6.95
5.95
4.95
N.V.
Stel gedichies
voor 'n kwartje
Fa Burroughs
over drugs
Bogaers: opkomen voor
menselijke waardigheid
NIEUWE
LENING
ISRAËL
w
ZEDELIJK KLIMAAT SAMENLEVING IN
WAT IS
„VLOT"
ZIJN?
rRotterdam
N.V.
EN1NGEN
-7Vi%
scotheek
JAPON"
Scotheek"
scotheek
OON"
OON"
jongeren F]
Egoïsme
ZATERDAG 22 MEI 1971
-VOIKERtZ
Am
/SALE FLESSEN
DMORGEN '70
leen statiegeld,
ris en zacht
der geurig.
MATEUS ROSé
sserend
?ordelige aan-
roemde
rote kortingen.
APPELLATION
DU CHATEAU
ebotteld door de
Nativelle.
jrote kortingen
vRKT 20
140-2151 (6 lijnen)
Effectenzaken
'ingen
huur
de kermisdagen
inze
idansf tussen de
nieke lichteffecten?
ermis geopend.
-★
een pintje drinken
kermisdagen,
naar de
'"v
EEN avond in termijnen. Dit is een gedichtenbundel van Edsard Berger,
maar wat in dit geval misschien veel belangrijker is: de bundel is voor
niet minder dan 25 losse of vaste centen te krijgen. Het is een uitgave van
de Subvers Press uit Amsterdam, die hiermee eindelijk de kans geeft
experimentele gedichten te kopen, zonder de prijs van op z'n minst
7 gulden en 50 cent ervoor te betalen.
De bundel heeft er iets minder
mooie uitvoering dian de duurdere.
De kaft is van okerkleurig slap
karton, de bladzij den zijn
geelkleurig. Geen titelblad, geen
gladde glimmende pagina met
vermelding over de schrijver.
Integendeel, er is geen poespas,
maar gelijk wordt begonnen met het
gedicht waarvoor zo'n bundel
gekocht wordt. Pas de achterzijde
van de laatste bladzijde vermeldt
iets over de verspreiding en noemt
een contactadres voor suggesties,
kritiek en eventual
abonnementen.
De bundel „Een avond in
termijnen" is gemaakt door Edsard
Berger, met zijn duidelijk
verstaanbare gedichten. Soms is er
wat getoverd met woordspelingen,
vaak heeft het naast de 5-regelige
limericks gelegen en af en toe paste
hij de concrete poëzie toe.
Zuiver experimenteel, met een
kritische en protesterende toon zoals
het titelgedicht.
„Een avond in termijnen
met graseten na het journaal
met welvaartsbewustzijn
met een dood lichaam
rond een verziekte geest enz.
Het is allemaal al zo vaak
opgeschreven, op velletjes die
verscheurd zijn en op velletjes die
"voor veel meer dan een kwartje in
de winkel "te krijgen zijn.
De gedichten vormen met de
goedkope bundel een protest tegen
de kapitalistische maar vooral tegen
de consumptiemaatschappij. En niet
een met name genoemde groep maar
ook dichters moeten eraan geloven,
zoals in het Engagement.
„Het dichtseizóen is nu
begonnen
Hij Iaat zijn haar weer groeien
Zijn baard weer staan
de Spaanse zon
van zijn gezicht verdwijnen
verstopt de Griekse folders,
en diept zijn anti-Francopoëzie
weer uit de kast enz.
Edsard Berger hekelt ook de sleur
van alledag (ritueel) de anonimiteit
van de telefoon (telefoongedicht),
de overdreven burgerlijke houding
in seks-taboes (beschaafde
Aardrijkskunde) en een parodie op
de zin van de lagere school „Meneer
van Dalen Wacht Op Antwoord.
Niet dat het allemaal schokkend
of geweldig kniap is, maar een
heleboel jongeren zouden door de
aanschaf van zulke bundels een
nieuwe interesse in poëzie kunnen
krijgen. Edsard Berger doet er niets
voor om iets extra moeilijk te
maken, het is eenvoudig en vaak
nog niet eens buitengewoon apart in
gedachten.
