leemt iprinl CKX V Zeven zonen van vader Vak De Leeuw op Holland-Zeeuws festival Ontmaskering van een schijnwereld Moor alweer lag het noodlot op de loer r—nwü»' Om ons te verdampen De Kennedy Vrouwen door PEARL S. BUCK mbêb kunst cultuur Muziek op 1 vorm straat Goed in het gehoor Wat doen we met de film Politiek en cultuur 100 jaar Marcel Proust doop WÊS'Êi johan winklep EEN ONDERZOEK J harder over de baan dai 'oord was. Hij ontkwam nie gevaren, raakte in een sli. uurde zo behendig bij, dat hi i bleef en Roger de Viae kon passeren. „Ik moest da rel nemen", zei Merckx also seling van het bestaan va1 ger de Vlaeminck niet wis: ik het Herman van Springe in aandoen te verliezen n it hij voor me deed". En Ro Vlaeminck? Die vloekte eers ndig over zijn mislukte po Merckx op zijn knieën t< en zei toen: „Eddy had ge hij na die schuiver niet viel -o-r omdat hij meer risico nam je het zo noemen wilt, ik m ragde aan dat linke werk zo hard gereden als ik koi irloor. Allez, dat is alles". mt er dus op aan wil deze uccesvol voor Goudsmit-Hoff ;n in de vlakke etappen re- a moeten worden geboekt, une Karstens en Krekels, de sprinters, zullen daarvoor i zorgen. Eveneens is in dit d verheugend het herstel van Steevens, die voor de start in ïse opnieuw een spuit in zijn reeg. vierde: dat voor een aantal gisteren reeds de dag van de id aanbrak. Voor de Portu- >aquin Agostinho bijvoorbeeld 3r de Franse pers de laatste orm is opgehemeld. Joaquin e als negenenzestigste, met iterstand van bijna 10 minuten kopgroep, daarmee een eind 1 aan de show die zijn ploeg- Geminiani elke dag opvoerde uidkeels te verkondigen dat ïho in de Alpen en Pyreneeën erlaag van Merckx zou inlui- uideiijk werd ook dat het tent in de Roede van Spanje in de Ronde van Italië dit :en serieuze zaak was in die t men er een conclusie kon voor de Tour de France. Met ering van Gösta Pettersson Springel, kunnen al de ren te in die ronden op het voor- ■eden, in de Tour niet mee ko- ■e winnaar van de Vuelta, de racke, kreeg gisteren ook 10 aan zijn broek. De Italiaan Michelotto, negen dagen der van de roze leiderstrui in i en slechts door een valpartij t achtergrond verdwenen, be- ioh in het gezelschap van Zoals altijd maakt en breekt ook nu carrières. JEAN NELISSEN «Hf Dinsdag 29 juni 1971 j ■■■Bi 111 met zijn krachten omspringt )TO: JOHAN VAN GEItP) „Een belangwekkende ontwikke ling heeft zich voorgedaan ten aan zien van liet verlo°p van het bio scoopbezoek, dat zich landelijk ge nomen in 1970 voor het eerst na een reeks van jaren nagenoeg heeft ge handhaafd op het peil van het voor gaande jaar. Hoewel het nog te vroeg is om van een kentering te spreken, zijn er niettemin aanwij zingen, ook internationaal, die dui den op een gr°tere continuïteit ten aanzien van het bezoekcijfer". Dat valt onder meer te lezen in het jaarverslag van de Nederlandse Bio scoopbond. Wie de cijfers van enke le Brabantse steden (Zeeuwse wor den niet aangegeven) in deze streek bekijkt leest het volgende: Breda in 1970 319.000; 1969: 304.000 en in 1961: 560.000 bezoekers; Bergen op Zoom in 1970: 87.000: 1969: 88000 en in 1961: 307.000 bezoekers: Roos endaal: 1970: 60.000; 1969: 63.000 en in 1961: 155.000 bezoekers; Tilburg: 1970 430.000; 1969: 429.000 en in 1961: 865.000 bezoekers. Een vrij wankele „stabiliteit". Na tien jaar blijkt het bioscoopbezoek te zijn ge halveerd. Er zijn natuurlijk talrijke redenen aan te geven voor deze kentering. Maar toen ik onlangs in een vrij grote bioscoop in een van genoemde steden zat kreeg je het probleem levensgroot aangeboden. We willen nog voorbijzien aan het feit dat, waarschijnlijk tengevolge van verminderde inkomsten, deze bi"scoop in 10 jaar geen verfkwast meer gezien had, de stoelen onge makkelijk