groeibrillant Kennedy-woywen onwrikbaar achter hun mannen heetman Denk aan 't vakantieplakboek mm iis AVONTUUR IN ATLANTIS DE ZEE SPELEN, KINDEREN HEBBEN ER RECHT OP IN HET BOS De Kennedy Vrouwen d@©r PEARL S. IÖCK kleine stem tobedrijf J DEN BOSCH JAPON MET FOUT Woensdag 23 juni 1971 IW! NIEUW NIEUW I atis autorijden voor iedereen. Ier aanbetaling op wagen 1 jaar of 30.000 km iriftelijke garantie. ij ons veilige auto- ielen garantie). Elke en kan gekeurd wor- door de A.N.W.B. (op raag) Keuringsrapport vezig. Arbeidsloon en srdelen vallen ook on- de garantie. Wij ruilen in. Gratis taxatie. je proefrit toegestaan, i gauw en overtuig f. Keuze uit plm. 70 mobielen. ichte showroom. Ook U telefonisch uw fi nering doorgeven ens een nieuw Ameri- is systeem. Grote test- aanwezig; blijvende ice. Let op reklame op io Veronica nouth Valiant '66 3250 I. Sport '66 1650 ina 1500 '67 1850 ;l Coupé '66 1850 850 Coupé '67 3000 850 Spec. '69 3250 inus 12 AA Carav. '68 3200 1 600 '70 2850 el Kadett '67 3450 >lseley 1100 '67 1850 F 44 '68 2475 V. 1200 '64 950 lillac '63 4850 V. Variant '65 1750 iel Rekord 1700 '67 3050 jnus 17 AA '68 1950 jnus 12 AA T.S. '65 1750 jnus 20 M T.S. '66 2050 t 1500 Spider '65 2775 ,t 124 '68 3050 J 124 '69 3450 N. 1200 '64 650 t 850 '66 1800 t 124 Carav. '68 2750 it 1800 '68 2450 t 1100 '66 1550 unus 12 AA Coupé '65 1950 istin Glider '66 1500 nault Maj. '65 1150 nault AAaj. '67 2150 to Bianchi '66 2550 t 1500 '68 2450 guar E type '65 6750 guar 3.4 '63 1950 guar 3.8 aut aakwielen '65 3750 it 850 '66 1650 nault 4 L '65 1650 t 600 '67 1950 t 850 '66 2150 istin Glider '66 2750 lA.W. 1800 '67 3250 N. 1300 de luxe '67 2750 t 600 '69 3250 t 12,4 '68 2750 >el Kadett '67 2750 roen Dyana (2 C.V.) '69 2750 nca 1000 '66 1650 jnus 17 AA '67 1950 pel 1700 '65 1550 Tel. 01652-2451. uze uit plm. 20 inruil- to's v.a. 50,—. Onze fkoopshowroom is ge- stigd op het nieuwe in- strieterrein van Ouden- sch, dat gelegen is sen Oudenbosch en even. Tel. 01652-2451. kunt v.a. de weg de tte gevel van ons be- jf zien. Wij zijn zon- gs geopend en aan- zig zijn wij maandag i. vrijdag van 10.00 tot 00 uur. Zaterdags van .00 tot 18.00 uur. Zon- gs van 12.00 tot 17.00 Tel 01652-2451 en U wordt door ons lehaald. Alle wagens i gekeurd door gedi- meerde vakmensen. Kent u dit aantrekkelijke systeem om langzamerhand een ring in uw bezit te krijgen met een grote brillant? Het gaat zo. U koopt bij ons een ring met een kleine brillant, b.v. voor f 125.-. U kunt die steen dan telkens ruilen voor een grotere en u hoeft dan alleen het verschil HRH bij te betalen. Wilt u er meer over weten? Wij zullen jKsjgggl u graag volledig informeren. edelsteenkundige f.g.a. diamantexpert g.i.a. lijnbaan 92 tel. 116670 oostzeedijk 155 rotter dam Over de Atlantische Oceaan vliegt een Nederlands militair vliegtuig. In het vliegtuig zitten majoor Enzerink en luitenant Boerstra, die samen enkele wapens naar Noord-Amerika brengen. Als ze het weerbericht vragen aan de militaire luchthaven van Leeuwarden, horen ze dat er een onweer op komst is. Om 10 uur 's avonds komt dit uit. Het regende en bliksemde. Het leek of elke regendruppel een kogel was. En toen gebeurde het. Een van de vleugels van het vliegtuig werd getroffen door een bliksemstraal. Meteen begon de vleugel te branden. Het vliegtuig zakte met meters en viel met een daverend geweld de oceaan in. Het zonk tot op de bodem. De mannen raakten be wusteloos. Wonderlijk kwam de luitenant bij. Hij bleek op Atlantis geland te zijn. Nadat hij zo'n beetje wist waar hij aan toe