6.95 5.95 4.95 N.V. Stel gedichies voor 'n kwartje Fa Burroughs over drugs Bogaers: opkomen voor menselijke waardigheid NIEUWE LENING ISRAËL w ZEDELIJK KLIMAAT SAMENLEVING IN WAT IS „VLOT" ZIJN? rRotterdam N.V. EN1NGEN -7Vi% scotheek JAPON" Scotheek" scotheek OON" OON" jongeren F] Egoïsme ZATERDAG 22 MEI 1971 -VOIKERtZ Am /SALE FLESSEN DMORGEN '70 leen statiegeld, ris en zacht der geurig. MATEUS ROSé sserend ?ordelige aan- roemde rote kortingen. APPELLATION DU CHATEAU ebotteld door de Nativelle. jrote kortingen vRKT 20 140-2151 (6 lijnen) Effectenzaken 'ingen huur de kermisdagen inze idansf tussen de nieke lichteffecten? ermis geopend. -★ een pintje drinken kermisdagen, naar de '"v EEN avond in termijnen. Dit is een gedichtenbundel van Edsard Berger, maar wat in dit geval misschien veel belangrijker is: de bundel is voor niet minder dan 25 losse of vaste centen te krijgen. Het is een uitgave van de Subvers Press uit Amsterdam, die hiermee eindelijk de kans geeft experimentele gedichten te kopen, zonder de prijs van op z'n minst 7 gulden en 50 cent ervoor te betalen. De bundel heeft er iets minder mooie uitvoering dian de duurdere. De kaft is van okerkleurig slap karton, de bladzij den zijn geelkleurig. Geen titelblad, geen gladde glimmende pagina met vermelding over de schrijver. Integendeel, er is geen poespas, maar gelijk wordt begonnen met het gedicht waarvoor zo'n bundel gekocht wordt. Pas de achterzijde van de laatste bladzijde vermeldt iets over de verspreiding en noemt een contactadres voor suggesties, kritiek en eventual abonnementen. De bundel „Een avond in termijnen" is gemaakt door Edsard Berger, met zijn duidelijk verstaanbare gedichten. Soms is er wat getoverd met woordspelingen, vaak heeft het naast de 5-regelige limericks gelegen en af en toe paste hij de concrete poëzie toe. Zuiver experimenteel, met een kritische en protesterende toon zoals het titelgedicht. „Een avond in termijnen met graseten na het journaal met welvaartsbewustzijn met een dood lichaam rond een verziekte geest enz. Het is allemaal al zo vaak opgeschreven, op velletjes die verscheurd zijn en op velletjes die "voor veel meer dan een kwartje in de winkel "te krijgen zijn. De gedichten vormen met de goedkope bundel een protest tegen de kapitalistische maar vooral tegen de consumptiemaatschappij. En niet een met name genoemde groep maar ook dichters moeten eraan geloven, zoals in het Engagement. „Het dichtseizóen is nu begonnen Hij Iaat zijn haar weer groeien Zijn baard weer staan de Spaanse zon van zijn gezicht verdwijnen verstopt de Griekse folders, en diept zijn anti-Francopoëzie weer uit de kast enz. Edsard Berger hekelt ook de sleur van alledag (ritueel) de anonimiteit van de telefoon (telefoongedicht), de overdreven burgerlijke houding in seks-taboes (beschaafde Aardrijkskunde) en een parodie op de zin van de lagere school „Meneer van Dalen Wacht Op Antwoord. Niet dat het allemaal schokkend of geweldig kniap is, maar een heleboel jongeren zouden door de aanschaf van zulke bundels een nieuwe interesse in poëzie kunnen krijgen. Edsard Berger doet er niets voor om iets extra moeilijk te maken, het is eenvoudig en vaak nog niet eens buitengewoon apart in gedachten. Maar het is leuk de buitelingen met woorden te volgen ën voor iemand die interesse heeft in een beetje poëzie ook aan te raden. Massa's mensen hebben ooit in hun leven gedichten geschreven en Edsard Berger kreeg de kans ze voor een paar centen' aan de mensen deel te maken. De Atheneum Boekhandel in Amsterdam zorgt voor de verspreiding. dA.ygy-.Mff?J-i'n-r* NA „Spuiten is moord" van William Burroughs jr. is „Junkie" van William Burroughs sr. verschenen. Vader Burroughs wint met vele lengten van zijn zoon, waar het het familie-onderwerp (hard) drugs betreft. Dit ondanks het feit dat „Junkie" reeds stamt uit 1953. (Pas nu is er een Nederlandse vertaling van). De geëxalteerde toon