De wereld is kleiner geworden
Vrijwilligers in de welzijnszorg
Vier jaar
kolonels
REDACTIE
RAAD IS
SAMEN
SPRAAK
Duitsers
weer naar
stembus
LANGZAAM MAAR ZEKER BEGRIP
kunst
cultuur
Wat nu?
in I toneel
de cel
Weten
en niet
weten
ver
ll£>VERINGA
Begeleiding
VRIJDAG 23 APRIL 1971
VICO TORRIANI is de hoofdrol
speler in de eomedy-musical „Boe-
ing-Boeing Jumbojet" van Mamoletti
die op 30 april zijn enige uitvoering
in ons land beleeft. Naast de deur,
in de Tilburgse schouwburg. In deze
boulevard-musical verder o.a. Bob
Franoo, Silvia Frank, Emely Schiller
en Herta Worell.
WEINREB krijgt misschien toch
de Amsterdamse prozaprijs, maar
dan een alternatieve. De Amster
damse Kunstraad loopt met plannen
rond oen gironummer te openen,
waarop tot 15 juni geld gestort kan
worden. Ondanks de afwijzende mo
tivering van b. en w. meent de
Kunstraad, dat Weinreb deze prijs
toekomt.
TWEE HOMOFIELE dominees
schrijven een boek. „Ook wij zijn
homofiel" zal het boek heten, dat in
het najaar bij Bosch en Keuning
verschijnt. Vanwege hun gerefor
meerde en hervormde ambt blijven
ze anoniem. De schrijvers willen
bemiddelen in het conflict tussen
christelijk geloof en homofilie. Ze
wachten tot eind mei op positieve
en negatieve reacties, in de vorm
van brieven, verhalen, commentaren,
gedichten of hartekreten (inzenden
aan postbus 1, Baarn met op de
envelop „Ook wij"). Deze zullen in
het boek verwerkt worden.
DE GEESTELIJKE verzorging
van de Koninklijke Luchtmacht en
andere organisaties laten „The Con
tinental Singers" van 29 juli tot 6
augustus in ons land zingen. Die
derde tournee van deze groep, met
spirituals, gospel- en folksongs, spe
ciaal voor jonge mensen, gaat o.a.
via Rotterdam en Eindhoven.
EENACTER-PRIJZEN van het
Mr. Cleveringafonds zijn toegekend
aan: E. Brent Besemer voor „De
Steiger" (le prijs - ƒ750); K. Ho-
lierhoek voor „Polen" (2e prijs -
ƒ500) en J. Banen voor „De Proces
sie". Geen derde prijs, wel een aan
moediging voor Christine Kraft voor
„Heerlijk in de zon".
THEATER ACHTER DE POORT
uit Praag zal van 8 tot 13 mei in ons
land spelen. Uitgevoerd wordt „Lo-
renzaooio" van Alfred de Musset en
„Iwanof" van Tsjechof. Regie Josef
Svoboda. Toeschouwers kunnen de
Tsjechische tekst volgen door simul
tane vertaling. Op 8 mei in de
schouwburg van Amsterdam; 9 mei
in de Rotterdamse schouwburg; 10
mei in Nijmegen en in Den Haag op
12 en 13 mei.
HET CONCERTGEBOUWOR
KEST zit nu tot 2 juni in Amerika.
Concerten (29) in Mexico, Curasao,
Venezuela, Argentinië en Brazilië.
Haitink en Benzi zijn er wel bij om
de maat er in te houden, maar 14
musici zijn op medisch advies maar
thuis gebleven. Hun vervangers zul
len nu o.l.v. een arts de klimatologi
sche problemen moeten opvangen.
DE KONINKLIJKE JAVAANSE
Hofdansers van het Sultanaat van
Jogjakarta zijn morgenavond te zien
in de schouwburg van Tilburg.
Daarna o.a. nog op 1 en 2 mei in de
Rotterdamse Doelen en op 16 en 17
mei in Eindhoven (POG). De oplei
ding van iedere danser duurt 20
jaar; u kunt dus wel wat verwach
ten. Cultureel evenement van de
eerste orde.
WIM ZOMER speelt met zijn
gezelschap van 10 tot 23 juni in
Berlijn en van 5 tot 10 juli in
Leeds. Subsidie blijft nog steeds uit.
Daarom gaan Nettie Blanken, José
Ruiter en Pauline Rhenen naar
„Theater" en Bert Edelenbos naar
„Proloog".
