Opvatting ouders verschilt
vaak hemelsbreed
met die va n school
REDDINGSPLOEG IN ACTIE
Wieber-
dink
m
Directeuren denken
verschillend over
instelling arbeiders
Kip Kampeerwagens n.v.
Koppelbazen
nog steviger
in de tang
binnenland
buitenland
LANGZAAM
BEGRIP
ONZEKERHEID
Belastingen van
rechtsverkeer en
registratie herzien
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
KIR CAVALIER en GOLDSTREAM
zijn produkten uit de grootste
en modernste kampeerwagen-
fabriek van Nederland.
Vraag vrijblijvend folder.
Postbus 89 Hoogeveen
tel. 05280-64741
Oh Calcutta
Verveling en
begeleiding
Kerk opbouwen
Zaterdag 26 juni 1971
(Van een onzer redacteuren)
TILBURG. „Wij zijn laat getrouwd. Ik was 27, Jeanne
17111 vrouw 28. De oorlog is daaraan schuld. En de verwarrende
jaren die erna volgieten. We wilden niet op een schoen en een slof
trouwen. Dat deed je gewoon niet in het milieu waarin wjj beiden
zijn opgegroeid. Klein-burgerlijk, erg netjes, erg precies, ook in
zaken van kerk en geloof."
Zijn vrouw, slank en verzorgd,
valt hem in de rede. Zonder stem
verheffing, rustig en met iets van
een glimlach om de lippen die iets
zijn aangezet. „Kijk, dat is nu
eigenlijk meteen ons probleem. De
manier waarop wij zelf zijn groot
gebracht. Wij hebben het fijn met
elkaar, mijn man, de kinderen
twee jongens en twee meisjes
en ik. Maar toch....?!" Ze aarzelt.
„Wij hebben de kinderen goed
katholiek opgevoed wat dat dan
ook is en die opvoeding was
traditie bepaald. We hebben gepro
beerd op onze vier over te brengen
wat we zelf hebben meegekregen,
juist ook op dat gebied".
Elkaar aanvullend, verduidelij
kend of verbeterend soms, komt
hun verhaal. Niet anders dan de
ervaring van duizenden vaders en
moeders. Het verhaal van ouders
die in hun gezinnetje, in hun kin
deren, zijn opgegaan. Zich vele
opofferingen hebben getroost om
het die kinderen zo goed mogelijk
te geven. Om ze mee te geven wat
ze zelf van huis-uit hadden meege
kregen. En die nu het gevoel heb
ben niet helemaal geslaagd te zijn.
Soms zelfs menen volkomen ge
faald te hebben. Ouders die onze
ker zijn geworden, bedroefd ook
en verward. Die veel van wat ze
nieuwlichterij noemen niet hebben
kunnen verwerken. Die vinden dat
hun kinderen vervreemd zijn zon
der dat ze er zelf veel aan kunnen
doen.
„Het is eigenlijk allemaal heel
geleidelijk gegaan. U moet vooral
niet denken dat onze kinderen bui
tenbeentjes zijn. Helemaal niet. Ze
staan volop in deze tijd, ervaren
die op hun manier, reageren erop
en trekken er hun conclusies uit.
En dat is misschien wel wat wij
niet kunnen begrijpen. Gewoon,
omdat onze achtergrond anders is.
Hun opvattingen verschillen van
de onze. Over heel veel zaken,
over goed en slecht, maatschappij
en leven, God en gebod". Hij zoekt
naar een duidelijker formule
ring.
„Kijk, wij Jeanne en ik
kunnen er best inkomen dat onze
kinderen maatschappij -kritisch
zijn. Waren we dat zelf in onze
jonge jaren maar wat meer ge
weest! Maar wat we niet begrijpen
en we doen echt steeds weer
ons best dat zoveel waarden
ook op godsdienstig gebied die
naar onze mening onvervangbaar
zijn, door hen gewoon naar de
vuilnisbelt worden verwezen. Als
ze die moeite tenminste nog ne
men".
Ze zijn 23 jaar getrouwd. Maat
schappelijk is hun gezin geslaagd.
