DE OORLOG LIJKT «VER WEG OP DE REHOV DIZENGOFF VERGANKELIJKHEID OP ISRAËLS BODEM De en 't BRO( Tilt EEG REUSACHTIGE GETTO, MAAR ONDER EIGEN REHEER GELOOF IN DE STAAT IN PLAATS VAN OUDE GELOOF DER VADEREN binnenland buitenland imumMsmsmwmamm SCHIP De vergankelijkheid van al het aardse is een gegeven, waarmede het in Israël niet moeilijk moet zijn te leren leven. Het land staat vol ruïnes van vroegere culturen, en ongetwijfeld zit er nog veel meer onder de grond dan er al is opgegraven. Geen wonder dat Mosje Dayan van archeologie zijn hobhy maakte en er bjjna het leven bij verloor; hij is als schatgraver een uit velen, in een vooralsnog onuitputtelijk archeo logisch paradijs. Daarin is de heuvel van Megiddo niet ver van de berg Thabor een centrum, vanouds een strategisch bolwerk aan de Via Maris die Egypte verbond met Mesopotamië en Syrië, en tegelijk de poort tot de vruchtbare vlakte van Jizreël, ook bekend als 't Dal van Esdrelon, het toneel van vele veld slagen. Megiddo geldt als een symbool van strijd en verwoesting. Hier is «ie plaats waar naar apocalyptische verwachting aan het einde der tij den de beslissende slag geleverd zal worden, het Harmagedon waarover «ie Openbaring van Johannes spreekt. Hier is gevochten door Bgyptenarein en Israëlieten, Filistij nen, Perzen, Grieken, Romeinen. Hier won Gideon 'en stierven Achaz en Josia. De Makkabeeën hielden er stamid, ©n langs deze plaats voerde in 1918 Allemiby's veldtocht tegen de Turken. In 1903 begon de Duitse Godlieb Schumacher op z'n eentje in Megiid- do's heuvel te graven. Van 1925 tot 1939 werd er op grote schaal gespit doOT de universiteit van Chicago en Sn 1958 ds het werk door die staat Israël weer opgevat. We weten nu dat hier de resten van twintig tot vijfentwintig steden boven elkaar liggen, die bijna veertig eeuwen overspannen tot aan de vierde eeuw voor Christus. Je kunt nu weer zien waar de stadspoort en die paardestal- ïen uit de dagen van koning Salo mon geweest zijn, maar ook een offeraltaar dat onder veertien bo venliggende lagen te voorschijn is gepeld, een graansilo uit de diagen van koning Jeroboam, en een diepe tunnel naar de hroin die de water toevoer voor de belegerde stad moest verzekeren. Vergankelijkheid, maar de zon schijnt en juist hier zie ik bet weergaloze schouwspel van een vlucht ooievaars, vele tientallen met trage, brede, stille vleugelslag op trektocht maar nog zuidelijker streken. En doet hoop niet leven? Gaat dit ooit voorbij? Niemand kan intussen zeggen, hoe hoopvol de toekomst vain Israël is. iDe historie leert dat in dat land vele machten zijn gekomen en onderge gaan, en dat maant tot bescheiden heid. Maar verplaats je vain de heu vel des doods Megiddo naar bet levendige bant van Tel Aviv, letter lijk: heuvel van de lente, en je kunt nauwelijks nog geloven dat dit ooit weer voorbij zou gaan of zich in zee zou laten vegen, zoals wel gedroomd is in de Palestijnse vluchtelingen kampen, en in Cairo en Damascus van de daken is geschreeuwd. In Tel Aviv heb ik uren gezeten en gewandeld langs de Rehov M. Dizengoff en gemijmerd over het beeld van Israël dat ik rond mij zag en over de achtergronden van dat beeld. Meir Dizengoff was in 1909 één van de stichters van deze nu grootste Hebreeuwse stad op aarde. Zestig Joodse gezinnen trokken toen uit het Arabische Jaffa weg om dn het nabije duinzand een nederzet ting te vestigen naar meer moderne ideeën van woningbouw, ongetwij feld ook geïnspireerd door het visi oen over een nieuwe manier van wonen dat Theodor Herzl had be schreven in het derde hoofdstuk van „Der Judenstaat", de bijbel van het zionisme die op 14 februari 1896 in Wenen werd gepubliceerd. Vandaag telt Tel Aviv bijna een half miljoen inwoners en is Jaffa daarin nog slechts een kleine, min of meer pittoreske Arabische stads wijk, ten dele bezet door kunste naars, voor een ander deel bezaaid met etablissementen des verraaaks en overigens gestoffeerd door