Maar het is leuk de buitelingen met
woorden te volgen ën voor iemand
die interesse heeft in een beetje
poëzie ook aan te raden. Massa's
mensen hebben ooit in hun leven
gedichten geschreven en Edsard
Berger kreeg de kans ze voor een
paar centen' aan de mensen deel te
maken. De Atheneum Boekhandel in
Amsterdam zorgt voor de
verspreiding.
dA.ygy-.Mff?J-i'n-r*
NA „Spuiten is moord" van William Burroughs jr. is „Junkie" van
William Burroughs sr. verschenen. Vader Burroughs wint met vele lengten
van zijn zoon, waar het het familie-onderwerp (hard) drugs betreft. Dit
ondanks het feit dat „Junkie" reeds stamt uit 1953. (Pas nu is er een
Nederlandse vertaling van). De geëxalteerde toon van de zoon blijft in het
relaas van de vader buiten schot.
Door het ANJV is in navolging
van een aantal kunstenaars, een
initiatief genomen ter ondersteuning
van de strij d van het
Bevrijdingsfront van Zuid-
Vietnam.
Samen miet 17 Nederlandse
popgroepen en een aantal lichtshows
is besloten tot de organisatie van
een popmanifestatie, waarvan de
opbi'enigst gaat naar het
Bevrijdingsfront, voor de strijd
tegen Amerikaanse agressie.
Op 28 mei om 9 uur 's avonds
gaat de manif estatie van start in de
Oude Rai (sporthal Zuid) aan de
Ferdinand Bolstraat in Amsterdam
(bereikbaar met lijn 25) en duurt
dan voort tot de volgende morgen 10
uur.
De belangeloos optredende
popgroepen spelen steeds 3
kwartier. Terzelfdertijd zijn ook de
lichtshows actief en worden er films
vertoond over de strijd in
Vietnam.
Deelnemen aan dit popfestival is
concreet je solidariteit tonen met de
strijd van de Vietnamezen tegen de
agressie van Nixon en consorten.
Het is dus tevens een daad stellen
voor de onmiddellijke terugtrekking
van alle Amerikaanse troepen.
Het heeft niets te maken met een
soort liefdadigheidsbal, maar het is
een poging tot daadwerkelijke
ondersteuning van het
Bevrij dingsf ronit.
Elke vijf gulden entree gaat naar
het Bevrijdingsfront.
De deelnemende groepen zijn:
After Tea. Blow-Ball, BZN, Cobra,
Continental Uptight Band, Fresh
Carbige, Gallery, Group 1850, Mailer
McKenzie Band, Marsh Mellow,
Opus, Oscar Benton Blues Band, Q
65, Relax, Rob Hoeke Rithme and
Blues group, Scapa Flow,
Supersister, Temple.
Junior is een romanticus die veel
mooier (of lelijker) over het
onderwerp schrijft dan het is.
Senior hoeft niet te verbloemen. Hij
is de harde ex-verslaafde die het
voor en tegen van hard drugs aan
den lijve heeft ondervonden. Hij
heeft de moeilijke weg van
verslaving en ontwenning doorlopen.
Hij verkettert de gebruiker niet,
maar waarschuwt door de risico's
die gelopen worden. Na zijn lang
niet altijd zo'n fijne ervaringen
heeft hij het lef om te getuigen:
„Junk" (heroïne c.q. morfine, red.) is
niet, zoals alcohol of marihuana, een
middel om de levensvreugde te
vergroten. Junk is geen kick. Het is
een manier van leven". Hij liegt
waarschijnlijk waar hij zegt:
„Junkie is mijn enige boek dat
onder invloed van opiaten
geschreven is".
Hij zegt n.l. ook: „Onder morfine is
men in staat zijn materiaal effectief
te redigeren, te typen en te ordenen,
maar omdat de drug heit bewustzijn
raakt wordt de creativiteit
afgecjpmpt". En voor 150 pagina's
vlot geschreven tekst heb je wel
enige creativiteit nodig.
