leemt
iprinl
CKX
V
Zeven zonen
van vader
Vak
De Leeuw op Holland-Zeeuws festival
Ontmaskering van een schijnwereld
Moor alweer lag het noodlot op de loer
r—nwü»'
Om ons te
verdampen
De Kennedy Vrouwen
door
PEARL S. BUCK
mbêb
kunst
cultuur
Muziek
op
1 vorm
straat
Goed in
het
gehoor
Wat doen
we met
de film
Politiek
en
cultuur
100 jaar
Marcel
Proust
doop WÊS'Êi
johan winklep
EEN ONDERZOEK
J
harder over de baan dai
'oord was. Hij ontkwam nie
gevaren, raakte in een sli.
uurde zo behendig bij, dat hi
i bleef en Roger de Viae
kon passeren. „Ik moest da
rel nemen", zei Merckx also
seling van het bestaan va1
ger de Vlaeminck niet wis:
ik het Herman van Springe
in aandoen te verliezen n
it hij voor me deed". En Ro
Vlaeminck? Die vloekte eers
ndig over zijn mislukte po
Merckx op zijn knieën t<
en zei toen: „Eddy had ge
hij na die schuiver niet viel
-o-r omdat hij meer risico nam
je het zo noemen wilt, ik m
ragde aan dat linke werk
zo hard gereden als ik koi
irloor. Allez, dat is alles".
mt er dus op aan wil deze
uccesvol voor Goudsmit-Hoff
;n in de vlakke etappen re-
a moeten worden geboekt,
une Karstens en Krekels, de
sprinters, zullen daarvoor
i zorgen. Eveneens is in dit
d verheugend het herstel van
Steevens, die voor de start in
ïse opnieuw een spuit in zijn
reeg.
vierde: dat voor een aantal
gisteren reeds de dag van de
id aanbrak. Voor de Portu-
>aquin Agostinho bijvoorbeeld
3r de Franse pers de laatste
orm is opgehemeld. Joaquin
e als negenenzestigste, met
iterstand van bijna 10 minuten
kopgroep, daarmee een eind
1 aan de show die zijn ploeg-
Geminiani elke dag opvoerde
uidkeels te verkondigen dat
ïho in de Alpen en Pyreneeën
erlaag van Merckx zou inlui-
uideiijk werd ook dat het
tent in de Roede van Spanje
in de Ronde van Italië dit
:en serieuze zaak was in die
t men er een conclusie kon
voor de Tour de France. Met
ering van Gösta Pettersson
Springel, kunnen al de ren
te in die ronden op het voor-
■eden, in de Tour niet mee ko-
■e winnaar van de Vuelta, de
racke, kreeg gisteren ook 10
aan zijn broek. De Italiaan
Michelotto, negen dagen
der van de roze leiderstrui in
i en slechts door een valpartij
t achtergrond verdwenen, be-
ioh in het gezelschap van
Zoals altijd maakt en breekt
ook nu carrières.
JEAN NELISSEN
«Hf
Dinsdag 29 juni 1971
j
■■■Bi
111
met zijn krachten omspringt
)TO: JOHAN VAN GEItP)
„Een belangwekkende ontwikke
ling heeft zich voorgedaan ten aan
zien van liet verlo°p van het bio
scoopbezoek, dat zich landelijk ge
nomen in 1970 voor het eerst na een
reeks van jaren nagenoeg heeft ge
handhaafd op het peil van het voor
gaande jaar. Hoewel het nog te
vroeg is om van een kentering te
spreken, zijn er niettemin aanwij
zingen, ook internationaal, die dui
den op een gr°tere continuïteit ten
aanzien van het bezoekcijfer". Dat
valt onder meer te lezen in het
jaarverslag van de Nederlandse Bio
scoopbond. Wie de cijfers van enke
le Brabantse steden (Zeeuwse wor
den niet aangegeven) in deze streek
bekijkt leest het volgende: Breda in
1970 319.000; 1969: 304.000 en in
1961: 560.000 bezoekers; Bergen op
Zoom in 1970: 87.000: 1969: 88000
en in 1961: 307.000 bezoekers: Roos
endaal: 1970: 60.000; 1969: 63.000 en
in 1961: 155.000 bezoekers; Tilburg:
1970 430.000; 1969: 429.000 en in
1961: 865.000 bezoekers. Een vrij
wankele „stabiliteit". Na tien jaar
blijkt het bioscoopbezoek te zijn ge
halveerd. Er zijn natuurlijk talrijke
redenen aan te geven voor deze
kentering. Maar toen ik onlangs in
een vrij grote bioscoop in een van
genoemde steden zat kreeg je het
probleem levensgroot aangeboden.