zaten; kortom de sfeer zó is, dat je het liefst zo snel mogelijk weer uit deze omgeving wegloopt. Maar wat erger is: de programme ring is nog hetzelfde als tien jaar geleden; alsof er in tien jaar niets gebeurd is. Eerst het dulle Poly goon-nieuws, dat al verouderd is, voordat je het gezien hebt; dan de aankondigingen van nieuwe films, waar je dwars d°orheen kijkt; de vervelende reclamespotjes met weg lopende mensen en dan de hoofd film- Daaraan is ook niets veranderd in bioscopen, waar je wel prettig zit. Wanneer zouden de handige jongens in de filmwereld opstaan, die daar slagvaardig verandering in weten te brengen? Met film moet toch meer te doen zijn! Wat doe je nou toch?, vroeg een vrouw in Walcherse klederdracht aan een meisje, dat in Middelburg op straat op haar viool stond te „krassen". De vraagtekens waren van de gezichten te lezen, toen de afgelopen vier dagen 23 jonge meest amateur musici van rond de twintig jaar in de Zeeuwse hoofdstad op straten en pleinen za ten te musiceren. Alleen de ambte naren van het stadhuis deden de ramen dicht, omdat zij zich bij hun werk gestoord voelden. Het experi ment „Muziek op straat", in het kader van het Holland Festival", is zeker geslaagd bij de deelnemers. Het publiek op straat keek wat afwachtend toe, keerde zich om of hield gedienstig de wegwaaiende muziekpapieren van de musici vast. Het werd op zijn minst geconfron teerd met moderne muziek. En deze confrontatie was al de moeite waard, zoals iedere reactie, positief of negatief- Overdag waren er workshops. Groepjes strijkers of blazers zaten op de Vismarkt, Abdijplein, Koor- kerkhof en andere plaatsen te repe teren op Spatial music IV van Ton de Leeuw en de Musica per 17 instruments van Mischa Mengelberg. Voorbijgangers zagen voor het eerst van hun leven grafische partituren. „Toch vind ik deze muziek wat moeilijk om de mensen daarmee te confronteren op straat", zegt de Am sterdamse fluitist Tico Cohen. „Ze zien het onderscheid niet meer tus sen repetitie en uitvoering". Dan maar weer een stukje Mozart er tussen door. Dat klinkt vertrouwd. Wannes van der Velde en Kope ren Ko draven op en er kan weer een glimlachje af bij de mensen in de zonnige straten. Willem Breuker probeert met zijn ensemble het pu bliek te animeren. Maar zelfs de zeven zonen van vader Abraham zijn niet in staat groot en klein ritmisch los te maken uit de kleibo- dem. Als Breuker de kinderen hand in hand in een kring zet, gebeurt het plichtsgetrouw. De Zeeuwen la ten zich niet snel uit de tent lokken. Dan maar op de hoempa-toer in een wagentje op de markt. De bijna kerkelijk stille sfeer tussend e kra men, waar alles spettert in zonnige tinten, ondervindt meer concurren tie van de walmende frites-sta-nk dan van het rimtische Breuker-ge- weld. „Cultuurspreiding dat is toch shit, daar kopen we niks voor. Ge zellig hoor.datu er bent, we gaan wel even door", liet Breuker af drukken in het programma. In de Koorkerk hebben de work shops elkaar gevonden en repeteert Daan Manneke, de animator, van dit muzikale feest, op de organisatie van de delen tot een geheel. „De noten zijn niet zo moeilijk", zegt een hoboïst uit Amstelveen, „het komt hier aan op team-work". Het is wonderlijk om te ontdekken, hoe jonge mensen uit alle delen van Nederland plezier hebben in deze moderne muziek en daar zeer kun dig mee omgaan- Dat vinden een aantal jongens, die van de straat binnen zijn komen lopen ook. En een melkman uit Terneuzen, die toevallig in de buurt was, staat er met bewondering naar te luisteren. Doordat Manneke aanwijzingen geeft, gaat iedere luisteraar er iets meer van begrijpaen, Zou dan toch Dit was zo maar een moment-opna me van een andere „toevallige" pas sant. En dan hebben we het nog niet eens gehad