Geen weelde, wel wat men
noemt een dik-belegde boter
ham. „Onze oudste, Frans, stu
deert. Een serieuze jongen. Geen
lange haren, geen breedsprakige,
luidruchtige hemelbestormer. Maar
ik heb dat onlangs net zo tegen
mijn man gezegd een rustige
overtuigde revolutionair. Zo ie
mand, die zich een mening heeft
gevormd en er zonder drukte voor
uitkomt en naar leeft".
Frans, zo blijkt, weigerde toen
hij in de vijfde van het gymnasi
um zat langer naar de kerk te
gaan. „Ik geloof niet meer wat ze
me daar vertellen. Dat hele insti
tuut is voor mij alleen cultureel-
historiscth nog interessant. Maar
enige geestelijke houvast vind ik
er niet".
met haar geloof. Wij durven er
niet over te praten. Zijn bang dat
we toch geen argumenten hebben
die haar overtuigen. Ze leert voor
onderwijzeres. Zit volop in de
vriendinnen en vrienden en gaat
zo menen wij wel heel vrij
met die vrienden om. Toen Jeanne
haar daarover eens wat zei, keek
ze verwonderd. „Mam, maak je
geen zorgen. Er kan niets gebeu
ren". Of dat onze voornaamste
zorg is. Maar ja, hoe vertel je een
meisje, je eigen dochter, die licha
melijk volwassen is dat seksualiteit
veel meer is dan een lichamelijke
belevenis. Bovendien, wij ouderen
opgevoed volgens andere nor
men kunnen daarover heel
moeilijk praten".
Wat maakt die kinderen, heel
gewone kinderen, zo anders? Wie
heeft ze die opvattingen bij ge-
Voor zijn ouders was dat een
enorme schok. „Wee hebben er vele
slapeloze nachten van gehad. Heb
ben er met hem, en met anderen,
steeds weer over gepraat. Ook met
leraren van zijn school. Met de
pastoor. Lag het aan ons? Waaraan
lag het? We hebben dat lange tijd
niet kunnen begrijpen. We hebben
ons tenslotte bij zijn besluit neer
gelegd. Zonder ruzie. Dat lost im
mers niets op. We hebben er nog
steeds verdriet van. We hopen dat
hij de weg terug zal weten te
vinden, als hij wat ouder is. Maar
hij is zo zeker van zichzelf, zo
beredeneerd afwijzend. En we zijn
bang dat hij niet de enige van
onze kinderen blijft die met onze
kerk breekt".
„Onze Karlne, zo hebben wij het
gevoel, wil het nog niet zeggen. Is
er misschien nog niet mee klaar.
Maar ook zij worsteit kennelijk
bracht die niet passen in het ge
zinspatroon waarin' ze thuis zijn
grootgebracht?
„Het is de buitenwereld. Dat be
grijpen wij heel goed. Het is im
mers niet meer zo dat een gezin
een in zichzelf besloten eenheid is.
Dag-in dag-uit komt alles van bui
ten naar binnen. Via de televisie,
via de krant, via de vrienden en
vriendinnen, via de boeken, via de
veel grotere actieradius van de ge
zinsleden zelf. Via de scholen
ook".
Moeder Jeanne vertelt dat zij en
haar man hebben geprobeerd zich
gewoon voor de studie van de
jongste zoon en dochter beiden
middelbare school wat te gaan
interesseren, „Niet voor allerlei
exacte vakken. Daarvan begrijpen
we nauwelijks iets. Maar voor wat
ze lezen, leren van de geschiede
nis, hoe het godsdienstonderwijs
is".
Niet zonder humor komt dan, als
voorbeeld, het verhaal van de
dochter die thuis kwam met „Ik,
Jan Cremer". Vader keek dat boek
in. „Heb me kwaad gemaakt .Dat
een jong meisje die vuiligheid
leest. Ik begrijp dat nog steeds
niet. Petra reageerde fel. „Dat is
onze tijd. Jullie zijn blind voor
wat er werkelijk in de wereld aan
de hand is. Wat in dat boek staat,
is een stukje van ónze wereld.
Mogen wij die alsjeblieft leren
kennen?" Ik heb getracht haar op
veel zuiverder zaken in diezelfde
wereld te wijzen. Ze haalde haar
schouders op en heeft niets meer
gezegd".
