groeibrillant
Kennedy-woywen onwrikbaar achter hun mannen
heetman
Denk aan 't vakantieplakboek
mm iis
AVONTUUR IN ATLANTIS
DE ZEE
SPELEN,
KINDEREN
HEBBEN ER
RECHT OP
IN HET BOS
De Kennedy Vrouwen
d@©r
PEARL S. IÖCK
kleine
stem
tobedrijf
J DEN BOSCH
JAPON MET FOUT
Woensdag 23 juni 1971
IW! NIEUW NIEUW I
atis autorijden voor
iedereen.
Ier aanbetaling op
wagen 1 jaar of
30.000 km
iriftelijke garantie.
ij ons veilige auto-
ielen garantie). Elke
en kan gekeurd wor-
door de A.N.W.B. (op
raag) Keuringsrapport
vezig. Arbeidsloon en
srdelen vallen ook on-
de garantie. Wij ruilen
in. Gratis taxatie.
je proefrit toegestaan,
i gauw en overtuig
f. Keuze uit plm. 70
mobielen.
ichte showroom. Ook
U telefonisch uw fi
nering doorgeven
ens een nieuw Ameri-
is systeem. Grote test-
aanwezig; blijvende
ice. Let op reklame op
io Veronica
nouth Valiant
'66 3250
I. Sport '66 1650
ina 1500 '67 1850
;l Coupé '66 1850
850 Coupé '67 3000
850 Spec. '69 3250
inus 12 AA Carav.
'68
3200
1 600
'70
2850
el Kadett
'67
3450
>lseley 1100
'67
1850
F 44
'68
2475
V. 1200
'64
950
lillac
'63
4850
V. Variant
'65
1750
iel Rekord 1700
'67
3050
jnus 17 AA
'68
1950
jnus 12 AA T.S.
'65
1750
jnus 20 M T.S.
'66
2050
t 1500 Spider
'65
2775
,t 124
'68
3050
J 124
'69
3450
N. 1200
'64
650
t 850
'66
1800
t 124 Carav. '68
2750
it 1800
'68
2450
t 1100
'66
1550
unus 12 AA Coupé
'65
1950
istin Glider
'66
1500
nault Maj.
'65
1150
nault AAaj.
'67
2150
to Bianchi
'66
2550
t 1500
'68
2450
guar E type
'65
6750
guar 3.4
'63
1950
guar 3.8 aut
aakwielen
'65
3750
it 850
'66
1650
nault 4 L
'65
1650
t 600
'67
1950
t 850
'66
2150
istin Glider
'66
2750
lA.W. 1800
'67
3250
N. 1300 de luxe
'67
2750
t 600
'69
3250
t 12,4
'68
2750
>el Kadett
'67
2750
roen Dyana (2 C.V.)
'69
2750
nca 1000
'66
1650
jnus 17 AA
'67
1950
pel 1700
'65
1550
Tel. 01652-2451.
uze uit plm. 20 inruil-
to's v.a. 50,—. Onze
fkoopshowroom is ge-
stigd op het nieuwe in-
strieterrein van Ouden-
sch, dat gelegen is
sen Oudenbosch en
even. Tel. 01652-2451.
kunt v.a. de weg de
tte gevel van ons be-
jf zien. Wij zijn zon-
gs geopend en aan-
zig zijn wij maandag
i. vrijdag van 10.00 tot
00 uur. Zaterdags van
.00 tot 18.00 uur. Zon-
gs van 12.00 tot 17.00
Tel 01652-2451
en U wordt door ons
lehaald. Alle wagens
i gekeurd door gedi-
meerde vakmensen.
Kent u dit aantrekkelijke systeem om langzamerhand een ring in uw
bezit te krijgen met een grote brillant? Het gaat zo.
U koopt bij ons een ring met een kleine brillant, b.v. voor f 125.-.
