De valse noten op de muziekscholen
Prof. Steenkamp man van de dialoog
Het is (weer) Hoffman, die de film „maakt"
POSITIE
GIEREK
STERKER
Johnson
miste
kans
op vrede
Op-SOMming
van
barre feiten
•>r
kunst
cultuur
Onderwijs
en
kunst
Achter
bij
bouwvak
Klassiek
in
de knel
Misdaad
en
lach
Verleden
en
heden
Conservenfabriek
Machtstrijd in Polen
MEMOIRES WILSON:
DINSDAG 18 MEI 1971
Studenten hebben in het algemeen
niet de naam dat zij grote culturele
belangstelling hebben, Zij zijn te
zeer enerzijds gericht op hun speci
fieke vak, anderzijds te zeer ook be
zig aan het verkennen van „de
maatschappij" als sociaal voorland.
Cijfermatig blijkt dat onder andere
uit een landelijk onderzoek, want 86
procent van de studenten behoort
niet tot een of andere culturele stu
dentenvereniging. Sterker, slechts 8
procent is actief lid van een derge
lijke vereniging. En dit, hoewel van
huis uit velen wel actief waren en
blijven in de kunstbeoefening: 27
procent. Wat dan onder te verdelen
is in 13 procent studenten die musi
ceren; 8 procent die aan beeldende
kunst doet; 6 procent die meer spe
ciaal tekent of schetst; 3 procent die
dichtkunst of letterkundig werk als
hobby heeft. Opmerkelijk is, dat in
een tijd, waarin vr-wel geen gezin
niet in het bezit is van een fototoe
stel, toch slechts 3 procent van de
studenten fotografeert of filmt. En
bij een schijnbaar bloeiend studen
tentoneel blijkt toch maar het zeer
geringe aantal van 1 procent actief
betrokken te zijn.
Teruggande naar die cijfers over
de studenten, die geen lid zijn van
welke culturele club dan ook (86
procent!), is het nogal verrassend
uit dat onderzoek te vernemen dat
één kwart van alle studenten een
verbetering van de universiteit als
leef. en werkomgeving slechts mo
gelijk acht, indien er op de univer
siteit méér wordt gedaan aan cul
tuurvorming en kunst. Sterkeruit
de enquête kwam deze wens naar
voren als derde prioriteit, direct na
„vermeerdering van de persoonlijke
contacten tussen studenten en do
centen" en na „democratisering van
het onderwijssysteem". Ze willen
dus klaarblijkelijk graag, maar moe
ten dan even klaarblijkelijk van
buiten af worden gestimuleerd (im
mers, slechts 14 procent doet uit
zich zelf iets door lid te worden van
een of andere culturele studenten
vereniging) Een open markt dus.
Onderwijs'. Eigenlijk zijn alle be
trokkenen het er al lang over eens,
dat de opvoeding tot het genieten
van kunst al op de lagere school zou
moeten beginnen. En dat in heel de
verdere vorming van school tot en
met universiteit de kunsten een
geïntegreerd onderdeel zouden moe
ten vormen. Uit overbelaste lespro
gramma's met verplichte stof ont
staat een afweer, die eigenlijk ook
wel steekt in het feit, dat die onder
wijzers en leraren zelf, in hun oplei
ding, niet of nauwelijks met kunst
in aanraking zijn gebracht. Hun po
tentiële animo voor kunst is dus
nimmer ontwikkeld. Steeds zwaar
der gaat dit belang nu wegen, omdat
de mens steeds meer vrije tijd gaat
krijgen, die hij voor een deel toch
„creatief" moet vullen wil hij niet
afstompen tot een alleen maar pas
sief beeldbuiskijkend wezen.
Maar goed, men kan die vicieuze
cirkel van onderwijs, dat geen weet
van kunst heeft en er daarom geen
boodschap aan heeft, niet op alle
Iniveaus tegelijk doorbreken.
C. NICOLAI
„Het is goed dat de SOM er geko
men is", zegt directeur Jansen van
de Dongense muziekschool, „alleen
is het idioot dat Brabant en Zeeland
niet vertegenwoordigd zijn in bet
bestuur. De man met de meeste
stemmen had er 17 en dan besef je
dat dit overlegorgaan nog niet over
stroomt door belangstelling". Ons
landje is weer een stichting rijker:
Stichting Overleg Muziekonderwijs-
instellingen (SOM). Een samenwer
kingsorgaan van ee directeuren van
de 120 Nederlandse muziekscholen.