was bemerkte hij dat de majoor er niet was.... Hij pakte zijn revolver en kroop het vliegtuigwrak uit. Hij ging het land verkennen. Hij kwam bij een grot en de luite nant ging naar binnen. Hij had nog maar een paar passen gedaan of er versoheen een angstaanjagend wezen dat zei: „Dag meneer, ik had u al verwacht. Ik heb uw vriend ontmoet die is me zwaar tegen gevallen. Ik vroeg hem of hij mijn dienaar wou zijn. Hij zei dat hij dat niet wou. Maar nu vraag ik aan u of u mijn dienaar wilt zijn?" Kort en vastbe sloten zei de luitenant: „Nee". Toen scheen er een kwade blik op het gezicht van het mannetje. Hij zei: „Dan zal ik u naast uw vriend moeten zetten die al een tijdje in de ijzers zilt. Daarop verscheen een griezelig skelet dat met dreigende passen op de luitenant toestopte. Maar de luitenant bedacht zich geen 0-genibliik en liep hard weg. Vlug schoot hij die touwen door die het valhek vast moesten houden. Nu kon het skelet niet meer verder en de luitenant was vrij. „Nu moest hij weten waar de majoor was. Hij dacht na hoe hij et achter kon komen. Toen vond hij het. Als ze hem nog niet gefouil leerd hadden zou hij hem per wal kie-talkie op kunnen roepen. Hij begon meteen. Hij kreeg antwoord. De majoor vertelde dat hij in de bergen gevangen was. Toen werd opeens het gesprek onderbroken. Dat gaf niets want nu wist hij toch waiar de majoor was. Meteen ging hij op weg naar de bergen. Hij kwam bij een smalle pas met daar naast een oneindig diep dal. Er zat een scherpe bocht in de pas en toen de luitenant die omsloeg stond hij voor een schrikaanjagend beest. Dreigend kwam dit op hem af. Als hij nu niet vlug iets deed, dan was er over een paar minuten geen lui tenant Boerstra meer. Vlug sprong hij op de kop van het beest. Daar kon het beest met zijn muil niet bij! Maar het maakte wel gekke spron gen en de luitenant schoot naar boven. Hij landde op een hogere,on begaanbare pas. Er lagen tientallen stenen. Op de rand lag een enorm grote steen. Hij pakte een balkje en wipte de steen van de rand af. De steen raakte het beest aan de zij kant. Het viel de eindeloos lijkende afgrond in. De luitenant vervolgde zijn weg met het goede voornemen om voor zichtig te zijn. Hij liep een paar uur zonder dat er iets gebeurde. Hij ging maar eens op een heuveltje staan om eens te kijken of hij nergens een grot of zo iets derge lijks zag. Hij wou weer van het heuveltje af, maar het bleek dat het heuveltje magnetisch was...! Geluk kig kon hij zijn bovenlijf gewoon bewegen alleen zijn voeten stonden vast. Hij dacht na: magneten van dezelfde pool stoten elkaar af. Dus als hij een steen pakte en met dezelfde pool maar het heuveltje zou richten, en je de steen goed vast hield zou je dus de lucht inschie ten! Vlug pakte hij een steen die niet werd aangetrokken door het heuveltje (want de andere kant van de steen trok natuurlijk aan). Toen gebeurde precies wat de luitenant gedacht had. Hij schoot de lucht in, wamt de kracht van de steen was groter dan die van het heuveltje. Hij landde in het gras. Maar geen ogenblik werd hij met rust gelaten. Want daar stond het wezentje weer dat hem als zogenaamde „dienaar" kon gebruiken. Het zei: „Je vriend is hier toch niet, hij zit in het bos zonder bewaking, die heeft hij niet nodig want jij komt er toch nooit. Je bent dicht bij mijn laboratorium dus ga maar met mij mee". Onder tussen had de luitqn-ant zijn revolver getrokken en hij richtte die op de borst van het wezentje. Hij schoot een paar keer. Het wezentje zakte in elkaar. i Nu wiist de luitenant dus waar