U kunt die steen dan telkens ruilen voor een grotere en u hoeft dan
alleen het verschil HRH bij te betalen. Wilt u er meer over
weten? Wij zullen jKsjgggl u graag volledig informeren.
edelsteenkundige f.g.a. diamantexpert g.i.a.
lijnbaan 92 tel. 116670 oostzeedijk 155 rotter dam
Over de Atlantische Oceaan vliegt een Nederlands militair vliegtuig. In het
vliegtuig zitten majoor Enzerink en luitenant Boerstra, die samen enkele
wapens naar Noord-Amerika brengen. Als ze het weerbericht vragen aan de
militaire luchthaven van Leeuwarden, horen ze dat er een onweer op komst
is. Om 10 uur 's avonds komt dit uit. Het regende en bliksemde. Het leek of
elke regendruppel een kogel was. En toen gebeurde het. Een van de vleugels
van het vliegtuig werd getroffen door een bliksemstraal. Meteen begon de
vleugel te branden. Het vliegtuig zakte met meters en viel met een daverend
geweld de oceaan in. Het zonk tot op de bodem. De mannen raakten be
wusteloos.
Wonderlijk kwam de luitenant bij.
Hij bleek op Atlantis geland te zijn.
Nadat hij zo'n beetje wist waar hij
aan toe was bemerkte hij dat de
majoor er niet was.... Hij pakte zijn
revolver en kroop het vliegtuigwrak
uit. Hij ging het land verkennen.
Hij kwam bij een grot en de luite
nant ging naar binnen. Hij had nog
maar een paar passen gedaan of er
versoheen een angstaanjagend wezen
dat zei: „Dag meneer, ik had u al
verwacht. Ik heb uw vriend ontmoet
die is me zwaar tegen gevallen. Ik
vroeg hem of hij mijn dienaar wou
zijn. Hij zei dat hij dat niet wou.
Maar nu vraag ik aan u of u mijn
dienaar wilt zijn?" Kort en vastbe
sloten zei de luitenant: „Nee". Toen
scheen er een kwade blik op het
gezicht van het mannetje. Hij zei:
„Dan zal ik u naast uw vriend
moeten zetten die al een tijdje in de
ijzers zilt. Daarop verscheen een
griezelig skelet dat met dreigende
passen op de luitenant toestopte.
Maar de luitenant bedacht zich geen
0-genibliik en liep hard weg. Vlug
schoot hij die touwen door die het
valhek vast moesten houden. Nu
kon het skelet niet meer verder en
de luitenant was vrij.
„Nu moest hij weten waar de
majoor was. Hij dacht na hoe hij et
achter kon komen. Toen vond hij
het. Als ze hem nog niet gefouil
leerd hadden zou hij hem per wal
kie-talkie op kunnen roepen. Hij
begon meteen. Hij kreeg antwoord.
De majoor vertelde dat hij in de
bergen gevangen was. Toen werd
opeens het gesprek onderbroken.
Dat gaf niets want nu wist hij
toch waiar de majoor was. Meteen
ging hij op weg naar de bergen. Hij
kwam bij een smalle pas met daar
naast een oneindig diep dal. Er zat
een scherpe bocht in de pas en toen
de luitenant die omsloeg stond hij
voor een schrikaanjagend beest.
Dreigend kwam dit op hem af. Als
hij nu niet vlug iets deed, dan was
er over een paar minuten geen lui
tenant Boerstra meer. Vlug sprong
hij op de kop van het beest. Daar
kon het beest met zijn muil niet bij!
Maar het maakte wel gekke spron
gen en de luitenant schoot naar
boven. Hij landde op een hogere,on
begaanbare pas. Er lagen tientallen
stenen. Op de rand lag een enorm
grote steen. Hij pakte een balkje en
wipte de steen van de rand af. De
steen raakte het beest aan de zij
kant. Het viel de eindeloos lijkende
afgrond in.
De luitenant vervolgde zijn weg
met het goede voornemen om voor
zichtig te zijn. Hij liep een paar uur
zonder dat er iets gebeurde. Hij
ging maar eens op een heuveltje
staan om eens te kijken of hij
nergens een grot of zo iets derge
lijks zag. Hij wou weer van het
heuveltje af, maar het bleek dat het
heuveltje magnetisch was...! Geluk
kig kon hij zijn bovenlijf gewoon
bewegen alleen zijn voeten stonden
vast. Hij dacht na: magneten van
dezelfde pool stoten elkaar af. Dus
als hij een steen pakte en met
dezelfde pool maar het heuveltje zou
richten, en je de steen goed vast
hield zou je dus de lucht inschie
ten! Vlug pakte hij een steen die
niet werd aangetrokken door het
heuveltje (want de andere kant van
de steen trok natuurlijk aan). Toen
gebeurde precies wat de luitenant
gedacht had. Hij schoot de lucht in,
wamt de kracht van de steen was
groter dan die van het heuveltje.