„Junkie" is destijds, bij het
verschijnen in Amerika (1953), een
veel omstreden boek geweest. Niet
alleen vanwege de inhoud, maar-
vooral ook vanwege de vraag of dit
nu literatuur was of niet.
Aan dat laatste willen we
gaan, ons lijkt het zeer
dat dit boek nu in het
verschijnt, al was het
als antwoord op een
waanzinnig boekje als „Jeugd onder
drug" van vijf zich kritisch
noemende artsen. Wanneer een
dergelijk ongenuanceerd met hel en
verdoemenis zwaaiend werkje op al
onze middelbare scholen als
voorlichting moet worden
gehanteerd is het hard nodig dat
diezelfde leerlingen buiten de school
meer waarheidsgetrouwe geschriften
over drugs onder ogen krijgen.
Daarom heeft het verschijnen van
„Junkie" nu pas, vele jaren te laat,
wel degelijk betekenis. Voor hen die
het onderwerp drugs niet eenzijdig,
maar van alle kanten belicht willen
zien, is dit boek gewoon een must.
William Burroughs: Junkie,
Meulenhoff Amsterdam
gepast
Nederl
eindredactie
hans maas
BESTE MARTIN,
Jij maakt nu juist de fout die ons
ouderen vaak verweten wordt:
de dingen zo zwart-wit zien.
Waarom ben je anders zo verwonderd
dat ik, als hoven-veertigerdroom
en ideeën heb over een wereld
waarop een andere gemeenschap
van mensen mogelijk is.
Dat verlangen is geen exclusief
goed, van de jonge mens. Wanneer je
dat meent zit je er wel goed naast,
jongen. Vergis je niet, er zijn
evengoed duizenden jonge mensen
die tot de volle honderd procent tot
het establishment behoren met heel
hun brave kapitalistische status- en
bezitsmentaliteit, als er ook
duizenden niet-veel-meer-zo-jonge
mensen zijn die misschien hun
hele leven al rondlopen met
verlangens en ideeën die nu door
jullie zo verdienstelijk worden
uitgedragen.
Misschien (en dit woord gebruik
ik hier om aan te duiden dat het
volgende maar een veronderstelling
is, die, dacht ik, toch wel dicht de
waarheid benadert) misschien dus
is jullie ongeduldig streven naar een
andere en betere samenleving wel
de erfenis van datgene wat er in
onze generatie heeft liggen dromen
en rijpen, maar wat nog niet tot
concrete uitingen kwam. Het zal
wel nooit duidelijk zijn vast te
stellen, maar ik denk wel eens dat
jullie activiteiten, jullie drang deze
wereld te vernieuwen, stoelt op
het gewroet in onze zielen, toen wij
tot de jongeren behoorden, wij, die
net te jong waren om in het
algemeen de oorlog daadwerkelijlz te
beleven, maar al oud genoeg om
ons te realiseren dat er aan een
mensenwereld waarin zoiets
mogelijk was, toch wel het' een en
ander moest schorten.
Ik geloof niet dat het zo erg
overtrokken is te stellen dat wij,
jullie onmiddellijke voorgangers, de
voedingsbodem, het grondbed zijn
geweest, waariri, jullie verlangens
en initiatieven wortel hebben kunnen
schieten. In zekere zin stoelt het
levenspatroon van elke generatie op
het patroon van de voorafgaande,
hetzij als voortzetting, hetzij als
reactie. Maar is dat met jouw en
mijn generatie niet veel inniger dan
jij en ik wel denken?
Weet je, al ondernamen wij dan niet
veel om de wereld te veranderen,
al deden wij dan nog mee aan veel
van die gevestigde-orde-uitingen
in maatschappij en kerk, toch haddén
velen (heel velen) van ons daar
geen vrede meer mee. Vergis je
daar niet in. Misschien hoor ik je nu
mompelen: het was dan wel slap
van jullie, om dan toch maar
rustig door te leven. May be.
