E VROUW VAN DE
RISTALLENZOEKER
lis ee:
rin:
ACULTEIT PSYCHOLOGIE BEGINT IN
ÏLBURG MET 80 STUDENTEN
V
DE TWEE
WARME
BAKKERS
Daar lag
ik dan
De verdwaalde kinderen
en het gestolen paard
OPGELUCHT
De kameel
DE DWERGEN
IN
DE BERGEN
ZO MAAR....
kleine
stem
1
{HTERNA
m
JAGER
door
lotiari winkler
VRIENDJES
EIGEN PAARD
Scheiding
Toelatingsstop
Toeloop
Oud-Amsterdammer
3ENSDAG 10 MAART 1971
if*
IWaar komen de schitterende kristallen vandaan, de ruwe brokken
pet wel honderd facetten die glanzen en stralen schieten in niaanwit
i rozenrood, in zonnegeel en hemelsblauw, in alle kleuren waarin
ivelen schitteren kunnen Ze worden gezocht en gevonden in rots-
Ijeten, in duistere spelonken en op ijzige toppen van bergen; op plek-
i die zo gevaarlek zijn dat alleen onverschrokken bergbeklimmers
pr de moed voor hebben.
X was eens een jonge kristallen- diepte aan haar rechterhand Het was
ilter, die grotere en mooiere brok- daar koud en het licht leek blauw
verzamelde dan wie ook. Hij want de zon kon nooit in die kloof
tde rots en berg tot op de kern, schijnen. Hij was daar al eerder ge-
hij voelde uit het binnenste van weest en wist een plekje, waarachter
hij een ware schat dacht te vinden.
Nu begon hij daar te kloppen, te hak
ken en te wrikken. Hij kneep zijn
ogen bijna dicht voor de splinters en
rukte aan de losgeslagen steen (ot
zijn handen bloedden. Maar eindelijk
legde hij een kristal bloot dat blonk
niet zulk een glans als hij nog niet
eerder had gezien!
ff hij Clay vol op de kaak gerat
tcennismaken.
beinvloeiden en bleef voortdi
aandringen.
In de derde drie minuten
nen de treffers van Frazier
achter te laten bij Clay, die me]
97.5 kilogram bijna viereneei
kilo zwaarder was. Clay, tiien
meter langer dan zijn tegenst
bloedde licht uit de neus. I
wijzigde zioh het beeld echter,
nog altijd Miet zo snel en flitser
vroeger, trof nu met zijn tw<
dig geslagen counters wel c
het gezicht van de licht in
gedoken inkomende Frazier,,
vaak onzuiver sloeg. Vanaf de
ronde scheen Clay zioh he
meester in de ring te voelt
oude bravoure kwam terug en|
stond hij zonder dekking,
van zich afhoudend met zijn
directe. Doorlopend pratend
Frazier, trof Clay zijn tegens
voortdurend op het gezicht. Hl
deelte van Frazier's gelaat roi
linkeroog begon te zwellen
minuut tussen de ronden
zijn secondanten voortdurend
ijszakken om de zwelling
mogelijk terug te dringen.
Vanaf dat moment leek Cla;
zijn nog steeds aanvallende
stander tientallen malen met
en rechtse hoeken trof, op een
I winning af te gaan. Clay voeldl
zo zeker van zijn zaak, dat li
door Frazier gewoon tegen
wen liet zetten en hem dan
linkerhand als het ware ov'
hoofd „aaide". De linkse hoek
zijn tegenstander ontweek hij
i achteruit te gaan of op te
met de schouder. Opvallend
echter wel dat Clay geen
zijn snelle voetenwerk gebrui
zich veel in de hoek van de ri
zetten, zonder zich daar ov
zorgen over te maken. Op dj
I ment was de oude „showman1
bezig. Aan het slot van de W
ronde kwam Frazier na twee
sen en een linkse directe in
lijkheden. Hij bewoog zich
zaam en was duidelijk opgj
j toen de gong het einde van de
aankondigde.