de majoor was. Ze hadden hem natuur lijk gedwongen te zeggen dat de luitenant naar de bergen moest gaan. Het was al zo'n gek gesprek. Veel sneller dan eerst ging hij nu d!e bergen door naar het bos. Het wezentje zei wel dat de majoor zonder bewaking was maar toch was de luitenant maar op zijn hoede. Het bleek een onnoemelijk groot oos te zijn. Zo nu en dan verscheen er een ree dat toen het de luitenant zag, haastig weg vluchtte. Hij had ongeveer 20 km gelopen toen hij een groot kasteel voor zich zag staan. Je kon zo naar binnen en dal deed hij dan ook. Hij liep door een heleboel gangen totdat hij een soort mens zag in de vorm van een goril la. Het was een groot log beest mei een dikke buik en djkke poten. De luitenant kon goed zien dat achter die afschuwelijke gedaante iemand anders zat. Het was de majoor!! Vlug bedacht hij een list. Hij schoot een paar keer door de gangen. Het geluid galmde zo hiard dat je er bang van werd. Dat werd het „goril la-mens" dan ook en zo hard als zijn loigge poten hem dragen konden liep het weg. De luitenant maakte de majoor los. Samen vluchten ze naar het vliegtuigwrak. Ondertussen vertelde de luitenant wat hij allemaal gedaan had. De majoor zei toen: „Ik zal dit nog aan de generaal vertellen. Zo'n man als jij moet gepromoveerd worden", „Als we dit maiar kunnen vertellen", zei de luitenant. „Hoe komen we boven?" Allebei dachten ze diep na. De majoor zei: „Als we nu een soort katapult bouwen?" De luitenant vond dit een goed idee. Van de platen van het vliegtuig maakten ze een soort kom orn in te zitten. Op Atlantis ontdekten ze ook een boom die heel ver door kon buigen. Die bevestigen aan de kom en zetten de andere kant in de grond. Nu nog een touw aan de kom en ze waren klaar. De twee mannen gingen in de kom en waren klaar om weggescho ten te worden. De luitenant schoot het touw door dat zorgde dat de boom ver door kon buigen. Met een enorme kracht werden ze opgetild. Eerst vlogen ze door lucht, maiar even later, toen ze de wolken gepas seerd waren schoten ze door het water. Toen ze boven kwamen, ble ken ze maar 5 kilometer van de kust van Canada te zijn. Vlug zwommen ze naar de kust. Ze ver telden daar alles. Niemand geloofde het. Alleen luitenant Boerstra en majoor Enzerink weten dat het wel zeer zeker waar is. Huub Verbunt, 11 jaar, Ztui- dert. Zo mooi en zo eenzaam. Zo blauw en zo stil, zo groot en zo zeldzaam de kleur, en zo kil. Geen sterveling te bekennen, zo bekend en geprezen, veel te wijdt om te verkennen, en in veel boeken over te lezen. Zo nat en soms zo woest, zo sluw dat er ménsen in verdrinken, zo licht, dat als 't moest er schepen in kunnen zinken. Zo is de zee, hij heeft weinig te geven, en doet alles naar eigen zin nen, zo ook voor de mensen die er op leven, een harde dobber om te overwinnen. Tonneke der Linderen. eindredactie ben jansen (ADVERTENTIE) Dit meisje heeft in de uitverkoop een japon gekocht. Ze kreeg de japon goedkoper omdat er een foutje in zilt. Kunnen jullie bet foutje vin den? Het Nederlandse kind is een uitge sproken straatkind. Een onlangs ge houden onderzoek heeft uitgewezen dat 90% van onze kinderen hun vrije tijd op straat doorbrengt. Hiermede slaan we alle Europese records. Het Nederlandse kind is óók een vernielzuchtig kind en niet ze een klein beetje. Om maar een voorbeeld te noemen: in een gemeente van 75.000 inwoners wordt per jaar ge middeld voor ruim honderdduizend gulden aan openbare eigendommen moedwillig vernield door de jeugd. Met onze vernielzucht slaan we, nèt als met het spelen op