Hij landde in het gras. Maar geen
ogenblik werd hij met rust gelaten.
Want daar stond het wezentje weer
dat hem als zogenaamde „dienaar"
kon gebruiken. Het zei: „Je vriend
is hier toch niet, hij zit in het bos
zonder bewaking, die heeft hij niet
nodig want jij komt er toch nooit.
Je bent dicht bij mijn laboratorium
dus ga maar met mij mee". Onder
tussen had de luitqn-ant zijn revolver
getrokken en hij richtte die op de
borst van het wezentje. Hij schoot
een paar keer. Het wezentje zakte
in elkaar. i
Nu wiist de luitenant dus waar de
majoor was. Ze hadden hem natuur
lijk gedwongen te zeggen dat de
luitenant naar de bergen moest
gaan. Het was al zo'n gek gesprek.
Veel sneller dan eerst ging hij nu
d!e bergen door naar het bos. Het
wezentje zei wel dat de majoor
zonder bewaking was maar toch was
de luitenant maar op zijn hoede.
Het bleek een onnoemelijk groot
oos te zijn. Zo nu en dan verscheen
er een ree dat toen het de luitenant
zag, haastig weg vluchtte. Hij had
ongeveer 20 km gelopen toen hij
een groot kasteel voor zich zag
staan. Je kon zo naar binnen en dal
deed hij dan ook. Hij liep door een
heleboel gangen totdat hij een soort
mens zag in de vorm van een goril
la. Het was een groot log beest mei
een dikke buik en djkke poten. De
luitenant kon goed zien dat achter
die afschuwelijke gedaante iemand
anders zat. Het was de majoor!!
Vlug bedacht hij een list. Hij schoot
een paar keer door de gangen. Het
geluid galmde zo hiard dat je er
bang van werd. Dat werd het „goril
la-mens" dan ook en zo hard als zijn
loigge poten hem dragen konden liep
het weg. De luitenant maakte de
majoor los. Samen vluchten ze naar
het vliegtuigwrak.
Ondertussen vertelde de luitenant
wat hij allemaal gedaan had. De
majoor zei toen: „Ik zal dit nog aan
de generaal vertellen. Zo'n man als
jij moet gepromoveerd worden",
„Als we dit maiar kunnen vertellen",
zei de luitenant. „Hoe komen we
boven?" Allebei dachten ze diep na.
De majoor zei: „Als we nu een soort
katapult bouwen?" De luitenant
vond dit een goed idee. Van de
platen van het vliegtuig maakten ze
een soort kom orn in te zitten. Op
Atlantis ontdekten ze ook een boom
die heel ver door kon buigen. Die
bevestigen aan de kom en zetten de
andere kant in de grond. Nu nog
een touw aan de kom en ze waren
klaar.
De twee mannen gingen in de
kom en waren klaar om weggescho
ten te worden. De luitenant schoot
het touw door dat zorgde dat de
boom ver door kon buigen. Met een
enorme kracht werden ze opgetild.
Eerst vlogen ze door lucht, maiar
even later, toen ze de wolken gepas
seerd waren schoten ze door het
water. Toen ze boven kwamen, ble
ken ze maar 5 kilometer van de
kust van Canada te zijn. Vlug
zwommen ze naar de kust. Ze ver
telden daar alles. Niemand geloofde
het. Alleen luitenant Boerstra en
majoor Enzerink weten dat het wel
zeer zeker waar is.
Huub Verbunt, 11 jaar, Ztui-
dert.
Zo mooi en zo eenzaam. Zo blauw
en zo stil, zo groot en zo zeldzaam
de kleur, en zo kil.
Geen sterveling te bekennen, zo
bekend en geprezen, veel te wijdt
om te verkennen, en in veel boeken
over te lezen.
Zo nat en soms zo woest, zo sluw
dat er ménsen in verdrinken, zo
licht, dat als 't moest er schepen in
kunnen zinken.
Zo is de zee, hij heeft weinig te
geven, en doet alles naar eigen zin
nen, zo ook voor de mensen die er
op leven, een harde dobber om te
overwinnen.
Tonneke der Linderen.
eindredactie
ben jansen
(ADVERTENTIE)
Dit meisje heeft in de uitverkoop
een japon gekocht. Ze kreeg de
japon goedkoper omdat er een foutje
in zilt. Kunnen jullie bet foutje vin
den?