Het publiek, dat in Dortmund op
kleine gevangeniskrukjes zat, be
leefde de première van het toneel
stuk „Wat nu?", dat drie jeugdige
gedetineerden in de gevangenis ge
schreven hadden. Eén van de au
teurs speelde zichzelf: de 20-jarige
Wolfgang Meijer. Het stuk behan
delt de geschiedenis van een jeugd
bende. „Wat nu?" is een ervarings-
verslag. Het is de geschiedenis van
een buitenechtelijke jongen, die zijn
ouders nooit heeft leren kennen, die
met 17 jaar zelf vader wordt en dan
langzaam afglijdt. „Wat nu?" is ook
de belevenis van een andere, eerst
met alle zorg omgeven jongen „van
goeden huize", die door zijn ouders
al spoedig niet meer begrepen wordt
en met hen in conflict geraakt. Het
is tenslotte de geschiedenis van een
meisje, die een steun voor een van
de beide jongens zou willen zijn,
maar dan tegen haar eigen wil ook
afglijdt. Sensationeel als de opvoe
ring door beroepsacteurs en één ge
detineerde auteur is de hele ont
staansgeschiedenis van het stuk. De
Dortmunder toneelgezelschappen
hadden een wedstrijd „Jeugdwerk
1970" uitgeschreven. Wolfgang Meij
er, destijds nog in hechtenis, ver
nam dit door een maatschappelijk
werker. Meijer en zijn beide mede
gedetineerden namen het besluit,
hun eigen geschiedenis te schrijven
en deze aan de jury in te zenden.
Regisseur M. Neu bezocht de 3 in de
gevangenis. De minister van justitie
Neuberger, hartstochtelijke voor
vechter voor een moderne strafvol
trekking, gaf de drie jonge gevange
nen alle mogelijke steun. Van de in
totaal 13 Ingezonden stukken werd
„Wat nu?" het beste, voor een op
voering het meest geschikt gevon
den. Regisseur Neu gaf de jongens
steeds nieuwe tips. Toneelspelers
van het Dortmunder gezelschau gin
gen naar de gevangenis en lazen
met de drie auteurs de afzonderlijke
scènes met verdeelde rollen. Twee
maanden lang repeteerde hij met
zijn toekomstige acteur-collega's, 's
Avonds ging hij met zijn mede
auteurs naar de cel, om veranderin
gen te bespreken, tot op zekere dag
de première plaatsvond. Wolfgang
Meijer had inmiddels een speelcon-
tract met het Dortmunder toneelge
zelschap. Tenminste tot het einde
van het seizoen is zijn economische
bestaan verzekerd. Hij houdt zich
met de problemen van de huidige
strafvoltrekking in de Bondsrepu
bliek bezig. Of de jeugdige acteur
daarna zijn na twee jaar afgebroken
leertijd bij de gemeente Dortmund
kan voortzetten, is door de veroor
deling echter een vraag. Als Meij-
ers contract met regisseur Neu af
loopt, kan het zijn dat de twintigja
rige zichzelf inderdaad de vraag
moet stellen: „Wat nu?".
Twee nieuwtjes voor huismusici
van de Frankfurter voorjaarsbeurs:
een blokfluit van ivoorkleurige
kunststof (zie foto), die beter
schijnt te klinken dan de gebruike
lijke houten fluit en vooral ongevoe
liger is voor temperatuurschomme
lingen en vochtigheid. Verder de
Philicorda met 2 manualen met in
gebouwde cassetterecorder, die naar
keuze ritmische of orkestbegeleiding
zonder solisten door overeenkomsti
ge banden levert, terwijl men de
solopartij op de Philicorda speelt.
Anderzijds kan ook het eigen spel
op de recorder worden opgeno
men.
van deze voorloper van het Franse
impressionisme en de Haagse School
blijft er tot 31 mei te zien.