straat, óók alle Europese records. Niet bepaald iets om trots op te zijnmaar het is nu eenmaal zo en het een houdt sterk verband met het ander. Daarbij is er de vrees dat de komende jaren, omdat de straat zelf steeds minder mogelijkheid tot spel en zelfontplooiing biedt. De straat wordt te gevaarlijk door het verkeer. De stoepen worden elk jaar smaller en soms vallen ze weg ten behoeve van parkeerhavens. I Waar moeten onze kinderen nu een balletje slaan, een eindje hollen of racen in een zelfgemaakt voertuig? Dus zoeken de kinderen een andere vorm van vertier en dat is dan ver nielen, stukgooien, opzettelijk kapot maken. Het is natuurlijk fout, maar kun je het nu echt alleen aan de jeugd verwijten? Ligt de schuld niet veeleer bij ons ouderen? Toen wij jong waren was het niet moeilijk om een veldje te vinden om er te spelen en te ballen. De steden waren nog klein, de dor pen riog niet uitgedijd tot hun huidige formaat. Zelfs de straat kon veelal gebruikt worden als we maar in een rustig buurtje woonden. Dat is allemaal verleden tijd. Onze steden zijn enorm uitgedijd en vrijwel niemand woont meer aan de rand van de stad. Braakliggende terreinen in de stad zijn bouwrijp gemaakt en volgezet met hoogbouw of aanverwante arti kelen. De dorpen zijn onherkenbaar ver anderd en vrijwel net zo groot als een middelmaat stadje van vóór de oorlog. De straat is onherbergzaam en le vensgevaarlijk. Geen ruimte dus voor de jeugd. Dan maar thuisblijven? Dat is in ons land ook weer niet zo gemakkelijk. Wij slaan immers niet alleen alle records wat betreft de bal dadigheid en straatspelen, we hebben gemiddeld ook de grootste gezinnen. Voeg daarbij een hoge wooncultuur, dan zit je meteen bij de oorzaak van het straatspelen, op een straat die daarvoor niet geschikt is. De Nederlandse woning is immers voor alles geschikt, behalve voor het spelen van het kind. Dat ligt niet aan de vorm van de woning of aan haar afmetingen. Het ligt aan de beheerster ervan, aan moeder de vrouw. Die is poepnetjes op haar hoogglans meubeltjes, op haar kostbare vaste vloerbedekking en haar smetteloos behangen muren. Al dat fraais is niet geschikt voor kinderspel en vuile handjes. Daarom worden de kinderen de straat opge stuurd. Niet met de harde kreet: „en nu de straat op Neen, onbewust. Gewoon door te zeggen dat Pietje en Manetje echt niet binnen mogen komen, dat kleien een vieze boel maakt en verven hele maal geen leuk spelletje is. Door alles te verbieden, van het binnenhalen van leeftijdgenootjes tot het spelen met spullen die een gevaar opleveren voor de smetteloosheid van de wo ning toe, wordt het kind automatisch de straat opgedreven. Het ontvlucht de fraai gestoffeerde woning en zoekt zijn heil en het spel met Pietje en Marietje buitenshuis, op straat. Omdat daar ook weinig te beleven is, ontaardt dit spel al gauw in pesten en stukgooien. Gewoon bij gebrek aan beter. En wat doen Wij eraan? Niets. We gaan door met het steeds fraai er opdoffen van de woonruimtedie óók de woonruimte van het kind zou moeten zijn. We kijken geërgerd naar de getal len die uitwijzen hoe vernielzuchtig het Nederlandse kind wel is en den ken dat het onze daar niei bijhoort. Want weten wij véél, wat dat uit haalt op straat. In de komende vakantieweken ziet het er dan ook weer uit voor straat en kind. Zolang we nog met de hele familie naar buiten trekken en gezellig in tent of zomerhuisje bivakkeren gaat het allemaal fijn. Maar wat moeten die stakkerds de rest van hun vakantie doen? Laat ze nou eens rommelen in eigen huis. Ruim er een kamer