We willen nog voorbijzien aan het
feit dat, waarschijnlijk tengevolge
van verminderde inkomsten, deze
bi"scoop in 10 jaar geen verfkwast
meer gezien had, de stoelen onge
makkelijk zaten; kortom de sfeer zó
is, dat je het liefst zo snel mogelijk
weer uit deze omgeving wegloopt.
Maar wat erger is: de programme
ring is nog hetzelfde als tien jaar
geleden; alsof er in tien jaar niets
gebeurd is. Eerst het dulle Poly
goon-nieuws, dat al verouderd is,
voordat je het gezien hebt; dan de
aankondigingen van nieuwe films,
waar je dwars d°orheen kijkt; de
vervelende reclamespotjes met weg
lopende mensen en dan de hoofd
film- Daaraan is ook niets veranderd
in bioscopen, waar je wel prettig zit.
Wanneer zouden de handige jongens
in de filmwereld opstaan, die daar
slagvaardig verandering in weten te
brengen? Met film moet toch meer
te doen zijn!
Wat doe je nou toch?, vroeg een
vrouw in Walcherse klederdracht
aan een meisje, dat in Middelburg
op straat op haar viool stond te
„krassen". De vraagtekens waren
van de gezichten te lezen, toen de
afgelopen vier dagen 23 jonge
meest amateur musici van rond
de twintig jaar in de Zeeuwse
hoofdstad op straten en pleinen za
ten te musiceren. Alleen de ambte
naren van het stadhuis deden de
ramen dicht, omdat zij zich bij hun
werk gestoord voelden. Het experi
ment „Muziek op straat", in het
kader van het Holland Festival", is
zeker geslaagd bij de deelnemers.
Het publiek op straat keek wat
afwachtend toe, keerde zich om of
hield gedienstig de wegwaaiende
muziekpapieren van de musici vast.
Het werd op zijn minst geconfron
teerd met moderne muziek. En deze
confrontatie was al de moeite
waard, zoals iedere reactie, positief
of negatief-
Overdag waren er workshops.
Groepjes strijkers of blazers zaten
op de Vismarkt, Abdijplein, Koor-
kerkhof en andere plaatsen te repe
teren op Spatial music IV van Ton
de Leeuw en de Musica per 17
instruments van Mischa Mengelberg.
Voorbijgangers zagen voor het eerst
van hun leven grafische partituren.
„Toch vind ik deze muziek wat
moeilijk om de mensen daarmee te
confronteren op straat", zegt de Am
sterdamse fluitist Tico Cohen. „Ze
zien het onderscheid niet meer tus
sen repetitie en uitvoering". Dan
maar weer een stukje Mozart er
tussen door. Dat klinkt vertrouwd.
Wannes van der Velde en Kope
ren Ko draven op en er kan weer
een glimlachje af bij de mensen in
de zonnige straten. Willem Breuker
probeert met zijn ensemble het pu
bliek te animeren. Maar zelfs de
zeven zonen van vader Abraham
zijn niet in staat groot en klein
ritmisch los te maken uit de kleibo-
dem. Als Breuker de kinderen hand
in hand in een kring zet, gebeurt
het plichtsgetrouw. De Zeeuwen la
ten zich niet snel uit de tent lokken.
Dan maar op de hoempa-toer in een
wagentje op de markt. De bijna
kerkelijk stille sfeer tussend e kra
men, waar alles spettert in zonnige
tinten, ondervindt meer concurren
tie van de walmende frites-sta-nk
dan van het rimtische Breuker-ge-
weld. „Cultuurspreiding dat is toch
shit, daar kopen we niks voor. Ge
zellig hoor.datu er bent, we gaan
wel even door", liet Breuker af
drukken in het programma.
In de Koorkerk hebben de work
shops elkaar gevonden en repeteert
Daan Manneke, de animator, van dit
muzikale feest, op de organisatie
van de delen tot een geheel. „De
noten zijn niet zo moeilijk", zegt
een hoboïst uit Amstelveen, „het
komt hier aan op team-work". Het
is wonderlijk om te ontdekken, hoe
jonge mensen uit alle delen van
Nederland plezier hebben in deze
moderne muziek en daar zeer kun
dig mee omgaan- Dat vinden een
aantal jongens, die van de straat
binnen zijn komen lopen ook. En
een melkman uit Terneuzen, die
toevallig in de buurt was, staat er
met bewondering naar te luisteren.