In Brabant bestaat al geruime tijd
zo'n directeuren-overleg (32 scholen)
in Zeeland bestaan 2 muzikale bol
werken po dit terrein, in Middelburg
en Terneuzen. Maar in de muzikale
wandelgangen heet het dat daar
overleg is.
meer sprake van wrijving dan van
In het hele onderwijspakket voelt
het muziekschool-bestel zich nogal
stiefmoederlijk behandeld. Als pro
grammapunten voor actie en over
leg noemt d:e SOM: subsidiepolitiek
van crm; de arbeidsvoorwaarden
lichte muziek; klassikaal ondei'wijs;
relatie met andere musische vakken
en conservatoria". Met directeur
Jansen van de jonge Domgense
school (600 leerlingen) maken we
daarbij wat randbemerkinigen.
„Ons Brabantse directeuren-overleg
is zinvol", zegt hij. „Zo werden
gezamenlijk de provinciale normen
voor alle instrumenten vastgesteld-
Ook vaak de afschuwelijke RECHTS
POSITIE VAN DE LERAREN zit
in het overleg. Er is niemand, die
zo op de schopstoel zit. Geen rech
ten; geen plichten. Bij de gemeente
lijke muziekscholen ligt het meestal
gunstiger; het zijn dan ambtenaren.
Maar dezen zijn danvaak weer af
hankelijk van de finaciële positie
van de desbetreffende gemeente. Er
zijn noigal wat scholen, waar ze
rechteloos zijn. Ook eigen schuld; ze
organiseren zich niet. Wordt aan ge
werkt, maar veel gemeenten hebben
er nog geen oog voor, dat docenten
werknemers zijn met dezelfde rech
ten als bouwvakkers met een cao.
Het is overigens een onbillijke zaak,
dat in tegenstelling tot andere on
derwijstakken, de gemeenten (pro
vincies voor een deeltje) praktisch
voor 100% opdraaien voor het mu
ziekonderwijs, dat toch al op een
zeer oude traditie kan bogen. Maar
crm zal bang zijn voor de conse
quenties; kost miljoenen. De kosten
in Brabant liggen, geloof ik, rond de
vijf miljoen per jaar.
DE ARBEIDSVOORWAARDEN
van docenten zijn daardoor nogal la
biel. Deze lopen van goed tot mise
rabel; zeer veel verschillen. In Bra
bant is het nog niet zó slecht, -al is
verbetering gewenst. Ook in deze
provincie komt het voor, dat een
docent bij ziekte niet doorbetaald
wordt („Ga maar naar de Bij
stand"). Juridisch zitten deze scho
len uiteraard fouit, omdat ze geen
ziektepremie betalen. Officieel kan
dat natuurlijk niet, maar bij allerlei
stichtingen is het vaak nogal on
doorzichtig. Je kunt ook het omge
keerde 'meemaken. Er zijn bijvoor
beeld nogal wat leden van Het Bra
bants Orkest, die graag twee lessen
in de week aan het Tilburgs conser
vatorium geven om zo wèl een ziek
tepremie te vangen. Gecompli
ceerd-
Ook ontbreekt het aan een alge
meen geordende AANSTELLINGS
REGELING. Inderdaad kan het
voorkomen, dat iemand al 25 jaar
pianoles geeft aan een muziekschool
en nog geen vaste aanstelling heeft.
Er is wel een regeling (jaar-con
tract) in de maak, maar deze is nog
niet vergelijkbaar met die uit het
bedrijfsleven. Aan veel scholen ver
schilt het salaris van maand tot
maand, omdat het afhangt van het
aantal leerlingen. Gevolg: men gaat
werken op de kwantiteit in plaats
van op de kwaliteit van de
school".
DE LICHTE MUZIEK. In Zeeland
hoorden we het verhaal van een
uitstekende organist in de popmu
ziek. Op geen enkele muziekschool
is er plaats voor hem. „Er is", zegt
Jansen, „een opening naar een bre
der publiek nodig. De gehanteerde
metheden stoelen nog praktisch alle
maal op de klassieke school. Willen
we de amusementsmuziek meer
kansen geven, dan is dat een kwes
tie van methodiek, literatuur, lera
ren en geld (wat kost een geluidsin
stallatie b.v.l). Anderzijds is het ook
duidelijk dat de amusementsmuziek
de laatste jaren vanuit de muziek
scholen nieuwe impulsen kreeg.