voor uit en maak die zó dat er van alles en nog wat in gedaan kan worden. Offer eens één middag op en trek met het hele jonge spul naar buiten, waar nog voldoende ruimte is om te hossen en te ravotten. Het kost wel tijd en wellicht is de tram of de bus stampende vol, maar het is de moeite waard. Onze kinderen kunnen dan spelen en op een normale manier volwassen worden. Want dat is in feite de waar de van het kinderspel: het is een manier om zich te ontplooien, om zichzelf en de wereld er omheen te leren kennen. De kinderen hebben het spel niet alleen nodig, ze hebben er recht op. Hun spelen staat gelijk met ons wer ken. Hier weer een verhaaltje over Bea, Paul en Doortje, dat verdeeld is in vier stukjes. Bij het eerste stukje hebben wij weer een tekening gemaakt. Het is de bedoeling dat jullie bij de stukjes 2, 3 en 4 een tekening maken. Plak de tekeningen met de stukjes net als vorige week in jullie vakantieplakboek. 6, 7, 8, 9, 10. Ik kom!" roept Paul en begint ijverig naar Bea en Doortje te zoeken. Vandaag is het drietal naar het bos gekomen en vermaakt zich uitstekend met allerlei spelletjes. Op het moment doen ze verstoppertje. Paul is aan de beurt om de andere twee te zoeken. ,,Nu zou ik eigenlijk best eens wat willen eten, ik heb zo'n honger gekre gen", zegt Paul, als hij de andere twee na lang zoeken heeft gevonden. „Oké", antwoord Bea, „we zoeken een leuk plekje en zullen eens kijken wat er allemaal in de mand zit. T. Al vlug vinden de drie een geschikt plaatsje. Ze gaan zitten en Bea maakt de mand open. „Maar wat is dat nou", roept ze ineens verschrikt. „Er zit helemaal geen eten in de mand. We hebben per ongeluk de verkeerde mand meegenomen". „En ik heb zo'n vreselijke honger", verzucht Paul. Het bos is een heel eind van het huis van de drie ver wijderd. Het zou ondoenlijk zijn voor de drie om helemaal naar huis te moeten voordat ze zouden kunnen eten. „Ik geloof dat we het beste de buurt kunnen gaan verkennen. Misschien is er ergens in de omgeving wel een huis waar we eten kunnen krijgen", zegt Bea. Daar gaan ze dan. Paul is zijn goede humeur in eens kwijt. „Laten we een beetje doorlopen, ga maar op de rug van Doortje zitten, dan gaat het wat vlugger", zegt Bea tegen Paul. Zo lopen ze een tijd over allerlei grote en kleine paden, steeds dieper het bos in. Paul gaat steeds meer twijfelen. „Hoe kunnen we nou hier ooit nog een huis vin den. We raken steeds verder van de bewoonde wereld". Maar hij is nog niet uitgesproken of Bea roept: „Zie je wel, daar in de verte, zie je dat rode dak? Daar wonen vast mensen". En ze lopen vlug ger door. 4. Een kwartiertje later zitten de'drie rond een tafel waar heerlijke dingen op staan. Toen ze bij het huisje aankwamen kwam er een vrouw buiten. Toen Bea het verhaal vertelde, zei de vrouw dat ze geluk hadden, want de tafel stond net gedekt en als ze zin hadden, konden ze wel een stukje mee eten. Ze waren in het huisje van de boswach ter beland. „Toch hebben jullie wel wat gevaarlijk gehandeld", zei de boswachter. „Jullie hadden ge makkelijk kunnen verdwalen. Als jullie gegeten hebben, zal ik jullie maar even terug brengen. Maar eet nu eerst maar lekker verder". 