Jongkind werd in zijn leven en
werk heen en weer geslingerd tus
sen Frankrijk en Nederland. In ons
land schilderde hij „Frans" en in
Frankrijk „Nederlands". Ondanks
Jongkind; La cóie Saint-André (fragment)
Een rit naar Twente is altijd de
moeite waard; mooi land. Een extra
prikkel daartoe kan nu nog de Jong
kind-expositie zijn in het Rijks
museum Twente te Enschede. De
laatste tentoonstelling van zijn werk
was in '48 in Den Haag, maar nu
heeft deze, in het Twentse Lattrop
geboren, grote FransNederlandse
schilder in zijn moederland een
unieke overzichtstentoonstelling ge
kregen. Zijn meeste werken bevin
den zich in particuliere verzamelin
gen, vooral in Frankrijk. Het werk
zijn moeilijke bestaan heeft het hem
tijdens zijn leven niet aan waarde
ring ontbroken; dit in tegenstelling
tot zijn jongere, ook in Frankrijk
levende tijdgenoot, Vincent van
Gogh. Hij verlootte zijn schilderijen
(voor f 50 - 70), later brengen zijn
werken tot 800 frank op en wan
neer in zijn sterfjaar (1891) alles
geveild wordt komt er het voor
die tijd niet onaanzienlijke be
drag van 300.000 frank op tafel.
Een beroemd man als Edmond de
Goncourt prijst zijn werk en onder
zijn vrienden vallen de namen van
schilders als Eugène Smits, Schelf
hout, Boudin en Monet. Hij neemt
dpel aan de Parijse Salon van 1852
en lovend zijn de kritieken voor
zijn schilderijen op de wereldten
toonstelling van 1855.
Jongkind is geen revolutionair
schilder. Maar in zijn vroegste teke
ningen, gemaakt op paleis het Loo
(te gast bij Willem III) spreken van
talent. Ze zijn nu aanwezig uit het
bezit van de koningin. Naast zijn
marines schildert hij stadsgezichten:
Parijs, Notre Dame, bruggen over de
Seine.-Toch blijft hij de „Hollandse"
schilder van manescfaijintjes, die suc
ces opleveren. De topografische
nauwkeurigheid vervluchtigt daarbij
op den duur voor moment-opnamen.
Het klare licht en de transparante
sfeer van het zuiden breken door bij
zijn eerste Franse kapitale doeken
als Morgenstond en Saint Valéry en
Caux zonsondergang. Later weer te
rug in Nederland plaatst hij weer de
Hollandse molens en havengezichten
tegen de kusten van Bretagne, Nor-
mandië en het Kanaal. Actie en rust
zijn bij- hem verweven en krijgen
soms een tegenhang in zijn verlan
gen naar een wat luchtiger leven
(bijvoorbeeld af te lezen in een
zelfportret). Een van zijn laatste
werken was een polderlandschap bij
Delft. Een bijzonder fraaie catalogus
biedt een goede handreiking bij deze
expositie, terwijl ook een levendig
verhaal geïllustreerd met dia's
van conservator Ter Kuile ervoor
zorgt dat u geen spijt zult krijgen
van een bezoek aan deze tentoon
stelling.
„De informatie in onze maatschap
pij is ongelijk verdeeld. Weinigen
hebben veel, anderen hebben weinig
tot niets. Het al of niet hebben van
een hoeveelheid informatie hangt
mede af van de plaats die individu
en en groepen innemen in die maat
schappij, van macht die zij hebben
of de belangen en machten die zij
vertegenwoordigen. Een sprekend
voorbeeld is de volkstelling. In het
Tweede-Kamerdebat zei minister Ne-
lissen: „Het bedrijfsleven eist deze
gegevens". Duidelijker kan het
niet", aldus Bert van Meggelen in
zijn „Notities over informatie en
strategie" afgedrukt in PROCES-
april (Bilderdijkl. 74a, Bilthoven).
Strategie-informatie is het thema
van dit lezenswaardige nummer,
waarin verder Gerard v.d. Boomen
vertelt: „Waarom maak je een opi
nieweekblad?" en Leo Neels een
„Grondige analyse, basis voor strate
gie" geeft. Drs. M. v.d. Kwaretel
gaat in op „Informatie en perscon
centratie"; o.a.: „Het argument dat
de Springer-pers in Duitsland bewe
zen heeft hoe nadelig samenballing
van de pers kan zijn gaat in ons
In de eerste dichtbundel van Ju
dith Herzberg, „Zeepost" (1964),
staat een gedichtje, „Ochtend", dat
vol Herzbergiaanse motieven zit
Dat gedichtje luidt:
De nevels trekken op, het water
staat rechtop in het land.
Jij die een voorsprong hebt in onge
luk,
waar denk je aan?
De vogels barsten los in luid ka
baal
vrolijk voor mij omdat ik vrolijk
ben.
