De valse noten op de muziekscholen Prof. Steenkamp man van de dialoog Het is (weer) Hoffman, die de film „maakt" POSITIE GIEREK STERKER Johnson miste kans op vrede Op-SOMming van barre feiten •>r kunst cultuur Onderwijs en kunst Achter bij bouwvak Klassiek in de knel Misdaad en lach Verleden en heden Conservenfabriek Machtstrijd in Polen MEMOIRES WILSON: DINSDAG 18 MEI 1971 Studenten hebben in het algemeen niet de naam dat zij grote culturele belangstelling hebben, Zij zijn te zeer enerzijds gericht op hun speci fieke vak, anderzijds te zeer ook be zig aan het verkennen van „de maatschappij" als sociaal voorland. Cijfermatig blijkt dat onder andere uit een landelijk onderzoek, want 86 procent van de studenten behoort niet tot een of andere culturele stu dentenvereniging. Sterker, slechts 8 procent is actief lid van een derge lijke vereniging. En dit, hoewel van huis uit velen wel actief waren en blijven in de kunstbeoefening: 27 procent. Wat dan onder te verdelen is in 13 procent studenten die musi ceren; 8 procent die aan beeldende kunst doet; 6 procent die meer spe ciaal tekent of schetst; 3 procent die dichtkunst of letterkundig werk als hobby heeft. Opmerkelijk is, dat in een tijd, waarin vr-wel geen gezin niet in het bezit is van een fototoe stel, toch slechts 3 procent van de studenten fotografeert of filmt. En bij een schijnbaar bloeiend studen tentoneel blijkt toch maar het zeer geringe aantal van 1 procent actief betrokken te zijn. Teruggande naar die cijfers over de studenten, die geen lid zijn van welke culturele club dan ook (86 procent!), is het nogal verrassend uit dat onderzoek te vernemen dat één kwart van alle studenten een verbetering van de universiteit als leef. en werkomgeving slechts mo gelijk acht, indien er op de univer siteit méér wordt gedaan aan cul tuurvorming en kunst. Sterkeruit de enquête kwam deze wens naar voren als derde prioriteit, direct na „vermeerdering van de persoonlijke contacten tussen studenten en do centen" en na „democratisering van het onderwijssysteem". Ze willen dus klaarblijkelijk graag, maar moe ten dan even klaarblijkelijk van buiten af worden gestimuleerd (im mers, slechts 14 procent doet uit zich zelf iets door lid te worden van een of andere culturele studenten vereniging) Een open markt dus. Onderwijs'. Eigenlijk zijn alle be trokkenen het er al lang over eens, dat de opvoeding tot het genieten van kunst al op de lagere school zou moeten beginnen. En dat in heel de verdere vorming van school tot en met universiteit de kunsten een geïntegreerd onderdeel zouden moe ten vormen. Uit overbelaste lespro gramma's met verplichte stof ont staat een afweer, die eigenlijk ook wel steekt in het feit, dat die onder wijzers en leraren zelf, in hun oplei ding, niet of nauwelijks met kunst in aanraking zijn gebracht. Hun po tentiële animo voor kunst is dus nimmer ontwikkeld. Steeds zwaar der gaat dit belang nu wegen, omdat de mens steeds meer vrije tijd gaat krijgen, die hij voor een deel toch „creatief" moet vullen wil hij niet afstompen tot een alleen maar pas sief beeldbuiskijkend wezen. Maar goed, men kan die vicieuze cirkel van onderwijs, dat geen weet van kunst heeft en er daarom geen boodschap aan heeft, niet op alle Iniveaus tegelijk doorbreken. C. NICOLAI „Het is goed dat de SOM er geko men is", zegt directeur Jansen van de Dongense muziekschool, „alleen is het idioot dat Brabant en Zeeland niet vertegenwoordigd zijn in bet bestuur. De man met de meeste stemmen had er 17 en dan besef je dat dit overlegorgaan nog niet over stroomt door belangstelling". Ons