nijve re ambachtslieden: schrijnwerkers, schoenmakers en zo voort. Koekoeksjong Deze ontwikkeling van Tel Aviv roept onweerstaanbaar het beeld op van het koekoeksjong «lat de ooi- spronkelijke nestbewoners ver bo ven het hoofd is gegroeid. Dat beeld is trouwens symbolisch voor de ge hele ontwikkeling van de staat Is raël. In Jeruzalem is op het ogen blik, in het kader van een betwist bare machtspolitiek van voldongen feiten, precies hetzelfde aan de gang. Joods Jeruzalem had de Ara- bisch-christelijke oude stad in aan tal al lang overvleugeld, maar de aanzet is nu ook in ontwikkeling van een ring van flatbouw daarom heen, een projiect waaraan para doxaal genoeg juist Arabische bouwvakkers uit bezet gebied een goede boterham verdienen. Deze Israëlische expansie lijkt mi] de harde kern van de Palestijnse kwestie, «lie is terug te voeren op wat Herzl in 1896 al noodzakelijk noemde voor de oplossing van de Joodse kwestie. Zijn stelling, ont wikkeld onder de sterke indruk van de Dreyfus-affadre die hij als corres pondent van de Neue Freie Presse in Parijs van nabij had meegemaakt, luidde, dat men het antisemitisme slechts doeltreffend te lijf kon gaan door de Jood zelf, die steen des aanstoots, in groten getale maar overigens op basis vain vrije wil te laten wegtrekken naar een eigen land. Dat moest dan echter geen Joodse infiltratie op bescheiden schaal zijn, schreef hij, want dat is al eens geprobeerd, maar mislukte. Noodzaak van meerderheid Waar op de berg Moriah eens Salomon zijn tempel bouwde, staan nu twee grote moskeeën: in beeld de koepel van de rots, de moskee van Omar, en meer naar het zuiden de moskee van Aksa, waarin brandstichting niet lang geleden golven van emotie door de Arabische wereld joeg. Want deze plaats is even heilig voor Mohammedanen als zij voor joden is: de rots is voor hen het middelpunt van de aarde, vanwaar Mohammed ten hemel zou zijn opgevaren. Het bezit van plaatsen als deze behoort tot de netelige kwesties van het Palestijnse dispuut, maar daartoe internationalisatie te^ eisen lijkt een overdreven oplossing als het ook redelijk anders kan zijn. Een infiltratie kan ook niet dan mislukken, meende hij, gaat maar goed tot het lij he og enblik d at de ke bevolking zichzelf bedreigd voelt en haar regering dwingt een verdere immigratie van Joden stop te zetten. Daarom zal immigratie altijd vruch teloos blijven, tenzij gebaseerd op een bij voorbaat verzekerde meer derheidspositie, aldus Herzl. Een profetische visie! Want in fei te ging het in Palestina met de Joodse infiltratie aanvankelijk pre cies zoals hij voorspelde: er kwam een ogenblik, dat onder het Britse mandaat het Passfieldwitboek van 1930 eerst ern het MacDonaldwitboek van mei 1939 later, onder druk van de Arabische bevolking aam de Joodse landverwerving en immigra tie paal en perk wilden stellen. De meerderheidspositie die Herzl noodzakelijk noemde, is sedertdien met kracht van wapenen afgedwon gen, een rechtstreeks en (niet meer Eeet van de verplet- indruk die Hitlers miljoe- op het Jodendom heeft Toch heeft dat wapenge- tegelijk Herzl's grote illusie vernietigd dat de Joodse staat op geordende marnier tot unmein komen. En daar liet middel veel van de doeltreffendheid die hem voor ogen stond. Bolwerk tegen harharen Als vestigingsplaats voor zijn staat liet Herzl in 1896 nog de keuze open tussen (een deel van) Argenti nië en „ons historische tehuis" Pa lestina, toen al eeuwenlang onder Turkse heerschappij. „Als zijne ma jesteit de sultan ons Palestina wil geven, kunnen wij in ruil de sane ring van. de financiën van zijn hele rijk op ons nemen", schreef Herzl. Maar ook „zouden wij daar een deel kunnen vormen van bet bolwerk van Europa tegen Azië, een voorpost van de beschaving tegenover het barbarendom". Het leidt geen twijfel dat Herzl met die barbaren de Mohammeda nen bedoelde, w-amt alleen voor de christelijke heiligdommen^ had hi] een exterritoriale status "onder be scherming van de Joodse staat voor zien. Uit zijn opstelling spreekt min achting voor de Arabieren en de Arabische cultuur, een westerse wortelvergiftiging, die helaas het zi onisme negatief is blijven belasten. Want ik moet vrezen, dat ook onder jonge Israëli's van vandaag die minachting leeft, nog afgezien van hun begrijpelijke weerzin tegen de sluipmoord als onderdeel van een guerrilla. Tekenend is misschien het wrange mopje dat mijn Joodse gids mij onderweg in bezet Judea vertel de: ais een Anahier mij vroeger langs de weg trok, zat hij op de ezel en liet zijn virouw er achter lopen. Tegenwoordig loopt de vrouw voor op, want er konden wel ©eins mijnen De klaagmuur in Jeruzalem is een restant van de westelijke muur die eens de hof van de tempel, in 70 na Chr. door de Romeinen verwoest, omringde. Een heilige joodse plaats, sedert 1067 in de ruimte gezet van een open ter rein waarvoor een dichte bebouwing sneuvelde. Rechts treden de vrouwen, links de mannen tot de muur met gedekte hoofden. Zij leggen hand en hoofd tegen de stenen; er wordt gebeden; er is ook veel toerisme en commerciële foto grafie, vijf pond voor twee kiekjes de het thuis goed kunnen doen. Vanaf de hoge huizen rondom houden soldaten het terrein onder schot, goedmoedige reservisten op leeftijd, maar wel van walkie-talkie voorzien. Er is ook controle bij de toegangen, speciaal op tassen en pakjes. Terzijde wordt diep onder pelgrimsniveau naarstig gegraven: daar liggen de brokstukken van de tempel van Salomon, die in 960 voor Chr. werd gebouwd en in 587 door de Babylo- niërs verwoest. In 520 bouwde Jeruzalem de tweede. Desondanks kan dik evenmin ver gaten, dat tussen Herat en vandaag de verschrikkelijke consequentie ligt van het amita-semaitasme (in oor sprong geen Arabische maar een christelijke uitvinding) in de Duitse miljoenienrnoord. De tragiek van de historie is, dat juist westerse barba ren het bolwerk van een Joodse staat tot een veel grotere noodzake lijkheid schenen te maken dan zelfs Herzl kon voorzien. Heeft juist het westen niet onweerstaanbaar" gedre ven tot de verovering en verdedi ging van een eigen domein, een ge waarborgde wijkplaats voor alle be dreigden, een land om Joods te le ven voor wie dn Europa vereen zaamd achterbleven, een nieuw Joods ideaal? Ik wil graag bekennen dat de aanblik van dit land mij ontroerd heeft, juist om het besef hier men sen te zien die eindelijk zichzelf kunnen zijn, eigen baas dn eigen huis, na zoveel vervolging en discri minatie. En men kan dan wel zeg gen dat die staat Israël als een reus achtig getto in de plaats is geko men van zovele getto's dn Europese steden, maar «iit is er dan tenminste één naar eigen keuze in eigen be heer. Waaromheen nochtans onder Arabische hypotheek de bedreiging gebleven is, een leven dat staat of valt met de steun van de Verenigde Staten. Kosmopolitisch Israël is een land in oorlog. Veer tig pet. van de staatsuitgaven gaat naar defensie, 5,5 miljard gulden, een reusachtige belasting als men vergelijkt met Nederland, dat ruim zoveel inwoners telt maar 13 pot. aan defensie be te besteden, rond 4 miljard. Toch laat zich in Tel Aviv deze situatie gemakkelijk vergeten. Men moet zich de Israëli niet voorstellen naar het populaire beeld van de waakzame pionier in de kibboets, de hand aan de ploeg en een machine pistool onder bereik van de andere. In de 235 kibboetzim woont maar 3 pot. van de bevoüiing, rond 84.000 mensen, tegenover 82 pet. in de steden en stedelijke gebieden: 2,3 miljoen. En de herkomst van die stedelijke bevolking is kosmopoli tisch als nergens elders ter wereld Vanaf het vliegveld Lod begin ik met een Franse taxichauffeur, eet 's avonds blinhzes uit een Roemeense keuken, de kelner komt uit Krakau, mijn gids is geboren in Egypte. De burgers van Israël komen uit alle landen, en blijven komen. Onder de nieuwsten: 223 immigranten uit C'hili en de 3 miljotenste inwoner: uit Rusland. Uit