Het Nederlandse kind is een uitge
sproken straatkind. Een onlangs ge
houden onderzoek heeft uitgewezen
dat 90% van onze kinderen hun vrije
tijd op straat doorbrengt. Hiermede
slaan we alle Europese records.
Het Nederlandse kind is óók een
vernielzuchtig kind en niet ze een
klein beetje. Om maar een voorbeeld
te noemen: in een gemeente van
75.000 inwoners wordt per jaar ge
middeld voor ruim honderdduizend
gulden aan openbare eigendommen
moedwillig vernield door de jeugd.
Met onze vernielzucht slaan we, nèt
als met het spelen op straat, óók alle
Europese records.
Niet bepaald iets om trots op te
zijnmaar het is nu eenmaal zo en
het een houdt sterk verband met het
ander. Daarbij is er de vrees dat de
komende jaren, omdat de straat zelf
steeds minder mogelijkheid tot spel
en zelfontplooiing biedt.
De straat wordt te gevaarlijk door
het verkeer.
De stoepen worden elk jaar smaller
en soms vallen ze weg ten behoeve
van parkeerhavens. I
Waar moeten onze kinderen nu een
balletje slaan, een eindje hollen of
racen in een zelfgemaakt voertuig?
Dus zoeken de kinderen een andere
vorm van vertier en dat is dan ver
nielen, stukgooien, opzettelijk kapot
maken.
Het is natuurlijk fout, maar kun
je het nu echt alleen aan de jeugd
verwijten?
Ligt de schuld niet veeleer bij ons
ouderen?
Toen wij jong waren was het niet
moeilijk om een veldje te vinden om
er te spelen en te ballen.
De steden waren nog klein, de dor
pen riog niet uitgedijd tot hun huidige
formaat. Zelfs de straat kon veelal
gebruikt worden als we maar in een
rustig buurtje woonden.
Dat is allemaal verleden tijd.
Onze steden zijn enorm uitgedijd
en vrijwel niemand woont meer aan
de rand van de stad.
Braakliggende terreinen in de stad
zijn bouwrijp gemaakt en volgezet
met hoogbouw of aanverwante arti
kelen.
De dorpen zijn onherkenbaar ver
anderd en vrijwel net zo groot als
een middelmaat stadje van vóór de
oorlog.
De straat is onherbergzaam en le
vensgevaarlijk.
Geen ruimte dus voor de jeugd.
Dan maar thuisblijven?
Dat is in ons land ook weer niet zo
gemakkelijk. Wij slaan immers niet
alleen alle records wat betreft de bal
dadigheid en straatspelen, we hebben
gemiddeld ook de grootste gezinnen.
Voeg daarbij een hoge wooncultuur,
dan zit je meteen bij de oorzaak van
het straatspelen, op een straat die
daarvoor niet geschikt is.
De Nederlandse woning is immers
voor alles geschikt, behalve voor het
spelen van het kind.
Dat ligt niet aan de vorm van de
woning of aan haar afmetingen. Het
ligt aan de beheerster ervan, aan
moeder de vrouw. Die is poepnetjes
op haar hoogglans meubeltjes, op
haar kostbare vaste vloerbedekking
en haar smetteloos behangen muren.
Al dat fraais is niet geschikt voor
kinderspel en vuile handjes. Daarom
worden de kinderen de straat opge
stuurd. Niet met de harde kreet: „en
nu de straat op
Neen, onbewust. Gewoon door te
zeggen dat Pietje en Manetje echt
niet binnen mogen komen, dat kleien
een vieze boel maakt en verven hele
maal geen leuk spelletje is. Door alles
te verbieden, van het binnenhalen
van leeftijdgenootjes tot het spelen
met spullen die een gevaar opleveren
voor de smetteloosheid van de wo
ning toe, wordt het kind automatisch
de straat opgedreven.
Het ontvlucht de fraai gestoffeerde
woning en zoekt zijn heil en het spel
met Pietje en Marietje buitenshuis,
op straat. Omdat daar ook weinig te
beleven is, ontaardt dit spel al gauw
in pesten en stukgooien.
Gewoon bij gebrek aan beter.
En wat doen Wij eraan?
Niets.
We gaan door met het steeds fraai
er opdoffen van de woonruimtedie
óók de woonruimte van het kind zou
moeten zijn.
We kijken geërgerd naar de getal
len die uitwijzen hoe vernielzuchtig
het Nederlandse kind wel is en den
ken dat het onze daar niei bijhoort.