landje is weer een stichting rijker: Stichting Overleg Muziekonderwijs- instellingen (SOM). Een samenwer kingsorgaan van ee directeuren van de 120 Nederlandse muziekscholen. In Brabant bestaat al geruime tijd zo'n directeuren-overleg (32 scholen) in Zeeland bestaan 2 muzikale bol werken po dit terrein, in Middelburg en Terneuzen. Maar in de muzikale wandelgangen heet het dat daar overleg is. meer sprake van wrijving dan van In het hele onderwijspakket voelt het muziekschool-bestel zich nogal stiefmoederlijk behandeld. Als pro grammapunten voor actie en over leg noemt d:e SOM: subsidiepolitiek van crm; de arbeidsvoorwaarden lichte muziek; klassikaal ondei'wijs; relatie met andere musische vakken en conservatoria". Met directeur Jansen van de jonge Domgense school (600 leerlingen) maken we daarbij wat randbemerkinigen. „Ons Brabantse directeuren-overleg is zinvol", zegt hij. „Zo werden gezamenlijk de provinciale normen voor alle instrumenten vastgesteld- Ook vaak de afschuwelijke RECHTS POSITIE VAN DE LERAREN zit in het overleg. Er is niemand, die zo op de schopstoel zit. Geen rech ten; geen plichten. Bij de gemeente lijke muziekscholen ligt het meestal gunstiger; het zijn dan ambtenaren. Maar dezen zijn danvaak weer af hankelijk van de finaciële positie van de desbetreffende gemeente. Er zijn noigal wat scholen, waar ze rechteloos zijn. Ook eigen schuld; ze organiseren zich niet. Wordt aan ge werkt, maar veel gemeenten hebben er nog geen oog voor, dat docenten werknemers zijn met dezelfde rech ten als bouwvakkers met een cao. Het is overigens een onbillijke zaak, dat in tegenstelling tot andere on derwijstakken, de gemeenten (pro vincies voor een deeltje) praktisch voor 100% opdraaien voor het mu ziekonderwijs, dat toch al op een zeer oude traditie kan bogen. Maar crm zal bang zijn voor de conse quenties; kost miljoenen. De kosten in Brabant liggen, geloof ik, rond de vijf miljoen per jaar. DE ARBEIDSVOORWAARDEN van docenten zijn daardoor nogal la biel. Deze lopen van goed tot mise rabel; zeer veel verschillen. In Bra bant is het nog niet zó slecht, -al is verbetering gewenst. Ook in deze provincie komt het voor, dat een docent bij ziekte niet doorbetaald wordt („Ga maar naar de Bij stand"). Juridisch zitten deze scho len uiteraard fouit, omdat ze geen ziektepremie betalen. Officieel kan dat natuurlijk niet, maar bij allerlei stichtingen is het vaak nogal on doorzichtig. Je kunt ook het omge keerde 'meemaken. Er zijn bijvoor beeld nogal wat leden van Het Bra bants Orkest, die graag twee lessen in de week aan het Tilburgs conser vatorium geven om zo wèl een ziek tepremie te vangen. Gecompli ceerd- Ook ontbreekt het aan een alge meen geordende AANSTELLINGS REGELING. Inderdaad kan het voorkomen, dat iemand al 25 jaar pianoles geeft aan een muziekschool en nog geen vaste aanstelling heeft. Er is wel een regeling (jaar-con tract) in de maak, maar deze is nog niet vergelijkbaar met die uit het bedrijfsleven. Aan veel scholen ver schilt het salaris van maand tot maand, omdat het afhangt van het aantal leerlingen. Gevolg: men gaat werken op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit van de school". DE LICHTE MUZIEK. In Zeeland hoorden we het verhaal van een uitstekende organist in de popmu ziek. Op geen enkele muziekschool is er plaats voor hem. „Er is", zegt Jansen, „een opening naar een bre der publiek nodig. De gehanteerde metheden stoelen nog praktisch alle maal op de klassieke school. Willen we de amusementsmuziek meer kansen geven, dan is dat een kwes tie van methodiek, literatuur, lera ren