heel die kosmopolitische we reld trekken de kinderen ©n kinds kinderen op de Rehov Dizengoff voorhij, een eindeloze, opgewekte pantoffelparade in de zwoele avond. Er bestaat hier duidelijk niet zoiets als een uniform „Joods" type, maar Ester Ofarim is er duizendvoudig in alle maten en soorten, booggehaikt, gelaarsd, maxi, mini, broeken, hem den, alle kleuren vain de regenboog, al wat hip is in die wereld, de jongens ook, baanden, snorren, leren vesten. Er zijn geen brommers, geen fietsen, ve,el gaat in autobussen, er wordt weinig of geen alcohol ge dronken, de jeugd zit aan de zee, het militaire element is uiterst er moet een enorme reserve m Met-gemobiliseerde man- Aam de Middellandse Zee zie ik een skyline van moderne hotels: Sheraton, Hilton, Dan Samuel, zuid waarts rijst de Shalom-Mayier-toren naar de sterren, ik tel tegelijk zeven vliegtuigen die knipperend rondcir kelen in afwachting van hun beurt op Lod. Een moderne stad, een dagelijks leven dat nauwelijks zal afwijken van dat dn Nederlandse nieuwbouw- buurten, niets om op diiit punt te idealiseren, behalve die ene: hier wonen vrij de kinderen van een volk dat overal elders vroeg of laat verworpen en vervolgd werd. Land van belofte Nu kan men zich de vraag stellen, of het oement dat deze nieuwe Is raëlische staat bindt dezelfde kracht is waarop door de eeuwen heen naar de mening van Herzl de feitelijke samenhang van het Joodse volk in de verstrooiing heeft berust: het ge loof der vaderen. Dat is geen theo retische vlaag, want op dat geloof wordt vaak de aanspraak gefun deerd die de Joden op het land van Israël zouden kunnen laten gelden, een land dat hem door God zou zijn beloofd. Een aantal hedendaagse katholieke bijbelgeleerden ontkent dat Gods belofte iets te maken zou hebben gehad met een blijvend exclusief Joods recht op bepaalde grond. Dat reoht is trouwens door Herzl ook niet opgeëist, want anders zou hij niet serieus Argentinië hebben ge noemd als mogelijkheid tot vestiging van een Joodse staat. Deze dacht hij zich bovendien uitdrukkelijk niet als ©en theocratie. Hij stelde strikte scheiding van staat en religie voor en vrijheid van levensovertuiging, de rabbijnen moeten evenzeer binnen hun synagogen blijven als d-e solda ten binnen hun kazernes, schreef hij Israël is dan ook geenszins een theocratie geworden, en het span ningsveld dat het geloof der vaderen er hiedt, valt te vergelijken met de rol van de kerken in grote delen van het zogeheten christelijke Wes ten. Er is een duidelijke saibbatvie- ring die hijv. leidt tot heft stilleggen van het openbaar vervoer, maar dat betekent nog mieft dat er eensgezind over sabbathedilligiing wordt gedacht. Ik dank voorts dat veel Israëli's net zo min „kerks" zijn als veel Europeanen: heit vrome gebeuren in de synagogen trekt hein niet aan, bepaalde hoogtijdagen eventueel uit gezonderd. En voor het oude geloof der vaderen lij'kt vaak het nieuwe geloof in de staat Israël dn de plaats gekomen. U moet ook niet vergeten, zei me een jonge Israëli, dait de strenge wetten van het Jodendom juist in de verstrooiing zijn tot stand gekomen of ingescherpt als een middel om eigen identiteit te bewaren onder moeilijke omstandigheden. Hier en nu is daar minder behoefte aan. Dat klonk mij redelijk, maar er speelt ook nog een ander gegeven mee: het Jood-zijn lijkt vaak min der gefundeerd op ©en geloofs- dan op ©en solidariteitsgemeenschap, met een juridisch criterium als basis: Jood is, wie uit een Joodse moeder geboren werd. En Jood is wie zich Jood voelt, wat hij verder ook moge geloven, ja al is hij atheïst. Solidariteit Daarom weet ilk ook niiiet wat in de historie het meest zal hebben bijgedragen tot het behoud van die kem van de Joodse gemeenschap die onoverwinnelijk is gebleken, hoe afschuwelijk ook vaak de uiterlijke omstandigheden: solaridariteit of ge loof. Wellicht was het een verstren geling van die twee in trouw aan' wet, wijsheid en tradities. Hoe