G2E
Is het
afgelopen
met de
Passiespelen
in Tegelen?
Tellem-
expeditie
terug
uit Mali
Nieuw stuk
Afrikaanse
geschiedenis
ontdekt
Zaterdagbijlage van 3 april 1971
Niet genoeg
Nieuwe taak
Ja
zegt
burgemeester
Rutten
Nee
zegt
regisseur
Teeuwen
Subsidie
Onderzoek
F5MMI
VXTJ.
i
uit
door
Lex Verschuren
Er zit duidelijk de klad
in de Tegelense Pas
siespelen. Deze zomer
zullen rond de 225 Tegelen
se slagers, bakkers, postbo
den, huismoeders, tuinlie
den, ambtenaren, doctoren
en onderwijzers mogelijk
voor de allerlaatste keer
rollen vervullen, die va
riëren van Christus tot on
opvallend morrend voet
volk. Maar van harte gaat
het allemaal niet meer,
daar in het Noordlimburg-
Op het secretariaat van de
stichting zal de telefoon niet
meer zo hard rinkelen als
pakweg in 1950 toen het heel
normaal was, dat behalve 48
aanvragen uit Zaltbommel
ook telefoontjes uit New York
verwerkt werden. Er zal geen
naaikamer meer zijn, waar 5
vlijtige dames de zorg droe-
gen voor de vervaardiging
i van 500 kostuums. En geen
I volle hotels. En geen kilome
ters lange files. En geen ein
deloze rijen voor de passie
kassa.
De fut is eruit. Dé tijden zijn
veranderd. Er zijn alleen nog
maar schulden. Een half mil
joen in totaal. Voornamelijk
ontstaan toen het in 1967 voor
de eerste keer goed mis ging
met de belangstelling.
O
Verschenen jarenlang per sei
zoen zo'n 130.000 bezoekers in
het Passiespel-park De Dool
hof, bij de laatste serie voor
stellingen waren het er nog
„maar" 30.000. Nog altijd een
respectabel aantal, maar niet
genoeg om de hoge kosten te
dekken. Enkele weken gele
den besloot burgemeester E.
Rutten met zijn wethouders
en gemeenteraadsleden om
voor de allerlaatste keer geld
beschikbaar te stellen. Vijfen
twintigduizend gulden kon de
stichting als garantie krijgen,
maar geen cent meer. Nu niet
en nooit niet. Thuis, op de
hank, zegt de Tegelense bur-
?ervader: „Het gaat niet
meer.
Eigenlijk hadden we dit jéar
al willen zeggen: stop er
maar mee. Maar de weten
schap, dat enkele honderden
mensen hier vol enthousias
me aan de spelen aktief deel
nemen heeft ons daar nog
even van weerhouden. De
stichting krijgt nu de laatste
kans. Lukt het dit jaar niet
meer, dan moeten we de
irasn dichtdraaien. Hoe jam
mer dat ook is".
Wat het raadslid Ververgaart'
betreft, had de gemeente dit
jaar de kraan al dicht mogen
draaien: „Dit wordt toch niks
meer.
Er gaat alleen maar geld bij.
De passiespelen hebben Te-
gelen jarenlang goed gedaan,
maar nu dreigt het de andere
kant op te gaan. Voor die half
miljoen gulden schuld staat
de gemeente garant. Als borg
heeft de gemeente het park
waar de spelen plaats vinden.
Zet je op die grond flats neer,
dan is een half miljoen niet
teveel betaald, maar voor 'n
park...."
Zelfs stichting-voorzitter Jos
reeuwen (72) is aan het eind
yan zijn passiespel-latijn. Dit
laar staat hij voor de nieuwe
zware) taak om het hele ge-
(Van onze redaktie-wetenschap)
De Nederlandse Tellem-expeditie is met een nieuw stuk
Afrikaanse geschiedenis teruggekeerd uit het Oostafrikaanse
Mali. In het instituut voor Antropobiologie te Utrecht
verklaarde dr. 3. Huizinga leider van de expeditie
dat deze expeditie duidelijk heeft gemaakt dat de
Teilemgraven in het bergland van Hombori niet van
één volk afkomstig zijn. Er zijn nu ook grotten gevonden
die duidelijk door andere stammen als graven
zijn gebruikt. De Utrechtse antropobioloog meent tevens
ontdekt te hebben welk voljt dat is en heeft daarmee
volgens hem die Afrikaanse groep een stuk geschiedenis
gegeven dat voor hen van grote waarde is.
„De Afrikaan leeft sterk in het verleden en met 't ontrafelen
van het verleden geeft men hem meer zelfvertrouwen en
neemt veel van z'n angsten weg," aldus dr. Huizinga.
Met een speciaal ontwikkel
de hijsinstallatie trachten de
antropobiologen de vaak
hoog gelegen grotten te be
reiken.
BBBBSX
Sinds enkele jaren hebben
expedities van de Rijksuni
versiteit te Utrecht onder
zoek verricht langs de dorre
zuidrand van de Sahara.
Doel van deze onderzoek-rei-
zen is steeds geweest uit te
vinden hoe mensen onder
barre omstandigheden toch
in leven kunnen blijven.
Toen men enkele jaren ge
leden in de hoge rotswand
aan de zuidgrens van de
Hembori duizenden graven
vond heeft de aandacht van
de Utrechtse onderzoekers
zich weldra op deze fascine
rende begraaf-holen gericht
Volgens de Dogons die op
het ogenblik in dit mens-vij
andige gebied wonen waren
die graven er al voor
dat zij er kwamen. Omdat
deze typering in de taal van
de Dogons „tellem" heet,
hebben de Utrechtse antro
pobiologen het uitgestorven
volk Tellem genoemd.
