Antiekbeurs voor
iedereen
DE GEUR VAN MENSENBLOED
ONDERWIJSREORGANISATIE EERSTE STAP
De val van
Ali Sabri
Afrekeni
nazi-ver
LIKEN EN Kl
Uw Kunstgebit
kunst
cultuur
1■HBRHBHRBHH
Nieuwe
bouw
pastoors
IN BREDA IS VEEL TE ZIEN EN TE KOOP
Pijnlijk
probleem
als roman
Gorilla
en
amour
Randpositie
Twee niveaus
Kerken pleiten
voor vredes
conferentie
Enoch Powell:
over 15 jaar
rassen oorlog
Nieuwe gevallenen
DINSDAG 4 MEI 1971
DINSDAG 4 MEI 1971
t-,
fe'
U
Gedane zaken nemen geen keer,
gedane kerken lopen niet meer,
maar toch zou uit deze situatie le
ring getrokken kunnen worden met
betrekking tot het bouwen van an
dere „ontmoetingsplaatsen", die in
zeer veel dorpen en steden gestalte
krijgen in de vorm van „culturele
centra". Overal zijn namelijk aan
bouwpastoors herinnerende cultuur
padvinders op weg, die zich beijve
ren voor de bouw van kunstgebou
wen, in welke vorm dan ook. Ge
meentebesturen trappen maar al te
graag in dergelijke plannetjes, om
dat kunstgebouwen welkome sta
tussymbolen van „vooruitstrevend
heid" zijn; en ook hier komen de
bouwvergunningen dus geinakkelijk
los. Over zo'n jaar of dertig zullen
er weinig wijken, dorpen of steden
zijn die niet zijn voorzien van een
cultureel centrum, maar tegen die
tijd zal men waarschijnlijk van die
gebouwen vrijwel geen gebruik
meer maken. Om de gang van zaken
rondom onze culturele padvinderij
enigszins te illustreren twee voor
beelden. Een paar jaar geleden werd
ln Axel, een dorp van rond de
10.000 inwoners, met een kleine 40
cafés, een prachtig „modern" cultu
reel centrum geopend- Ook hier was
het gewoon een verkapte kunsttem
pel. Resultaat: de pastoor van Axel
zit met een leegstaand patronaatsge
bouw, andere zalen van cafés zijn
noodlijdend, het culturele centrum
biedt eens in de zoveel weken een
gezapige toneelavond of een enkel
concert, dat nog slecht bezocht
wordt ook. Inmiddels' is op 8 km
van Axel in Terneuzen vorig jaar
een schouwburg geopend, die ook
niet mis is. In het naburige Sas van
Gent (van beide plaatsen ongeveer
10 km verwijderd) heeft men ook
driftige plannen voor een cultureel
centrum. Zulke situaties zijn teke
nend: het ene gemeentebestuur wil
voor het andere niet onderdoen.
Voorlopig zou ik willen dat er bij
ons ministerie van CRM eens een
aantal mensen aan het roer kwamen,
die een wat bredere visie aan de
dag konden leggen voor de gevolgen
van de „cultuurpadvinderij", aldus
Jan Juffermans in Tijdschrift voor
Architectuur en Beeldende Kunsten
onder de kop: „Cultuurpadvinders
waren rond als bouwpastoors".
De Kunst- en Antiekbeurs, die
momenteel tot en met 9 mei (dage
lijks van 1422 uur )in Het Turf
schip te Breda gehouden wordt, be
vestigt de 5-jarige traditie die de
gelijknamige stichting in Breda
heeft opgebouwd. In 24 stands
(meer dan ooit) worden duizenden
(5481) cultuur-historische voorwer
pen getoond cn verkocht, die menig-
een zullen boeien. „Delft;', mag
duurder, rijker, maar ook snobisti-
scher zijn, „Breda" is voor een bre
der publiek haalbaar, zonder dat er
aan de kwaliteit concessies worden
gedaan. Tenslotte is een groot aantal
van deze „jongens" toeleveringsbe
drijf van Delft, ook al hebben ze
zelf geen plaats in dit „gilde" van
oudheidkundige heren. De tijd van
de echte verzamelaars (collectio
neurs) is praktisch voorbij, maar
het aantal mensen dat met weemoed
gn bewondering graag een „erfstuk
der voorvaderen" in zijn huis 'heeft
groeit nog steeds. En dan sta je hier
verwonderd te kijken, dat er nog
zoveel echt antiek op de markt is.