over andere evenemen ten als het orgelconcert van Klaas Hoek, de muziek voor draaiorgel en beiaard, de torenmuziek etc., etc- „We gaan er volgend jaar zeker mee door", zegt Daan Manneke. „Het is voor de mensen in de straat nog een kwestie van wennen". Misschien zou het volgend jaar het festival-concert voor harmonie- en fanfareorkesten (dit jaar in Til burg gehouden) op dezelfde wijze tot stand kunnen komen; in Middel burg, centrum van het „land der een nog grotere publieksaansluiting brass-bands". Daardoor zou wellicht mogelijk zijn, In ieder geval was „Muziek op straat" een experiment, waaraan de leiding van het Holland Festival in de komende jaren zeker meer aandacht zal moeten besteden dan nu het geval was. „De politieke lauwheid, de cultu rele apathie, de ongeremde con- sumptielust, de burgerlijke welstand het zijn de beroerdste condities om de vernieuwingstendensen vorm te geven in politieke werkelijkheid. Toch moet het. Om te beginnen behoren wij bij de onderhandelingen over een nieuw kabinet zware eisen te stellen aan wat in de breedte heet welzijnsbeleid en wat ik in de diepte cultuurbeleid wil noemen. Eerste eis is dat het een punt wordt in het komende regeringsprogram, vervolgens moet in onze kring een minister gevonden worden van de potentie van Klompé, moet de frac tie er zich meer aan gelegen laten liggen dan tot nu toe, m°et de partij legering, minister en fractie gaan activeren en controleren vanuit uit gangspunten voor gewijzigd beleid. Als wij om een cultuurpolitiek roe pen dan veronderstelt dat de aanwe zigheid van een cultuurpolitiek, en die zie ik nog niet. Zolang wij zelf niet de politieke basis hebben ge legd voor een beleid kunnen wij aan dat beleid geen voorwaarden stel len", aldus Paul Beugels in „Poli tiek" (KVP). aflevering „Denken °ver cultuurpolitiek". Het stadje Illiers, ten zuiden van Chartres in de golvende graanoceaan van de provincie Beauce, heet te genwoordig Illiers-Ie Combray. Daarmee bewijst Miers eer aan de schrijver die het - onder de naam Combray - een onvergankelijke plaats in de wereldliteratuur verze kerde. De honderdste verjaardag van de geboorte van deze auteur, Marcel Proust, werd deze zomer in de gehele letterkundige wereld met eerbied en ontzag herdacht. Want Proust geldt als de grote vernieuwer van de romankunst in het begin van deze eeuw. Er zijn zelfs mensen die menen dat met hem het einde van de traditionele roman werd ingezet. Die faam dankt hij aan de acbtdelige cyclus „A la recherche du temps perdu", „Op zoek naar de verloren tijd". Geen boeken voor luie lezers, niet alleen vanwege de omvang - bijna vierduizend bladzijden in de goedkope pocketuitgave - maar ook door de stijl, waarin zinnen ter lengte van een bladzijde geen uit zondering vormen. Wie de moeite neemt om Proust's werk te verove ren, zal rijk worden beloond. Die zal ook ontdekken dat „de verloren tijd", dank zij het genie van degene die het spoor terug volgde, nog 6teeds actueel is. Marcel Proust werd op 10 juli 1871 in de P-arijse voorstad Auteuil geboren. Dat duidt er al op dat hij uit een welgesteld milieu kwam. Zijn vader was een gevierd arts, die zelfs aan het ziekbed van de sjah van Perzië werd geroepen. Zijn joodse moeder was afkomstig uit de kringen van de geldhandel. Marcel heeft steeds van het hem nagelaten fortuin kunnen leven en dat was maar goed ook. Want reeds als kind Marcel Proust sukkelde hij met een zwakke ge zondheid en hij zou op 52-jaige leef tijd aan de gevolgen van een chroni sche astma en bronchitis in Parijs overlijden. Zijn lichamelijke condi tie verhinderde niet dat hij als kind tot de besten van zijn klas behoorde en al mocht hij als jonge (en eeuwi ge) vrijgezel de indruk vestigen een litteraire flaneur, een dandy, te