Doordat Manneke aanwijzingen geeft,
gaat iedere luisteraar er iets meer van
begrijpaen, Zou dan toch
Dit was zo maar een moment-opna
me van een andere „toevallige" pas
sant. En dan hebben we het nog niet
eens gehad over andere evenemen
ten als het orgelconcert van Klaas
Hoek, de muziek voor draaiorgel en
beiaard, de torenmuziek etc., etc-
„We gaan er volgend jaar zeker
mee door", zegt Daan Manneke.
„Het is voor de mensen in de straat
nog een kwestie van wennen".
Misschien zou het volgend jaar
het festival-concert voor harmonie-
en fanfareorkesten (dit jaar in Til
burg gehouden) op dezelfde wijze
tot stand kunnen komen; in Middel
burg, centrum van het „land der
een nog grotere publieksaansluiting
brass-bands". Daardoor zou wellicht
mogelijk zijn, In ieder geval was
„Muziek op straat" een experiment,
waaraan de leiding van het Holland
Festival in de komende jaren zeker
meer aandacht zal moeten besteden
dan nu het geval was.
„De politieke lauwheid, de cultu
rele apathie, de ongeremde con-
sumptielust, de burgerlijke welstand
het zijn de beroerdste condities
om de vernieuwingstendensen vorm
te geven in politieke werkelijkheid.
Toch moet het. Om te beginnen
behoren wij bij de onderhandelingen
over een nieuw kabinet zware eisen
te stellen aan wat in de breedte
heet welzijnsbeleid en wat ik in de
diepte cultuurbeleid wil noemen.
Eerste eis is dat het een punt wordt
in het komende regeringsprogram,
vervolgens moet in onze kring een
minister gevonden worden van de
potentie van Klompé, moet de frac
tie er zich meer aan gelegen laten
liggen dan tot nu toe, m°et de partij
legering, minister en fractie gaan
activeren en controleren vanuit uit
gangspunten voor gewijzigd beleid.
Als wij om een cultuurpolitiek roe
pen dan veronderstelt dat de aanwe
zigheid van een cultuurpolitiek, en
die zie ik nog niet. Zolang wij zelf
niet de politieke basis hebben ge
legd voor een beleid kunnen wij aan
dat beleid geen voorwaarden stel
len", aldus Paul Beugels in „Poli
tiek" (KVP). aflevering „Denken
°ver cultuurpolitiek".
Het stadje Illiers, ten zuiden van
Chartres in de golvende graanoceaan
van de provincie Beauce, heet te
genwoordig Illiers-Ie Combray.
Daarmee bewijst Miers eer aan de
schrijver die het - onder de naam
Combray - een onvergankelijke
plaats in de wereldliteratuur verze
kerde. De honderdste verjaardag
van de geboorte van deze auteur,
Marcel Proust, werd deze zomer in
de gehele letterkundige wereld met
eerbied en ontzag herdacht. Want
Proust geldt als de grote vernieuwer
van de romankunst in het begin van
deze eeuw.
Er zijn zelfs mensen die menen
dat met hem het einde van de
traditionele roman werd ingezet. Die
faam dankt hij aan de acbtdelige
cyclus „A la recherche du temps
perdu", „Op zoek naar de verloren
tijd". Geen boeken voor luie lezers,
niet alleen vanwege de omvang -
bijna vierduizend bladzijden in de
goedkope pocketuitgave - maar ook
door de stijl, waarin zinnen ter
lengte van een bladzijde geen uit
zondering vormen. Wie de moeite
neemt om Proust's werk te verove
ren, zal rijk worden beloond. Die zal
ook ontdekken dat „de verloren
tijd", dank zij het genie van degene
die het spoor terug volgde, nog
6teeds actueel is.
Marcel Proust werd op 10 juli
1871 in de P-arijse voorstad Auteuil
geboren. Dat duidt er al op dat hij
uit een welgesteld milieu kwam.
