V.
DER
'DER
IS
ïagazijn
V.
Op de mistige morgen van zaterdag
de 18de maart 1871 merkten vroege
Parijse vrouwen, dat militairen
aanstalten maakten de op Mont-
martre geconcentreerde kanonnen
weg te slepen. De vrouwen waren al
wakker genoeg om de leden van de
burgerwacht in hun buurt te alar
meren. Toen die, op de been waren,
werden de soldaten, na het nodige
palaver, ervan overtuigd, dat ze de
kanonnen maar beter konden laten
waar ze stonden.
Dit incident lokte een kettingreactie
uit, welke leidde tot een van de bloe-
i digste, maar ook tot een van de be
langwekkendste episoden, niet al
leen uit de Franse, maar ook uit de
internationale sociale geschiedenis.
LAN D) N .V|rïSlSSS
èJerd door de buurt-
^gering
jertrekt
Gemengd
gezelschap
Oorlog
Bloedige week
Kloof
|AltKL>AGBIJLAGE VAN DE STEM/13 MAART 1971
vrn
uit
nst te worden.
jJLST
jke
SN
140-3151
'ï)0 Jaar geleden nam s ie 1 volk
van Parijs de macht In handen
door JOOP BARTMAN
Bij de herdenking
van de geboorte
van de honderdste
Commune van
I Parijs is de polemiek
over haar betekenis nog
I niet verstomd en zijn er
f nog steeds felle
[voorstanders en verbeten
I tegenstanders temidden
[van wat een eerste,
J kortstondig experiment
|van een volksregering is
I geweest.
Laten we de feiten en de
omstandigheden op een rij
Betten.
|Er was in de eerste plaats
een verbitterde Franse
hoofdstad. Gefrustreerd
Woor de ongelukkige afloop
Iran de Frans-Duitse oorlog
[ondanks een ten koste van
ontzettende ontberingen
volgehouden beleg. Dat de
[Pruisen tenslotte toch
hadden gezegevierd was
niet het ergste dat de
lelfbewuste Parij zenaars
noesten verdragen. De
retenschap dat de
tonarchistische provincie
no republikeinse hqofdstad
lm haar verzet alleen had
platen was een nog
[Wtterder pil geweest.
'andaar ook die emotionele
'orbondenheid met die
kanonnen. Ze waren door
Pe Parijzenaars tijdens
™t beleg zelf bekostigd
ïn gegoten. Ze vormden
'et symbool van hun
Fijdlust. Evenzo was het
ogrijpelijk.dat de
mservatieve regering van
'nrers ze tersluiks wilde
'ogslepen. Ze waren een
Mjgende bedreiging van
'Jn gezag. De slechte
'Morning der Parijzenaars
'ord bovendien aange
wakkerd door een reeks
(Lefe!* ^jdens het beleg
L s*ane schulden waren
pnrniddellijk opeisbaar
r^rklaard en terwijl het
r o.nomische leven nog
bt verlarnd was werd
i Kostwinnersvergoeding
rn de leden van de
Fgerwacht, de Garde
Ffonale, higetrokken.
for°r je meeste gezinnen
f orden die dertig sous
rdrie kwartjes per dag
Juist d.e enige bron van
jomsten!
fcp e ^°°rwaarden waren dus
pchapen om een enkel
dent tot de vlam in
Pan te laten uitgroeien.
Kas dan °P die
reiende maart het geval.
oners zo effectief op de
b.,.. ren ingepraat dat een
puroedering ontstond.
ih een afspraak met
1)20), of schrijf een briefj»|
li02 DS
□gelijkheden voor
en vliegtuigdelen.
Iling.
en vliegtuigdelen.
sntueel telefonisch
Irek.
|lH :Seefs probeerde
Tttur nelaa' de tr0eP bet
Bpniü? de saamgestroomde
Em J.e laten openen.
M.uïezelfde middaë
iarr met bem aflopen.
Jamen met een collega,
die bij de bevolking een
slechte reputatie genoot
wegens zijn aandeel in het
neerslaan van vroegere
revolutiepogingen, werd hij
doodgeschoten.