„Laten we niet sentimenteel zijn
over vogels" zeg jij „ze maken ten
slotte
een hels lawaai, ook ie onsterfelijke
nachtegaal".
Die motieven zijn:
water (de zee) (denk aan „Zee
post")
weemoed over de onbereikbare
ander („jij die een voorsprong hebt
in ongeluk - waar denk je aan?")
vogels (de kritiek van de jij op
haar voorliefde voor vogels is tevens
een kritiek op een bepaald soort
poëzie, waarin de nachtegaal door
gaat voor een uitermate poëtisch»
vogel)
Deze nachtegaal, beeldspraak voor
de opvatting dat sommige vogels per
definitie poëtischer zijn dan andere,
hier óók beeld voor de opvatting dat
poëzie sentimenteel geklets is, komt
niet in de poëzie van Judith Herz
berg voor. Bij voorkeur noemt ze
vogels die niet bepaald zijn door het
predikaat „uitermate poëtisch": aas
gieren, eenden, spreeuwen, meeu
wen, kauwtjes, zwaluwen, reigers.
Elke vogel kan onderwerp voor poë
zie zijn. Zoals elk woord. Zelfs een
vogel die geen vogel is: de vlieg.
Zelfs een woord dat nergens op lijkt.
Treden in „Zeepost" de vogels
voornamelijk als verzamelnaam op,
in de bundel „Beemdgras" (zonder
jaar) krijgen ze een naam, terwijl
ze in „Strijklicht" (Van Oorschot
1971, prijs f 6,90) met naam en al in
sommige titels voorkomen.
Ik noem Kauwtje I en Kauwtje II,
Spreeuw, Spreeuwen, Gierzwaluw.
De lezer stelt een ontwikkeling vast
van algemeen naar bijzonder. Van
vogels in het landschap naar het
kauwtje in zijn kooi. De wereld
wordt kleiner?
Weg is het blauwe vlies dat voor
zijn ogen schoof
terwijl hij zat te saaien op zijn
stok.
Twee regenwormen kruipen door
zijn hok,
nu is hij niet alleen meer, nu heeft
hij eten
eten dat leeft, eten dat om zijn
snavel draait
nu is hij baas, baas van het hok,
baas van het gras dat beweegt,
nu wil hij ook wel water drinken,
snavel slijpen, veren strijken, nu
knarst de aarde weer.
Inderdaad, de wereld is kleiner
geworden. Ik bedoel daarmee niet:
pietluttiger, bekrompener, ik bedoel:
de wereleld van het gedicht is com
pacter geworden, nog meer wat een
gedicht altijd al is geweest: een
wereldje apart, geïsoleerd van de
rest van de wereld, een pakkende
momentopname.
Nog kleiner, op het minimale af,
is de wereld in het voorlaatste bun
deltje van Herzberg, „Vliegen"
(Thomas Rap 1970, prijs f 6,-) Er
staan versjes van een paar regeltjes
in, allemaal fotootjes van vliegen,
door de dichteres geïllustreerd met
tekeningetjes van vliegen. Ik citeer
het eerste versje:
Vliegen blijven
vliegen, de dood
maakt ze pas oud en stijver.
WIM HUYSKENS
land piet op. De pers, en eigenlijk
alle media, zijn min of meer een
spiegel van de maatschappij waar
binnen ze functioneren. Een verte
kende spiegel uiteraard. Het proces
van selectie, van technische moge
lijkheid etc., maakt dat de weergave
nooit de werkelijkheid weerkaatst
zoals die in feite is, maar zoals die
door mensen in een bepaalde tijd in
een bepaalde samenleving wordt ge
zien. Je zou je daarom kunnen af
vragen of de Springer-pers niet eer
der een stuk van de Duitse samenle
ving reflecteert, dan te stellen dat
zij die schept".
eindredactie
henk egbers
(ADVERTENTIE)
(Van een onzer redacteuren»
TILBURG Er zijn heel wat
vrouwen en mannen die op sociaal
of cultureel terrein in hun vrije tijd
best "iets" willen doen. Ze voelen er
echter vaak niets voor daartoe lid te
worden van een of andere organisa
tie. Ze willen geen etiket opgeplakt
krijgen. Resultaat, ze blijven meest
al afzijdig. Hun werklust, goede
wil, enthousiasme, medeleven - vaak
ook hun grote deskundigheid op het
eigen vakgebied - blijven onbenut.