Zijn vader was een gevierd arts, die
zelfs aan het ziekbed van de sjah
van Perzië werd geroepen. Zijn
joodse moeder was afkomstig uit de
kringen van de geldhandel. Marcel
heeft steeds van het hem nagelaten
fortuin kunnen leven en dat was
maar goed ook. Want reeds als kind
Marcel Proust
sukkelde hij met een zwakke ge
zondheid en hij zou op 52-jaige leef
tijd aan de gevolgen van een chroni
sche astma en bronchitis in Parijs
overlijden. Zijn lichamelijke condi
tie verhinderde niet dat hij als kind
tot de besten van zijn klas behoorde
en al mocht hij als jonge (en eeuwi
ge) vrijgezel de indruk vestigen een
litteraire flaneur, een dandy, te zijn,
in waarheid werkte hij als een
paard. Omvang en kwaliteit van zijn
produktie zouden dat pas jaren na
zijn dood bewijzen- Want het eerste
deel van zijn romancyclus moest hij
in 1913 voor eigen rekening laten
drukken. Tot eer van de omstreden
Académie Goncourt moet worden
gezegd dat zij het tweede deel in
1919 bekroonde, zij het met 'n krappe
meerderheid van twee stemmen. De
mededinger was Roland Dorgelès
met de bekende oorlogsroman „Hou
ten kruisen". Tijdens zijn leven ver
schenen nog twee boeken van „Op
zoek naar de verloren tijd", na zijn
dood de resterende delen. Toen ont
dekte men nog het bestaan van een
autobiografisch jeugdwerk, de dui
zend bladzijden tellende roman Jean
Santeuil. In de jongste jaren wordt
gewerkt aan de uitgave van de cor
respondentie van Marcel Proust,
ruim duizend brieven in totaal.
Het blijvende monument dat Mar
cel Proust voor zichzelf, zijn omge
ving en voor het stadje Illiers aan
de Loir (niet te verwarren met de
Loire) oprichtte, is te vinden in de
genadeloze ontleedkunst die op de
bladzijden van zijn meesterwerk
wordt bedreven.
Genadeloos wil echter nog niet
zeggen liefdeloos en met name II-
liers-Combray, waar Marcel als kind
zijn vakantie bij zijn grootouders
doorbracht, zijn moeder en groot
moeder kunnen zich niet beklagen
over de woorden waarin hij ze heeft
vereeuwigd. Men kan niet hetzelfde
zeggen van de vele mooipraters en
schoonschijners uit de Parijse sa
lons, waai- de schrijver een gewaar
deerde gast was.
Men zou het werk van Proust
echter schromelijk tekort doen als
men er uitsluitend een weergaloos
scherpe en gedetailleerde opname
van zijn eigen milieu in zou zien.
„Op zoek naar de verloren tijd" is
tegelijk de geschiedenis van een
tijdperk en van een bewust-wor-
ding, tegelijk waarneming en zelfon
derzoek, tegelijk de wereld en het ik.
De grote ontdekking van Proust is
dat de wereld niet alleen om ons
heen maar ook in ons zelf is, dat
wij zelf de wereld zijn.
Een prachtig voorbeeld van zijn
beschrijvings- en transponerings-
kunst vindt men in de passage
waarin hij zijn gevoelens als kind
analyseert waarmee hij bij de thee
zit te vlassen op de madeleines, zijn
lievelingsgebakje. „Het heelal in
een theekopje", zou men er boven
kunnen zetten.
Beurtelings lyricus, wijsgeer, soci
oloog, kunstcriticus en ook voorloper
- over de uitdrukkings- en verschij
ningsvormen van de liefde ontwik
kelt hij gedachten die nu pas lang
zamerhand gemeengoed worden - is
hij voor alles de virtuoze architect
van een voortdurend veranderend
wereldbeeld, waarvan men al lezen
de de waarheden, de harmonieën en
de grote thema's ontdekt.
Dat de uitkomst van Proust's
waarnemingen en onderzoekingen
niet beantwoordt aan het goedkope
en onbewezen optimisme van som
mige levens- en wereldbeschouwin
gen moet men dan maar voor lief
nemen. De dood moet voor hem een
verlossing zijn geweest. Voor de be
zoekers aan zijn sterfbed was het
alsof de lente van Combray het
laatste leven-steken was dat hem ge
geven werd en dat hij aan gene
zijde van de scheidslijn d-e geur van
onzichtbare, onvergankelijke serin
gen bleef inademenen.
JOOP BARTMAN
De vierde plaat in deze Mozartse-
rie (de vijfde is inmiddels ook uit)
met Willy Boskovsky bevait een
tweetal alleraardigste composities.
Vain de 13-jarige Mozart speelt het
Weens Mozart Ensemble de Serena
de no 1 in D gr. (KV 100). Je
luistert met verwondering (nog
steeds) naar de knappe wijze van
instrumenteren, die aan de dansme
lodieën een eigen klankleur geeft.