Eoht? Er is zwaar geballoteerd
(onderzocht); eerst door de stichting
zelf, daarna door een commissie, be
staande uit prof. da-. Timmers (Bon-
nefanten, Maastricht); P Wassen-
bergh-Clarijs (gemeentemuseum.
Deventer); dr. A. Wassenbergh
(oud-directeur Fries museum), B.
Dubbe (kunsthistoricus, Deventer)
en dr- Bouvy (Bisschoppelijk mu
seum, Utrecht). „Die stoel is niet uit
de 19e eeuw; Daar moet een kaartje
bij, dat er iets aan ontbreekt; Dat
wijwaterbakje is prachtig; Ik kan
me niet voorstellen, dat die tafel
door voeten is uitgeslepen aan de
onderkant; Die Vijzel zou wel eens
Engels kunnen zijn", etc. etc. Met
snijdend kritische blikken en op
merkingen ging de ballotage-com
missie door de stands, waar de anti-
qairs soms in hun wiek geschoten
vaak meer vertrouwen bleken te
hebben in hun eigen intuitie dan in
een theoretisch wetenschappelijk oog.
De leek zal vaak zeggen; Kan mij
wat schelen; ik vind het mooi. Het
enige wat dan meespeelt is de prijs.
Maai- je kunt alle kanten op. Bij het
Houten kistje met ijzer beslagen; Frankrijk (18e eeuw).
eerste voorwerp (tinnen „vaasje"),
dat we aanwezen, was het antwoord:
f 30; bij het laatste voorwerp
(Schilderij): f 40.000. Een speeldoos
tingelde vrolijk verder. „Spreekt
men wel over kijkbeurzen, zoals be
kend, heeft onze beurs zich de faam
verworven koopbeurs te zijn", zegt
voorzitter Van Well.
Natuurlijk kun je ook alleen kij
ken. Het is al boeiend om een stuk
cultuur-historie via deze voorwerpen
op je af te laten komen.
Beter dan voorheen komt in de gro
te bal van het Turfschip alles tot
zijn recht. Zoals bekend heeft deze
beurs gezworven via Bouvigne,
Wolfslaer, en De Beyerd naar dit
schip, waar nu in stijlvolle groene
cabines ruimte gegeven wordt
aan....
f
Er is geen beginnen aan om in
details te treden. Wat algemene noe
mers: er zijn nogal wat meubels,
verder porcelein, glaswerk, schilde
rijen, brons( ikonen, aardewerk,
ivoor, emaille, oude juwelen (voor
het eerst) etc. etc.
Er is bijvoorbeeld nogal wat oud-ker
kelijk vaatwerk bij; zorg dat je erbij
komt, want de „strooptochten" door
het kerkelijk bezit behoren langza
merhand tot de verleden tijd, sedert
er allerlei bewakings-commissies
zijn ingesteld. We zagen een prach
tige 16e eeuwse zogenaamde ge
zichtskruik; een schilderij van Jan
Blom en Jan Breughel II; een 17e
eeuwse Brabantse 5-deurskast;
Delftse bakken; Driekoningenkande
laar uit de 15e eeuw; Friese keeft-
kast (ong. 1650); Engelse lantaarn-
klok (18e eeuw); tinnen klooster-
kom (18e eeuw); tinnen avond-
maalskan (Duits); Victoriaanse bro
che; Zeeuwse kabinetkast (17e
eeuw); zo maar een Franse kathe
draalsculptuur uit de 14e eeuw; ma
donna's in hout en ivoor; oud-Perzi
sche bladen etc.ete. We zijn toch aan
het opsommen geslagen. Stop. Al
leen is nog wel het vermelden
waard, dat er veel klein goed is,
want de meesten van ons beschik
ken niet meer over kasten van hui
zen; dus voor „elck wat wils" heet
dat, geloof ik- Verder is de boek
handel er met een uitgebreide sorte
ring aangepaste lectuur en is ook de
vereniging Vrienden van Antiek met
een voorlichtingsstand aanwezig.
Tenslotte nog dit: mocht u er nog
niet van overtuigd zijn dat deze
beurs niet past in de rij antiek- en
curiosabeurzen, die bijna iedere
plaats zich tegenwoordig aanmeet,
dam is dit een misverstand. Het is
veel meer. Ga u zelf overtuigen.