Deze gebeurtenis had een
onverwacht gevolgnog
diezelfde dag besloten
Thiers en zijn regering uit
Parijs te vertrekken en de
stad aan zichzelf over te
laten. Er ontstond dus een
gezagsvacuüm dat moest
worden gevuld. Het was
de burgerwacht, die
voorlopig het heft in handen
nam.
Ten gevolge van het beleg
had die para-militaire
organisatie een grote
omvang gekregen. Ze was
wijksgewijs georganiseerd,
waarbij de leden hun eigen
leiding kozen. Die per
arrondissement optredende
comités kozen op hun beurt
het overkoepelende Comité
Central. Het was dit
lichaam, dat het initiatief
nam tot het uitschrijven
van algemene verkiezingen
voor een stadsregering die
als de Commune van Parijs
de historie zou ingaan.
Daarmee werd in de aller
eerste plaats voldaan aan
een in 't algemeen gevoeld
verlangen naar een
autonoom stadsbestuur.
Parijs stond, door zijn
omvang en door de sociale
conditie van het overgrote
deel der inwoners, als een
lastige stad bekend.
Deswege had het minder
bestuursrechten dan de
gemiddelde Franse gemeente
en oefende de landsregering
er door middel van een
prefect een sterke druk
op de gang van zaken uit.
Reeds op 26 maart hadden
de verkiezingen plaats,
op dinsdag 28 maart
vond in een volksfeestachtige
sfeer de inhuldiging
van het nieuwe college
plaats.
Een heterogeen gezelschap
van negentig leden, dat
door het vertrek van de
meeste welgestelden uit
de stad ook eenzijdig was
samengesteld. Aan de
rechterzijde zetelden vijftien
gematigde republikeinen
die het al spoedig lieten
afweten. Het gros werd
gevormd door
revolutionairen van allerlei
slag, warhoofden naast
scherpzinnigen, onbekenden
en onwetenden, pas
beroemden en reeds lang
vergetenen, de zuiverste
bedoelingen en de slechtste
instincten. En toch: het is
deze zelfde Commune
geweest, deze verzameling
van onvolkomen mensen,
waarvan de meesten nooit
in de gelegenheid waren
geweest enige bestuurs-
ervaring op te doen, die
de ^tad Parijs 72 dagen
lang heeft bestuurd en
na de sombere ondergang
tot de verbeelding van
maatschappelijk misdeelden
en strijders voor
gerechtigheid is blijven
M. -f$r. - •--•frtpTpag.j_fi rHiiiffMl
„Wij xijn nette
mensen. Vlet recht
wordt voltrokken
volgens de
wetten".
(President
Adolphe Thiers
voor de Franse
Nationale
Vergadering te
Versailles.
21 mei 1871).
spreken. Dat is minder de
invloed geweest van de
betrekkelijk vele
intellectuelen en half-
intellectuelen dan juist
van een kleine kern een
voudige, idealistische
arbeiders die de dragers
waren van nieuwe, over
het algemeen socialistische
ideeën.
Alle improvisatie en
ongewoonte in aanmerking
genomen behoeft de
Commune zich niet te
schamen voor haar arbeid
post- en telegraafdienst,
munt, staatsdrukkerij,
ziekenhuizen en gestichten
gingen weer functioneren,
de Nationale bibliotheek
werd toevertrouwd aan
geleerden van naam, het
onderwijs ook voor de
armsten toegankelijk
gemaakt. Enkele misstanden
in de arbeidsverhoudingen
werden afgeschaft, evenals
de nachtarbeid der
bakkersgezellen. Fabrieken
en werkplaatsen waarvan
de eigenaren waren ver
dwenen werden in beheer
gegeven aan het personeel.
Uiteraard werd een nieuwe
regeling getroffen voor de
achterstallige huren en
andere schulden en ook de
werkwijze van de Bank
van lening werd soepeler
gemaakt.
Een merkwaardig hoofdstuk
vormt het financiële beheer
van de Commune. Vriend
en vijand hebben zich
erover verbaasd dat deze
revolutionaire stadsregering
de achtergebleven goudschat
van de Franse bank
onaangeroerd heeft gelaten.
Een 28-jarige boekhouder
fungeerde als minister van
Financiën en hij verant
woorde met pijnlijke nauw
gezetheid alle voorschotten
welkg werden opgenomen.