Uit de tijd, dat Mozart „ontspar,
ning-sm-uziek" schreef voor zijn Saiz-
burgse en Weense Publiek, stamt
zijn laatste „divertimento" Ein mu-
sikailischer Spasz (KV 522). Met
strijkorkest en hoorns parodieert hij
daarin het stumperige werk van ve
le collega's. Fijne spontane muzikale
grappen Het is Boskovsky wel toe
vertrouwd cxm daar met een elegante
Weense zwier alles van te maken.
Mozart serenades Volume 4
(Decca SXL 6499)
IJzersterk blijven 'van Kodaly zijn
Psalmus Hongaricus en The Peacock
Variations, die op één plaat bijeen
gezet zijn. Het resultaat van zijn
muziekwetenschappelijke arbeid
rond duizenden volksliederen en
dansen uit de Balkan en zijn ver
wantschap met Bartok kregen in
dringend vorm in deze compositie.
De meesterlijke Psalmus Hungaricus
op. 13 voor tenor, gemengd koor en
orkest uit 1923 worden indrukwek
kend uitgevoerd door Lajos Kozma,
Brighton Festival Chorus, Wands
worth Schoolboy's Vhoir en het Lon-
dens Symfonieorkest o. 1. v. Istvan
Kertesz. De Variaties voor orkest
over het Hongaarse volkslied „De
pauw is opgevlogen", dat Kodaly in
1939 aan Het Concertgebouw Orkest
(Meggelberg) opdroeg blijft nog
steeds een briljant stuk muziek,
waarin de rationele knappe composi
tietechniek hand in hand gaat met
een Hongaarse muzikale gloed.
Voorafgegaan door een zetting voor
mannenkoor a-capella van het volks
lied, gezongen door het koor van het
Londens Symfonie Orkest, zorgt
Kertesz met dit orkest voor een
uitstekende vertolking.
Kodaly; Psalmus Hungaricus -
The Peacock Variations (Decca SXL
6497)
Liefhebbers van gitaarspel-muziek
kunnen hun hairt ophalen aan een
zestal concerten voor twee gitaren.
De concerten doorlopen een grote
stijlperiode: vanaf Antonio Soler
(monnik van de Montserrat en leer
ling van Sca-rlatti 1729-1783) 'tot
Wiilem Peelemans (geb., 1901 in
Antwerpen), Jammer genoeg zijn
het allen (behalve bij Peelemans)
transcripties, waarvan Soler, Pachel-
bel en J. S. Bach duidelijk het
clavecimbel-aandeel leverden. Min
der opvallend transcriptie en duide
lijker gericht op het gitaarspel zijn
de composities van De Falla en
vooral van Albeniz. Ilse en Nicolaa
(die de transcripties schreef) Alfon
so geven een duidelijke demonstra
tie van hetgeen er allemaal op diit
instrument mogelijk is. En dat is
vaak zeer interessant.
Concert pour deux guitares (Er-
ato-serie Fiori Musicali-EFM 8040-G.
U.)
De hobo staat centraal bij de vier
Italiaanse meesters uit de 18e eeuw
op deze plaat die terecht de charme
van dit wat scherpe, maar zangerig
weldadige instrument in de titel
voert. De hoboconcerten van Cima-
ro-sa (gearrangeerd door Arthur
Benjamin), Benedetto Marcello en
Bellini, alsmede een Adagio van zi-
poli zijn pretentieloze, maar plezie
rige in het gehoo-or liggende werk
jes, waarvan de lyrische charme af
straalt. Pierre Pierlot is de fijnzin
nige solist, die correct en speels
Paillard begeleid wordt. Een plaat,
door het kamerorkest Jean-Francois
waarnaar het plezierig luisteren
is.
Charme du Hautbois (Erato-serie
Fiori Musicalli-EFM 8003-G.U.).
eindredactie
henk egbers
De Verenigde Staten waren toen
het toneel van alle losbandigheden,
alle gewaagde vrijheden, alle expe
rimenten die de jaren twintig ken
merkten. Dit had een ingrijpende
invloed o-p verscheidene Bouviers,
maar Jack toonde geen tekenen van
mislukking. Hij had in Wall Street
opmerkelijk succes en tot groot ge
noegen van zijn familie besloot lnj
een geregeld leven te gaan leiden en
te trouwen. Tot verbazin-g van de
New-Yorkse society trouwde hij
echter niet met een van de logi
scherwijs in aanmerking komende
meisjes. In plaats daarvan koos hij
Janet Lee, een meisje dat veel jon
ger was dan hij en een vriendin van
zijn tweelingzusjes.
Iedereen dacht dat ook die verlo
ving wel weer verbroken zou wor
den, zoals al zo vaak gebeurd was,
maar dan kende men Janeit Lee niet.