Ik weet het niet. Wij hadden nog
te veel twijfel. Te weinig
overtuiging ook. Mogelijk waren wij
nog te veel individueel ingesteld,
omdat wij nog niet hadden ontdekt
hoeveel gemeenschappelijks mensen
hebben, zelfs in hun geheimste
gedachten.
Maar dat is nu allemaal niet zo
belangrijk meer. Wanneer een mens
grenspaal veertig van zijn leven
heeft bereikt, dan wil hij wel eens
terugkijken. En dan is het of je aan
een douane-post bent gekomen,
waar je eigen ik als een douane op
je staat te wachten en vraagt:
waar kom je vandaan? waar ga je
naar toe? wat is je bagage? En je
kijkt achterom naar het land waar
je vandaan komt en je kijkt
vooruit naar de horizon waar je
naar toe wilt. Een antwoord op die
vragen vind je niet zo gauw.
Je weet alleen dat het land waar je
vandaan komt een land van twijfel
is geweest, van diepe twijfels.
Te diep voor ons om ze al als eigen
meningen de wereld in te smijten
zoals jullie dat tegenwoordig zo
verrukkelijk kunnen, terecht of ten
onrechte, dit even daargelaten.
Ik denk wel eens dat wij vroeger
te veel geluisterd hebben. Wij
leerden bijvoorbeeld nog, dat alle
gezag van God komt, maar we
begonnen, aarzelend misschien, ons
toch al wel af te vragen hoe dat dan
te rijmen was met wat wij aan
gezag om ons heen zagen of aan den
lijve ondervonden. Wij luisterden
nog naar wat er op de preekstoel
werd gezegd als naar het enige
ware woord, maar vroegen ons toch,
al wel eens af waarom die
predikers de eeuwigheid en de liefde
Gods zo konden bagatelliseren door
die eeuwigheden af te laten hangen
van miniscule menselijke trekjes,
in plaats van een totale gerichtheid
op God en op de medemens.
Wij begrepen niet, maar dat hielden
wij nog voor onsdat een priester
te keer kon gaan tegen blote
meisjesbenen, terwijl boven onze
hoofden de koude-oorlog-
bommenwerpers met hun
atoombommen kruisten en de wereld
op het scherp van een totale
vernietiging lieten balanceren.
Velen van ons zullen in hun hart,
al wilden ze het nog niet toegeven
(„wat hebben ze weer gepreekt
vanavond") het verzet gevoeld
hebben tegen de Paters Terforis
o, sorry, ik bedoel natuurlijk
de Paters Redemptoristen (dat was
een lelijke slip of the pen, niet?)
wanneer ze hun als angstaanjagend
bedoelde theatrale woordenstroom
over hel en ziekte en dood en de
zwarte basaltvelden vol as én
zwaveldamp van een eeuwige
verdoemenis, uitstortten oner de
zwijgende menigten tijdens die
stadsmissies 'in het roomse Brabant.
Ik denk dat menigeen zieh toen al
heeft afgevraagd óf Christus dan
daar voor was gestorven: om de
mensheid te laten doodstaren op een
eindeloos overtrokken zonde-besef
en zo een heel potentieel van
initiatief, energie en evolutie-drang
te verstikken.
Ik wil met dit alles alleen maar
zeggen dat het misschien wel onze
twijfels zijn geweest die jullie de
grendels van heel wat deuren heeft
doen openschuiven, zodat wij samen
weer een beetje (o, het is nog maar
zo'n beetjeruimte hebben
gekregen om als verloste mensen
verder de weg van de evolutie te
gaan, die toch de weg van
Gods Volk moet zijn.
Ik vraag je toch weer om binnen
afzienbare tijd eens langs te
komen. Er is nog zoveel dat ik je
zou willen vertellen en ik zou nog
zoveel naar jou willen luisteren, dat
een correspondentie daartoe niet
genoeg mogelijkheden biedt.
Denk er eens" over na.
En dan nu maar de groeten aan
Brabant en aan de kennissen die mij
nog kennen.