dan ook: van het geloof uit gezien was de vestiging van de staat Israël niet noodzakelijk een aan tal orthodoxe Joden meent duidelijk het tegendeel maar onmiskenbaar is zij een produkt van Joodse soli dariteit en als zodanig een histori sche realiteit met een zo complexe en diepgewortelde achtergrond, dat ik niet zie hoe hij nog ongedaan gemaakt zou kunnen worden. Tenzij iemand daar een wereldoorlog voor over heeft. Men moet natuurlijk toegewen dat dit soort realiteiten in de wereld tot stand pleegt te komen op basis vain het recht vam wie ter plaatse het sterkst blijkt. Vele landsgrenzen op aarde zijn oorspronkelijk in bloed getrokken, en heft is met die vain Israël niet anders. Dait beantwoordt niet aan de boodschap van vrede die de historische roeping van het uit verkoren volk lijkt te zijn, maar de buitenstaander heeft achteraf ge makkelijk praten: de realiteit was dait de Joodse solidariteit in 1948 een krachtiger vuist kon maken dan de Arabische. En tot nog toe lijkt dat zo te zijn gebleven. Op papier hadden de Joden destijds net zo min een kans als David tegen Goliath, maar het beslissende verschil moet wel geweest zijn dot de Arabieren geen Auschwitz achter de rug had den en als semieten nooit onder anti-semitisme hadden geleden. Palestijnen Hoe nu echter verder? Het is uitgesloten dat de klok nog ooit kan worden teruggezet naar heft Pales tijnse verdelingsplan dat op 29 no vember 1947 door de Verenigde Na ties werd aanvaard. Er woonden toen 508.000 Joden in Palestina. Het zijn er nu vijfmaal zoveel. Zij heb ben bovendien het land van aan schijn veranderd en er stedelijke en agrarische ontwikkelingen van enor me omvang tot stand gebracht, al Ontbreken ook de pittoreske restan ten van een primitiever verleden niet. Zoals het treintje waarmee ik van Jeruzalem naar Tel Aviv reisde, een lotoaalspoortj-e maar die beste ro mantische tra«lities, compleet met de kans dat onderweg in de bergen nog ergens voor het stationnetje van Bet Shemesh het geslinger en het gefluit plotseling zullen ophouden omdat de rails worden opgeblazen. Het verdelimgplan 1947 is dus ach terhaald, maar een aantal rechten van de Arabische Palestijnen, de basisbevolkiinig van de vluchtelin genkampen, is ongetwijfeld geble- ven, om te beginman oorspronkelijke -eigendomsrechten op grond, huizen, zaken. Diat lost men miiet op met te zeggen dat ze dan maar niet hadden mo-eten weglop-en, ook al niet omdat daarbij in de hitte van het gevecht adviezen van Britse kont een rol schijnen te hebben gespeeld, een feit dat mij in 1966 ook door vluch telingen in Jordanië is verteld. Moet of kan er alsnog in Palestina naast de Joodse ook een Arabische staat komen? Ik zou er niet aan willen twijfelen, dat de Arabische Palestijnen een eigen identiteit heb ben, die hen bijvoorbeeld in Jorda nië duidelijk onderscheidt van het woestijnvolk waaruit Hoessein zijn trouwste soldaten wint. De Palestij nen achten zich beter, beschaafder, boven de bedoeïnen verheven, en of dat nu al dan niet waar is: verschil lend zijn zij zeker, al hebben ze dan nooit staatkundige onafhankelijkheid gekend. Maar ik zou me kunnen voorstellen dat ze die alsnog kunnen krijgen, waarbij de Jordaanvallei de aangewezen plaats lijkt, eventueel in de vorm van een dubbelmonar chie onder koning Hoessein, al heb ben de bloedige gevechten van de laatste maanden de kansen daarop zeer verkleind. Onzeker Het la<g in de lijn van Herzl's denken, dat de oorspronkelijke be volking v-an het gebied waar hij zich zijn Joodse immigratie- met voorverzekerde meerderheidspositie voorstelde, ten volle in de maat schappelijke voordellen van die im migratie zou delen. De Joodse kolo nisten zouden het land openleggen en ontwikkelen, en dat zou ook het levenspeil van de autochtone be volking omhoogbrengen, aldus Herzl, een typisch paternalistisch-koloniale visie waarmee men nu (natuurlijk weinig meer kan beginnen. Zij zou immers tot een soort