Er bestaat - ontkennen is struisvo
gelpolitiek - nog steeds wat span-
mng tussen de vakmensen in de
welzijnszorg-sectoren en de vrijwil
ligers. De "professionelen" verwij-
'le'sen" hun ondeskundig
heid, hun sterke groeps- en per
soonsgebondenheid in het werk de
ondoorzichtigheid van de organisa
tievormen,het gebrek aan continuï
teit. De 'leken" daarentegen stellen.
h het nu juist voor "de gewone
man onmogelijk is geworden pre
cies te weten wat voor beroeps-
kraohten er allemaal bezig zijn in
het bos van de welzijnszorg, in - om
maar enkele sectoren te noemen -
het bejaardenwerk, het jeugdwerk
de kinderbescherming, de hulpdien
sten Bovendien verwijten zij de
professionelen" dat zij het brede
terrein hebben afgesloten met ber
gen papieren rompslomp, met onbe
grijpelijke vaktermen, met een sterk
bureaucratisch apparaat. Zij zeggen
dat daardoor het vrij functioneren in
het welzijnswerk moeilijk, zo niet
onmogelijk is. of dreigt te worden.
Langzaam maar zeker is echter
over en weer wat meer begrip ont
staan. De vakkrachten hebben ge
leerd, vaak in de eigen organisaties,
te werken met vrijwilligers. Zij zijn
die mensen gaan waarderen. Gmge-,
keerd zijn vrijwilligers gaan begrij
pen, dat er gebieden van welzijns
zorg zijn, die alleen maar goed kun
nen worden bestreken door vakmen
sen. Bovendien is in de praktijk zo
langzamerhand wel duidelijk gewor
den dat - alleen reeds door een
tekort aan mankracht - het professi
onele sociale werk niet in staat is
alle nood te lenigen, alle hulp die
gevraagd is te bieden. Er zijn gaten
ontstaan, in de bejaardenhulp, ver
moedelijk ook op het gebied van het
jeugdwerk. Vooral organisatorisch
zouden vrijwilligers prachtig werk
kunnen doen. Een poging om in die
noodzakelijke samenwerlung, in dat
gewenste samenspel, lijn te krijgen,
is onlangs door het ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk Werk gedaan. Tilburg, Arnhem
en Groningen kunnen op kosten van
CRM gaan experimenteren met vrij-
willigers-centrales. De bedoeling is
in genoemde steden centraal te gaan
registreren de vraag naar en het
aanbod van vrijwilligers op het ge-
héle terrein van de welzijnszorg.
Aan de organisaties die zich hier
mee bezighouden is medewerking
gevraagd. Ongetwijfeld zal daaruit
samenwerking groeien. Evenals
trouwens het selecteren van de
vraag en het aanbod. Bundeling
van het werk en ordening van heel
wat wildgroei lijkt mogelijk, als de
experimenten succes hebben. De
centrales gaan pogen allen die wel
"iets" willen doen op het gebied van
het welzijnswerk en allen die al
"iets" doen, in te schakelen. Niet
door zelf werk uit te delen en
instructies te geven. Dat moeten de
organisaties doen. Wel door de weg
naar allerlei mogelijkheden gemak
kelijker te maken.
Door de professionalisering van de
welzijnszorg, vooral na de oorlog, is
de vrijwilliger in het sociaal-maat
schappelijk werk in de verdrukking
gekomen. Men is echter steeds meer
gaan beseffen, dat juist in dat werk
de individuele burger uitermate
waardevolle bijdragen kan leveren.
Men kan hem eigenlijk niet missen.
In elk van de drie gemeenten wordt
de opbouw van de vrijwilligers-cen-
trale door een commissie begeleid.
Die commissie moet aan de opzet
een plaatselijke basis geven. Unifor
miteit wordt beslist niet nage
streefd. Heel belangrijk is dat de
commissies voor CRM het rapport-
materiaal op tafel gaan leggen,
waaruit het ministerie eventueel be
paalde algemene beleidslijnen voor
het inschakelen van vrijwilligers in
de welzijnszorg kan opstellen. De
projecten worden landelijk verge
lijkbaar gemaakt. Er is ook een
wetenschappelijke bestudering van
de drie opzetten en van de resulta
ten. Het experiment moet eind 1973
zijn beslag hebben gekregen. Een
misschien wel erg krap tijdsbestek.