In hoeverre kun je iemand nog
„mens" noemen, die zinvol kan „le
ven"? Een vraag met een dwingend
karakter, waarmee bijvoorkeur heel
wat medici c.s. innerlijk worstelen
in bepaalde klinieken. De vraag is
nog steeds actueel; wordt zelfs actu
eler, hoewel je met een wijde boog
om het probleem heen kunt lopen.
Het Euthanasie-program van Hitier
in de oorlog was minder vrijblij
vend. Janine de Rop schreef over
dit onderwerp een schrijnend boei
ende roman „DE RECHTEN EN DE
BEUL" (Nijgh en van Ditmar- f
14.90), waarvan de eerste pagina
een citaat van Louis Paul Boon be-
geweten krijgen'
vat: „Schop de mensen tot ze een
geweten krijgen".
Martin Herzlinger en Peter Meyer
worden beiden voor de keuze gesteld
mee te werken aan het euthanasie
programma in een kliniek voor
geesteszieken en minder-validen:
„Ik kan volstaan met mijn naakte
bekentenis: Ik heb er minsters 3000
laten doden: Leven-onwaardig leven.
Ik heb het gedaan en weet nog
altijd niet of het goed of slecht is".
Meyer weigert en komt gebroken
uit een concentratiekamp; sterft.
Herzlinger de suggestie gevend: je
„Schilderijen van kinderen naar
werken van bekende meesters" was
een ongewone tentoonstelling in de
Kunsthalle van Karlsruhe. Een de
monstratie van hedendaagse kunst
opvoeding. Eens per week worden
vier- tot veertienjarigen in kleine
groepen telkens met een schilderij
uit het museum vertrouwd gemaakt.
Aansluitend op een gesprek mogen
zij in de werkplaats van het mu
seum het geziene weergeven of ver
anderen. De zo ontstane „kunstwer
ken" zijn ook voor psychologen ver
helderend. In Karlsruhe waren b.v.
vele versies te zien van Kirchner's
Danseres. Een klein meisje was door
de zwarte laarzen zo gefascineerd,
dat ze bijna het hele blad daarmee
bedekte en de danseres er dwars
overheen legde- Het experiment
wordt voortgezet.
Uit de nieuwe oogst premières in
ons land onder anderen: LE BOU
CHER (DE SLAGER) van de kundi
ge griezelfilms-regisseur Claude
Chabrol. In De Slager wordt een
aantal schijnbare zinloze moorden
op jonge vrouwen gepleegd. Maar
zelfs de geestelijk gestoorde Popoul
(Stéphan Audran), slager en 15 jaar
beroepsmilitair, heeft een motief:
„Het bloed van mensen en dieren
heeft precies dezelfde geur", zegt
hij als hi-j Hélène zijn ervaringen in
de oorlog vertelt. Heel idyllisch be
gint het verhaal in de Dordogne (als
zodanig veel vakantie-gasten be
kend), waar tussen Popoul en Hélè
ne een romance schijnt te ontstaan.
Een boeiende impressie van het da
gelijkse leven in zo'n plaatsje daar.
Opschudding, wanneer op gruwelij
ke wijze twee vrouwen achter elk
aar vermoord blijken te zijn. De
dader is spoorloos. Hèlène vindt bij
een van de lijken de aansteker, die
zij Popoul cadeau gaf. Maar zij
heeft niets te vrezen, want zij ruikt
niet naar bloed.... Chabrol heeft in
deze film een aantal knappe vond
sten verwerkt, waardoor de idylli
sche geschiedenis geleidelijk in een
griezelverhaal overgaat; al ontneemt
de nadruk op het tragische eerste
element grotendeels de spanning
weg, waarvan deze film het moet
hebben. Toch een knap werkstuk.
PUSSYCAT, PUSSYCAT I LOVE
YOU van Rod Amateau is een ver
volg op „What's new, pussycat?"
Een slag films, dat de oeroude ko
mische films moet vervangen. Ama
teau is in zijn poging blijven steken,
door té veel pretenties: hij vertilde
zich aan het satirische element. On
derwerpen van Amateau's grollen en
satirische hints zijn Fellini en de
Italiaanse filmverlakkerij, die zich
uit in de dure amoraliteit van de
upper -ten tot en met de spaghetti-
westerns. Voor zover er sprake is
van een verhaal: de toneelschrijver
Fred, karikatuur van de stereotype
playboy uit de Italiaanse filmmon-
dainiteiten (waarin Fellini een
meester is), is getrouwd met de
kalme Millie. Zij tolereert zijn esca
pades, want zolang Fred liegt, weet
zij dat hij van haar houdt. Best
plezierig om naar al die dolle tafe
relen te kijken in fraaie aangepaste
kleuren, geaccentueerd door muziek,
dans, gesmui, gedrink en gevrij. Al
leen krijg je telkens het gevoel dat
Amateau je telkens de knipoog geeft
met „Goed hè?, dat kunnen Fellini,
Antonioni e.a, in hun zak steken".