van de zoon blijft in het relaas van de vader buiten schot. Door het ANJV is in navolging van een aantal kunstenaars, een initiatief genomen ter ondersteuning van de strij d van het Bevrijdingsfront van Zuid- Vietnam. Samen miet 17 Nederlandse popgroepen en een aantal lichtshows is besloten tot de organisatie van een popmanifestatie, waarvan de opbi'enigst gaat naar het Bevrijdingsfront, voor de strijd tegen Amerikaanse agressie. Op 28 mei om 9 uur 's avonds gaat de manif estatie van start in de Oude Rai (sporthal Zuid) aan de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam (bereikbaar met lijn 25) en duurt dan voort tot de volgende morgen 10 uur. De belangeloos optredende popgroepen spelen steeds 3 kwartier. Terzelfdertijd zijn ook de lichtshows actief en worden er films vertoond over de strijd in Vietnam. Deelnemen aan dit popfestival is concreet je solidariteit tonen met de strijd van de Vietnamezen tegen de agressie van Nixon en consorten. Het is dus tevens een daad stellen voor de onmiddellijke terugtrekking van alle Amerikaanse troepen. Het heeft niets te maken met een soort liefdadigheidsbal, maar het is een poging tot daadwerkelijke ondersteuning van het Bevrij dingsf ronit. Elke vijf gulden entree gaat naar het Bevrijdingsfront. De deelnemende groepen zijn: After Tea. Blow-Ball, BZN, Cobra, Continental Uptight Band, Fresh Carbige, Gallery, Group 1850, Mailer McKenzie Band, Marsh Mellow, Opus, Oscar Benton Blues Band, Q 65, Relax, Rob Hoeke Rithme and Blues group, Scapa Flow, Supersister, Temple. Junior is een romanticus die veel mooier (of lelijker) over het onderwerp schrijft dan het is. Senior hoeft niet te verbloemen. Hij is de harde ex-verslaafde die het voor en tegen van hard drugs aan den lijve heeft ondervonden. Hij heeft de moeilijke weg van verslaving en ontwenning doorlopen. Hij verkettert de gebruiker niet, maar waarschuwt door de risico's die gelopen worden. Na zijn lang niet altijd zo'n fijne ervaringen heeft hij het lef om te getuigen: „Junk" (heroïne c.q. morfine, red.) is niet, zoals alcohol of marihuana, een middel om de levensvreugde te vergroten. Junk is geen kick. Het is een manier van leven". Hij liegt waarschijnlijk waar hij zegt: „Junkie is mijn enige boek dat onder invloed van opiaten geschreven is". Hij zegt n.l. ook: „Onder morfine is men in staat zijn materiaal effectief te redigeren, te typen en te ordenen, maar omdat de drug heit bewustzijn raakt wordt de creativiteit afgecjpmpt". En voor 150 pagina's vlot geschreven tekst heb je wel enige creativiteit nodig. „Junkie" is destijds, bij het verschijnen in Amerika (1953), een veel omstreden boek geweest. Niet alleen vanwege de inhoud, maar- vooral ook vanwege de vraag of dit nu literatuur was of niet. Aan dat laatste willen we gaan, ons lijkt het zeer dat dit boek nu in het verschijnt, al was het als antwoord op een waanzinnig boekje als „Jeugd onder drug" van vijf zich kritisch noemende artsen. Wanneer een dergelijk ongenuanceerd met hel en verdoemenis zwaaiend werkje op al onze middelbare scholen als voorlichting moet worden gehanteerd is het hard nodig dat diezelfde leerlingen buiten de school meer waarheidsgetrouwe geschriften over drugs onder ogen krijgen. Daarom heeft het verschijnen van „Junkie" nu pas, vele jaren te laat, wel degelijk betekenis. Voor hen die het onderwerp drugs niet eenzijdig, maar van alle kanten belicht willen zien, is dit boek gewoon een must. William Burroughs: Junkie, Meulenhoff Amsterdam gepast Nederl eindredactie hans maas BESTE MARTIN, Jij maakt nu juist de fout die ons ouderen vaak verweten wordt: de dingen zo zwart-wit zien. Waarom ben je anders zo verwonderd dat ik, als hoven-veertigerdroom en ideeën heb over een wereld waarop een andere gemeenschap van mensen mogelijk is. Dat verlangen is geen exclusief goed, van de jonge mens. Wanneer je dat meent zit je er wel goed naast, jongen. Vergis