en geld (wat kost een geluidsin stallatie b.v.l). Anderzijds is het ook duidelijk dat de amusementsmuziek de laatste jaren vanuit de muziek scholen nieuwe impulsen kreeg. Vergelijk de tophits van 10 jaar geleden en nu (Ekseption) bijvoor beeld maar eens. In ieder geval: de gemeenschap betaalt voor deze scho len en moet er zoveel' mogelijk voor terugkrijgen" KLASSIKAAL ONDERWIJS. „Dat is alleen verantwoord als het individueel onderwijs daarnaast niet verwaarloosd wordt. Klassikaal on derwijs alléén (b.v- de nieuwe ham- mondseholen) heeft verschillende gevaren. Men verrijkt zich op de getalsnorm; hoe meer leerlingen hoe meer salaris! En de lichamelijke as pecten bij het bespelen van een instrument worden verwaarloosd. Niet goed bespelen van een blok fluit geeft een te grote kalkomzet ting in het lichaam. Verkeerd hante ren van een koperen blaasinstru ment kan lipkanker opleveren; bij een hobo tbc; een viool kan ver krampte vingers en een uitgezakte rug veroorzaken etc. Dat zijn dingen die bij puur klassikaal onderwijs te veel over het hoofd gezien wor den". DE RELATIE CONSERVATORIA en andere musische vakken. „Er is een kentering, maar de opleidingsin stituten in kunstzinnige vakken le veren nog teveel vak-idioten af. Conservatoria moeten op de eerste plaats goedie docenten afleveren, want de kans voor het podium is maar 1 op 1000. In Tilburg is nu een goed pedagoog aangesteld, maar er is nog weinig onderling verband in het docentencorps. Een andere moei lijkheid is, dat de muziekscholen nog teveel het SCHANDALIGE MU ZIEKONDERWIJS van onze LAGE RE SCHOLEN moeten opvangen. Cursussen Algemeen Vormend Mu ziek Onderwijs zijn een noodzake lijk kwaad voor muziekscholen. Op de lagere scholen wordt de wet ontdoken. Twee uur muziekles staat op het rooster. Maar wie doet wat Sport is sociaal, maar niet cultureel belangrijk. Het goede muziekonder wijs op bijvoorbeeld op de Hongaar se scholen bewijst dat kinderen zich dan ook in andere vakken beter ontplooien. Goede muzieklessen ge ven betere stem (spraak) vorming, bouwen een gevoel voor tijd, ritme, emotioneel rekenkundig gevoel en verhoudingen in. Muziek heeft geweldige invloed. Hitier zou Hitier niet zijn geworden zonder zijn marsmuziek. Dat is dan negatief- Anderzijds is de sublieme extase, waar zovelen in deze tij« naar verlangen, ook niet mogelijk zonder muziek. De ellende van het muziekonderwijs op de lagere scho len begint natuurlijk al op onze kweekscholen (pedagogische acade mies); de nieuwe mammoetwet heeft de mogelijkheden daar hele maal vermoord". En dan zitten we weer in een cirkel en in een verhaal zonder eind De klassieke platenhandel zit vies in de knel. Er zijn nogal wat mensen, die in de geijkte platenzaken een goe de plaat gaan beluisteren en ze dan elders waar deze plaat niet te beluisteren is goedkoper inslaan. De Vereniging van grammofoonpla tendetailhandelaren heeft de minister dan ook gevraagd de collectieve ver ticale prijsbinding te mogen handha ven. Er zijn in ons land 1100 erkende platenhandelaren (3 x zoveel als zes jaar geledenen nog 2000 zaken, die de platen „erbij" (en onder de prijs) verkopen. Maar de prijsstrijd (onder bieding en gelegenheidsverkopers) maakt de bona fide handelaar bang om nog veel klassieke platen in te slaan. De markt verschraalt dus. „Een culturele verschraling", zo betoogt men. Vijf jaar geleden bestond 21% van de platenverkoop uit klassieke mu ziek; in '10 was dit maar 15%. In Amerika is dit slechts 4%; Duitsland 15% en Engeland 10%. Er worden nog wel klassieke platen gemaakt en ingevoerd, maar als er geen verande