Want weten wij véél, wat dat uit
haalt op straat.
In de komende vakantieweken ziet
het er dan ook weer uit voor straat
en kind.
Zolang we nog met de hele familie
naar buiten trekken en gezellig in
tent of zomerhuisje bivakkeren gaat
het allemaal fijn.
Maar wat moeten die stakkerds de
rest van hun vakantie doen?
Laat ze nou eens rommelen in eigen
huis. Ruim er een kamer voor uit en
maak die zó dat er van alles en nog
wat in gedaan kan worden.
Offer eens één middag op en trek
met het hele jonge spul naar buiten,
waar nog voldoende ruimte is om te
hossen en te ravotten.
Het kost wel tijd en wellicht is de
tram of de bus stampende vol, maar
het is de moeite waard.
Onze kinderen kunnen dan spelen
en op een normale manier volwassen
worden. Want dat is in feite de waar
de van het kinderspel: het is een
manier om zich te ontplooien, om
zichzelf en de wereld er omheen te
leren kennen.
De kinderen hebben het spel niet
alleen nodig, ze hebben er recht op.
Hun spelen staat gelijk met ons wer
ken.
Hier weer een verhaaltje over Bea, Paul en Doortje, dat verdeeld is in vier stukjes. Bij het eerste stukje
hebben wij weer een tekening gemaakt. Het is de bedoeling dat jullie bij de stukjes 2, 3 en 4 een tekening
maken. Plak de tekeningen met de stukjes net als vorige week in jullie vakantieplakboek.
6, 7, 8, 9, 10. Ik kom!" roept Paul en begint ijverig
naar Bea en Doortje te zoeken. Vandaag is het
drietal naar het bos gekomen en vermaakt zich
uitstekend met allerlei spelletjes. Op het moment
doen ze verstoppertje. Paul is aan de beurt om de
andere twee te zoeken. ,,Nu zou ik eigenlijk best
eens wat willen eten, ik heb zo'n honger gekre
gen", zegt Paul, als hij de andere twee na lang
zoeken heeft gevonden. „Oké", antwoord Bea, „we
zoeken een leuk plekje en zullen eens kijken wat
er allemaal in de mand zit.
T. Al vlug vinden de drie een geschikt plaatsje. Ze
gaan zitten en Bea maakt de mand open. „Maar
wat is dat nou", roept ze ineens verschrikt. „Er zit
helemaal geen eten in de mand. We hebben per
ongeluk de verkeerde mand meegenomen". „En
ik heb zo'n vreselijke honger", verzucht Paul. Het
bos is een heel eind van het huis van de drie ver
wijderd. Het zou ondoenlijk zijn voor de drie om
helemaal naar huis te moeten voordat ze zouden
kunnen eten. „Ik geloof dat we het beste de buurt
kunnen gaan verkennen. Misschien is er ergens in
de omgeving wel een huis waar we eten kunnen
krijgen", zegt Bea.
Daar gaan ze dan. Paul is zijn goede humeur in
eens kwijt. „Laten we een beetje doorlopen, ga
maar op de rug van Doortje zitten, dan gaat het
wat vlugger", zegt Bea tegen Paul. Zo lopen ze
een tijd over allerlei grote en kleine paden, steeds
dieper het bos in. Paul gaat steeds meer twijfelen.
„Hoe kunnen we nou hier ooit nog een huis vin
den. We raken steeds verder van de bewoonde
wereld". Maar hij is nog niet uitgesproken of Bea
roept: „Zie je wel, daar in de verte, zie je dat rode
dak? Daar wonen vast mensen". En ze lopen vlug
ger door.
4. Een kwartiertje later zitten de'drie rond een tafel
waar heerlijke dingen op staan. Toen ze bij het
huisje aankwamen kwam er een vrouw buiten.
Toen Bea het verhaal vertelde, zei de vrouw dat
ze geluk hadden, want de tafel stond net gedekt
en als ze zin hadden, konden ze wel een stukje
mee eten. Ze waren in het huisje van de boswach
ter beland. „Toch hebben jullie wel wat gevaarlijk
gehandeld", zei de boswachter. „Jullie hadden ge
makkelijk kunnen verdwalen. Als jullie gegeten
hebben, zal ik jullie maar even terug brengen.
Maar eet nu eerst maar lekker verder".