De nachtmerrie-gorilla, die Fred in
zijn dromen achtervolgt is een dui
delijke zinspeling op de Williams'
oookie-beer, maar tevens een sym
bool van de omkering van zijn amou
reuze gevoelens ten opzichte van de
f
I film 1
vrouwen. Wat meer geest en het
loensen naar andere filmmakers zou
minder zogenaamde oorspronkelijke
deze film tot een écht zot geval
gemaakt hebben. Jammer, deze ver
gissing, want echte zotte films kun
nen we gebruiken.
JOSEFINE MUTZENBACHER
MAAKT VAN HET BLOOT EEN
DEUGD van Kurt Nachmann is een
tweeslachtige film geworden: een
operette-achtige poging om via de
omweg van kwasi-sociaal begrip een
aantal pikante scènes aan de man te
brengen. Daar doet zelfs de vier
maal herkeuring van deze film niets
aan af. Josefine Mutzenbacher leef
de eind 1800, begint 1900 in Wenen;
een stad vol sociale tegenstellingen.
Wie daar opgroeide moest een extra
portie vroomheid, eerzaamheid of
onverschilligheid meekrijgen om
geen misdadiger, dronkaard of pros
tituee te worden. Die extra portie
kreeg Josefine niet, maar wel het
vermogen om in de prostitutie ple
zier te hebben. In haar geschreven
memoires komt dit duidelijker naar
voren dan in de film. In die memoi
res komen de sociale toestanden
maar terzijde aan de orde. Nachman
heeft dat hersteld door Josefine als
schatrijke Lady J. (Kai Fischer) in
Wenen tegen „staatsraad" Marbach
in een rendez-vous-herberg haar le
vensverhaal te laten vertellen. Het
operette-achtige imponeert niet; het
pikante is vrij vervelend, Nachmann
wilde twee kanten uit: de sociale
verklaring en de satire; maar zó
kwam hij nergens uit.
Beeld uit euthauasie-proces
München (1965) tegen een aantal
„oorlogs-verpleegsters"
lijkt op mij- Herzlinger wordt Mey
er en worstelt met de problemen
van zijn motieven. „Was het moge
lijk dat een mens een held werd om
zichzelf een dergelijke rol te zien
spelen en niet in eerste instantie
voor de ander, voor het principe?"
Er moet recht gesproken worden
maar moest men niet verder gaan,
wilde men dit in de toekomst ver
hinderen? Dieper wroeten, niet en
ken in de tegenstander, maar ook in
het eigen ik? In het regime dat de
mogelijkheden geschapen had de
aangeklaagde wandaden te bedrij
ven, waarvoor men thans de verkla
ring zoekt in de psyche van een
paar mensen. Wie was ik? Rechter of
beul? Herzlinger leest brieven, ook
die van Inge, die meehielp in de
kliniek en aan beide benen verlamd
werd. Ze hield van Meyer. Waarom
wees hij haar af? Tenslotte vraagt
ze Herzlinger haar te doden:
„Slechts dit heeft belang: mens zijn
en door de ander erkend te worden
en aanvaard. Wie het anders zegt
liegt zichzelf en andere iets voor En
waar zijn ze de anderen voor deze
mensonwaardigen?" Een aangrijpend
boek, met name om de problema
tiek, die gesteld wordt en waarmee
we nog lang niet klaar zijn ondanks
allerlei vermeende dogmatische slo
gans. Het denken over dit probleem
kan je hersens pijn doen. Maar er
zijn andere pijnen in deze wereld.