ring komt (verticale prijsbinding vreest men het ergste. Het Concert gebouworkest heeft b.v. talrijke op- namen klaar liggen, maar de indus trie durft het persen niet meer aan. De in Amerika verkochte klassieke platen zijn bijna uitsluitend van Eu ropese fabrikanten, maar Philips en DGG hebben er b.v. geen voet aan de grond gekregen. De NVGD zoekt naar een gestabiliseerde markt en verwacht binnenkort een uitspraak over deze kwestie. Misschien heeft het zin om ook eens een kopersonder- zoek te doen, want het zullen niet alleen de prijzen zijn, die de klassieke platenmarkt (in Nederland de top van alle landen) ondergraaft. MET EEN MILJOEN KUN JE MEER DOEN is een film, die nu in roulatie is gekomen, maar gezien de entourage en het spel van Dustin Hoffman toch al enkele jaren oud moet zijn. Waarschijnlijk gemaakt tussen „Midnight Cowboy" en „John en Mary" in. Hoe het ook, zij, in ieder geval bewijst Dustin Hoffman in deze film weer, dat hij een gebo ren komedie-acteur is. Hij bespeelt een uitgebreid scala, vanaf .de un der-acting tot over-acting, met de meest realistische en nuchtere nuan ces daar tusen in. Hij doet dit met een losheid en een pret. die deze misdaadkomedie tot een plezierige belevenis maken. Puur, dank zij Hoff- rnon, anders zou het een flop ge weest zijn. De misdaad-komedie is een hele tijd buiten het filmrepertoire gehou den; de misdaad moest keihard zijn. Er kon, terwille van de spanning, geen lachje meer af. Een figuur als Hoffman is bijzonder geschikt om met die bloedige ernst een loopje te nemen. Hij doet dit in deze film op een bijzonder interessante manier, omdat hij er twee komediestijlen tegelijkertijd hanteert- De oude stijl van het dik aanzetten van boeven en schelmen of driftige inspecteurs en daarnaast die van een discrete brutaliteit. Dat levert een pikant effect op. De Madigan uit deze film (oor spronkelijke titel „Madigan's milli ons") is een uit Amerika uitgewe zen Italiaanse gangster, die de Ame rikaanse belasting 1 miljoen dollar armer heeft gemaakt. In Italië leeft hij daarna sober en iedereen denkt In de serie KUNST VAN EURO PA (voortzetting reeks kunst der wereld), die tegelijkertijd in een tiental landen verschijnt, is sinds kort het deel HOOG RENAISSAN CE EN AMNIëRISME van Eugeno Battisti verschenen. De Nederlandse vertaling van drs. T. Jelgersma kwam uit bij Elsevier en kost 39,- (bij intekening ƒ36,-). Een zeer le venswaardig boek van een merk waardig tijdvak, waarin de histori sche breuklijnen opvallend vorm kregen in de kunst. Battisti verstaat de kunst om deze kunstzinnige ui tingen terug te spiegelen naar histo rische feitelijkheden, zodat het werk niet alleen een kunsthistorisch, maar nog veel meer een cultuurhis torisch beeld geeft van de 16e eeuw. Voorzien van talrijke afbeeldingen, waarvan 46 in behoorlijke kleuren, worden woord en beeld verweven tot een boeiende „roman" van het erfgoed onzer voorvaderen, waarvan de lijnen doorgetrokken kunnen worden tot in onze tijd. Architec tuur, sculptuur en schilderkunst ver bonden met namen als Tïtiaan, Leo nardo dia Vinci, El Greco, Michelan gelo, Bellini, Dürer, Holbein, Lucas van Leyden, Botticelli, Pieter Breughel en anderen geven ons mis- sohien een idee hoe we de inhoud van het boek moeten plaatsen. Het register vermeldt ongeveer 600 steekwoorden, dus... het accent ligt op de verbreiding van de Italiaanse kunst in Europa in dit tijdvak, waarbij aan de ontwikkeling van het Europese mariërisme op de grond slagen van de late gotiek niet voor bij-gegaan wordt. Het is een zeer complexe periode geweest, waarin