je niet, er zijn evengoed duizenden jonge mensen die tot de volle honderd procent tot het establishment behoren met heel hun brave kapitalistische status- en bezitsmentaliteit, als er ook duizenden niet-veel-meer-zo-jonge mensen zijn die misschien hun hele leven al rondlopen met verlangens en ideeën die nu door jullie zo verdienstelijk worden uitgedragen. Misschien (en dit woord gebruik ik hier om aan te duiden dat het volgende maar een veronderstelling is, die, dacht ik, toch wel dicht de waarheid benadert) misschien dus is jullie ongeduldig streven naar een andere en betere samenleving wel de erfenis van datgene wat er in onze generatie heeft liggen dromen en rijpen, maar wat nog niet tot concrete uitingen kwam. Het zal wel nooit duidelijk zijn vast te stellen, maar ik denk wel eens dat jullie activiteiten, jullie drang deze wereld te vernieuwen, stoelt op het gewroet in onze zielen, toen wij tot de jongeren behoorden, wij, die net te jong waren om in het algemeen de oorlog daadwerkelijlz te beleven, maar al oud genoeg om ons te realiseren dat er aan een mensenwereld waarin zoiets mogelijk was, toch wel het' een en ander moest schorten. Ik geloof niet dat het zo erg overtrokken is te stellen dat wij, jullie onmiddellijke voorgangers, de voedingsbodem, het grondbed zijn geweest, waariri, jullie verlangens en initiatieven wortel hebben kunnen schieten. In zekere zin stoelt het levenspatroon van elke generatie op het patroon van de voorafgaande, hetzij als voortzetting, hetzij als reactie. Maar is dat met jouw en mijn generatie niet veel inniger dan jij en ik wel denken? Weet je, al ondernamen wij dan niet veel om de wereld te veranderen, al deden wij dan nog mee aan veel van die gevestigde-orde-uitingen in maatschappij en kerk, toch haddén velen (heel velen) van ons daar geen vrede meer mee. Vergis je daar niet in. Misschien hoor ik je nu mompelen: het was dan wel slap van jullie, om dan toch maar rustig door te leven. May be. Ik weet het niet. Wij hadden nog te veel twijfel. Te weinig overtuiging ook. Mogelijk waren wij nog te veel individueel ingesteld, omdat wij nog niet hadden ontdekt hoeveel gemeenschappelijks mensen hebben, zelfs in hun geheimste gedachten. Maar dat is nu allemaal niet zo belangrijk meer. Wanneer een mens grenspaal veertig van zijn leven heeft bereikt, dan wil hij wel eens terugkijken. En dan is het of je aan een douane-post bent gekomen, waar je eigen ik als een douane op je staat te wachten en vraagt: waar kom je vandaan? waar ga je naar toe? wat is je bagage? En je kijkt achterom naar het land waar je vandaan komt en je kijkt vooruit naar de horizon waar je naar toe wilt. Een antwoord op die vragen vind je niet zo gauw. Je weet alleen dat het land waar je vandaan komt een land van twijfel is geweest, van diepe twijfels. Te diep voor ons om ze al als eigen meningen de wereld in te smijten zoals jullie dat tegenwoordig zo verrukkelijk kunnen, terecht of ten onrechte, dit even daargelaten. Ik denk wel eens dat wij vroeger te veel geluisterd hebben. Wij leerden bijvoorbeeld nog, dat alle gezag van God komt, maar we begonnen, aarzelend misschien, ons toch al wel af te vragen hoe dat dan te rijmen was met wat wij aan gezag om ons heen zagen of aan den lijve ondervonden. Wij luisterden nog naar wat er op de preekstoel werd gezegd als naar het enige ware woord, maar vroegen ons toch, al wel eens af waarom die predikers de eeuwigheid en de liefde Gods zo konden bagatelliseren door die eeuwigheden af te laten hangen van miniscule menselijke trekjes, in plaats van een totale gerichtheid op God en op de medemens. Wij begrepen niet, maar dat hielden wij nog voor onsdat een priester te keer kon gaan tegen blote meisjesbenen, terwijl boven onze hoofden de koude-oorlog- bommenwerpers met hun atoombommen kruisten en de wereld op het scherp van een totale vernietiging lieten balanceren. Velen van ons zullen in