Vergelijk de tophits van 10 jaar
geleden en nu (Ekseption) bijvoor
beeld maar eens. In ieder geval: de
gemeenschap betaalt voor deze scho
len en moet er zoveel' mogelijk voor
terugkrijgen"
KLASSIKAAL ONDERWIJS.
„Dat is alleen verantwoord als het
individueel onderwijs daarnaast niet
verwaarloosd wordt. Klassikaal on
derwijs alléén (b.v- de nieuwe ham-
mondseholen) heeft verschillende
gevaren. Men verrijkt zich op de
getalsnorm; hoe meer leerlingen hoe
meer salaris! En de lichamelijke as
pecten bij het bespelen van een
instrument worden verwaarloosd.
Niet goed bespelen van een blok
fluit geeft een te grote kalkomzet
ting in het lichaam. Verkeerd hante
ren van een koperen blaasinstru
ment kan lipkanker opleveren; bij
een hobo tbc; een viool kan ver
krampte vingers en een uitgezakte
rug veroorzaken etc. Dat zijn dingen
die bij puur klassikaal onderwijs
te veel over het hoofd gezien wor
den".
DE RELATIE CONSERVATORIA
en andere musische vakken. „Er is
een kentering, maar de opleidingsin
stituten in kunstzinnige vakken le
veren nog teveel vak-idioten af.
Conservatoria moeten op de eerste
plaats goedie docenten afleveren,
want de kans voor het podium is
maar 1 op 1000. In Tilburg is nu een
goed pedagoog aangesteld, maar er
is nog weinig onderling verband in
het docentencorps. Een andere moei
lijkheid is, dat de muziekscholen
nog teveel het SCHANDALIGE MU
ZIEKONDERWIJS van onze LAGE
RE SCHOLEN moeten opvangen.
Cursussen Algemeen Vormend Mu
ziek Onderwijs zijn een noodzake
lijk kwaad voor muziekscholen. Op
de lagere scholen wordt de wet
ontdoken. Twee uur muziekles staat
op het rooster. Maar wie doet wat
Sport is sociaal, maar niet cultureel
belangrijk. Het goede muziekonder
wijs op bijvoorbeeld op de Hongaar
se scholen bewijst dat kinderen zich
dan ook in andere vakken beter
ontplooien. Goede muzieklessen ge
ven betere stem (spraak) vorming,
bouwen een gevoel voor tijd, ritme,
emotioneel rekenkundig gevoel en
verhoudingen in.
Muziek heeft geweldige invloed.
Hitier zou Hitier niet zijn geworden
zonder zijn marsmuziek. Dat is dan
negatief- Anderzijds is de sublieme
extase, waar zovelen in deze tij«
naar verlangen, ook niet mogelijk
zonder muziek. De ellende van het
muziekonderwijs op de lagere scho
len begint natuurlijk al op onze
kweekscholen (pedagogische acade
mies); de nieuwe mammoetwet
heeft de mogelijkheden daar hele
maal vermoord". En dan zitten we
weer in een cirkel en in een verhaal
zonder eind
De klassieke platenhandel zit vies
in de knel. Er zijn nogal wat mensen,
die in de geijkte platenzaken een goe
de plaat gaan beluisteren en ze
dan elders waar deze plaat niet te
beluisteren is goedkoper inslaan.
De Vereniging van grammofoonpla
tendetailhandelaren heeft de minister
dan ook gevraagd de collectieve ver
ticale prijsbinding te mogen handha
ven.
Er zijn in ons land 1100 erkende
platenhandelaren (3 x zoveel als zes
jaar geledenen nog 2000 zaken, die
de platen „erbij" (en onder de prijs)
verkopen. Maar de prijsstrijd (onder
bieding en gelegenheidsverkopers)
maakt de bona fide handelaar bang
om nog veel klassieke platen in te
slaan. De markt verschraalt dus. „Een
culturele verschraling", zo betoogt
men.