zoals nu talloze stijlen naast elkaar bestonden. Battisti tracht niet te komen tot een algehele inventari satie daarvan, maar poogt een alge mene interpretatie van het tijdvak te ontwikkelen, waarbij hij de aan dacht vestigt op een aantal onbeken de of veronachtzaamde feiten. Dat er, met name in deze periode nog een aantal onzekerheden en aan vechtbare stellingen in de kunsthis torie aanwezig zijn, wordt duidelijk. Het lijkt of deze periode, waarin het pathos een groot deel van het kunst- gebeuren bepaalde, ver van ons af staat, dat de retoriek vreemd is aan onze tijd van technocraten, maar toch.... ik weet het niet: je leest het boek, over de 16e eeuw, met talrijke reminiscenties aan het heden. Het beeld aan de 16e eeuw, dat, in vergelijking met de 15e eeuw, een totaal ander zedelijk en geestelijk kader te zien geeft, heeft vergelij kingspunten met onze tijd. Daarom een „actueel" cultuurhistorisch boek werk, dat kritische en cultuur- geïnteresseerde lezers ongetwijfeld zal boeien. Lucas Cranach: Venus (1532). dat hij een arm man is. Hij wordt vermoord en Amerika komt in be weging. Men begrijpt dat de moord moet samenhangen met de meege smokkelde miljoen dollar. Belastnig- ambtenaar Fister (Hoffman) wordt naar Rome gestuurd om het miljoen op te sporen. Hij is een ongelooflijk slimme stuntel, die al le professionals doldraait. Natuug- lijk slaagt hij en slaat daarbij, zoals dat hoort, ook nog „het" meisje aan de haak. Persoonlijke intimiteit is een van Haffmans kenmerkende acteurstrek- ken. Dat was te zien in „The Gradu ate" en „Little Big Man". eindredactie henk egbers (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Prof. dr. P. Steenkamp, die momenteel als kabinets informateur druk bezig is, zegt als het om de publieke zaak gaat niet gauw „neen". Hij is in de KVP de aangewezen figuur om met in tensieve terreinverkenningen de vorming van een kabinet voor te bereiden. Hij is een plannenmaker, een wegberijder, maar zelf zal hij geen deel van een nieuw kabinet uitmaken. Al enkele malen heeft deze senator minister en lid van de Tweede Kamer kunnen worden. Maar voor het ministerschap achtte hij zich lichamelijk niet "sterk genoeg. Liever blijft hij hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Eindhoven. Na lange tijd ondernemer te zijn geweest en als buitengewoon hoogleraar colleges te heben gegeven, heeft hij gekozen om zich geheel aan de wetenschap te wijden. STEENKAMP Nu is dat bij prof. Steenkamp heel betrekkelijk. Want naast zijn professoraat in het sociale recht aan de TH doet hij zo ongelofelijk veel, dat zijn omgeving zich dikwijls af vraagt hoe hij dit tempo volhoudt. De dag begint echter vroeg voor hem en voor frivoliteiten en hobbies is in zijn leven geen plaats. Hij mag dan een rooms-blije levensinstelling hebben, wat hij doet is allemaal heel serieus en vloeit voort uit zijn .„opdracht" als christen in deze sa menleving. Prof. Steenkamp geeft in al zijn doen en laten blijk van een intense sociale bewogenheid. Hij is als het ware gehuld in een mantel van „me de-menselijkheid". Levendig, haas tig-bewogen praat hij over het vele waarmee hij zich bezig houdt. Maar hij is niet alleen een veelprater, ook een goed luisteraar. Hij is een man van de dialoog. Principieel katholiek en oecumenisch christen. Het liefst zou hij met iedereen urenlang wil len praten om te kijken of men het uiteindelijk samen helemaal eens kan worden. De hoogleraar is wel eens „rode Piet" genoemd. Ten onrechte. Hij is niet links, wel een vooruitstrevende KVP-er. En vanuit zijn christelijke instelling openstaand voor