Ze had een sterker karakter dan
vele and-eren en hot lag in haar
bedoeling men zou zelfs kunnen
zeggen dat ze vastbesloten was
om met Jack Bouvier te trouwen
Ze was de dochter van een Ierse
lmmigrantenfamilie die sinds korte
tijd tot rijkdom was gekomen. Haar
vader was de man die de familie in
één generatie tot rijkdom en maat
schappelijk aanzien had gebracht,
om nog maar niet te spreken over
bet feit dat hij drie mooie dochters
verwekt had. Maar de Bouviers, die
vrijwel dezelfdp achtergrond had
den, hadden twee generaties voor
sprong wat rijkdom en aristocratie
betrof en Janet klampte zich aan
haar Jack vast. ondanks de alge
meen heersende twijfels. Ze vorm
den een opvallend knap paar, hij zo
donker, zij zo blond.
De toekomst leek rooskleurig. Het
geld stroomde binnen en op 28 juli
1929 werden Jack en Janet ouders
van een dochter van zeven pond die,
naar haar vader, Jacqueline ge
noemd werd.
Een tragedie volgde op de vreug
de om Jacquelines geboorte. Jacks
broer. Bud, stierf als een ongenees
lijke alcoholist. Zes dagen na de
begrafenis raa-kte Wall Street in pa
niek en acht dagen lang leidde een
reusachtige aandelenliquidatie tot de
grootste malaise die de Verenigde
Staten ooit gekend hebben, een ma
laise waarin de hele wereld werd
meegesleept.
De Bouviers hadden op het hoog
tepunt van hun financiële succes
gestaan. Enorme winsten stapelden
zich op en slechts enkele mensen,
geen van hen Bouviers, waren wijs
genoeg om ernstig verontrust te zijn.
De oude Michel Charles had echter
uiterst beleidvol gehandeld. Toen de
paniek voorbij was had hij hoewel
meer dan d-e helft van zijn fortuin
verdwenen was genoeg over om
in redelijke welstand te kunnen le
ven.
Voor Jack Bouvier zag de toe
komst er bepaald somber uit. Hij
ha-d der-mate ernstige verliezen gele
den dat hij er nooit meer helemaaj
bovenop is gekomen. Hij was ge
dwongen bij zijn familie om hulp
aan te kloppen, een situatie die ai
vernederend genoeg is voor een
trots, weeldelievend man maar
zijn familie was niet in staat hem
aanzienlijke hulp te verschaffen en
hij moest zich vernederen en zijn
schoonvader, James Lee, met wie
hij nooiit op vriendschappelijke voet
had gestaan, om hulp vragen.
Lee was een degelijk man, een
self-made miljonair, al voor zijn
dertigste. Hij stemde er in toe Jac-
queline's vader te heipen op voor
waarde dat Jack zijn extravagante
gewoonten en zijn dure leefwijze
zou opgeven. Tenslotte verhuisden
Jack en zijn gezin naar een apparte
ment dat Lee's eigendom was en
waarvoor ze geen huur hoefden te
betalen, en sindsdien beheerde Lee
de uitgaven- Een snelle afgang, bin
nen een jaar tij-ds.
In de zomer van 1931 huurden
Jack en zijn gezin een villaatje in
East Hampton, in de buurt van de
andere Bouviers. En die zomer ver
meldden d-e society-rubrieken dat de
kleine Jacqueline met haar ouders
een hondententoomstelling bezocht
had en een feestje gaf om haaT
tweede verjaardag te vieren. Haar
vader ondervond nog de naweeën
van de crisis, net als alle Bouviers,
maar de meesten van hen konden
hun manier van leven niet verande
ren en spraken hun kapitaal aan.
Zelfs Jack hield er nog een renstal
op na.
Alle Bouviers geloofden dat de
malaise niet zou duren. Maar dat
gebeurde wél en naarmate de jaren
omkropen zonken ze terug in de
grauwe middelmaat waaruit ze een
generatie eerder waren ontsnapt.
In 1935 stierf Michel Charles en
hij had zijn fortuin over zijn hele
familie verdeeld. Het bedrag in con
tanten dat Jack kreeg was klein,
maar hij erfde de zaak van zijn
grootvader, waaruit hij een nieuwe
effeotenfirma opbouwde die de eer
ste j aren goed liep.