Want voor het ontwikkelen van een
nieuw type vrijwilligerswerk in de
welzijnszorg is in de eerste plaats
nodig het tot elkaar brengen van
vele bestaande organisaties. Die
moeten elkaar leren kennen en ver
trouwen. Die moeten, eventueel, ook
bereid zijn eigen autonomie onder
geschikt te maken aan een groter
algemeen belang. Om vanuit die op
vatting te komen tot een grotere
doelmatigheid en tot samenwerking.
Vooral tot een samengaan van pro
fessionelen én vrijwilligers in het
sociaal maatschappelijk werk in de
uitgebreide zin van het woord.
Daarvoor kunnen de drie exper -
menten de eerste bouwstenen leve
ren.
(Van onze redactie buitenland)
ATHENE Vier jaar na de mili
taire staatsgreep van 21 april 1967
ziet het er niet naar uit dat Grieken
land in de naaste toekomst zal terug
keren tot de parlementaire democra
tie. Belangrijke artikelen van de
nieuwe grondwet betreffende de
grondrechten en de politieke vrijhe
den blijven buiten werking. De staat
van beleg duurt voort en ook de bij
zondere krijgsraden, zij het in be
perkte vorm, blijven bestaan.
Daartegenover staat dat sinds vo
rige zomer niet veel leden van ver
zetsgroepen voor het gerecht zijn ge
bracht. De kampen waar „gevaarlijke
communisten" werden opgeborgen,
zijn onlangs gesloten. Het oorspron
kelijk aantal gedeporteerden in deze
kampen - 6000 - was vorig jaar
al tot 1300 verminderd. Ook de mees
te individuele ballingen zijn vrijge
laten. De circa 450 politieke gevan
genen hebben echter niet van een
dergelijke maatregel geprofiteerd.
Een belangrijk element in de ont
wikkeling van het laatste jaar was
was de volledige hervatting van de
Amerikaanse militaire hulp aan Grie
kenland, die na de staatsgreep van
Papadopoulos en de zijnen aanzien
lijk was beperkt. Het uitblijven van
een vredesregeling in het Midden-
Oosten gaf hierbij de doorslag.
Tegenover een toenemende anti-
Amerikaanse stemming in Turkije en
Italië beschouwt Washington het hui
dige bewind in Athene blijkbaar als
zijn betrouwbaarste bondgenoot in
het oostelijke deel van de Middel
landse Zee.
Papadopoulos
Mede door deze stap van de V.S.
is de positie van de kolonels op het
gebied van de buitenlandse politiek
versterkt.
Op enige bomexplosies na, zijn er
het laatste jaar geen grote verzets
acties geweest. Ook in Griekenland
valt een samengaan van regerings
tegenstanders te constateren.
Volgens politieke waarnémers is
één van de redenen van Papadopou
los om geen haast te maken met de
terugkeer naar de democratie, het
feit dat de revolutionairen van 1967
in vier jaar geen kans hebben gezien
een politieke basis te leggen voor een
continuering van hun macht onder
een parlementair stelsel.
Intussen schijnen er ook onder de
kolonels meningsverschillen te be
staan. Zo zou er kritiek zijn op het
streven van Papadopoulos om vroe
gere politici, die niet bij de staats
greep betrokken waren, belangrijke
functies te geven. Ook zou verzet be
staan tegen een mogelijke omzetting
van de „revolutie" in een politieke
beweging. Tenslotte zou de regerings
leider worden verweten, dat hij alles
zelf wil beslissen in plaats van een
collectieve besluitvorming.
VORIGE WEEK hebben wij be
loofd 'ns wat te zullen vertellen
over h-t instituut van de redactiera
den bij DE STEM. Dit naar aanlei
ding van beweringen, dat deze re
dactieraden zouden fungeren als toe
ziend voogd, als censor, als colleges
van betuttelaars, die in feite het
beleid van de redactie zouden beva-
len.
Daar gaan we dan. Bij de wieg
van DE STEM heeft na de bevrij
ding van het Zuiden een groep ver
zetsmensen gestaan, die tijdens de
bezetting een eigen blad, DE STEM,
hadden uitgegeven. Vooral dankzij
deze groep is onze krant toen kun
nen verschijnen. Aan hun medewer
king verbonden zij een aantal voor
waarden: zij wensten gegarandeerd
te zien, dat de idealen waarvoor zij
tijdens de Duitse bezetting hadden
gevochten, de hoekstenen zouden
zijn en blijven van het redactionele
beleid. Een en ander werd - door de
stichting DE STEM de verzets
groep, vastgelegd in een overeen
komst met de uitgever van de krant,
waarbij o.m. werd bepaald, dat het
toezicht op het redactionele beleid
zou geschieden via een Brabantse en
via een Zeeuwse redactieraad.