9 Trein-, bus- en tramkaartjes, suikerzakjes, toegangskaartjes, die in de vakantie verzameld zijn, kunnen
S bij de verhaaltjes over deze vakantie geplakt worden.
Bloemen geplukt tijdens de vakantie en gedroogd tussen een paar zware boeken kunnen de plaats van
jrt een getekende bloem innemen.
Vergeet ook de foto's niet die tijdens de vakantie gemaakt zijn.
isstxxxxxstxxxscssxxxxxxxxxxxx;
In het bos zie je weieens een
bank met een stoel. Daar aan die
bank kun je eten en drinken en
uitrusten. Je hebt er ook vuilnisbak
ken staan. En ook een heleboel ei
ken en andere bomen.
In een bos heb je veel dieren bv.
specht, mus, patrijsvogel, kievit,
roodborstje, spreeuw, haas, konijn.
Er lopen ook Ruiters rond. Je kunt
er vliegeren.
Lesley Cavalje Breda
Yvet den Bieman, 10 jaar, Ooster-
hout.
8.
Voor zover de wereld kan zien
staan de vrouwen in deze strijdende
familie onwrikbaar achter hun man
nen. Ze vormen eenheden binnen
het geheel. Individualistisch, sterk,
soms eigenmachtig, zijn ze zeker
van zichzelf als vrouw en als lid
van de familie. Ieder draagt haar
eigen talent bij tot het geheel, maar
altijd tegen de achtergrond van de
familie.
Misschien was Jacqueline Bouvier
de manst verbondene- We weten niet
wa-t er van het huwelijk terecht
tekomen zou zijn als John Kennedy
geen president van de Verenigde
Staten geworden was. We kunnen
niet op geruchten afgaan en het
komt er trouwens ook niet op aan,
want alle persoonlijke belangen
werden terzijde gesteld toen het be
langrijker welzijn voor de familie in
het geding kwam.
In 1950 trouwde Robert Kennedy
„Bobby", zoals de familie en het
grootste deel van de wereld hem
kende met Ethel Shakel, en in
1953 trouwde Jack Kennedy, nu in
de positie van oudste zoon en leider
van de jongere generatie, met Jac
queline Bouvier.
Jacqueline bezat meer dan schoon
heid. Ze had een sterke wil en ze
beantwoordde de nu en dan oplaai
ende woede-aanvallen van ha-ar
schoonvader met haar eigen opvlie
gende vastberadenheid. Gelukkig
hield de ouder wordende adelaar
van vurige vrouwen en na een ogen
blik geschokt te zijn kon hij er om
lachen.
Er heerste volkomen loyaliteit on
der de leden van de familie Kenne
dy. De ouders waren het middelpunt
waarvan de loyaliteit uitstraalde,
maar de leden konden, aangemoe
digd door de familie, handelen vol
gens eigen kracht en vindingrijk
heid. Zo ontwikkelde Jack Kennedy,
van ganser harte gesteund, de be
kwaamheid zijn eigen gedachten te
denken, zijn eigen plannen te ma
ken, zijn eigen toekomst te bepa
len.
Hij was het zelf die ten slotte de
beslissing nam zich kandidaat te
stellen voor het presidentschap en
hoewel hij met zijn vader overlegde,
was dat niet meer dan het vragen
om een advies dat hij al of niét kon
opvolgen.
De vader was wijs genoeg om te
begrijpen d-at h-ij in zijn opzet ge
slaagd was. Hij trok zich van het
toneel terug, bleef wel contact met
zijn zoon houden, maar van een
afstand. Toen zijn zoon gekozen
werd, verscheen hij niet op het eer
ste triomfantelijke ogenblik, maar
de jonge pasigekozen president miste
hem, liep het ouderlijk huis weer
binnen -en vader en zoon keerden
samen terug om de pers te begroe
ten. Joseph Kennedy wilde de we
reld laten weten dat zijn zoon nu
volkomen eigen baas was. Er zou in
het Witte Hu-is niet achter de scher
men gewerkt worden.
Dit vastberaden terugtrekken, zo
gelukkig voor alle betrokkenen, was
een gevolg van het oprechte geloof
in zijn kinderen. Met betrekking tot
Jota's keuze van Bobby als minister
van justitie zei de vader:
„Het is een geluk voor Jack om
Bobby op die plaats te hebben. Hij
zal een verdraaid goede minister
van justitie zijn. Ten slotte zijn er
in het verleden maar heel weinig
ministers van justitie geweest mét
de juridische ervaring die Bobby
heeft. En heel weinigen bezaten or
ganisatietalent".