hun hart, al wilden ze het nog niet toegeven („wat hebben ze weer gepreekt vanavond") het verzet gevoeld hebben tegen de Paters Terforis o, sorry, ik bedoel natuurlijk de Paters Redemptoristen (dat was een lelijke slip of the pen, niet?) wanneer ze hun als angstaanjagend bedoelde theatrale woordenstroom over hel en ziekte en dood en de zwarte basaltvelden vol as én zwaveldamp van een eeuwige verdoemenis, uitstortten oner de zwijgende menigten tijdens die stadsmissies 'in het roomse Brabant. Ik denk dat menigeen zieh toen al heeft afgevraagd óf Christus dan daar voor was gestorven: om de mensheid te laten doodstaren op een eindeloos overtrokken zonde-besef en zo een heel potentieel van initiatief, energie en evolutie-drang te verstikken. Ik wil met dit alles alleen maar zeggen dat het misschien wel onze twijfels zijn geweest die jullie de grendels van heel wat deuren heeft doen openschuiven, zodat wij samen weer een beetje (o, het is nog maar zo'n beetjeruimte hebben gekregen om als verloste mensen verder de weg van de evolutie te gaan, die toch de weg van Gods Volk moet zijn. Ik vraag je toch weer om binnen afzienbare tijd eens langs te komen. Er is nog zoveel dat ik je zou willen vertellen en ik zou nog zoveel naar jou willen luisteren, dat een correspondentie daartoe niet genoeg mogelijkheden biedt. Denk er eens" over na. En dan nu maar de groeten aan Brabant en aan de kennissen die mij nog kennen. BERNARD (Van onze redactie binnenland) Drs. I». Bogaers. Econoom. Vanaf 1963 was hij in twee kabinetten minister van volkshuisvesting. Hij behoorde tot de oprichters van de Politieke Partij Radicalen. De PPR bracht echter voor zijn gevoel en tot zijn grote teleur stelling niet de gewenste vernieuwing tot stand die hij zich bij de geboorte van deze partij had voorgesteld. Hij trok zich uit de politiek terug. Sinds 1968 is hij voorzitter van het gewest Gooiland. In het maandblad Frontlijn had hoofdredacteur A. de Bot een gesprek met deze van huis-uit KVP- politicus wiens ideeën nog altijd bij een grote groep weerklank vinden. Het gesprek gaat niet over poli tiek, maar over de plaats van de mens in de samenleving, de op dracht als christen daarin. Bogaers zegt: „Opkomen voor de menselijke waardigheid houdt veel meer in - hoe belangrijk ook en hoe wezenlijk daarmee ook verbonden - dan het waakzaam zijn voor het zedelijke klimaat waarin wij leven. Opkomen voor de menselijke waar digheid kun je ook vertalen door: geeft elke mens meer ruimte om mens te zijn. Dat wil o.m. zeggen: geeft hem een goede woning, zinvol- i ,ar!)eid en een goed leefmilieu; lestrijdt de armoede in de wereld P1\. geeft hem vrede, veiligheid en vrijheid. Geeft de mensen een goede oude dag en bestrijdt de consump tiemaatschappij waarin de een te veel en de ander te weinig heeft. Maar deze sociale doeleinden zijn zeker niet waar te maken - daarom onderstreep ik de betekenis van een goed zedelijk klimaat - zonder een positieve herwaardering van begrip pen als liefde, trouw, eerlijkheid, „de cency'', opofferingsgezindheid, te derheid, inschikkelijkheid, matig heid, plichtsbetrachting, ijver etc." Zo is volgens drs. Bógaers de steeds .dreigender vormen aanne mende inflatie wellicht meer een moreel dan een economisch pro bleem. „is de diepste oorzaak daar van eigenlijk niet een ongebreideld egoïsme en hebzucht? Inspraak is troef tegenwoordig en dat is op zichzelf prachtig - inspraak kan een zegen zijn voor de maatschappij - maar inspraak zonder inschikkelijk heid zonder begrip voor het geheel, heeft weinig positieve betekenis"-. Bogaers meent dat het goed is de noodzaak van het waakzaam zijn voor het zedelijk klimaat ook eens vanuit deze sociale gezichtshoek te bekijken. Praktisch al onze maat schappelijke idealen zijn immers niet te verwezenlijken zonder een positieve herwaardering van: liefde, eerlijkheid, trouw, inschikkelijk heid, ijver etc". Over de verdwijnende