allen die het in deze maatschappij moeilijk hebben. De heer Steenkamp is 46 jaar. Hij is geboren in Uithoorn waar zijn vader in 1929 de conservenfabriek Uithoorn heeft opgericht. Zijn va der was „een gewone jongen die vroeger in Amsterdam vlees rond bracht". Hij studeerde economie in Til burg, waar hij in 1949 doctoraal deed. In 1951 promoveerde hij op een proefschrift over: „De gedachten der bedrijfsorganisatie in protestants- christelijke kring". Vele jaren was hij directeur van de door zijn vader gestichte conservenfabriek. In sep tember 1960 werd hij tevens buiten gewoon hoogleraar aan de techni sche hogeschool in Eindhoven. Uiteindelijk heeft hij het direc teurschap laten vareh en gekozen voor de wetenschap. Groot is het aantal functies dat deze 46-jarige hoogleraar in de loop van zijn druk bezette leven heeft bekleed. Om er enkele te noemen: bestuurslid van de katholieke werkgevers en voor zitter van het algemeen katholiek werkgeversverbond in de bisdom men Haarlem en Rotterdam, commis saris van de KLM, kroonlid van de Sociaal Economische Raad (SER), voorzitter van het pastorale concilie der Nederlandse kerkprovincie, voorzitter van de stuurgToep' die het KVP-kernprogram heeft ontwor pen. (Van onze redactie buitenland) WARSCHAU (PM) Een van de sterkste argumenten waarop politie ke waarnemers in Warschau hun mening over de uit de partijtop gestoten generaal Moczar baseren is de steeds grotere publiciteit die wordt gegeven aan de „nieuwe ster" van de partij, de 44-jarige Stanislaw Kania, die op 16 april nog werd opgenomen in het secretariaat van het centrale comité. Deze Kania zou volgens sommige kringen al de ver antwoordelijkheid over de veilig heidsdienst zijn toevertrouwd ter wijl partijleider Gierek persoonlijk de controle over het leger zou heb ben genomen. Op 23 april nam Kania, aan de zijde van Gierek, deel aan een bij eenkomst van werknemers van het ministerie van gezondheid. Op 6 mei verscheen hij samen met zijn partij leider op een vergadering van de leidende figuren van de veiligheids dienst en enkele dagen later zag men hem in Kattowice bij de feeste lijkheden ter herdenking van de 50- ste verjaardag van de opstand in Silezië. Le Monde ziet in de „zuivering" van Moczar een duidelijke overwin ning voor Edward Gierek. Het blad schrijft dat de partijleider al lange tijd weinig sympathie voor de gene raal heeft gekoesterd. Zo stelde Moczar in 1964 als onder-minister pan binnenlandse zaken poor in het apparaat van de gehieme politie een orgaan op te nemen dat geïnspireerd leek te zijn door de ideeën van Beria in het Kremlin. Het werd door het Politburo perworpen dank zij met name de oppositie van Ed ward Gierek, in die tijd eerste se cretaris van de partij in Silezië. In 1968 leidden generaal Moczar en zijn partizanen het offensief tegen de revisionisten, de zionisten en an dere vijanden van de partij. In Sile zië weigerde Gierek echter zich met deze bemoeizucht van de centrale macht in te laten. In januari van dit jaar, kort na de val van Gomoelka, kwam het duo Gierek-Moczar opnieuw tegenover elkaar te staan. Er was een nieuwe staking uitgebroken in Szczecin en generaal Moczar, verantwoordelijk voor de veiligheid in het land, vond dat de socialistische staat in gevaar was en stelde een gecombineerde actie poor pan grondtroepen en ma riniers om de onwillige arbeiders weer op het rechte pad te zetten. Maar hoewel er al een verklaring was opgesteld om de bevolking op de noodzaak pan een gewapende interventie te wijzen werd het plan op het laatste moment door Gierek getorpedeerd. Als ondernemer