Vijf jaar geleden bestond 21% van
de platenverkoop uit klassieke mu
ziek; in '10 was dit maar 15%. In
Amerika is dit slechts 4%; Duitsland
15% en Engeland 10%. Er worden
nog wel klassieke platen gemaakt en
ingevoerd, maar als er geen verande
ring komt (verticale prijsbinding
vreest men het ergste. Het Concert
gebouworkest heeft b.v. talrijke op-
namen klaar liggen, maar de indus
trie durft het persen niet meer aan.
De in Amerika verkochte klassieke
platen zijn bijna uitsluitend van Eu
ropese fabrikanten, maar Philips en
DGG hebben er b.v. geen voet aan
de grond gekregen. De NVGD zoekt
naar een gestabiliseerde markt en
verwacht binnenkort een uitspraak
over deze kwestie. Misschien heeft
het zin om ook eens een kopersonder-
zoek te doen, want het zullen niet
alleen de prijzen zijn, die de klassieke
platenmarkt (in Nederland de top
van alle landen) ondergraaft.
MET EEN MILJOEN KUN JE
MEER DOEN is een film, die nu in
roulatie is gekomen, maar gezien de
entourage en het spel van Dustin
Hoffman toch al enkele jaren oud
moet zijn. Waarschijnlijk gemaakt
tussen „Midnight Cowboy" en „John
en Mary" in. Hoe het ook, zij, in
ieder geval bewijst Dustin Hoffman
in deze film weer, dat hij een gebo
ren komedie-acteur is. Hij bespeelt
een uitgebreid scala, vanaf .de un
der-acting tot over-acting, met de
meest realistische en nuchtere nuan
ces daar tusen in. Hij doet dit met
een losheid en een pret. die deze
misdaadkomedie tot een plezierige
belevenis maken. Puur, dank zij Hoff-
rnon, anders zou het een flop ge
weest zijn.
De misdaad-komedie is een hele
tijd buiten het filmrepertoire gehou
den; de misdaad moest keihard zijn.
Er kon, terwille van de spanning,
geen lachje meer af. Een figuur als
Hoffman is bijzonder geschikt om
met die bloedige ernst een loopje te
nemen. Hij doet dit in deze film op
een bijzonder interessante manier,
omdat hij er twee komediestijlen
tegelijkertijd hanteert- De oude stijl
van het dik aanzetten van boeven
en schelmen of driftige inspecteurs
en daarnaast die van een discrete
brutaliteit. Dat levert een pikant
effect op.
De Madigan uit deze film (oor
spronkelijke titel „Madigan's milli
ons") is een uit Amerika uitgewe
zen Italiaanse gangster, die de Ame
rikaanse belasting 1 miljoen dollar
armer heeft gemaakt. In Italië leeft
hij daarna sober en iedereen denkt
In de serie KUNST VAN EURO
PA (voortzetting reeks kunst der
wereld), die tegelijkertijd in een
tiental landen verschijnt, is sinds
kort het deel HOOG RENAISSAN
CE EN AMNIëRISME van Eugeno
Battisti verschenen. De Nederlandse
vertaling van drs. T. Jelgersma
kwam uit bij Elsevier en kost 39,-
(bij intekening ƒ36,-). Een zeer le
venswaardig boek van een merk
waardig tijdvak, waarin de histori
sche breuklijnen opvallend vorm
kregen in de kunst. Battisti verstaat
de kunst om deze kunstzinnige ui
tingen terug te spiegelen naar histo
rische feitelijkheden, zodat het werk
niet alleen een kunsthistorisch,
maar nog veel meer een cultuurhis
torisch beeld geeft van de 16e eeuw.
Voorzien van talrijke afbeeldingen,
waarvan 46 in behoorlijke kleuren,
worden woord en beeld verweven
tot een boeiende „roman" van het
erfgoed onzer voorvaderen, waarvan
de lijnen doorgetrokken kunnen
worden tot in onze tijd. Architec
tuur, sculptuur en schilderkunst ver
bonden met namen als Tïtiaan, Leo
nardo dia Vinci, El Greco, Michelan
gelo, Bellini, Dürer, Holbein, Lucas
van Leyden, Botticelli, Pieter
Breughel en anderen geven ons mis-
sohien een idee hoe we de inhoud
van het boek moeten plaatsen. Het
register vermeldt ongeveer 600
steekwoorden, dus... het accent ligt
op de verbreiding van de Italiaanse
kunst in Europa in dit tijdvak,
waarbij aan de ontwikkeling van het
Europese mariërisme op de grond
slagen van de late gotiek niet voor
bij-gegaan wordt. Het is een zeer
complexe periode geweest, waarin
zoals nu talloze stijlen naast
elkaar bestonden. Battisti tracht niet
te komen tot een algehele inventari
satie daarvan, maar poogt een alge
mene interpretatie van het tijdvak
te ontwikkelen, waarbij hij de aan
dacht vestigt op een aantal onbeken
de of veronachtzaamde feiten. Dat
er, met name in deze periode nog
een aantal onzekerheden en aan
vechtbare stellingen in de kunsthis
torie aanwezig zijn, wordt duidelijk.