zekerhe den zegt Bogaers: „We zijn inder daad in onzekerheid gekomen. Zo zeer zelfs, dat je je tegenwoordig, als je van dichtbij de omkering van sommige menselijke waarden mee maakt - ook de omkering van wat je als goed, schoon en edel hebt ervaren en nog ervaart - wel eens afvraagt: zijn'zij nu gek of ben ik het? Volgens Bogaers is ook een deel van de jeugd die omkering van alle waarden spuugzat en zij verwijt on ze generatie dat wij geen leiding kunnen of willen geven aan acties die tot doel hebben het totaal ver keerde geluksbeeld dat allerwegen gecreëerd wordt, aan de kaak te stellen. We moeten af van het alles relativeren. Daarvoor dienen wij m.i. te beginnen bij de vraag of wij in onze westelijke samenleving niet een geheel verkeerd geluksbeeld hebben opgebouwd". Want, volgens Bogaers, is het ech te geluk niet te vinden in het naja gen van alsmaar meer materiële ge noegens en in (kortstondige) bevre diging van hartstochten. „Dat is vol gens hem, wel te vinden in het zo goed mogelijk waar proberen te ma ken van je menselijke bestemming". Die menselijke bestemming vraagt: door persoonlijke offers op creatieve wijze mee werken aan het verder voltooien van de schepping teneinde deze wereld - d.w.z. de andere men sen - iets gelukkiger achter te laten dan je haar hebt aangetroffen. Wij hebben weer idealen nodig om voor te leven. Als je van die basis uitgaat, kunnen er waarschijnlijk heel wat vraagtekens verdwijnen: sterker dan ontstaat de mogelij klieid vraagtekens te zetten achter het al les relativeren". Bogaers vindt ook, zo schrijft De Bot, dat er waarschijnlijk geen ter rein is waar in onze tijd zoveel „stenen worden verkocht als brood" als op dat van de seksuele moraal". Er dreigt een losgeslagen erotiek te ontstaan, zakelijk geëxploiteerd via pornografie, films, reclame, tijd schriften etc. Er is geen echt geluk op te bouwen via dit soort schijnbe vredigingen. Hoe kan er een inner lijke voldaanheid aanwezig zijn als er steeds nieuwe en vreemdere im pulsen nodig zijn? Het kwaad zullen we nooit uit de wereld leunnen bannen; daar hoef je geen slapeloze nachten van te heb ben. Maar dat wordt geheel anders als men het kwaad geen kwaad meer durft te noemen, erger het „kwaad" als goed gaat propageren. In plaats van trouw het ideaal van de ontrouw. In plaats van deemoed en inschrikkelijkheid het „recht" de belangen van het eigen ik altijd en overal de eerste plaats te geven", aldus de heer Bogaers. AMSTERDAM (ANP) Het zal morgen 50 jaar geleden zijn, dat Golda Meir, Israels minister president, Amerika verliet om zich in Palestina te vestigen. In Nederland begint dan de tweede fase van de Golda-Meir-actie ten behoeve van de economische op bouw van Israël. De Nederland- sche Bank heeft zojuist vergun ning verleend voor de plaatsing van obligaties van een nieuwe ontwikkelingslening van de staat Israël (de vijfde), die evenals de vorige leningen wordt uitgegeven onder de naam State of Israël Bonds, en waarvan de uitgifte in Nederland nu officieel begint. De opbrengst van deze nieuwe lening, die 750 miljoen dollar be draagt, moet Israël aan driekwart van de geldmiddelen voor de voortzetting van zijn economische opbouw helpen. Nu de toch al sterk gestegen immigratie door de komst van vele joden uit Rusland nog aan merkelijk wordt vergroot, gaat Israël vooral in de woestijngebie den nieuwe leefruimte en nieuwe arbeidsmogelijkheden scheppen. door dr. corn, verhoeven Over elementaire zaken wordt verrassend weinig nagedacht of, als er al over nagedacht wordt, blijft de communicatie daarover uiterst be perkt. We schijnen besloten te heb ben bepaalde zaken als vanzelfspre kend te beschouwen om de eenvou dige reden dat reflexie daarover toch maar tot niets zou leiden. Wie erover wil praten is een zeur en een bedreiging van onze vanzelfspre kendheden. Zeuren is praten over dingen waar niets aan te veranderen is en die door dat