Hij lachte om de beschuldiging
van nepotisme. Een zoon van hem
had toch zeker geen baantje nodig?
En hoewel hij en de moeder naar
Washington gingen voor de installa
tie, verklaarden ze d-at ze noch daar,
noch in de buurt zouden gaan wo
nen. En ze hebben woord gehou
den.
Het onverbiddelijke noodlot dat
de familie Kennedy altijd trof na
een belangrijk succes sloeg echter
opnieuw toe De vader stond op het
hoogtepunt van zijn persoonlijk suc
ces en triomf. Op het ogenblik dat
hij in blakende welstand leek te
verkeren werd hiij door een beroerte
getroffen.
Het was tijdens de kerstdagen van
1961 en de familie had zich op het
grote landgoed in Palm B-each ver
zameld. Het was zo'n mooie dag dat
Joseph Kennedy besloot te gatan gol
fen. Na de zesde hole voelde hij
zich plotseling niet goed, liet zijn
auto komen en ging naar huis. Toen
hij thuis was weigerde hij een dok
ter te laten komen en was op weg
naar zijn kamer om wat te gaan
rusten toen hij plotseling in eikaar
zakte.
In het ziekenhuis werd verklaard
dat het een lichte beroerte was,
ma-ar het was voldoende o-m zijn
rechterzijde te verlammen -en de
grootste verandering van alles de
sterke luide stem die woedend of
bevelend door het huis kon donde
ren tot zwijgen te brengen. De hele
familie repte zich naar zijn ziekbed
om gezamenlijk te bidden. Kardi
naal Gushing kwam om hem de
sacramenten toe te dienen.
De dag voor Kerstmis werd tra
cheotomie verricht om hem 't adem
halen gemakkelijker te maken. Een
week later begon hij op te knappen,
maar hij is nooit meer de oude
geworden. Feitelijk werd John Fitz
gerald Kennedy, de nieuwe presi
dent van de Verenigde Staten, in de
praktijk zo niet in naam het hoofd
van de familie Kennedy-
Nu treedt er een nieuwe figuur
onder de Kennedy-vrouwen op de
voorgrond. Jacqueline Bouvier Ken
nedy nam niet alleen haar plaats in
als de echtgenote van de president
en als First Lady, maar als een
Kennedy en de moeder van Kenne-
dy-kinder-en.
Wie was zij, wie is zij, van huis
uit? Laat ik het eerst over haar
uiterlijk hebben. Ik heb haar voor
het eerst ontmoet aan het diner dat
de president en zijn vrouw gaven
voor de Nobelprijs-winnaars van het
land. Het was de eerste keer dat ons
diie eer te beurt viel; voordien voel
den onze presidenten zich kennelijk
verlegen in ons gezelschap. Maar
president Kennedy en zijn vrouw
voelden zich wel op hun gemak in
het gezelschap van intellectuelen en
we standen in de Oostelijke Zaal te
wachten op hun komst.
Ik had over de hele wereld ge
noeg officiële personen ontmoet om
niet al te opgewonden te zijn bij het
vooruitzicht nu eens een president
van mijn eigen land te ontmoeten,
hoewel ik hoop dat ik altijd vader
landslievend geweest ben. Maar ik
beken dat ik een steek in mijn hart,
een opwelling van trots voelde toen
onze jonge president en zijn vrouw
met klaroengeschal werden aange
kondigd. Wij, winnaars v-an de No
belprijs, behalve ik allemaal geleer
den, stonden op een rij te wach
ten.
De muziek zwol aan, toen kwam
er een cavalcade van kleurrijke
vlaggen, gedragen door een eregarde
van sterke, kwieke jongemannen en
achter hen verschenen, zij aan zij,
onze knappe jonge president en zijn
elegante vrouw. Beiden glimlachten,
beiden waren verbluffend knap om
te zien, beiden waren vrolijk -en het
toonbeeld van gezondheid, jeugd en
schoonheid. Ze zagen er uit zoals
heersers er altijd uit zouden moeten
zien, wat hun titels ook mogen zijn
prins en prinses, koning en ko
ningin, maharadja en maharane
president en echtgenote.
(Wordt vervolgd)
Er stond nu een president op de familiefoto's, een resultaat waaraan de
vrouwen hard hadden meegewerkt.