BERNARD
(Van onze redactie binnenland)
Drs. I». Bogaers. Econoom. Vanaf 1963 was hij in twee kabinetten minister
van volkshuisvesting. Hij behoorde tot de oprichters van de Politieke Partij
Radicalen. De PPR bracht echter voor zijn gevoel en tot zijn grote teleur
stelling niet de gewenste vernieuwing tot stand die hij zich bij de geboorte
van deze partij had voorgesteld. Hij trok zich uit de politiek terug. Sinds
1968 is hij voorzitter van het gewest Gooiland. In het maandblad Frontlijn
had hoofdredacteur A. de Bot een gesprek met deze van huis-uit KVP-
politicus wiens ideeën nog altijd bij een grote groep weerklank vinden.
Het gesprek gaat niet over poli
tiek, maar over de plaats van de
mens in de samenleving, de op
dracht als christen daarin.
Bogaers zegt: „Opkomen voor de
menselijke waardigheid houdt veel
meer in - hoe belangrijk ook en hoe
wezenlijk daarmee ook verbonden -
dan het waakzaam zijn voor het
zedelijke klimaat waarin wij leven.
Opkomen voor de menselijke waar
digheid kun je ook vertalen door:
geeft elke mens meer ruimte om
mens te zijn. Dat wil o.m. zeggen:
geeft hem een goede woning, zinvol-
i ,ar!)eid en een goed leefmilieu;
lestrijdt de armoede in de wereld
P1\. geeft hem vrede, veiligheid en
vrijheid. Geeft de mensen een goede
oude dag en bestrijdt de consump
tiemaatschappij waarin de een te
veel en de ander te weinig heeft.
Maar deze sociale doeleinden zijn
zeker niet waar te maken - daarom
onderstreep ik de betekenis van een
goed zedelijk klimaat - zonder een
positieve herwaardering van begrip
pen als liefde, trouw, eerlijkheid, „de
cency'', opofferingsgezindheid, te
derheid, inschikkelijkheid, matig
heid, plichtsbetrachting, ijver etc."
Zo is volgens drs. Bógaers de
steeds .dreigender vormen aanne
mende inflatie wellicht meer een
moreel dan een economisch pro
bleem. „is de diepste oorzaak daar
van eigenlijk niet een ongebreideld
egoïsme en hebzucht? Inspraak is
troef tegenwoordig en dat is op
zichzelf prachtig - inspraak kan een
zegen zijn voor de maatschappij -
maar inspraak zonder inschikkelijk
heid zonder begrip voor het geheel,
heeft weinig positieve betekenis"-.
Bogaers meent dat het goed is de
noodzaak van het waakzaam zijn
voor het zedelijk klimaat ook eens
vanuit deze sociale gezichtshoek te
bekijken. Praktisch al onze maat
schappelijke idealen zijn immers
niet te verwezenlijken zonder een
positieve herwaardering van: liefde,
eerlijkheid, trouw, inschikkelijk
heid, ijver etc".
Over de verdwijnende zekerhe
den zegt Bogaers: „We zijn inder
daad in onzekerheid gekomen. Zo
zeer zelfs, dat je je tegenwoordig,
als je van dichtbij de omkering van
sommige menselijke waarden mee
maakt - ook de omkering van wat
je als goed, schoon en edel hebt
ervaren en nog ervaart - wel eens
afvraagt: zijn'zij nu gek of ben ik
het?
Volgens Bogaers is ook een deel
van de jeugd die omkering van alle
waarden spuugzat en zij verwijt on
ze generatie dat wij geen leiding
kunnen of willen geven aan acties
die tot doel hebben het totaal ver
keerde geluksbeeld dat allerwegen
gecreëerd wordt, aan de kaak te
stellen. We moeten af van het alles
relativeren. Daarvoor dienen wij
m.i. te beginnen bij de vraag of wij
in onze westelijke samenleving niet
een geheel verkeerd geluksbeeld
hebben opgebouwd".
Want, volgens Bogaers, is het ech
te geluk niet te vinden in het naja
gen van alsmaar meer materiële ge
noegens en in (kortstondige) bevre
diging van hartstochten. „Dat is vol
gens hem, wel te vinden in het zo
goed mogelijk waar proberen te ma
ken van je menselijke bestemming".