Daarvan getuigt dit boek.
eindredactie
henk egbers
(Van onze oniderwijsredaeteur)
TILBURG In vrijwel alle de
mocratische landen - dus ook in ons
land - is de vraag naar onderwijs
groter dan de opname-capaciteit van
dat onderwijs. Die kloof zal de ko
mende jaren nog aanzienlijk groter
worden. De vraag groeit namelijk
snel. De uitbreiding van de onder
wijscapaciteit, daarentegen, kost
heel wat tijd en is kostbaar. Organi
satorisch kunnen we het niet of nog
maar nauwelijks aan. Neem, bij
voorbeeld, de situatie in het weten
schappelijk en hiet hoger beroepson
derwijs. Wij zijn dat onderwijs
steeds maar aan het uitbouwen - je
moet toch iets doen om aan de
gloeiende vraag tegemoet te komen
-, maar van een nieuwe koers is
geen sprake. We voegen steeds maar
nieuwe gebouwen, meer docenten en
meer appparatuur aan het bestaande
toe. Een daardoor maken we een
echte reorganisatie van dat onder
wijs steeds moeilijker. Je kan na
melijk met een steeds zwaarder
blok aan het been steeds moeilijker
lopen, zeker niet als het over nog
niet gebaande wegen gaat.
Hervormingen kosten altijd heel
wat energie en geld. Dat is zeker
voor onderwijshervormingen zo.
Maar, zo dient men zich af te vra
gen, hoe kunnen hervormingen in
genoemde takken van onderwijs ef
ficiënt zijn, als we niet eens weten
wat het doel van dat onderwerp
is.
Enkele dingen zijn duidelijk. Als
we de doelen eenmaal zouden heb
ben vastgesteld, en zover zijn we
nog lang niet, moeten wij ook een
kostenberekening maken. Bovendien
moeten wer ervoor zorgen dat we
moeten we er voor zorgen dat we
Het eerste doel van de noodzake
lijke hervorming is een grotere ver
scheidenheid van het hoger onder
wijs. Een simpel feit leidt tot deze
noodzaak. Steeds meer jonge men
sen gaan hoger onderwijs volgen.
Dat zal rekening moeten houden
met hun interesse en begaafdheid.
Als dat niet gebeurt, zal het aantal
mislukkingen toenemen, of zal de
kwaliteit van het onderwijs gaan
dalen. Maar, en dat is minstens zo
belangrijk, een grotere verscheiden
heid zal ook beter beantwoorden aan
de toenemende verscheidenheid in
de eisen die beroepen stellen. Wel
nu, in het wetenschappelijk onder
wijs is men zich blijven vastklem
men aan het doctoraal programma.
Het enige programma! De groei van
het hoger beroepsonderwijs blijft
achter bij die van het wetenschap
pelijk onderwijs. Dat hoger beroeps
onderwijs dreigt in een randpositie
terecht te komen. Cijfers over de
veel grotere toename van studenten
in de sociale faculteiten dan in de
sooiaie akademies - 3:1 - wijzen dit
uit. Of, een ander voorbeeld: het
aantal studenten bij de technische
hogescholen is in nog geen 10 jaar
verdubbeld. Dat van hts'en nam
nauwelijks toe.
Het tweede hervormimgsdoel is
doorstroming van studenten uit het
wetenschappelijk onderwijs naar het
hoger beroepsonderwijs (HBO) en
omgekeerd, minstens in het begin
van de studie. Nu werken het we-
schappelijk onderwijs en het HBO
vrijwel gescheiden naast elkaar.
Een derde hervormimgsdoel is ver
mindering van het aantal uitvallers
en een verkorting van de studie
duur. Het HBO zal in toenemende
mate een voorportaal voor het we
tenschappelijk onderwijs moeten
worden.
Een vierde hervormingsdioel is het
saheppen van een onderwijsstruc
tuur die het jongeren en ouderen
mogelijk maakt hun vraag naar on
derwijs zo goed mogelijk te baseren
op de behoefte. Hun behoefte in de
eerste plaats. Het hoger onderwijs
moet in fasen gestructureerd wor
den. Men kan dan mensen een deel
van dat onderwijs laten volgen, zo
dra de beroepsuitoefening er om
vraagt. En het laatste doel is er
voor te zorgen - even belangrijk als
de vier genoemde doelen samen -
dat het hoger onderwijs kan bijdra
gen tot een hoger peil van weten
schapsbeoefening.
.De Moor onderscheidt in zijn visie
over de .noodzakelijke hervormingen
2 niveaus van hoger onderwijs,
waarbij de verscheidenheid tot haar
recht kcmit en - in navolging van
wat de Angelsaksische landen ken
nen - dat op het eerste niveau ook
een programma biedt voor algemeen
vormend universitair opgeleiden.