Maar alweer lag het noodlot op de
loer. Naarmate zijn zaak gedijde
begon zijn huwelijk mis te gaan. De
moeilijke jaren waren klaarblijke
lijk te veel geweest voor Jack Bou
vier en Janet Lee Bouvier. In plaats
van eerst in tegenspoed en daarna
in de nieuwe welstand nader tot
elkaar gekomen te zijn werden ze
verder uit elkaar gedreven. Vrouw
en kinderen bleven in de nieuwe
flat wonen en Jack verhuisde naar
een hotelkamer. Zelfs de kinderen
konden hen niet bij elkaar houden.
Voor Jack Bouvier was het verlies
van zijn dochters een hartverscheu
rende ervaring Hij hield buitenspo
rig veel van ze en stak dat niet
onder stoelen of banken. Hij had ze
graag bij zich, hij pronkte graag
met ze, hij leerde ze paardrijden, hij
leerde ze mei hem te lachen en te
spelen en gekheid te maken. Naij
verig op de familie Lee verwende
hij de jonge meisjes in de hoop dat
ze meer van hem zouden houd-n
dan van ieder ander- Hij hield drie
paarden voor ze. ze mochten m een
warenhuis op zijn rekening kopen
e-n hii gaf ze een maandelijkse toe
lage, weliswaar een kleine, maar
meer dan hij zich kon veroorloven
En hij nam ze vaak mee op bezoek
bij leden vam de familie Bouvier als
tegenwicht tegen de invloed van de
familie Lee.
Tussen de beide families in groei
den d-e kleine meisjes op met ver
deelde gevoelens, maar in die jaren
ging hun liefde allereerst naar hun
vader uit. Hii was opwindend, vro
lijk. royaal en h-et was prettig Pij
hem te zijn in tegenstelling tot het
gezelschap van de wat kleurloze,
conventionele moeder. In die belang
rijke jeugdjaren had zijn invloed
de overhand.
Ik twijfel er bijvoorbeeld niet aan
dat Jacqueline Kennedy de liefde
voor schoonheid, haar gevoel voor
draima en stijl van haar vader heeft.
Hij verzorgde zijn uiterlijk bijzon
der goed en wees haar op dingen
die hem al of niet bevielen in het
uiterlijk van de vrouwen die ze
zagen. Hij leerde haar zich gedistin
geerd te kleden, zoals hij zelf deed.
Zo leerden de meisjes dat er, al
droegen ze ook kleren die niet ver
schilden van die van andere meisjes,
toch altijd de illusie van het ver
schil moest zijn.
En hij leerde zijn dochters dat dit
verschil niet alleen in kleding tot
uitdrukking diende te komen. Het
moest nog uitdrukkelijker tot uiting
komen in hun gedrag Een vrouw,
leerde hij zijn dochters, moest een
mysterie zijn. Ze moest teruggetrok
ken zijn, gereserveerd, traag in het
ingaan op de avances van een man.
Naarmate hij verder ging moest zij
zich terugtrekken, terughoudend
zij hem charmeren door haar zwij
gen, meer door haar geslotenheid
dan door hetgeen ze prijsgaf. Ze
moest het tegendeel van agressivi
teit en mannelijkheid zijn.
In de zomer had Jack Bouvier
zijn dochters voor zich en dan was
er meer dan genoeg tijd om ze die
Lessen in te prenten. De dochters
hadden hun eigen bezigheden, leken
geen ander gezelschap nodig te heb
ben dan dat van zichzelf. Als ze op
een familiebijeenkomst verschenen
was dat een hele gebeurtenis. De
meisjes waren heel goed in staat de
principes van hun vader te onder
kennen en Jacqueline, die haar va
der bewonderde en meer van hem
hield dar, wie ook, nam zijn lessen
goed ter harte.
De dodende straal uit de science
fiction dreigt werkelijkheid te wor
den, wanneer het Amerikaanse mi
nisterie voor de luchtmacht inderdaad
in 1974 gaat opereren met laser
stralen, die vanuit het nieuwe type
bommenwerper B-l op vijandelijke
doelen worden gericht. De techniek
van de alles dodende oorlogvoering is
daarmee een feit. Het gruwelijke wa
pen dat de Amerikanen in petto heb
ben, is weliswaar niet pijnlijk, zo
wordt verzekerd, maar „verdampt"
gewoonweg iedere vijand.
Dit las ik dan letterlijk zoals ik
het hier voor u overschreef in een
van mijn lijfbladen, een hoogst fat
soenlijke krant, laat ik dat maar gauw
zeggen, en van alle communistische
en andere rebelse smetten vrij.