Het lijkt of deze periode, waarin het
pathos een groot deel van het kunst-
gebeuren bepaalde, ver van ons af
staat, dat de retoriek vreemd is
aan onze tijd van technocraten, maar
toch.... ik weet het niet: je leest het
boek, over de 16e eeuw, met talrijke
reminiscenties aan het heden. Het
beeld aan de 16e eeuw, dat, in
vergelijking met de 15e eeuw, een
totaal ander zedelijk en geestelijk
kader te zien geeft, heeft vergelij
kingspunten met onze tijd. Daarom
een „actueel" cultuurhistorisch boek
werk, dat kritische en cultuur-
geïnteresseerde lezers ongetwijfeld
zal boeien.
Lucas Cranach: Venus (1532).
dat hij een arm man is. Hij wordt
vermoord en Amerika komt in be
weging. Men begrijpt dat de moord
moet samenhangen met de meege
smokkelde miljoen dollar. Belastnig-
ambtenaar Fister (Hoffman)
wordt naar Rome gestuurd om het
miljoen op te sporen. Hij is een
ongelooflijk slimme stuntel, die al
le professionals doldraait. Natuug-
lijk slaagt hij en slaat daarbij, zoals
dat hoort, ook nog „het" meisje aan
de haak.
Persoonlijke intimiteit is een van
Haffmans kenmerkende acteurstrek-
ken. Dat was te zien in „The Gradu
ate" en „Little Big Man".
eindredactie
henk egbers
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG Prof. dr. P. Steenkamp, die momenteel als kabinets
informateur druk bezig is, zegt als het om de publieke zaak gaat niet
gauw „neen". Hij is in de KVP de aangewezen figuur om met in
tensieve terreinverkenningen de vorming van een kabinet voor te
bereiden. Hij is een plannenmaker, een wegberijder, maar zelf zal
hij geen deel van een nieuw kabinet uitmaken.
Al enkele malen heeft deze senator minister en lid van de Tweede Kamer
kunnen worden. Maar voor het ministerschap achtte hij zich lichamelijk niet
"sterk genoeg. Liever blijft hij hoogleraar aan de Technische Hogeschool in
Eindhoven. Na lange tijd ondernemer te zijn geweest en als buitengewoon
hoogleraar colleges te heben gegeven, heeft hij gekozen om zich geheel
aan de wetenschap te wijden.
STEENKAMP
Nu is dat bij prof. Steenkamp
heel betrekkelijk. Want naast zijn
professoraat in het sociale recht aan
de TH doet hij zo ongelofelijk veel,
dat zijn omgeving zich dikwijls af
vraagt hoe hij dit tempo volhoudt.
De dag begint echter vroeg voor
hem en voor frivoliteiten en hobbies
is in zijn leven geen plaats. Hij mag
dan een rooms-blije levensinstelling
hebben, wat hij doet is allemaal
heel serieus en vloeit voort uit zijn
.„opdracht" als christen in deze sa
menleving.
Prof. Steenkamp geeft in al zijn
doen en laten blijk van een intense
sociale bewogenheid. Hij is als het
ware gehuld in een mantel van „me
de-menselijkheid". Levendig, haas
tig-bewogen praat hij over het vele
waarmee hij zich bezig houdt. Maar
hij is niet alleen een veelprater, ook
een goed luisteraar. Hij is een man
van de dialoog. Principieel katholiek
en oecumenisch christen. Het liefst
zou hij met iedereen urenlang wil
len praten om te kijken of men het
uiteindelijk samen helemaal eens
kan worden.