„Er heerst onzekerheid over vele
zaken die wij nog als vanzelfspre
kend aanvaarden. Kan het zo zijn
dat dat gevoel van onbehagen bij
jonge mensen sterk wordst gfestknu-
leerd door wat er op de scholen
gebeurt, of niet gebeurt. Hoeveel
leerkrachten staan nog sterk in
hun schoenen? Hoeveel hunner
en nu praat ik over katholieke
scholen geloven zelf nog? En als
je twijfelt, als je op godsdienstig
gebied je zekerheid kwijt bent,
kun je dan jonge mensen nog een
stuk godsdienstige zekerheid mee
geven?"
Deze ouders hebben er begrip
voor dat hun tijd voorbij is. „Wij
weten dat het niet meer kan zoals
dat bij ons is gebeurd. Maar wij
zitten, bijvoorbeeld, heel erg op te
kijken tegen wat dat moderne
godsdienstonderwijs onze kinderen
probeert bij te brengen. Het zal
allemaal theologisch wel verant
woord zijn. Als dat trouwens niet
het geval is, kuinnen wij dat toch
niet beoordelen. Maar is het in
feite wel verantwoord tegenover
die jonge mensen?Tegenover jon
ge mensen die van-huis-uit nog
wel modem-traditioneel zijn opge
voed. Als u begrijpt wat ik bedoel.
Wij weten heel goed dat veel van
wat wij vroeger leerden, vooral
met betrekking tot kerk en geloof,
achterhaald is. Omdat het dat
hebben we zelf later goed begre
pen in feite met ons geloof
niets te maken had. Poespas zon
der wezenlijke inhoud. Dat dat
gaat verdwijnen is goed. Maar wij
hebben sterk het gevoel dat er
veel overdrijving zit in die moder
nisering. Dat geldt trouwens voor
heel wat, zo menen wij, in ons
huidige onderwijs. Vergeet men
niet, door eigen onzekerheid, dat
het heel jonge mensen zijn die
men dit alles voorzet? Kunnen die
werkelijk al onderscheiden?"
Hij zegt: „Ouders vertrouwen
een groot deel van de opvoeding
toe aan de school. Moeten dat
doen, omdat ze niet anders kun
nen. Maar ze hebben geen enkele
zekerheid dat die opvoeding over
zaken van geloof en levensbe
schouwing geschiedt vanuit hun el-
gen opvattingen. Dat kan mis
schien ook niet meer. Maar wat ze
wel mogen verlangen is, dunkt
mij, dat de kinderen in grote trek
ken in hun school iets vinden dat
niet lijnrecht staat tegenover de
sfeer en geest van het gezin. Wat
je daaraan moet doen....? Wij we
ten het echt niet, maar hebben er
grote zorgen over".
JACQUES LEVIJ
DEN HAAG (ANP). Uitvoe
ringsvoorschriften betreffende belas
tingen van rechtsverkeer en het re
gistratierecht zijn gisteren gepubli
ceerd.
Zoals gemeld zullen de registratie-
en zegelbelasting met ingang van 1
januari 1972 worden vervangen door
een nieuwe wettelijke regeling. Een
groot aantal thans geldende registra
tie- en zegelrechten wordt afgeschaft,
hetgeen een belangrijke vereenvoudi
ging betekent.
Er blijven vier heffingen over, die
zijn ondergebracht in de wet op be
lastingen van rechtsverkeer, waarin
zij worden aangeduid als overdrachts
belasting, assurantiebelasting, kapi
taalsbelasting en beursbelasting. De
formaliteit van registratie is opnieuw
geregeld in de registratiewet 1970.
De belastingen van het rechtsver
keer zijn nader geregeld in het uit
voeringsbesluit belastingen van
rechtsverkeer, de uitvoeringsbeschik
king belastingen van rechtsverkeer,
en een wijziging van de uitvoerings
beschikking algemene wet inzake
rijksbelastingen.
De nadere regeling van de formali
teit van registratie is neergelegd in
het uitvoeringsbesluit registratiewet
1970 en de uitvoeringsbeschikking re
gistratiewet 1970.