zijn, in waarheid werkte hij als een paard. Omvang en kwaliteit van zijn produktie zouden dat pas jaren na zijn dood bewijzen- Want het eerste deel van zijn romancyclus moest hij in 1913 voor eigen rekening laten drukken. Tot eer van de omstreden Académie Goncourt moet worden gezegd dat zij het tweede deel in 1919 bekroonde, zij het met 'n krappe meerderheid van twee stemmen. De mededinger was Roland Dorgelès met de bekende oorlogsroman „Hou ten kruisen". Tijdens zijn leven ver schenen nog twee boeken van „Op zoek naar de verloren tijd", na zijn dood de resterende delen. Toen ont dekte men nog het bestaan van een autobiografisch jeugdwerk, de dui zend bladzijden tellende roman Jean Santeuil. In de jongste jaren wordt gewerkt aan de uitgave van de cor respondentie van Marcel Proust, ruim duizend brieven in totaal. Het blijvende monument dat Mar cel Proust voor zichzelf, zijn omge ving en voor het stadje Illiers aan de Loir (niet te verwarren met de Loire) oprichtte, is te vinden in de genadeloze ontleedkunst die op de bladzijden van zijn meesterwerk wordt bedreven. Genadeloos wil echter nog niet zeggen liefdeloos en met name II- liers-Combray, waar Marcel als kind zijn vakantie bij zijn grootouders doorbracht, zijn moeder en groot moeder kunnen zich niet beklagen over de woorden waarin hij ze heeft vereeuwigd. Men kan niet hetzelfde zeggen van de vele mooipraters en schoonschijners uit de Parijse sa lons, waai- de schrijver een gewaar deerde gast was. Men zou het werk van Proust echter schromelijk tekort doen als men er uitsluitend een weergaloos scherpe en gedetailleerde opname van zijn eigen milieu in zou zien. „Op zoek naar de verloren tijd" is tegelijk de geschiedenis van een tijdperk en van een bewust-wor- ding, tegelijk waarneming en zelfon derzoek, tegelijk de wereld en het ik. De grote ontdekking van Proust is dat de wereld niet alleen om ons heen maar ook in ons zelf is, dat wij zelf de wereld zijn. Een prachtig voorbeeld van zijn beschrijvings- en transponerings- kunst vindt men in de passage waarin hij zijn gevoelens als kind analyseert waarmee hij bij de thee zit te vlassen op de madeleines, zijn lievelingsgebakje. „Het heelal in een theekopje", zou men er boven kunnen zetten. Beurtelings lyricus, wijsgeer, soci oloog, kunstcriticus en ook voorloper - over de uitdrukkings- en verschij ningsvormen van de liefde ontwik kelt hij gedachten die nu pas lang zamerhand gemeengoed worden - is hij voor alles de virtuoze architect van een voortdurend veranderend wereldbeeld, waarvan men al lezen de de waarheden, de harmonieën en de grote thema's ontdekt. Dat de uitkomst van Proust's waarnemingen en onderzoekingen niet beantwoordt aan het goedkope en onbewezen optimisme van som mige levens- en wereldbeschouwin gen moet men dan maar voor lief nemen. De dood moet voor hem een verlossing zijn geweest. Voor de be zoekers aan zijn sterfbed was het alsof de lente van Combray het laatste leven-steken was dat hem ge geven werd en dat hij aan gene zijde van de scheidslijn d-e geur van onzichtbare, onvergankelijke serin gen bleef inademenen. JOOP BARTMAN De vierde plaat in deze Mozartse- rie (de vijfde is inmiddels ook uit) met Willy Boskovsky bevait een tweetal alleraardigste composities. Vain de 13-jarige Mozart speelt het Weens Mozart Ensemble de Serena de no 1 in D gr. (KV 100). Je luistert met verwondering (nog steeds) naar de knappe wijze van instrumenteren, die aan de dansme lodieën een eigen klankleur geeft. Uit de tijd, dat Mozart „ontspar, ning-sm-uziek" schreef voor zijn Saiz- burgse en Weense Publiek, stamt zijn laatste „divertimento" Ein mu- sikailischer Spasz (KV 522). Met strijkorkest en hoorns parodieert hij daarin het stumperige werk van ve le collega's. Fijne