9 Trein-, bus- en tramkaartjes, suikerzakjes, toegangskaartjes, die in de vakantie verzameld zijn, kunnen S bij de verhaaltjes over deze vakantie geplakt worden. Bloemen geplukt tijdens de vakantie en gedroogd tussen een paar zware boeken kunnen de plaats van jrt een getekende bloem innemen. Vergeet ook de foto's niet die tijdens de vakantie gemaakt zijn. isstxxxxxstxxxscssxxxxxxxxxxxx; In het bos zie je weieens een bank met een stoel. Daar aan die bank kun je eten en drinken en uitrusten. Je hebt er ook vuilnisbak ken staan. En ook een heleboel ei ken en andere bomen. In een bos heb je veel dieren bv. specht, mus, patrijsvogel, kievit, roodborstje, spreeuw, haas, konijn. Er lopen ook Ruiters rond. Je kunt er vliegeren. Lesley Cavalje Breda Yvet den Bieman, 10 jaar, Ooster- hout. 8. Voor zover de wereld kan zien staan de vrouwen in deze strijdende familie onwrikbaar achter hun man nen. Ze vormen eenheden binnen het geheel. Individualistisch, sterk, soms eigenmachtig, zijn ze zeker van zichzelf als vrouw en als lid van de familie. Ieder draagt haar eigen talent bij tot het geheel, maar altijd tegen de achtergrond van de familie. Misschien was Jacqueline Bouvier de manst verbondene- We weten niet wa-t er van het huwelijk terecht tekomen zou zijn als John Kennedy geen president van de Verenigde Staten geworden was. We kunnen niet op geruchten afgaan en het komt er trouwens ook niet op aan, want alle persoonlijke belangen werden terzijde gesteld toen het be langrijker welzijn voor de familie in het geding kwam. In 1950 trouwde Robert Kennedy „Bobby", zoals de familie en het grootste deel van de wereld hem kende met Ethel Shakel, en in 1953 trouwde Jack Kennedy, nu in de positie van oudste zoon en leider van de jongere generatie, met Jac queline Bouvier. Jacqueline bezat meer dan schoon heid. Ze had een sterke wil en ze beantwoordde de nu en dan oplaai ende woede-aanvallen van ha-ar schoonvader met haar eigen opvlie gende vastberadenheid. Gelukkig hield de ouder wordende adelaar van vurige vrouwen en na een ogen blik geschokt te zijn kon hij er om lachen. Er heerste volkomen loyaliteit on der de leden van de familie Kenne dy. De ouders waren het middelpunt waarvan de loyaliteit uitstraalde, maar de leden konden, aangemoe digd door de familie, handelen vol gens eigen kracht en vindingrijk heid. Zo ontwikkelde Jack Kennedy, van ganser harte gesteund, de be kwaamheid zijn eigen gedachten te denken, zijn eigen plannen te ma ken, zijn eigen toekomst te bepa len. Hij was het zelf die ten slotte de beslissing nam zich kandidaat te stellen voor het presidentschap en hoewel hij met zijn vader overlegde, was dat niet meer dan het vragen om een advies dat hij al of niét kon opvolgen. De vader was wijs genoeg om te begrijpen d-at h-ij in zijn opzet ge slaagd was. Hij trok zich van het toneel terug, bleef wel contact met zijn zoon houden, maar van een afstand. Toen zijn zoon gekozen werd, verscheen hij niet op het eer ste triomfantelijke ogenblik, maar de jonge pasigekozen president miste hem, liep het ouderlijk huis weer binnen -en vader en zoon keerden samen terug om de pers te begroe ten. Joseph Kennedy wilde de we reld laten weten dat zijn zoon nu volkomen eigen baas was. Er zou in het Witte Hu-is niet achter de scher men gewerkt worden. Dit vastberaden terugtrekken, zo gelukkig voor alle betrokkenen, was een gevolg van het oprechte geloof in zijn kinderen. Met betrekking tot Jota's keuze van Bobby als minister van justitie zei de vader: „Het is een geluk voor Jack om Bobby op die plaats te hebben. Hij zal een verdraaid goede minister van justitie zijn. Ten slotte zijn er in het verleden maar heel weinig ministers van justitie geweest mét de juridische ervaring die Bobby heeft. En heel weinigen bezaten or ganisatietalent". Hij lachte om de beschuldiging van nepotisme. Een zoon van hem had toch zeker geen baantje nodig? En hoewel hij en de moeder