Het tweede niveau zou programma-
typen moeten hebben voor de voort
gezette opleiding van artsen, tand
artsen, apothekers, praktizerende
psychologen e.d.; voor de opleiding
van onderzoekers, voor de toegespit
ste professionele opleiding na het
universitaire basisonderwijs of het
hoger beroepsonderwijs. Waar moge
lijk moeten deze programma's part
time zijn. Het diplomabeleid moet
voor de diploma's van het eerste
programma niveau er op gericht zijn
dat gelijkwaardighehdi wordt be
reikt. Hij geeft wegen aan die tot
een systeem van gelijkwaardige gra
den kunnen leiden en die de door
stroming niet in de weg staan.
"De overheid zal als eerste een
beslissing moeten nemen. Aan de
eenzijdige groei van het weten
schappelijk onderwijs zal zij een
einde moeten maken. In de komende
jaren zal de uitbreiding van het
hoiger enderwijs vooral in het hoger
beroepsonderwijs moeten plaatsvin
den. Daarbij moet een verdergaande
versplintering van dit hoger beroeps
onderwijs worden voorkomen".
Universiteiten en hogescholen moe
ten nauw samengaan met instellin
gen voor hoger beroepsonderwijs.
Dat vereist structurele veranderin
gen. Op het eerste niveau van het
hoger onderwijs en het HBO zal
daarbij het onderscheid tussen meer
abstracte en meer praktische pro
gramma's beslissend moeten zijn.
Dat kan betekenen dat op dat ni
veau gedacht kan worden aan speci
ale scholen, zoals medische scholen,
scholen voor economisch onderwijs,
enz.
JACQUES LEVIJ.
professor dr. R. A. de Moor
heeft dezer dagen op een
symposium van de Technische
Hogeschool Eindhoven gespro
ken over eenheid en verschei-
dfenheid in het hoger onderwijs
in ons land. Hij heeft daarbij
voorstellen gedaan tot hervor
mingen.
Zijn visie, belangwekkend op
zichzelf, krijgt nog meer beteke
nis door het feit dat hij de com
missie voorzit die zich moet be
raden over de ontwikkeling van
het wetenschappelijk onderwijF
in relatie met andere vormen
van hoger beroepsonderwijs. Eer,
beknopte uiteenzetting van zijn
betoog vindt u hierbij.
eindredactie
jan landman
NYBORG (ANP) De zesde Eu
ropese kerkenconferentie, een orga
nisatie die ruim honderd kerken uit
Oost- en West-Europa omvat, heeft
op de laatste dag van haar zitting in
de Deense badplaats Nyborg ver
klaard dat een Europese vredescon
ferentie dringenu nodig is.
Aan de kerken zal worden ge
vraagd er bij hun regeringen op aan
te dringen dat een dergelijke vredes
conferentie zo spoedig mogelijk zal
worden gehouden. De regering van
Finland heeft als conferentie-oord
Helsinki aangeboden.
Dr. P. G. Kunst uit Amstelveen,
praeses van de Generale Synode der
Gereformeerde Kerken en voorzitter
van de Raad van Kerken in Neder
land, is gekozen als één van de zes
presidenten van de Europese kerken
conferentie.
(ADVERTENTIE)
ue gehele dag
onwrikbaar op zijn plaats!
Als U wilt, dat Uw kunstgebit de gehele dag
door gemakkelijk, stevig en zeker zit, neem
dan Dentofix - een nieuw, beproefd, anti
septisch poeder - en strooi een weinig op
de gebitsplaat. U zult meer dan tevreden
zijn en alle ongemakken van Uw kunstgebit
vergeten, want U kunt lachen, spreken en
eten zoals U wilt! Dentofix is daarbij ver
frissend, voorkomt onaangename reuk uit
de mond en is een weldaad voor Uw ge
hemelte. Wij garanderen, dat U tevreden
zult zijn. Verkrijgbaar in discrete, neutrale
plastic flacons, prijs f. 2,67 bij apotheken
en drogisterijen.
(Van onze redactie buitenland)
CAIRO Het was maar een kort
communiqué waarin president An
war Sadat van Egypte zondagmor
gen vroeg liet weten vice-president
Ali Sabri van zijn post te hebben
ontheven. Betekent dit van de ene
kant voer voor speculaties - tenslot
te gebeurt dit terwijl de onderhan
delingen in het Midden-Oosten door
het bezoek van VS-minister Rogers
in een belangrijke fase zijn geko
men, al heeft bijna niemand enige
hoop dat er vorderingen zullen wor
den gemaakt. Van de andere kant
deden vorige week al geruchten de
ronde over de val vanri.