spontane muzikale grappen Het is Boskovsky wel toe vertrouwd cxm daar met een elegante Weense zwier alles van te maken. Mozart serenades Volume 4 (Decca SXL 6499) IJzersterk blijven 'van Kodaly zijn Psalmus Hongaricus en The Peacock Variations, die op één plaat bijeen gezet zijn. Het resultaat van zijn muziekwetenschappelijke arbeid rond duizenden volksliederen en dansen uit de Balkan en zijn ver wantschap met Bartok kregen in dringend vorm in deze compositie. De meesterlijke Psalmus Hungaricus op. 13 voor tenor, gemengd koor en orkest uit 1923 worden indrukwek kend uitgevoerd door Lajos Kozma, Brighton Festival Chorus, Wands worth Schoolboy's Vhoir en het Lon- dens Symfonieorkest o. 1. v. Istvan Kertesz. De Variaties voor orkest over het Hongaarse volkslied „De pauw is opgevlogen", dat Kodaly in 1939 aan Het Concertgebouw Orkest (Meggelberg) opdroeg blijft nog steeds een briljant stuk muziek, waarin de rationele knappe composi tietechniek hand in hand gaat met een Hongaarse muzikale gloed. Voorafgegaan door een zetting voor mannenkoor a-capella van het volks lied, gezongen door het koor van het Londens Symfonie Orkest, zorgt Kertesz met dit orkest voor een uitstekende vertolking. Kodaly; Psalmus Hungaricus - The Peacock Variations (Decca SXL 6497) Liefhebbers van gitaarspel-muziek kunnen hun hairt ophalen aan een zestal concerten voor twee gitaren. De concerten doorlopen een grote stijlperiode: vanaf Antonio Soler (monnik van de Montserrat en leer ling van Sca-rlatti 1729-1783) 'tot Wiilem Peelemans (geb., 1901 in Antwerpen), Jammer genoeg zijn het allen (behalve bij Peelemans) transcripties, waarvan Soler, Pachel- bel en J. S. Bach duidelijk het clavecimbel-aandeel leverden. Min der opvallend transcriptie en duide lijker gericht op het gitaarspel zijn de composities van De Falla en vooral van Albeniz. Ilse en Nicolaa (die de transcripties schreef) Alfon so geven een duidelijke demonstra tie van hetgeen er allemaal op diit instrument mogelijk is. En dat is vaak zeer interessant. Concert pour deux guitares (Er- ato-serie Fiori Musicali-EFM 8040-G. U.) De hobo staat centraal bij de vier Italiaanse meesters uit de 18e eeuw op deze plaat die terecht de charme van dit wat scherpe, maar zangerig weldadige instrument in de titel voert. De hoboconcerten van Cima- ro-sa (gearrangeerd door Arthur Benjamin), Benedetto Marcello en Bellini, alsmede een Adagio van zi- poli zijn pretentieloze, maar plezie rige in het gehoo-or liggende werk jes, waarvan de lyrische charme af straalt. Pierre Pierlot is de fijnzin nige solist, die correct en speels Paillard begeleid wordt. Een plaat, door het kamerorkest Jean-Francois waarnaar het plezierig luisteren is. Charme du Hautbois (Erato-serie Fiori Musicalli-EFM 8003-G.U.). eindredactie henk egbers De Verenigde Staten waren toen het toneel van alle losbandigheden, alle gewaagde vrijheden, alle expe rimenten die de jaren twintig ken merkten. Dit had een ingrijpende invloed o-p verscheidene Bouviers, maar Jack toonde geen tekenen van mislukking. Hij had in Wall Street opmerkelijk succes en tot groot ge noegen van zijn familie besloot lnj een geregeld leven te gaan leiden en te trouwen. Tot verbazin-g van de New-Yorkse society trouwde hij echter niet met een van de logi scherwijs in aanmerking komende meisjes. In plaats daarvan koos hij Janet Lee, een meisje dat veel jon ger was dan hij en een vriendin van zijn tweelingzusjes. Iedereen dacht dat ook die verlo ving wel weer verbroken zou wor den, zoals al zo vaak gebeurd was, maar dan kende men Janeit Lee niet. Ze had een sterker karakter dan vele and-eren en hot lag in haar bedoeling men zou zelfs kunnen zeggen dat ze vastbesloten was om met Jack Bouvier te trouwen Ze was de dochter