De hoogleraar is wel eens „rode
Piet" genoemd. Ten onrechte. Hij is
niet links, wel een vooruitstrevende
KVP-er. En vanuit zijn christelijke
instelling openstaand voor allen die
het in deze maatschappij moeilijk
hebben.
De heer Steenkamp is 46 jaar. Hij
is geboren in Uithoorn waar zijn
vader in 1929 de conservenfabriek
Uithoorn heeft opgericht. Zijn va
der was „een gewone jongen die
vroeger in Amsterdam vlees rond
bracht".
Hij studeerde economie in Til
burg, waar hij in 1949 doctoraal
deed. In 1951 promoveerde hij op
een proefschrift over: „De gedachten
der bedrijfsorganisatie in protestants-
christelijke kring". Vele jaren was
hij directeur van de door zijn vader
gestichte conservenfabriek. In sep
tember 1960 werd hij tevens buiten
gewoon hoogleraar aan de techni
sche hogeschool in Eindhoven.
Uiteindelijk heeft hij het direc
teurschap laten vareh en gekozen
voor de wetenschap. Groot is het
aantal functies dat deze 46-jarige
hoogleraar in de loop van zijn druk
bezette leven heeft bekleed. Om er
enkele te noemen: bestuurslid van
de katholieke werkgevers en voor
zitter van het algemeen katholiek
werkgeversverbond in de bisdom
men Haarlem en Rotterdam, commis
saris van de KLM, kroonlid van de
Sociaal Economische Raad (SER),
voorzitter van het pastorale concilie
der Nederlandse kerkprovincie,
voorzitter van de stuurgToep' die het
KVP-kernprogram heeft ontwor
pen.
(Van onze redactie buitenland)
WARSCHAU (PM) Een van de
sterkste argumenten waarop politie
ke waarnemers in Warschau hun
mening over de uit de partijtop
gestoten generaal Moczar baseren is
de steeds grotere publiciteit die
wordt gegeven aan de „nieuwe ster"
van de partij, de 44-jarige Stanislaw
Kania, die op 16 april nog werd
opgenomen in het secretariaat van
het centrale comité. Deze Kania zou
volgens sommige kringen al de ver
antwoordelijkheid over de veilig
heidsdienst zijn toevertrouwd ter
wijl partijleider Gierek persoonlijk
de controle over het leger zou heb
ben genomen.
Op 23 april nam Kania, aan de
zijde van Gierek, deel aan een bij
eenkomst van werknemers van het
ministerie van gezondheid. Op 6 mei
verscheen hij samen met zijn partij
leider op een vergadering van de
leidende figuren van de veiligheids
dienst en enkele dagen later zag
men hem in Kattowice bij de feeste
lijkheden ter herdenking van de 50-
ste verjaardag van de opstand in
Silezië.
Le Monde ziet in de „zuivering"
van Moczar een duidelijke overwin
ning voor Edward Gierek. Het blad
schrijft dat de partijleider al lange
tijd weinig sympathie voor de gene
raal heeft gekoesterd. Zo stelde
Moczar in 1964 als onder-minister
pan binnenlandse zaken poor in het
apparaat van de gehieme politie een
orgaan op te nemen dat geïnspireerd
leek te zijn door de ideeën van
Beria in het Kremlin. Het werd
door het Politburo perworpen dank
zij met name de oppositie van Ed
ward Gierek, in die tijd eerste se
cretaris van de partij in Silezië. In
1968 leidden generaal Moczar en
zijn partizanen het offensief tegen
de revisionisten, de zionisten en an
dere vijanden van de partij. In Sile
zië weigerde Gierek echter zich met
deze bemoeizucht van de centrale
macht in te laten.
In januari van dit jaar, kort na de
val van Gomoelka, kwam het duo
Gierek-Moczar opnieuw tegenover
elkaar te staan. Er was een nieuwe
staking uitgebroken in Szczecin en
generaal Moczar, verantwoordelijk
voor de veiligheid in het land, vond
dat de socialistische staat in gevaar
was en stelde een gecombineerde
actie poor pan grondtroepen en ma
riniers om de onwillige arbeiders
weer op het rechte pad te zetten.
Maar hoewel er al een verklaring
was opgesteld om de bevolking op
de noodzaak pan een gewapende
interventie te wijzen werd het plan
op het laatste moment door Gierek
getorpedeerd.