In hoofdzaak leefde de
Commune van de normaal
de stad toevloeiende eigen
inkomsten, zoals octrooien
en andere plaatselijke
heffingen. Karl Marx heeft
de Commune van deze
burgerlijk-fatsoenlijke
houding later een verwijt
gemaakt. Hij zag er een der
oorzaken van de nederlaag
in.
Die lag echter heel ergens
anders en wel op het
meest voor de hand liggende
terrein: dat van de
oorlogsvoering. Dat het
tussen de naar het vroegere
hofstadje Versailles
uitgeweken regering en de
Commune van Parijs
metterdaad oorlog was
ervoeren de Parijzenaars
van stonde af aan.
Beschietingen en bombar
dementen waren aan de orde
van de dag en wat de
Commune daar tegenover
stelde was maar povertjes.
Men vergat zelfs het
belangrijke fort op de
Mont Valérien, dat Parijs
beheerst, te bezetten.
De elkaar in snel tempo
opvolgende bevelhebbers
bleken soms meer ijdel dan
deskundig en hadden
allen te kampen met een
schadelijk gebrek aan
discipline bij de burger
wacht. De bewaking
van de fortificaties en
bolwerken gebeurde
uitermate slordig zoals nog
zal blijken.
Het lag in de aard van
de Commune dat ze
afwachtte tot ze werd
aangevallen. De enige keer
dat ze een uitval in de
richting van Versailles deed,
moest ze dat met een
smadelijke nederlaag en
twee gesneuvelde comman
danten en niet de slechtste
bekopen. De regering
daarentegen versterkte
haar leger voortdurend.
Thiers had daarbij de
slechte smaak te spreker,
van „het schoonste leger
dat Frankrijk ooit gehad
heeft", een nogal ont
hutsende uitspraak als
men bedenkt dat het hier
om een burgeroorlog en
niet om de strijd tegen de
Pruisische indringers ging.
De Duitsers zelf zagen de
zaken met enig leedvermaak
aan. Weliswaar liet Bismarck
Franse krijgsgevangenen
vrij voor de versterking
van het regeringsleger
tenslotte had Keizer Wilhelm
geen behoefte aan een
overwinning van een
proletariaat dat de
oppositie thuis maar op
een idee kon brengen
maar aan de andere kant
stond men de Parijzenaars
toe aan de oostkant van
de stad te ravitailleren,
zodat binnen de muren geen
honger heerste.
Op zondag 21 mei was 't
zover. Terwijl in de
Tuilerieën onder een
stralende zon een liefdadig
heidsconcert werd gegeven
voor de weduwen en
wezen van de Commune
wenkte een gelegenheids
spion de voorposten van het
leger van Versailles dat
de Poort van Saint-Cloud,
in het zuidwesten,
onbewaakt was. Aanvanke
lijk zeer terughoudend,
omdat ze aan een krijgslist
geloven, gaan de soldaten
op de uitnodiging in.
Maar in de nacht van
zondag op maandag
infiltreren ze het gehele
Parijse westen. Ze zijn
daar, in de betere buurten,
ook verzekerd van een
behaaglijke ontvangst.
Wat stelt de Commune
daartegenover? Barricaden
en affiches.
Barricadenstrijd: dat
appelleert aan romantische
ideeën en gevoelens, die
door de aanplakbiljetten
worden aangewakkerd.
Maar van enige strategische
samenhang is geen sprake.
Iedereen verdedigt zijn eigen
wijk, zonder rekening te
houden met de defensie
van de belendende
kwartieren.
Het leger heeft meestal
weinig moeite met het
maken van omtrekkende
bewegingen waardoor de
barricaden van achteren
kunnen worden aangevallen.
Al op dinsdag zijn de heuvels
van Montmartre in hun
handen. Dan beginnen ook
de fusillades, eerst van de
verdedigers der
barricaden alleen, daarna
van iedereen die er maar
van verdacht wordt aan
de strijd te hebben
deelgenomen of met de
Commune te sympathiseren.