van een Ierse lmmigrantenfamilie die sinds korte tijd tot rijkdom was gekomen. Haar vader was de man die de familie in één generatie tot rijkdom en maat schappelijk aanzien had gebracht, om nog maar niet te spreken over bet feit dat hij drie mooie dochters verwekt had. Maar de Bouviers, die vrijwel dezelfdp achtergrond had den, hadden twee generaties voor sprong wat rijkdom en aristocratie betrof en Janet klampte zich aan haar Jack vast. ondanks de alge meen heersende twijfels. Ze vorm den een opvallend knap paar, hij zo donker, zij zo blond. De toekomst leek rooskleurig. Het geld stroomde binnen en op 28 juli 1929 werden Jack en Janet ouders van een dochter van zeven pond die, naar haar vader, Jacqueline ge noemd werd. Een tragedie volgde op de vreug de om Jacquelines geboorte. Jacks broer. Bud, stierf als een ongenees lijke alcoholist. Zes dagen na de begrafenis raa-kte Wall Street in pa niek en acht dagen lang leidde een reusachtige aandelenliquidatie tot de grootste malaise die de Verenigde Staten ooit gekend hebben, een ma laise waarin de hele wereld werd meegesleept. De Bouviers hadden op het hoog tepunt van hun financiële succes gestaan. Enorme winsten stapelden zich op en slechts enkele mensen, geen van hen Bouviers, waren wijs genoeg om ernstig verontrust te zijn. De oude Michel Charles had echter uiterst beleidvol gehandeld. Toen de paniek voorbij was had hij hoewel meer dan d-e helft van zijn fortuin verdwenen was genoeg over om in redelijke welstand te kunnen le ven. Voor Jack Bouvier zag de toe komst er bepaald somber uit. Hij ha-d der-mate ernstige verliezen gele den dat hij er nooit meer helemaaj bovenop is gekomen. Hij was ge dwongen bij zijn familie om hulp aan te kloppen, een situatie die ai vernederend genoeg is voor een trots, weeldelievend man maar zijn familie was niet in staat hem aanzienlijke hulp te verschaffen en hij moest zich vernederen en zijn schoonvader, James Lee, met wie hij nooiit op vriendschappelijke voet had gestaan, om hulp vragen. Lee was een degelijk man, een self-made miljonair, al voor zijn dertigste. Hij stemde er in toe Jac- queline's vader te heipen op voor waarde dat Jack zijn extravagante gewoonten en zijn dure leefwijze zou opgeven. Tenslotte verhuisden Jack en zijn gezin naar een apparte ment dat Lee's eigendom was en waarvoor ze geen huur hoefden te betalen, en sindsdien beheerde Lee de uitgaven- Een snelle afgang, bin nen een jaar tij-ds. In de zomer van 1931 huurden Jack en zijn gezin een villaatje in East Hampton, in de buurt van de andere Bouviers. En die zomer ver meldden d-e society-rubrieken dat de kleine Jacqueline met haar ouders een hondententoomstelling bezocht had en een feestje gaf om haaT tweede verjaardag te vieren. Haar vader ondervond nog de naweeën van de crisis, net als alle Bouviers, maar de meesten van hen konden hun manier van leven niet verande ren en spraken hun kapitaal aan. Zelfs Jack hield er nog een renstal op na. Alle Bouviers geloofden dat de malaise niet zou duren. Maar dat gebeurde wél en naarmate de jaren omkropen zonken ze terug in de grauwe middelmaat waaruit ze een generatie eerder waren ontsnapt. In 1935 stierf Michel Charles en hij had zijn fortuin over zijn hele familie verdeeld. Het bedrag in con tanten dat Jack kreeg was klein, maar hij erfde de zaak van zijn grootvader, waaruit hij een nieuwe effeotenfirma opbouwde die de eer ste j aren goed liep. Maar alweer lag het noodlot op de loer. Naarmate zijn zaak gedijde begon zijn huwelijk mis te gaan. De moeilijke jaren waren klaarblijke lijk te veel geweest voor Jack Bou vier en Janet Lee Bouvier. In plaats van eerst in tegenspoed en daarna in de nieuwe welstand nader tot elkaar gekomen te zijn werden ze verder uit elkaar