En dat weten we dan alweer en
het lijdt geen twijfel of de ministers
van oorlog die onlangs in het idyl
lische Beierse Mittenwald vergaderd
hebben, en die zich daar hebben af
gevraagd met wat soort „schot voor
de boeg" de NATO een beperkte vij
andelijke aanval zal beantwoorden
(atoom-schot of gewoon vuur), zullen
het daar ook wel over dat nieuwe
laser-wapen hebben gehad.
En misschien is er toen ook wel
iemand geweest, die zich heimelijk
heeft afgevraagd of het allemaal nog
wel klopte: aan de ene kant in Ge
neve, Wenen en Helsinki over inkrim
ping van eikaars raketafweersyste
men, en aan de andere kant lekker
maar weer iets bedenken (en fabri
ceren) wat nog dodelijker werkt dan
alle raketten en atoombommen bij
elkaar.
Misschien is er wel iemand geweest
die zich dat, in een helder ogenblik
heeft afgevraagd en heel misschien
zelfs wel iemand een Nederlandse
minister van oorlog bijvoorbeeld
die zich de vraag heeft gesteld, des
avonds voor het naar bed gaan, wat
er onder zulke omstandigheden nu
eigenlijk van de in ons land zo gretig
bedreven „christelijke politiek" te
recht komt.
Weet u wat dat is christelijke
politiek? Ik las er zo juist een heel
mooie en ontroerende definitie vaji.
Een definitie van de hand van de
gereformeerde professor Van der
Kooy: „christelijke politiek houdt er
kenning in van schuld en dagelijkse
bekering en aanhoudend gebed om de
Heilige Geest".
Véél verstand van die Heilige Geest
heb ik helaas niet. Maar dat die Hei
lige Geest tot iemand, die hem om
advies vraagt of je de mensheid nu
werkelijk vanuit een B-l bommen
werper met laser-stralen mag „ver
dampen", zoiets zou zeggen als: „Maar
natuurlijk, en ga met Gods hulp je
gang maar". dat kan ik voorshands
niet aannemen.
De goeie moeder van me! Die de
boel schoon kreeg met groene zeep'.
En hoe schoon, schoner kon het niet!
Het tijdperk van de schuimende,
chemische wasmiddelen uit het kar
tonnen pak, en met of zonder enzy
men, heeft zij niet meer meegemaakt
en de radio- en televisiereclame daar
voor, met die debiele conversatie tus
sen extatische huisvrouwen, en de
zangkoortjes die 's ochtends tegen
achten niet Gods lof, doch, die van
alweer een nieuw schuimvoeht zin
gen, dat heeft diezelfde goeie m.oa..
der van me gelukkig ook niet meer
meegemaakt.
Groene zeep. dat was haar alles,
en dank zij die groene zeep zijn haar
jongens indertijd vrij schoon voor de
dag gekomen.
Er heeft, hier <>n daar heb ik
het gel'ezen, hoewel sommige kranten
het nieuws liever genegeerd hebben,
want wat zullen we ons nog méér
ellende op de hals halen dan we al
hebben er heeft dan vanwege een
officiële stichting een vergelijkend on
derzoek van de langzamerhand aardig
teaen de honderd lopende wasmidde
len plaats gehad, die geleidelijk aan
moeders groene zeep hebben vervan-
g :n.
Bij dat onderzoek is toen het een
en ander gebleken, en dat is nu niet
om er iubelend koorgezang over aan
te heffen.
Verder veroorzaakte een aantal met
name genoemde wasmiddelen (maar
ik noem ze niet vanwege die ellende
die er al genoeg is) naast redelijke
helderheid ook de nodige, of liever
onnodige, slijtage, het rapport van die
stichtino heeft, het zelfs over ..veel"
sli itage.
Daarnaast bleek ai! ai! dat
goedkopere merken het vaak beter
deden dan duurdere, maar ja, wie
koopt er in onze welvaartstaat nu iets
goedkoop, als het ook duurder, en dan
desnoods maar slechter, kan?
En tenslotte heeft die stichting
(voor vergelijkend warenonderzoek)
het over een „warwinkel" van ver
pakkingen en over versluierde prijs
verhogingen door vermindering van
de inhoud, iets waar ook de bijbel
al iets tegen had. Denk maar aan het
boek der Spreuken: „Zuivere waag
en weegschaal zijn des Heren". En
Jezus had het niet alleen over een
eerlijke, maar ook over een ruime
maat: „een goede, gedrukte, geschud
de, overlopende maat" erg bijbel
vast schijnen de lieden van de „ver
sluierde prijsr»''-"O'vpen door ver
mindering van de inhoud'' dus niet te
zijn!