Woensdag, 24 mei, is Parijs
een brandende hel. Het vuur
komt van twee kanten,
want terwijl de inslaande
bommen en granaten van
het optrekkende leger
aan alle kanten de vlammen
doen oplaaien, steken de
Communards hier en daar
gebouwen in brand om de
opmars van hun tegen
standers te vertragen.
Dat geeft aanleiding tot
het onuitroeibare verhaal
over de „pétroleuses",
vrouwen die petroleum in de
kelderramen gieten en
die dan in brand steken.
Er zal hier en daar best'
een geëxalteerde juffrouw
met een petroleumkannetje
hebben gelopen, van een
massale brandst^phtsters-
organisatie is nimmer
sprake geweest. Wel zijn er
honderden vrouwen op die
beschuldiging zonder vorm
van proces doodgeschoten.
Wel is het een feit, dat
de Parijse arbeiders
vrouwen een ongewoon
groot aandeel in de daad
werkelijke verdediging van
de Commune hebben gehad
en dat zeer velen op de
barricaden zijn gesneuveld,
evenals trouwens talloze
kinderen. Zeker is ook
dat er onder de vrouwen
van de Commune enige
uitzonderlijke figuren zijn
geweest, zoals de onbaat
zuchtige en offervaardige
onderwijzeres Louise Michel,
en de jonge Russische
aristocrate Elisabeth
Dimitrieff, die de medische
hulpdienst organiseerde.
AI die energie en al die
offers hebben de Commune
niet mogen baten. Ze zou
sterven in het bed waarin
ze geboren wasin de
arbeiderswijken van Belle
ville, in het 19de en 20ste
arrondissement. De laatste
fase voltrok zich in de nacht
van zaterdag op zondag
28 mei: een luguber gevecht
van man tot man tussen
de zerken van het kerkhof
Pére Lachaise. De laatste
uren van de Commune
worden ontsierd door de
terechtstelling van een
aantal gijzelaars, waaronder
de aartsbisschop van Parijs.
Maar het is niet de Commune
als bestuurslichaam welke
daarvoor verantwoordelijk
is, want die was toen al
uiteengevallen in kleine
groepen radeloos heen en
weer trekkende
Communards. Veeleer is het
de ongecontroleerde volks
woede geweest, opgewekt
door de wrede slachtpartijen
van de krachten van de
ordt.
Niet de Commune, niet
de regering van Thiers,
maar het Franse volk als
geheel worden met een
ontstellende balans van
deze 72 dagen durende
volksopstand geconfron
teerd: zeventienduizend
doden tijdens en na de
„Bloedige week", drie
duizend omgekomenen in
het bagno op Nieuw-
Caledonië, in strafkampen,
gevangenissen en logement
schepen; veertienduizend
politieke gevangenen en
doffe ellende in de
achtergebleven gezinnen.
En de zwaarste last van
deze erfenis: de openlijke
en bedekte klassestrijd
welke tot vandaag toe zich
in Frankrijk in tal van
vormen uit. Twee wereld
oorlogen en het ondergronds
verzet hebben het weder
zijdse wantrouwen niet
kunnen uitwissen, zoals in
de meidagen van 1968 nog
wel gebleken is.
De ondergang van de
Commune is ten dele te
wijten geweest aan een
betrekkelijk groot aantal
mensen die te veel
romantiek en te weinig
werkelijkheidszin ii) hun
politieke programma's
stopten. Die parallel valt
door te trekken naar vele
van de groepen en groepjes
die zich vandaag de
opvolgers van de
Communards wanen en daar
dan ook bij de op handen
zijnde herdenkingen luid
ruchtig van zullen getuigen.
Men moet 't ze maar
vergeven. Want de Sovjet-
Unie riep de Achttiende
maart uit tot een nationale
feestdag en Lenins
gebalsemde lijk wordt
gedekt door een rode vlag
van de Commune. Zelfs
radicale revolutionairen
lijken het niet zonder
romantiek en symboliek te
kunnen stellen. En er zijn
weinig gebeurtenissen
geweest die tot zoveel
boeken, toneelstukken,
geschriften, getuigenissen
hebben geïnspireerd als
de Commune. In dat opzicht
heeft ze haar tegenstanders
een onherroepelijke neder
laag toegebracht.
i—450
4