Bekend was, dat Sabri een groot
vriend van de Sovjet-Unie was,
maar dit behoeft niet noodzakelij
kerwijs een factor te zijn geweest
bij zijn ontslag.
Politieke waarnemers zijn het er
wel over eens, dat de verwijdering
van "de man van Moskou" de kan
sen op succes van het komende be
zoek van de Amerikaanse minister
van buitenlandse zaken, William Ro
gers, aan Cairo ten goede zal ko
men.
Het ziet er naar uit, dat Sadat de
eerste politieke crisis sinds hij de
op 28 september vorig jaar overle
den Nasser is opgevolgd, overwon
nen heeft. Deze crisis tussen het
gematigde staatshoofd en de "ul
tra's" in de Aarabische Socialisti
sche Unie - de enige politieke partij
in Egypte - kwam in het midden
van de vorige week aan het licht,
toen de bekrachtiging van het ak
koord tot vorming van een federatie
van Egypte, Syrië en Libië in Cairo
op moeilijkheden stuitte. Tegenstan
ders van deze overeenkomst vonden,
aangevoerd door Ali Sabri, dat
Egypte bij een federatie niets te
winnen zou hebben, maar juist af
hankelijk zou worden van zijn part
ners. Nadat enige - nog onbekende -
wijzigingen in het federatiestatuut
waren aangebrachtgingen de lei
ders van de Arabische Socialistische
Unie donderdag jl. na veel praten
met het plan akkoord, waarna liet
parlement in Cairo het met algeme
ne stemmen bekrachtigde.
Echter ook voordat de staatshoof
den van Egypte, Syrië en Libië op I7|
april te Benghazi de federatie-over
eenkomst tekenden, waren er in
Cairo politieke meningsverschillen,
Deze betroffen het beleid ten aan
zien van het conflict met Israël en
in het bijzonder de houding tegeno
ver de bemiddelende rol van de
VS.
Terwijl de regering een verzoe
nende houding tegenover Washing
ton aannam, verschenen in de Egyp
tische pers artikelen tegen Amerika.
In een lange rede bij gelegenheid
van de eerste mei liet president
Sadat een ernstige waarschuwing
horen aan het adres van "die perso
nen en groepen die het volk onder i
voogdij willen.
Degenen die al enige weken een|
campagne voeren tegen de gezag
hebbende journalist Heykal, die we
kelijks in het blad Al-Achram ha\
regeringsbeleid verdedigt, noemdi
Sadat onomwonden "intellectueel
terroristen die de vrijheid van me
ningsuiting om hals willen bren-|
gen".
Over de federatie merkte hij opj
dat dit een plan was dat wijlal
president Nasser al had opgevat. Hij
liet doorschemeren dat hij wel eensj
de grondwet zodanig zou kunnen
laten wijzigen dat de Arabische Se
cialistische Unie haar uitzondering;
positie verliest. Tenslotte gaf hij li
verstaan, dat hij het leger volkoma\
op zijn hand had.
Met het naar huis sturen van 4li|
Sabri heeft het Egyptische staats
hoofd in ieder geval laten zien d«l|
zijn uitval op 1 mei menens was.
In 1964 werd Sabri benoemd
premier en minister voor planninjl
Het jaar daarop trad hij als zodani::
af en werd hij door Nasser benoemi
tot vice-president. Deze post bezem
hij tot 1967. Tot 1968 bekleedde Ml
diverse ministeriële functies, iaam
benoemde president Nasser hem toll
secretaris-generaal van de Arabiscltf|
Socialistische Unie bij een reorgani
satie van deze partij. Nasser ittiMi
er een instrument voor mobilisat'4
van het volk van maken om
gevolgen van de zesdaagse oorlog til
boven te komen. Het jaar daarop]
maakte Sabri deel uit van de hoog
ste leiding van de partij - de eras'|
in Egypte.
Enige maanden daarna meldde M|
blad "Al Achram" dat Sabri ziel
voorlopig moest terugtrekken ij
verband met een deviezenkwestitf
en onwettige invoer.