Dus toch controleHet contact
van de redactie met de redactiera
den verloopt nog uitsluitend via de
hoofdredacteur en de directeur)
van DE STEM. Dit zijn de ervarin
gen van hoofdredacteur L. Leijen-
dekker: „Hoe de situatie in de eer
ste jaren na de oorlog is geweest,
weet ik niet. In de zes jaar echter,
dat ik hoofdredacteur ben, heb ik de
redactieraden nooit gevoeld als een
blok aan het been. Ze zitten niet op
de stoel van dé (hoofd)redactie; ze
hebben bij mij ook nooit de behoefte
doen blijken om daar te gaan zitten.
Zij fungeren uitsluitend - en nu
citeer ik notulen - als keurmeesters
van de krant, als zodanig het lezers
publiek representerend en als colle
ge van advies en bijstand voor de
hoofdredacteur."
De redactie van DE STEM heeft
meer dan eens - onlangs nog zeer
uitvoerig bij de introductie van de
rubriek Verantwoording - laten uit
komen, dat zij een krant wil maken
in samenspraak met de lezers. Wel
nu, de redactieraden zijn, blijkens
de ervaringen van de hoofdredactie,
een van de middelen om tot die
samenspraak te komen. Via de re
dactieraden hoort de (hoofd)redactie
hoe onze lezers in West-Brabant en
Zeeland over de krant denken. Via
de redactieraden wordt de (hoofd)-
redactie geattendeerd op ontwikke
lingen, die komende zijn, op menin
gen van anderen, op mogelijke bron
nen van informatie etc. En waar
hier duidelijk sprake is van een
tweerichtingsverkeer geven de re
dactieraden de (hoofd)redactie gele
genheid om het beleid van de krant,
indien nodig, tegenover althans een
deel van de lezers te verklaren e.g.
te motiveren.
Vormen de redactieraden dus geen
probleem wat betreft de vrijheid en
onafhankelijkheid van de (hoofd)re-
dactie, zij functioneren naar de me
ning van deze redactie onvoldoende
als representant van de lezers. Het
ideaal zou zijn een redactieraad, die
door de lezers zelf gekozen is. Dat
blijkt in de praktijk heel moeilijk te
realiseren te zijn. Bovendien heeft
de stichting DE STEM oude in
spraakrechten. Wat wel te realiseren
moet zijn is een verbreding van de
redactieraden in die zin bij voor
beeld dat er ook vrouwen in worden
benoemd en meer jongeren.
Hoofdredacteur Leijendekker
heeft daartoe voorstellen ingediend.
Ook de werkwijze van de raden is
in studie. Een en ander concentreert
zich op de vraag: hoe kunnen wij de
samenspraak met de lezers optimaal
effectueren
Wij zullen u van de verdere ont
wikkelingen op de hoogte houden.
Hebt u zelf ideeën over deze redac
tieraden stuur ze dan in
DE REDACTIE.
(Van onze redactie buitenlandJ
KIEL-WENEN Ongeveer 1.8
miljoen stemgerechtigden gaan zon
dag in de Westduitse deelstaat
Sleeswijk-Holstein uitmaken of de
premier van de lokale regering
weerx zoals in de afgelopen twintig
jaar het geval was, door de christen
democraten (DCU) zal worden gele
verd of ditmaal door de oppositione
le sociaal-democraten (SPD). De
kandidaten voor de opvolging van
de 63-jarige premier, dr Helmut.
Lemke (CDU), zijn de christen-de
mocratische voormalige minister
voor wetenschapszaken en vroegere
Krupp-directeur, Gerhard Stolten-
berg (42) en de sociaal-democrati
sche oppositieleider en vroegere
journalist Joachim Steffen (48), bij
genaamd "Rode Jochen."
De verkiezingen voor het deel-
staatpi.rlement zijn van aanzienlijke
betekenis voor de regering-Brandt
in Bonn, niet alleen a Is graadmeter
voor populariteit maar ook omdat ze
de ratificering van de Westduit.se
verdragen met Moskou en Warschau
kunnen beïnvloeden.