wordt, iets op zijn geweten heeft. Vandaar al die geheimzinnigheid. Het jongetje in kwestie is tenslotte gered door het in een ziekenhuis op te nemen. Maar volgens de Mexi caanse chiropterologen vallen er jaarlijks in stilte honderden mensen aan vampierbeten ten offer, zonder dat de omgeving ingrijpt. Gelukkig zijn onze Nederlandse vleermuizen vreedzamer. Zelfs het fabeltje, dat ze je in de haren vlie gen, is een fabeltje. Ze hebben im mers hun „radar", die hen alle ob stakels doet omzeilen. Toch heeft de heer Braaksma eens lelijk voor schut gestaan. Bij de verbouwing van paleis het Loo kwa men tientallen vleermuizen voor de dag. De jachtopziener waarschuwde de heer Braaksma en samen liet men de dieren los in de grote ijskel der, waar ze verder konden over winteren. Een hofdame zag het schouwspel mee aan. Maar doordat de dieren allemaal tegelijk losgela ten werden, begonnen ze te schreeu wen. Daardoor werden er in de kel der zoveel echo's veroorzaakt, dat het radarsysteem faalde. Prompt vloog er een vleermuis in de haren van de hofdame.... ADRIAAN BUTER die in KanaSn gebruikelijk was en nu verklaart professor Von Wuthe- nau uit Mexico dat een steen die pasgeleden in Mexico is opgegraven, bewijst dat daar in 700 na Christus mensen uit het Middellandse Zee gebied woonden. In een serie lezingen voor de Brandeis universiteit heeft Von Wu- thenau gezegd, dat de figuur op de steen een oorring draagt met een Davidster in het midden. De Mexi caanse steen, die gevonden werd in Compeche, is tentoongesteld in het nationale museum in Mexico Stad. Volgens Von Wuthenau is de oor ring erg ongebruikelijk. Hij zegt dat de strepen, die gedeeltelijk de ronde ring bedekken, water aanduiden. Hij voegt eraan toe: „Het sieraad is omcirkeld door een touw, een soort touw dat je op een schip verwacht". De hoed van de afgebeelde persoon heeft de vorm van een torpedo. ,'Ik denk", zegt Von Wuthenau, „dat dat een schip van bovenaf gezien voor stelt en dat lijkt verrassend veel op een oud Egyptisch papyrusscheep je". In de linkerhand draagt de figuur een soort lantaarn. De professor zegt dat dit wel een oud loden anker kan zijn, zoals de Phoenieiërs dat ge bruikten. Op de Mexicaanse steen staat, net als op een steen die in Israel gevon den is, een Davidster en een zeil schip. Von Wuthenau denkt dat de bevolking van midden-Amerika in 300 bestond uit Japanners, Chinezen, Afrikaanse negers en mensen uit het Middellandse Zee-gebied- Gordon acht het mogelijk dat de joden na de overwinningen van de Romeinen in 70 en 135 naai" Amerika zijn gevlucht- eens nadrukkelijk, dat het feit dat de openbare vervoersbedrijven met bedrijfseconomische verliezen wer ken, geen afbreuk mag doen aan de betekenis en de waardering voor de arbeidende mens. Wat de financiering betreft erken nen de bonden, dat een zekere fase ring nodig zal zijn. Volgens hen moet echter in ieder geval worden voorkomen, dat het openbaar ver voer geleidelijk wordt gesloopt voordat wordt begonnen met het uitvoeren van een moderne vervoers- politiek. Om de continuïteit van de bedrijven te verzekeren zullen over bruggingsmaatregelen nodig zijn.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 6