naar Washington gingen voor de installa tie, verklaarden ze d-at ze noch daar, noch in de buurt zouden gaan wo nen. En ze hebben woord gehou den. Het onverbiddelijke noodlot dat de familie Kennedy altijd trof na een belangrijk succes sloeg echter opnieuw toe De vader stond op het hoogtepunt van zijn persoonlijk suc ces en triomf. Op het ogenblik dat hij in blakende welstand leek te verkeren werd hiij door een beroerte getroffen. Het was tijdens de kerstdagen van 1961 en de familie had zich op het grote landgoed in Palm B-each ver zameld. Het was zo'n mooie dag dat Joseph Kennedy besloot te gatan gol fen. Na de zesde hole voelde hij zich plotseling niet goed, liet zijn auto komen en ging naar huis. Toen hij thuis was weigerde hij een dok ter te laten komen en was op weg naar zijn kamer om wat te gaan rusten toen hij plotseling in eikaar zakte. In het ziekenhuis werd verklaard dat het een lichte beroerte was, ma-ar het was voldoende o-m zijn rechterzijde te verlammen -en de grootste verandering van alles de sterke luide stem die woedend of bevelend door het huis kon donde ren tot zwijgen te brengen. De hele familie repte zich naar zijn ziekbed om gezamenlijk te bidden. Kardi naal Gushing kwam om hem de sacramenten toe te dienen. De dag voor Kerstmis werd tra cheotomie verricht om hem 't adem halen gemakkelijker te maken. Een week later begon hij op te knappen, maar hij is nooit meer de oude geworden. Feitelijk werd John Fitz gerald Kennedy, de nieuwe presi dent van de Verenigde Staten, in de praktijk zo niet in naam het hoofd van de familie Kennedy- Nu treedt er een nieuwe figuur onder de Kennedy-vrouwen op de voorgrond. Jacqueline Bouvier Ken nedy nam niet alleen haar plaats in als de echtgenote van de president en als First Lady, maar als een Kennedy en de moeder van Kenne- dy-kinder-en. Wie was zij, wie is zij, van huis uit? Laat ik het eerst over haar uiterlijk hebben. Ik heb haar voor het eerst ontmoet aan het diner dat de president en zijn vrouw gaven voor de Nobelprijs-winnaars van het land. Het was de eerste keer dat ons diie eer te beurt viel; voordien voel den onze presidenten zich kennelijk verlegen in ons gezelschap. Maar president Kennedy en zijn vrouw voelden zich wel op hun gemak in het gezelschap van intellectuelen en we standen in de Oostelijke Zaal te wachten op hun komst. Ik had over de hele wereld ge noeg officiële personen ontmoet om niet al te opgewonden te zijn bij het vooruitzicht nu eens een president van mijn eigen land te ontmoeten, hoewel ik hoop dat ik altijd vader landslievend geweest ben. Maar ik beken dat ik een steek in mijn hart, een opwelling van trots voelde toen onze jonge president en zijn vrouw met klaroengeschal werden aange kondigd. Wij, winnaars v-an de No belprijs, behalve ik allemaal geleer den, stonden op een rij te wach ten. De muziek zwol aan, toen kwam er een cavalcade van kleurrijke vlaggen, gedragen door een eregarde van sterke, kwieke jongemannen en achter hen verschenen, zij aan zij, onze knappe jonge president en zijn elegante vrouw. Beiden glimlachten, beiden waren verbluffend knap om te zien, beiden waren vrolijk -en het toonbeeld van gezondheid, jeugd en schoonheid. Ze zagen er uit zoals heersers er altijd uit zouden moeten zien, wat hun titels ook mogen zijn prins en prinses, koning en ko ningin, maharadja en maharane president en echtgenote. (Wordt vervolgd) Er stond nu een president op de familiefoto's, een resultaat waaraan de vrouwen hard hadden meegewerkt.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 7