Sabri heeft tijdens de uitputting'-1
oorlog verscheidene malen de Soi
jet-Unie bezocht. Na de dood to
Nasser werd Ali Sabri met Hoessei
el Chaffei door president Anwar
Sadat bij de formatie van 31 0kt
ber 1970 tot vice-president bfc
noemd.
O
LONDEN (AFP) Over 15 j«»|
zal er in Engeland een rassenoorlcj
woeden. Met deze uitspraak, zonM
in een tv-debat gedaan, heeft 1
Britse conservatiece oud-minM
Enoch Powell opnieuw deining
oorzaakt. Hij werd fel aangevalIC
door de andere deelnemers aan
discussie, zoals de hoogleraar in
filosofie Bryan Magee, die het
sprek leidde, de Anglicaanse 1
schop Edward Wickham en een jottJ|
studente. Juliet Mitchel.
Toen Powell betoogde dat ,1"
nooit een multivariate maatschapt
hebben gewenst", vroeg de studetI
wie hij met „wij" bedoelde. „De Z'l
grote meerderheid van de BritWI
antwoordde de omstreden politic** I
VANAVOND brengt de A.V
en Konijnen" (Eiche und Au
Martin Walser in de bewerkii
de Rest, op het scherm.
„Eiken en Konijnen" is bep
in de traditionele zin van he
cynisch-komisch spel over d<
Martin Walser rekent hierin
er afstand van te nemen. Hij
van het „duizendjarige rijk"
en laten van een aantal brav<
denken te steunen, maar in
en de massamoord dienen.
Het spel bevat drie delen, die zich
alle afspelen iin een eikenbos nabij
een Duits dorpje. Als hot spel be
gint is heit 1945. De bezetters zijn op
een paar kilometer van het dorp.
Hoofdpersoon, en n.rode draad" door
het verhaal, is Alois Griibel (ver
tolkt door Henk van Ulsen). Hij is
een gevangene, die in een concen
tratiekamp aan allerlei experimen
ten heeft blootgestaan. Door een be
paalde bestraling werd hij kastraat,
wat als enig voordeel had, dat hij er
een prachtige kopstem aan over
hield. Hij wordt „mediisch begeleid"
door dr. Zerlebeck, een arts die al
zijn reacties op de diverse proeven
nauwkeurig registreert. Hij is naïef
en zijn enige passie is het fokken
van anigorakonjgnen.
In het tweede dieel, dat in 1950
speelt op dezelfde plek, staat hij in
de volle belangstelling, als het feit
gevierd wordt dat hij in 1945 de
notabelen van exeoutde heeft gered.
Ter gelegenheid van deze herden
king houdt Alois een feestrede,
waarbij hij wartaal spreekt en de
IN de tweede aflevering van de
veertiendaagse KRO-radio-rubriek
„Dinsdagavondtheater" wordt het
verhaal „Dat zou ze hem zeggen"
uitgezonden, geschreven door Fran-
coise Xenakis, de echtgenote van de
bekende Griekse componist, en uit
gegeven in Parijs. Het verhaal, dat
in de bewerking over enkele stem
men werd verdeeld, wordt vrijwel
Ifctterlijk uitgezonden, in de regie
tfan Leon Povel.
Het vertelt over een jong echt
paar, dat uit elkaar gerukt is, omdat
de man als politieke gevangene
werd weggevoerd. Na een jaar zon
der enig bericht ontvangt de vrouw
de mededeling, dat haar man naar
een gevangenkamp op een van de
eilanden is gedeporteerd. Uiteinde
lijk lukt het de vrouw na twee
jaar! een vergunning te krijgen
om haar man te mogen bezoeken.
Maar als zij dan uiteindelijk tegeno
ver hem zit, kan zij hem niet meer
bereiken: hij is een gebroken man
geworden. Ook de man, die net als
zijn vrouw naar dit weerzien heeft
toegeleefd, is niet in staat om zijn
dagdromen van jaren te verwoorden.
Zo blijft het bezoekuur, waarin het
met tot een echt gesprek komt, vol
onuitgesproken gedachten.
„Dat zou ze hem zeggen", schetst
twee geteisterde mensen, die overal
ter wereld te vinden zijn, waar poli
tieke gevangenen in kampen een
mensonwaardig einde vinden. Het
spel laat eigenlijk zien dat er dage
lijks nieuwe gevallenen te herden
ken zijn (Hilversum I, 21,25).
vrmpnnetjes vm JrK Milt njn zeker
Vtske! T WbeMjndsishr,