Zuiiid-Afrika leiden, met de Arabische Palestijnen als de Bamoes vam heit Nabije Oos ten, al dam niet iin een reservaat met eigen lokaal bestuur, een onver draaglijke gedachte, geen oplossing Maar ook een Palestijnse staat in de Jordaamvaillei zou moeilijk aan zo'n situatie van (economische) afhanke lijkheid kunnen ontkomen, gegeven d-e achterstand waarmee hij zou moeten starten. Moet de oplossing dan toch komen va-n een hervorming in Israël zelf? Misschien, maar ik zie dat niet ge beuren zolang de Arabische landen de harde realiteit van de Joodse staatkundige aanwezigheid en de primaire consequenties daarvan niet als uitgangspunt voor eigen hande len aanvaarden. "Want vruchtbare bezinning over de toekomst van het zionisme zal men van de Joden zelf pas kunnen verwachten, als hun ei gen huis niet langer van buiten af in zijn naakte bestaan wordt be dreigd. Tot dan kan ik alleen ma-ar hopen, dat de jeugd van de Rehov Dizen goff en die uit de Paienitijnse kam pen elkaar nog eens in vrede en vriendschap zullen ontmoeten, en niet onder de schaduw vam Megiddo. WOENSDAG 21 AP Honderden jaren g koningin van Sschotl was daar heengebrac ningin op de troon jaar leefde het meisj meer. Nu en dan kw: of zij er nog altijd gi zjj weer terug om doi Maar telkens namen Eens moet zo'n schip zijn vergaan. De mens| huohten om het meer len dat het beladen en zilver. Dat er geld j boord was. En dat onder het water op de nooit heeft iemand de den waar het oude rijk| ligt. In het huis op het ei Koninginne-eiland worfl wonen sindsdien altijd milies, waarvan de do geboren worden steeds mooie meisjes, hun beroemd. Er was eens een hej schapen hoedde op de i in de buurt van «Jk me| metje dwaalde af, de niet en het schaapje raa Het blaatte erbarmelijk der hoorde het angstig liet zijn ku<Jde In d-e ste buiten adem aan de oevi het lam onder water v- dat ogenblik kwam eer| voorbij gevaren en de „Gooi mij een lijn toe, i| ren mijn lam te reddenj De vissers stuurden wal en wierpen een ster| de herder die het om bond. Toen dook hij d| kwam weer boven, dol vele malen achtereen. A was niet te vinden! Nog één keer wilde d< proberen, maar nu dool peilloos diepe plek. Hij er geen bodem meer in meer was, toen zijn betastten: het schip, he. leden vergane schip munten en bekers ei vlug vulde hij zijn zak zich, snakkend naar ade hoog. Toen hij boven water den de vissers hem Zij voeren intussen verd de herder op verhaal en kon vertellen wat kon laten zien wat hij ken had geborgen: got geld en sieraden. Maar toen de vissers zagen en luisterden nl herder vertelde, tóen zij hun koers om ten naar de plaats waar de juist had gedoken. Zij welijks eikaars beurt a af te dalen naar de bo water, zo ongeduldig wa Maar hoe zij ook zoc,. den niets en nu geloofde herder hen had bedroge rosten zij hem af, name den schatten weg en arme herder in een dichtbonden. En aangez weer langs de oever voe ze hem aan land. „Als vs met vissen komen we j len en brengen je naai Wat zul je het daar gc De familie met de mooi| naar de stad gevaren gesloten. (Van een onzer reda TILBURG In de e textielindustrie ver steeds zo'n 60.000 m brood. Haar jaaromz| 2Vz miljard gulden. A industrie zou liquider wikkelingslanden te zal ook de omvangrijk industrie in ons land pen krijgen. Daarin t nog eens tegen de 70.( De omzetten van texti] tectie-industrie samen jaar tussen de vier iard gulden. In de ongeveer 80.001 drijven in de EEG w. nog zo'n anderhalf miljf Dat aantal vermindert gestaag. Elk jaar met Voornaamste oorzaken; herstructurering, conce modernisering. Tussen li steeg in de EEG-textiel' produktivtet met 47 produktie met 31 proceri de werkgelegenheid m cent. Steeds weer gaan er dit betogen dat die hel textielindustrie moet wj heven om de ontwikk de kans te geven die te tie over te nemen- Die lï. hun textielprodukten zo: heffingen op de Ei.ro kunnen gaan slijten. Eerl

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 6