gedreven. Vrouw en kinderen bleven in de nieuwe flat wonen en Jack verhuisde naar een hotelkamer. Zelfs de kinderen konden hen niet bij elkaar houden. Voor Jack Bouvier was het verlies van zijn dochters een hartverscheu rende ervaring Hij hield buitenspo rig veel van ze en stak dat niet onder stoelen of banken. Hij had ze graag bij zich, hij pronkte graag met ze, hij leerde ze paardrijden, hij leerde ze mei hem te lachen en te spelen en gekheid te maken. Naij verig op de familie Lee verwende hij de jonge meisjes in de hoop dat ze meer van hem zouden houd-n dan van ieder ander- Hij hield drie paarden voor ze. ze mochten m een warenhuis op zijn rekening kopen e-n hii gaf ze een maandelijkse toe lage, weliswaar een kleine, maar meer dan hij zich kon veroorloven En hij nam ze vaak mee op bezoek bij leden vam de familie Bouvier als tegenwicht tegen de invloed van de familie Lee. Tussen de beide families in groei den d-e kleine meisjes op met ver deelde gevoelens, maar in die jaren ging hun liefde allereerst naar hun vader uit. Hii was opwindend, vro lijk. royaal en h-et was prettig Pij hem te zijn in tegenstelling tot het gezelschap van de wat kleurloze, conventionele moeder. In die belang rijke jeugdjaren had zijn invloed de overhand. Ik twijfel er bijvoorbeeld niet aan dat Jacqueline Kennedy de liefde voor schoonheid, haar gevoel voor draima en stijl van haar vader heeft. Hij verzorgde zijn uiterlijk bijzon der goed en wees haar op dingen die hem al of niet bevielen in het uiterlijk van de vrouwen die ze zagen. Hij leerde haar zich gedistin geerd te kleden, zoals hij zelf deed. Zo leerden de meisjes dat er, al droegen ze ook kleren die niet ver schilden van die van andere meisjes, toch altijd de illusie van het ver schil moest zijn. En hij leerde zijn dochters dat dit verschil niet alleen in kleding tot uitdrukking diende te komen. Het moest nog uitdrukkelijker tot uiting komen in hun gedrag Een vrouw, leerde hij zijn dochters, moest een mysterie zijn. Ze moest teruggetrok ken zijn, gereserveerd, traag in het ingaan op de avances van een man. Naarmate hij verder ging moest zij zich terugtrekken, terughoudend zij hem charmeren door haar zwij gen, meer door haar geslotenheid dan door hetgeen ze prijsgaf. Ze moest het tegendeel van agressivi teit en mannelijkheid zijn. In de zomer had Jack Bouvier zijn dochters voor zich en dan was er meer dan genoeg tijd om ze die Lessen in te prenten. De dochters hadden hun eigen bezigheden, leken geen ander gezelschap nodig te heb ben dan dat van zichzelf. Als ze op een familiebijeenkomst verschenen was dat een hele gebeurtenis. De meisjes waren heel goed in staat de principes van hun vader te onder kennen en Jacqueline, die haar va der bewonderde en meer van hem hield dar, wie ook, nam zijn lessen goed ter harte. De dodende straal uit de science fiction dreigt werkelijkheid te wor den, wanneer het Amerikaanse mi nisterie voor de luchtmacht inderdaad in 1974 gaat opereren met laser stralen, die vanuit het nieuwe type bommenwerper B-l op vijandelijke doelen worden gericht. De techniek van de alles dodende oorlogvoering is daarmee een feit. Het gruwelijke wa pen dat de Amerikanen in petto heb ben, is weliswaar niet pijnlijk, zo wordt verzekerd, maar „verdampt" gewoonweg iedere vijand. Dit las ik dan letterlijk zoals ik het hier voor u overschreef in een van mijn lijfbladen, een hoogst fat soenlijke krant, laat ik dat maar gauw zeggen, en van alle communistische en andere rebelse smetten vrij. En dat weten we dan alweer en het lijdt geen twijfel of de ministers van oorlog die onlangs in het idyl lische Beierse Mittenwald vergaderd hebben, en die zich daar hebben af gevraagd met wat soort „schot voor de boeg" de NATO een beperkte vij