Het uitvoeringsbesluit geeft een
aantal voorschriften ter uitvoering
en aanvulling van de wet.
Achttien arbeiders zijn donderdag, zoals in een deel van onze edities nog werd gemeld, in een watertunnel in
het gebfed rond Los Angeles omgekomen door een ontploffing. Gisteravond waren vier lijken geborgen. Zoals op de
foto is te zien zijn de reddingsploegen nog steeds bezig met het bergen van de slachtoffers. Het lijk van een van
de slachtoffers wordt naar een ambulance gebracht. Slechts één arbeider bracht het er, zoals gemeld, levend af.
DEN HAAG (ANP) Bijna een kwart van de directeuren van in
dustriële ondernemingen meent, dat de meeste werknemers negatief staan
tegenover het bedrijf, d.w.z. dat deze werknemers trachten zich zoveel mo
gelijk aan hun verplichtingen te onttrekken. Bijna 40 procent van de direc
teuren meent daarentegen, dat de meeste werknemers een positieve ar_
beidsbereidlieid vertonen, niet slechts in die zin, dat zij hun verplichtingen
willen nakomen, maar ook in de betekenis, dat zij dit met liefde doen. De
overige directeuren nemen een tussenpositie in.
Dit is een van de uitkomsten van
een onderzoek, dat in opdracht van
de stichting stuurgroep sociaal-we
tenschappelijk onderzoek in de jaren
1968 en 1969 is uitgevoerd door het
instituut voor toegepaste sociologie
(ITS) in Nijmegen en het sociolo
gisch instituut van de katholieke uni
versiteit.
Voor dit onderzoek, waarvan het
rapport thans is gepubliceerd, zijn bij
na 600 directeuren geïnterviewd, ter
wijl bovendien per bedrijf een vra
genlijst werd ingevuld inzake het ge
voerde personeelsbeleid.
De achtergrond van de meningen
over de arbeidsbereidheid wordt ge
vormd door de mening-en over de
arbeidsmotivatie, d.w.z. de antwoor
den op de vraag waarom de werkne
mer een positieve of een negatieve
arbeidsbereidheid vertoont. Bijna 20
procent van de directeuren meent,
dat de meeste werknemers alleen
werken om een zo hoog mogelijk in
komen te verdienen en dat de be
drijven gezien de maatschappe
lijke ontwikkeling in Nederland
geen maatregelen kunnen nemen,
die de arbeidsbereidheid van de
werknemer en dan vooral van de
jonge handarbeider in positieve
zin zouden kunnen beïnvloeden.
Maar bijna 40 procent van de direc
teuren gelooft, dat de meeste werk
nemers niet alleen streven naar een
hoog inkomen, maar ook trachten
hun persoonlijke capaciteiten in en
door hun werk te ontplooien en dat
de bedrijven wel degelijk in staat,
zijn daaraan iets te doen.
Volgens tweevijfde van de geïnter
viewde directeuren is een po-sitieve
arbeidsbereidheid van minstens even
groot belang voor het succes van het
bedrijf als een go-ede organisatie.
Veertig procent van de directeuren
wenst dat hun werknemers een volg-
DEN HAAG (ANP). Minister
Roolvink van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, heeft zijn maatre
gelen tegen koppelbazen in de me
taalsector rond Rotterdam en Dor
drecht verscherpt: vergunninghou
ders buiten dit gebied mogen ook
geen personeel beschikbaar stellen
voor werk in de metaalsector in Rot
terdam, Dordrecht en omgeving.
Verder is het hen verboden om
werknemers uit de metaal uit het
Rijnmondgebied en Dordrecht aan te
trekken.
Deze maatregelen zijn een aanvul
ling op de beslissing van de minister
om aan uitleenbedrijven in dit gebied
geen vergunningen te verstrekken
voor het uitlenen van arbeidskrach
ten aan metaalverwerkende bedrij
ven.
zame houding tegenover van direc
teuren aannemen. Maar ook 40 pro
cent verwacht van hun werknemers
dat dezen een grote mate van zelf
standigheid laten zien. Deze laatst
bedoelde directeuren leggen vooral
de nadruk op de zelfstandigheid der
werknemer in zijn werk en niet zo
zeer op de onafhankelijkheid van zijn
positie in en tegenover het bedrijf
als zodanig.