Die menselijke bestemming vraagt:
door persoonlijke offers op creatieve
wijze mee werken aan het verder
voltooien van de schepping teneinde
deze wereld - d.w.z. de andere men
sen - iets gelukkiger achter te laten
dan je haar hebt aangetroffen. Wij
hebben weer idealen nodig om voor
te leven. Als je van die basis
uitgaat, kunnen er waarschijnlijk
heel wat vraagtekens verdwijnen:
sterker dan ontstaat de mogelij klieid
vraagtekens te zetten achter het al
les relativeren".
Bogaers vindt ook, zo schrijft De
Bot, dat er waarschijnlijk geen ter
rein is waar in onze tijd zoveel
„stenen worden verkocht als brood"
als op dat van de seksuele moraal".
Er dreigt een losgeslagen erotiek te
ontstaan, zakelijk geëxploiteerd via
pornografie, films, reclame, tijd
schriften etc. Er is geen echt geluk
op te bouwen via dit soort schijnbe
vredigingen. Hoe kan er een inner
lijke voldaanheid aanwezig zijn als
er steeds nieuwe en vreemdere im
pulsen nodig zijn?
Het kwaad zullen we nooit uit de
wereld leunnen bannen; daar hoef je
geen slapeloze nachten van te heb
ben. Maar dat wordt geheel anders
als men het kwaad geen kwaad
meer durft te noemen, erger het
„kwaad" als goed gaat propageren.
In plaats van trouw het ideaal van
de ontrouw. In plaats van deemoed
en inschrikkelijkheid het „recht" de
belangen van het eigen ik altijd en
overal de eerste plaats te geven",
aldus de heer Bogaers.
AMSTERDAM (ANP) Het
zal morgen 50 jaar geleden zijn,
dat Golda Meir, Israels minister
president, Amerika verliet om
zich in Palestina te vestigen. In
Nederland begint dan de tweede
fase van de Golda-Meir-actie ten
behoeve van de economische op
bouw van Israël. De Nederland-
sche Bank heeft zojuist vergun
ning verleend voor de plaatsing
van obligaties van een nieuwe
ontwikkelingslening van de staat
Israël (de vijfde), die evenals de
vorige leningen wordt uitgegeven
onder de naam State of Israël
Bonds, en waarvan de uitgifte in
Nederland nu officieel begint.
De opbrengst van deze nieuwe
lening, die 750 miljoen dollar be
draagt, moet Israël aan driekwart
van de geldmiddelen voor de
voortzetting van zijn economische
opbouw helpen.
Nu de toch al sterk gestegen
immigratie door de komst van
vele joden uit Rusland nog aan
merkelijk wordt vergroot, gaat
Israël vooral in de woestijngebie
den nieuwe leefruimte en nieuwe
arbeidsmogelijkheden scheppen.
door
dr. corn, verhoeven
Over elementaire zaken wordt
verrassend weinig nagedacht of, als
er al over nagedacht wordt, blijft de
communicatie daarover uiterst be
perkt. We schijnen besloten te heb
ben bepaalde zaken als vanzelfspre
kend te beschouwen om de eenvou
dige reden dat reflexie daarover
toch maar tot niets zou leiden. Wie
erover wil praten is een zeur en een
bedreiging van onze vanzelfspre
kendheden. Zeuren is praten over
dingen waar niets aan te veranderen
is en die door dat praten maar
nodeloos problematisch worden.
Wie zeurt, is niet „vlot". Ik denk
dat dit veel gebruikte woord te
maken heeft met het gemak waar
mee iemand de eenmaal vastgestelde
vanzelfsprekendheden probleemloos
hanteert en het zeuren weet te ver
mijden. Ik denk dat alleen maar
want ik ben in dit geval hoofdzake
lijk op mijn eigen instincten en
gedachten aangewezen. Nergens kan
ik een duidelijke omschrijving van
deze veelgevraagde eigenschap vin
denNiemand weet wat vlotheid in
de omgang is en de reden waarom
niemand dat weet, is waarschijnlijk
hierin gelegen dat iedereen veronder
steld wordt het heel goed te weten
en dus geen vrdgen te stellen.