andelijke aanval zal beantwoorden (atoom-schot of gewoon vuur), zullen het daar ook wel over dat nieuwe laser-wapen hebben gehad. En misschien is er toen ook wel iemand geweest, die zich heimelijk heeft afgevraagd of het allemaal nog wel klopte: aan de ene kant in Ge neve, Wenen en Helsinki over inkrim ping van eikaars raketafweersyste men, en aan de andere kant lekker maar weer iets bedenken (en fabri ceren) wat nog dodelijker werkt dan alle raketten en atoombommen bij elkaar. Misschien is er wel iemand geweest die zich dat, in een helder ogenblik heeft afgevraagd en heel misschien zelfs wel iemand een Nederlandse minister van oorlog bijvoorbeeld die zich de vraag heeft gesteld, des avonds voor het naar bed gaan, wat er onder zulke omstandigheden nu eigenlijk van de in ons land zo gretig bedreven „christelijke politiek" te recht komt. Weet u wat dat is christelijke politiek? Ik las er zo juist een heel mooie en ontroerende definitie vaji. Een definitie van de hand van de gereformeerde professor Van der Kooy: „christelijke politiek houdt er kenning in van schuld en dagelijkse bekering en aanhoudend gebed om de Heilige Geest". Véél verstand van die Heilige Geest heb ik helaas niet. Maar dat die Hei lige Geest tot iemand, die hem om advies vraagt of je de mensheid nu werkelijk vanuit een B-l bommen werper met laser-stralen mag „ver dampen", zoiets zou zeggen als: „Maar natuurlijk, en ga met Gods hulp je gang maar". dat kan ik voorshands niet aannemen. De goeie moeder van me! Die de boel schoon kreeg met groene zeep'. En hoe schoon, schoner kon het niet! Het tijdperk van de schuimende, chemische wasmiddelen uit het kar tonnen pak, en met of zonder enzy men, heeft zij niet meer meegemaakt en de radio- en televisiereclame daar voor, met die debiele conversatie tus sen extatische huisvrouwen, en de zangkoortjes die 's ochtends tegen achten niet Gods lof, doch, die van alweer een nieuw schuimvoeht zin gen, dat heeft diezelfde goeie m.oa.. der van me gelukkig ook niet meer meegemaakt. Groene zeep. dat was haar alles, en dank zij die groene zeep zijn haar jongens indertijd vrij schoon voor de dag gekomen. Er heeft, hier <>n daar heb ik het gel'ezen, hoewel sommige kranten het nieuws liever genegeerd hebben, want wat zullen we ons nog méér ellende op de hals halen dan we al hebben er heeft dan vanwege een officiële stichting een vergelijkend on derzoek van de langzamerhand aardig teaen de honderd lopende wasmidde len plaats gehad, die geleidelijk aan moeders groene zeep hebben vervan- g :n. Bij dat onderzoek is toen het een en ander gebleken, en dat is nu niet om er iubelend koorgezang over aan te heffen. Verder veroorzaakte een aantal met name genoemde wasmiddelen (maar ik noem ze niet vanwege die ellende die er al genoeg is) naast redelijke helderheid ook de nodige, of liever onnodige, slijtage, het rapport van die stichtino heeft, het zelfs over ..veel" sli itage. Daarnaast bleek ai! ai! dat goedkopere merken het vaak beter deden dan duurdere, maar ja, wie koopt er in onze welvaartstaat nu iets goedkoop, als het ook duurder, en dan desnoods maar slechter, kan? En tenslotte heeft die stichting (voor vergelijkend warenonderzoek) het over een „warwinkel" van ver pakkingen en over versluierde prijs verhogingen door vermindering van de inhoud, iets waar ook de bijbel al iets tegen had. Denk maar aan het boek der Spreuken: „Zuivere waag en weegschaal zijn des Heren". En Jezus had het niet alleen over een eerlijke, maar ook over een ruime maat: „een goede, gedrukte, geschud de, overlopende maat" erg bijbel vast schijnen de lieden van de „ver sluierde prijsr»''-"O'vpen door ver mindering van de inhoud'' dus niet te zijn!

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 5