In de loop van de jaren is
men er steeds van uitgegaan
dat in de duizenden grotten
die zich soms tot vele hon
derden meters hoog langs de
250 km lange rotswand bevin
den graven van één Tellem-
volk lagen. Nauwkeurig on
derzoek van de skeletten en
de gebruiksvoorwerpen bij
de Teilemgraven heeft nu
ter nog steeds geen geschre
ven geschiedenis hebben is
hun verleden een mengsel
van mondelinge overlevering
en onzekerheid. Door dit ver
leden te ontrafelen en vast
te leggen wordt de verschil
lende Afrikaanse volkeren
een achtergrond gegeven en
daarmee bewijs je volgens
dr. Huizinga die volkeren 'n
dienst. Het is dan ook de be
doeling om de vondsten die
in het Hombori-gebergte zijn
gedaan t.z.t. terug te sturen
naar Mali. Dr. Huizinga stelt
momenteel pogingen in het
werk om met behulp van de
Unesco (evenals in Nigeria)
ook in Mali een museum van
de grond te krijgen waarin
de Afrikaanse „schatten"
ook voor Afrikanen te zien
zullen zijn. „Zelfs de meest
waardevolle en zeldzame
stukken zoals de oudste tex-
tielstukken van Afrika gaan
terug", beklemtoonde de
Utrechtse antropobioloog.
oeuren te regisseren Dat gaat
hem niet lekker af, laat hij
zelf weten: „Ik doe maar
wat. Ik heb te weinig erva
ring. De mensen die het vroe
ger deden, kunnen het niet
meer. Daarom doe ik het
maar". Hij bestrijdt overi
gens de mening, dat het dit
jaar weer mis gaat in Tege
len: „De tekst was veel te
.lang. We hebben er nu zeer
resoluut in zitten strepen. Het
geheel een beetje vertaald
naar deze tijd. Dat moet hel
pen, dat kan niet anders.
Want of je nu gelovig bent of
niet: het passiespel is een in
drukwekkend gebeuren. Een
enorm schouwspel, waarvoor
honderden mensen maanden
lang in touw zijn".
Zijn spelers onderschrijven
het. De man die Abiron ge
stalte geeft: ,,Er wordt maar
gepraat over: de tijden zijn
veranderd. De mensen gelo
ven niet meer. Wie geeft nu
vanuit zijn geloof zoveel tijd
aan het instuderen van een
rol? Maar dat heeft er niets
mee te maken. Het is pure
ontspanning. M'n hele gezin
doet mee".
Dus wordt er gerepeteerd.
Hard gerepeteerd. Teeuwen
heeft de tekst in schoonschrift
overgeschreven in een blok
van 100 vel houtvrij papier. In
de hal van de St.-Willibror-
dusschool geeft hij twee keer
in de week zijn aanwijzingen:
„Nee, nee, nee Pilatus. Dat
moet je veel enthousiaster
doen. Kom Herodes, dat doen
we nog eens over".
Voor de allerlaatste keer mis
schien.
echter duidelijk gemaakt dat
deze veronderstelling niet
juist was.
Door deze ontdekking en
door het vinden van de rela
tie tussen de niet-Tellemgra-
ven en een Middenafrikaans
volk is volgens dr. Huizinga
het nut van de expedities
overtuigend aangetoond. Het
is volgens hem voor de Afri
kaanse volkeren belangrijk
om te weten wat hun ge
schiedenis is. Omdat ze ech-
Het materiaal blijft slechts
in Nederland tot het onder
zoek is afgesloten en er in
Mali een adekwaat onderko
men is verzekerd.
De jaarlijkse expedities van
de Utrechtse afdeling antro
pobiologie kunnen uiteraard
niet door de universiteit wor
den bekostigd. Niet alleen
zijn onderzoekingen als die
bij Tellem slechts bijzaak en
ligt de eigenlijke taak van de
antropobiologen in het vast
stellen van 't aanpassings
vermogen van de mens aan
o.a. extreme omstandighe
den zoals de Sahara, maar
bovendien is er voor dit
soort expedities gewoon geen
geld. De kosten van appara
tuur (o.a. een hijsinstallatie
om in de grotten te komen)
arbeidsloon en dergelijke
zijn daarentegen hoog en dr
Huizinga moet daarom elk
jaar weer zoeken naar fond
sen om zijn werk te kunnen
bekostigen. Bij voorkeur
zoekt hij dit geld in het bui
tenland (o.a. in de V.S.)
want Nederlandse subsidies
geven ontzettend veel moei
lijkheden. Een aanvrage bij
het fonds voor Wetenschap
pelijk Onderzoek in de Tro
pen moet bijvoorbeeld in 60-
voud worden ingediend
en na afloop van de expedi
tie moet op de meest gede
tailleerde wijze verslag wor
den gedaan van de uitgaven.
„Ik heb honderd maal liever
Amerikaanse fondsen" be
klemtoond dr. Huizinga
„want daar gaat men op de
eerste plaats uit van de eer
lijkheid en betrouwbaarheid
van de aanvrager en worden
niet allerlei bewijzen en ver
klaringen gevraagd die dui
delijk moeten maken hoe
het geld is besteed." De
Utrechtse expeditie-leider is
van mening dat de moeilijk
heden met subsidieaanvra
gen in eigen land een typisch
Nederlands verschijnsel zijn
(„het is niet irritant, het is
Nederlands") en is daarom
van plan om ook volgend
jaar voor het onderzoek naar
de herkomst van de Tellem
weer bij de National Geo
grafie Sociëty aan te klop
pen.