Om aan deze onbevredigende situa
tie een einde te maken, zoek ik het
woord op in Van Dale. Die geeft als
„letterlijke" betekenis „drijvend"
vooral van schepen gezegd. Schepen
horen uiteraard te drijven; als zij
contacten gaan onderhouden met
een bodemkunnen ze niet meer
varen. Als „figuurlijke" betekenis
irind ik iets wat ik niet begrijp nl.
„gemakkelijk van of in zijn bewe
ging, vloeiend". Hier zal bedoeld
zijn dat „vlot" van personen en hun
omgang gezegd, inhoudt dat die per
sonen in hun omgang niet geremd
worden van binnen uit, dat zij zich
soepel mee bewegen op de stroom
van het sociale verkeer. Die
„stroom" zit ook in de herkomst van
het woord: het heeft duidelijk te
maken met „vlieten".
Het etymologisch woordenboek
onthult ook dat het woord in de
zestiende eeuw nog niet in figuurlij
ke zin gebruikt werd. In de acht
tiende eeuw schijn thet in studen
tenkringen in Halle vanuit Neder
land geïmporteerd te zijn en ik,
vermoed dat het in ons land aan de
scheepvaart ontleend is. Zoals uit
Van Dale blijkt, is er een vloeiende
overgang tussen die beide beteke
nissen. Het maken vah die overgang
lijkt me een aardige, ofschoon daar
om nog niet typisch studentikoze,
vondst.
Maar waardoor zou die vondst
geïnspireerd zijn? Hij suggereert
dat pas in de achttiende eeuw een
behoefte aan nadrukkelijke vlotheid
in de omgang ontstaan is. Nu, dat is
heel goed mogelijkwant juist in
die eeuw is het leven zo gecompli
ceerd geworden, dat het zonder een
vlotte ontkenning of verdringing
van die gecompliceerdheid en zon
der een cultus van de vanzelfspre
kendheid niet meer bol te werken
was. Professor J. H. van den Berg
heeft in zijn meeslepende boeken
„Metabletica", „Leven in meer
voud", „Dieptepsychologie" en veel
andere proberen aan te tonen, dat
frustratie, neurose en puberteitscri
sis produkten zijn van de achttiende
eeuwse verdeling van het leven en
van de negatie daarvan.
Vlotheid kan de neurose onthullen
doordat zij een poging is haar te
ontvluchten of te negeren. De cultus
van de remmingloosheid is een indi
catie voor de aanwezigheid van
remmingen, de poging om opper
vlakkig te zijn duidt op een gevaar
voor zinken. Vlot is wat geen weer
stand biedt, maar de nadruk op die
vlotheid komt misschien voort uit
een grote innerlijke weerbarstigheid.
Uit de gegevens krijg ik de indruk,
dat we sinds de achttiende eeuw, de
begintijd van ons modern levensge
voel, zo geremd zijn door een blik
in onze eigen dieptedat de cultus
van de vlotheid bijna noodzakelijk
is om in beweging te blijven.
Het lijkt mij kortzichtig elk zeu
ren daarover te verbieden. Maar we
moeten niet vergeten dat het woord
aan de scheepvaart ontleend is. Het
zinken of stranden kan daar letter
lijk de dood betekenen. En boven
dien: als zeevarende natie cultiveren
wij graag een houding van stoere
ongecompliceerdheid en robuuste ac
tiviteit. Wie het zeegat uittrekt en
de wereld wil veroveren, moet elke
gedachte aan een bodem waarin hij
wortel schiet, los laten. Hij moet
vlot zijn en niet zeuren. Het zou een
aparte studie waard zijn eens na te
gaan hoe groot het aandeel van de
zeevaardersmoraal in onze frazen en
van de zeevaardersmoraal in onze
frazen en vanzelfsprekendheden is.
(ADVERTENTIE)