Als ondernemer toonde hij zich
eén sterk voorstander van medezeg
genschap. Een paternalistische hou
ding, als b.v. werkgeversvoorzitter
Van Boven heeft, is hem vreemd.
De ondernemingsraad van de con
servenfabriek floreerde onder zijn
leiding heel goed. De kapitaalver
schaffers moeiten volgens hem niet
alleen controle op de leiding van de
onderneming kunnen uitoefenen, zo
liet hij jaren terug al weten.
Prof. Steenkamp heeft de
KVP met zijn stuurgroep een voor
uitstrevend program gegeven. Dat
program groeide in urenlange dis
cussies in het klooster van Heeze.
Nu gaat het er hem om hoeveel
bouwstenen uit dit program ge
bruikt kunnen worden om het ko
mende regeringsbeleid te schra
gen.
De informatie-opdracht zal. voor
prof. Steenkamp betekenen: heel
veel praten, ontdekken of politiek
anders denkenden met hem al pra
tend op een golflengte kunnen ko
men te zitten. De meeste moeite zal
hij hebben met Biesheuvel en Udink
die met hem in christen-democrati
sche kamp huizen, hoewel de laatste
figuur hem niet zo za] liggen. Lasti
ger wordt het gesprek met de libe
raal Geertsema en dr. W. Drees jr.
van DS'70 Maar de laatste mag
prof. Steenkamp graag. Beiden ont
moetten elkaar geregeld als commis
saris van de KLM.
Prof. Steenkamp, ondernemer,
hoogleraar, politicus, voor alles ech
ter een man van de dialoog en
iemand die bruist van christelijke
bewogenheid. Hij heeft het er alle
maal heel druk mee
NEW YORK (AP) Zoals oud
premier Harold Wilson het ziet
heeft oud-president Lyndon B.
Johnson vier jaar geleden een kans
gemist om de oorlog in Vietnam te
beëindigen.
In het jongste nummer van Life
geeft Wilson een uittreksel van zijn
binnenkort verschijnende memoires.
Hij schrijft, dat Johnson in februari
1967 een Amerikaans voorstel voor
een wapenstilstand had ingetrokken
nadat dit reeds aan Sovjet-premier
Kosygin was overhandigd om naar
Hanoi te worden doorgegeven. In
plaats van het voorstel kwam John
son met een lezing waarvan vast
stond dat deze voor 'de Noordvietna-
mezen niet aanvaardbaar zou zijn.
Volgens Wilson had dit zich in Lon
den ifgespeeld even voor Tet, het
Vietnamese nieuwjaar. In de voor
gaande jaren was er in Vietnam een
Tet-bestand geweest. Het plan was
geweest in 1967 dit bestand te ver
lengen om beide partijen rond de
conferentietafel te kunnen brengen.
De V.S. zouden de stopzetting van
de bombardementen op Noord-Viet-
nam hebben aangekondigd en Hanoi
zou beloven geen troepen naar het
zuiden over te brengen. Daarna zou
den de V.S. beloven geen troepen
meer naar Vietnam te zullen stu
ren.
Wilson schreef over Kosygin en
het voorstel: „Hij vroeg of hij dit op
schrift kon hebben. Ik stemde er
mee in. Hi] zei dat dit een zeer
belangrijk document zou zijn. Hij
wou het voorstel op schrift hebben
zodat hij het naar Moskou kon stu
ren".
Om zekerheid te hebben dat de
tekst de goedkeuring van de V.S.
had, zo schreef Wilson, had hij de
Amerikaanse ambassadeur David
Bruce en Chester Cooper, eey func
tionaris van het State Departement,
die door Johnson aangewezen was
Wilson op de hoogte te houden over
de geheime vredesonderhandelingen
ontboden. Bruce en Cooper werden
uitgenodigd een brief voor de Sov
jet-Urne op te stellen. Dit gebeurde
en de brief werd aan Kosygin over
handigd. Wilson schreef dat Bruce
hem verteld had dat dit de „grootste
diplomatieke slag van de eeuw" zou
kunnen worden. Daarna had men
echter uit het Witte Huis opgebeld
om te vertellen, dat Johnson op
dracht had gegeven de tekst van de
brief te herzien. Volgens Wilson was
deze nieuwe tekst onaanvaardbaar