praten maar nodeloos problematisch worden. Wie zeurt, is niet „vlot". Ik denk dat dit veel gebruikte woord te maken heeft met het gemak waar mee iemand de eenmaal vastgestelde vanzelfsprekendheden probleemloos hanteert en het zeuren weet te ver mijden. Ik denk dat alleen maar want ik ben in dit geval hoofdzake lijk op mijn eigen instincten en gedachten aangewezen. Nergens kan ik een duidelijke omschrijving van deze veelgevraagde eigenschap vin denNiemand weet wat vlotheid in de omgang is en de reden waarom niemand dat weet, is waarschijnlijk hierin gelegen dat iedereen veronder steld wordt het heel goed te weten en dus geen vrdgen te stellen. Om aan deze onbevredigende situa tie een einde te maken, zoek ik het woord op in Van Dale. Die geeft als „letterlijke" betekenis „drijvend" vooral van schepen gezegd. Schepen horen uiteraard te drijven; als zij contacten gaan onderhouden met een bodemkunnen ze niet meer varen. Als „figuurlijke" betekenis irind ik iets wat ik niet begrijp nl. „gemakkelijk van of in zijn bewe ging, vloeiend". Hier zal bedoeld zijn dat „vlot" van personen en hun omgang gezegd, inhoudt dat die per sonen in hun omgang niet geremd worden van binnen uit, dat zij zich soepel mee bewegen op de stroom van het sociale verkeer. Die „stroom" zit ook in de herkomst van het woord: het heeft duidelijk te maken met „vlieten". Het etymologisch woordenboek onthult ook dat het woord in de zestiende eeuw nog niet in figuurlij ke zin gebruikt werd. In de acht tiende eeuw schijn thet in studen tenkringen in Halle vanuit Neder land geïmporteerd te zijn en ik, vermoed dat het in ons land aan de scheepvaart ontleend is. Zoals uit Van Dale blijkt, is er een vloeiende overgang tussen die beide beteke nissen. Het maken vah die overgang lijkt me een aardige, ofschoon daar om nog niet typisch studentikoze, vondst. Maar waardoor zou die vondst geïnspireerd zijn? Hij suggereert dat pas in de achttiende eeuw een behoefte aan nadrukkelijke vlotheid in de omgang ontstaan is. Nu, dat is heel goed mogelijkwant juist in die eeuw is het leven zo gecompli ceerd geworden, dat het zonder een vlotte ontkenning of verdringing van die gecompliceerdheid en zon der een cultus van de vanzelfspre kendheid niet meer bol te werken was. Professor J. H. van den Berg heeft in zijn meeslepende boeken „Metabletica", „Leven in meer voud", „Dieptepsychologie" en veel andere proberen aan te tonen, dat frustratie, neurose en puberteitscri sis produkten zijn van de achttiende eeuwse verdeling van het leven en van de negatie daarvan. Vlotheid kan de neurose onthullen doordat zij een poging is haar te ontvluchten of te negeren. De cultus van de remmingloosheid is een indi catie voor de aanwezigheid van remmingen, de poging om opper vlakkig te zijn duidt op een gevaar voor zinken. Vlot is wat geen weer stand biedt, maar de nadruk op die vlotheid komt misschien voort uit een grote innerlijke weerbarstigheid. Uit de gegevens krijg ik de indruk, dat we sinds de achttiende eeuw, de begintijd van ons modern levensge voel, zo geremd zijn door een blik in onze eigen dieptedat de cultus van de vlotheid bijna noodzakelijk is om in beweging te blijven. Het lijkt mij kortzichtig elk zeu ren daarover te verbieden. Maar we moeten niet vergeten dat het woord aan de scheepvaart ontleend is. Het zinken of stranden kan daar letter lijk de dood betekenen. En boven dien: als zeevarende natie cultiveren wij graag een houding van stoere ongecompliceerdheid en robuuste ac tiviteit. Wie het zeegat uittrekt en de wereld wil veroveren, moet elke gedachte aan een bodem waarin hij wortel schiet, los laten. Hij moet vlot zijn en niet zeuren. Het zou een aparte studie waard zijn eens na te gaan hoe groot het aandeel van de zeevaardersmoraal in onze frazen en van de zeevaardersmoraal in onze frazen en vanzelfsprekendheden is. (ADVERTENTIE)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 27