Ondanks htm grote verschillen van
inzicht zijn bijna alle directeuren het
erover eens dat het welzijn van het
personeel beschouwd moet worden
als een van de belangrijkste doelein
den van het personeelsbeleid.
De meeste directeuren pleiten voor
een sociaal verzorgend beleid. Voorts
willen velen maatregelen nemen, die
de zelfstandigheid van de werknemer
zijn werk, maar ook de onhanke-
geveer de helft van de directeuren
neemt met betrekking tot de door
hen gewenste maatregelen een stand
punt in, dat volgens de onderzoekers
„modern" kan worden genoemd: de
ze directeuren willen niet alleen de
zelfstandigheid van de werknemer in
zijn werk, mara ook de onafhanke
lijke positie tegenover het bedrijf
vergroten.
(Vervolg van pagina 1.)
Waarom werd Wieberdink met een
gouden handdruk („Mijn ontslag
kost de belastingbetaler een mit
joen") weggestuurd? „Het is mij on
begrijpelijk", antwoordt de chirurg,
,,ik begrijp niet waarom minister
Veringa niet heeft gezegd, dat deze
zaak op een juridisch onverantwoor
delijke manier is behandeld.
In de commissie-Donner zat bij
voorbeeld één man, die toen al ge
noemd werd als buitengewoon hoog
leraar in de cardiologie, dr. J. Nieu-
wenhuyzen van het Sint-Antonius-
ziekenhuis in Utrecht. Wat mij grieft
in het geheel is, dat men ervan uit
gaat, dat de chirurgen, in het Anto-
nius het beter doen dan ik. De heer
Van Nieuwenhuyzen heeft echter
vanuit een glazen huisje met stenen
naar mij gegooid. Er is daar nu plot
seling een sterfte van 90 procent op
getreden bij de coronair-chirurgie.
Dat is een uitschieter die voor kan
komen in dit vak. Natuurlijk ver
wijt ik hun dat niet. Maar Van Nieu
wenhuyzen is voor mij moreel uit
geteld."
In de SAZU-affaire is één ding
duidelijk: taet het ontslag van Wie
berdink is het academische zieken
huis in Utrecht niet gesaneerd. In
tegendeel. En heeft minister Verin-
ga niet de verkeerde (n) ontslagen?
JAN HÜSKEN
(ADVERTENTIE)
dochteronderneming van BOISE CASCADE U.S.A. I
Officieel hoofddealer voor BREDA en omgeving
FIRMA HARRY DE BRUYN, Bis. Molenstraat 40
ETTEN-LEUR (bij Breda), telefoon 01608—3187
Showroom: Roosendaalseweg 19, telefoon 01608—2477
Brieven voo» deze rubriek moeten met vol
ledige naam en adres worden ondertekend. Bij
publicatie zullen deze vermeld worden. Slechts
bij hoge uitzondering zal van deze regel wor
den afgeweken. Naam en adres zijn dan bij
de redactie bekend. Publicatie van brieven
(verkort of onverkort) betekent niet dat de
redactie het in alle gevallen eens is met ii*
houd, c.q. strekkina.
Ik ben het lang niet altijd met uw
commentaren en zienswijzen eens.
maar uw airtikel in dit blad van 24
juni jl. ten aanzien van mr. J. Hart
suiker over de musical „Oh Calcut
ta". was mij uit het hart gegrepen.
Daarom heb ik g-emeend goed te
doen om dit commentaar naar deze
officier van justitie toe te zenden.
De oorzaak van zijn hoogst merk
waardige visie is naar mijn mening
niet ver te zoeken: de man durft in
deze kwestie gewoon niet 'in te grij
pen. Bang voor de consequentie Ik
weet bet niet, maar ik heb van deze
gelegenheid ook maar gebruik ge
maakt om hem van dit vermoeden
in kennis te stellen. Overigens maak
ik mij geen illusie dat ziulks ook
maar iets zal uithalen, maar het kan
geen kwaad dat hij weet boe u en
ik (en naair ik hoop velen met ons!)
hierover denken.