toonde hij zich eén sterk voorstander van medezeg genschap. Een paternalistische hou ding, als b.v. werkgeversvoorzitter Van Boven heeft, is hem vreemd. De ondernemingsraad van de con servenfabriek floreerde onder zijn leiding heel goed. De kapitaalver schaffers moeiten volgens hem niet alleen controle op de leiding van de onderneming kunnen uitoefenen, zo liet hij jaren terug al weten. Prof. Steenkamp heeft de KVP met zijn stuurgroep een voor uitstrevend program gegeven. Dat program groeide in urenlange dis cussies in het klooster van Heeze. Nu gaat het er hem om hoeveel bouwstenen uit dit program ge bruikt kunnen worden om het ko mende regeringsbeleid te schra gen. De informatie-opdracht zal. voor prof. Steenkamp betekenen: heel veel praten, ontdekken of politiek anders denkenden met hem al pra tend op een golflengte kunnen ko men te zitten. De meeste moeite zal hij hebben met Biesheuvel en Udink die met hem in christen-democrati sche kamp huizen, hoewel de laatste figuur hem niet zo za] liggen. Lasti ger wordt het gesprek met de libe raal Geertsema en dr. W. Drees jr. van DS'70 Maar de laatste mag prof. Steenkamp graag. Beiden ont moetten elkaar geregeld als commis saris van de KLM. Prof. Steenkamp, ondernemer, hoogleraar, politicus, voor alles ech ter een man van de dialoog en iemand die bruist van christelijke bewogenheid. Hij heeft het er alle maal heel druk mee NEW YORK (AP) Zoals oud premier Harold Wilson het ziet heeft oud-president Lyndon B. Johnson vier jaar geleden een kans gemist om de oorlog in Vietnam te beëindigen. In het jongste nummer van Life geeft Wilson een uittreksel van zijn binnenkort verschijnende memoires. Hij schrijft, dat Johnson in februari 1967 een Amerikaans voorstel voor een wapenstilstand had ingetrokken nadat dit reeds aan Sovjet-premier Kosygin was overhandigd om naar Hanoi te worden doorgegeven. In plaats van het voorstel kwam John son met een lezing waarvan vast stond dat deze voor 'de Noordvietna- mezen niet aanvaardbaar zou zijn. Volgens Wilson had dit zich in Lon den ifgespeeld even voor Tet, het Vietnamese nieuwjaar. In de voor gaande jaren was er in Vietnam een Tet-bestand geweest. Het plan was geweest in 1967 dit bestand te ver lengen om beide partijen rond de conferentietafel te kunnen brengen. De V.S. zouden de stopzetting van de bombardementen op Noord-Viet- nam hebben aangekondigd en Hanoi zou beloven geen troepen naar het zuiden over te brengen. Daarna zou den de V.S. beloven geen troepen meer naar Vietnam te zullen stu ren. Wilson schreef over Kosygin en het voorstel: „Hij vroeg of hij dit op schrift kon hebben. Ik stemde er mee in. Hi] zei dat dit een zeer belangrijk document zou zijn. Hij wou het voorstel op schrift hebben zodat hij het naar Moskou kon stu ren". Om zekerheid te hebben dat de tekst de goedkeuring van de V.S. had, zo schreef Wilson, had hij de Amerikaanse ambassadeur David Bruce en Chester Cooper, eey func tionaris van het State Departement, die door Johnson aangewezen was Wilson op de hoogte te houden over de geheime vredesonderhandelingen ontboden. Bruce en Cooper werden uitgenodigd een brief voor de Sov jet-Urne op te stellen. Dit gebeurde en de brief werd aan Kosygin over handigd. Wilson schreef dat Bruce hem verteld had dat dit de „grootste diplomatieke slag van de eeuw" zou kunnen worden. Daarna had men echter uit het Witte Huis opgebeld om te vertellen, dat Johnson op dracht had gegeven de tekst van de brief te herzien. Volgens Wilson was deze nieuwe tekst onaanvaardbaar

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 7