BREDA, C. SMITS.
In dit blad van 27 mei kwamen
een drietal artikelen voor betreffen
de de daags tevoren gehouden half
jaarlijkse vergadering van de dioce
sane Pastorale Raad van het bisdom
Breda tijdens welke de meerder
heid, aldus het verslag ervan, „zich
rot verveelde".
Deze verslaggeving was voor de
heer J.C. van Beek aanleiding op
een en ander te reageren met eer
schrijven in deze rubriek, met de
in-ho-ud waarvan ik en ongetwijfeld
zeer vele anderen het vokomen eens
zijn.
Nu kwam mij het informatieblad
van het bisdom Breda „Overweg"
d.d. 5 dezer in handen waarin spra
ke is van een „zuiverende crisis nu
de stofwolken van de diocesane Pas
torale Raad wat zijn opgetrokken"
en van te ondernemen acties alsme
de de instelling van een agendacom
missie ter voorbereiding van de vol
gende vergadering. Aan een dame
en een heer (beiden met name ge
noemd) werd reeds gevraagd dezp
agendacommissie te begeleiden.
Men zou nu kunnen veronderstel
len, dat de diocesane Pastorale Raad
in betere banen zal worden geleid
en er derhalve meer heilzaam werk
te verwachten is. Doch wanneei
men weet, dat de kandidaat-begelei
der van de commissie (die zich vol
gens „Overweg" in de vergadering
van 26 mei zeer actief toonde) een
uitgetreden en gehuwd priester is,
verbonden aan het secretariaat van
het bisdom, dan komt toch wel de
vraag op: „Hoe lang nog zal men
trachten de r.k. gelovigen zand in d«
ogen te strooien?".
BREDA J.A. Mertene
Naschrift red: Wij zien niet in
waarom we een priester, die dispen
satie van zijn celibaatsverplichting
heeft gekregen en gehuwd is, in de
krant anders zouden behandelen dan
een ongehuwde priester, wanneer
zo'n man door zijn bisschop normaal
geaccepteerd is in een functie, die
niet strijdig is met de geldende
voorschriften dienaangaand. Dat be
tekent dat wij privé-omstandigheden
(niet alleen van priesters maar van
iedereen die in de krant ter sprake
komt) niet vermelden wanneer deze
in het verhaal niet ter zake doen.
Gelukkig dat er nog mensen zijn
die de kerk mee willen opbouwen.
De manier die de heer Cees v. <i.
Westen voorstelt wil er bij mij ech
ter niet in. In plaats van een eucha
ristieviering een gespreksgroep op
richten, is een slechte ruil. Dat de
mis de moderne mens niet meer
aanspreekt is doodjammer. Braaf
zitten luisteren, zoals de heer V.D-
Westen schrijft moet men alleen on
der lezingen. Verder kan er actief
worden meegedaan. Begin van de
h.mis; we vragen allen samen ver
giffenis voor onze zonden (Ned. taal
actief meedoen). Als er een gloria
gebeden wordt gaan we allemaal
samen God loven en prijzen (actief
Ned. taal). Als er een credo is gaan
we allen staan en ons geloof belei-
den. Offerande; we kunnen onze
komende dag overzien met z'n moei
lijkheden, die ons te wachten staan,
in stilte met de priester aan God
opdragen. Prefatie; danken we de
goede God. Daarna onze smeekbe
den, bijzondere intenties en perso
nen waar we graag wat voor vragen.
Nu komt het hoogtepunt. Consecra
tie; nu komt Christus zelf in ons
midden. Het Onze Vader; de moder
ne mens zal toch wel niet denken
daar te modern voor te zijn. Na
onze onwaardigheid beleden te heb
ben (allen samen) volgt het grote
gastmaal. Christus wil weer zelf
in ons komen. Hij kent onze
grote zwakheid. Hij wil ons kracht
en strekte geven voor de strijd (nu
stil bidden na de communie). Tot
slot geeft Christus ons door de hand
van Zijn priester ons Zijn zegen. Zo
kunnen we onze taak weer beter
aan.
WOUW
J. C. M. ELST