De plotselinge wending vaj
I gevecht kwam in de elfde row
I een linkse hoek steunde Clsj
I de linker knie op het canvas]
scheidsrechter Mercante telos]
omdat hij meende dat de ni]
uitgegleden was. Frazier ze"]
tegenstander daarna meer da;
I minuut vast in de neutrale
waar Clay een regen van
I zoveel mogelijk trachtte te ne
1 seren door Frazier vast te hj
Een linkse hoek van Frazier
I Clay en Mohammed Ali knikt]
I de knieën. Door opnieuw zijn
Lschoen in de nek van Fm
I leggen probeerde Clay zich tj
Iden maar kon toch niet verhii]
Idat de titelhouder in deze
lopnieuw voordeel had. Clay's
Iten begonnen duidelijk af te
len zijn stoten kwamen steeds]
Ider goed door. Weliswaar waj
Izier door de treffers uit de
1 gaande ronden in het gezicht
lonhèrkenbaar maar ook ClaJJ
|laat toonde sporen van de strij
De vijftiende en laatste ron]
Igon met felle slagwisselingen,
[bij Frazier over de meeste re
Ibleek te beschikken. Na een
Imiste Clay in een van de ne
Ihoeken een rechtse hoek en
■daardoor een onderdeel van
loonde zonder dekking te staan]
Izier voedde dat hij de partij]
Ichien toch nog binnen de lirnif
[kunnen beëindigen. Hij joeg
■door de ring en gunde heffl]
[moment rust. Hij trof zijn
ptander. hoewel zelf ook vo
aitgeput door het slopende gel
Jnet linkse en rechtse hoekeftf
de laatste gong klonk, hief de]
pioen juichend de handen oi
gesteente een kracht, die hem
„In mijn harde hart verberg ik
schat,"
i klom hij tegen de klippen op,
liet zich aan een touw in de af-
rnl zakken. Dan begon hij te hak-
i met hamer en houweel, net zo
tot het schitterend kristal was
jotgelegcl.
kristallenzoeker had een mooie
ige vrouw, die in hun huisje ach-
Jjleef als hij de bergen beklom.
een jonge vrouw voelt zich
Mam als haar man dagen" en
Jhten in de bergen dwaalt. Zij
[kt zich ongerust over hem. Er
I hem op die gevaarlijke tochten
i zoveel verschrikkelijks overko-
fc< Was haar lieve man toch maar
landers geworden dan kristallen-
[ker. Hij zou als steenhouwer toch
n hard op blokken graniet kunnen
hij zou als houthakker even
j met bijlen kunnen zwaaien.
de man was nu eenmaal met
en ziel een kristallenzoeker en
was niets aan te veranderen.
|u werd de jonge vrouw in de
ps van angstig heel nieuwsgierig,
(was er zo heerlijk aan die ge-
tlijke eenzame tochten? Dat zou
peif eens willen onderzoeken
len eens op een vroeger morgen
100 nog niet was opgekomen, en
iristalienzoeker al afscheid nam
pijn vrouw om de bergen weer in
lekken sloop zij hem na.
dachtdat zijn vrouw veilig
i achterbleef, maar nee! Zij liep
len afstand achter hem aan, pre
vals hij de helling op Zij be-
net als hij deed, de steile zig-
Iveggetjes. Het kostte haar moei.
liet te veel op hem achter te ra-
J want zij was niet zo bedreven in
bergbeklimmen. Maar zij had zicli
Benomen hem te volgen en het
kroop over rotsblokken, scheur*
iaar rok aan scherpe punten,
zij steeg, net als hij. En na een
van vele uren, zag zij hem bo-
zich op een plateau, een recht
flat vlak, dat de echte bergbe-
iers „het plat van de stenen ta-
noemden.
moest zjj nog onderlangs een
id trekken om ook dat vlakke
de berg te bereiken
zij daar aankwam leek het
er stenen tafels, banken en
|n klaar stonden om haar te
togen. De rotsen waren er mis-
wel duizenden jaren geleden
itte stukken uiteen gevallen en
(S3 geen wonder dat dit „het
'an de stenen tafels" heette.
1st van haar man was geen spoor
te bekennen. Welke kant zou
{Sn uitgegaan? Was hij afgedaald
diepte aan haar rechterhand,
ts hij juist verdwenen achter de
:hte wand aan haar linker-
It De jonge vrouw voelde zich
int. De stenen tafels en banken
len zo uitnodigend in het rond,
pj op een daarvan haar omslag-
uitspreidde, en erop ging liggen,
'in had de steen al warm ge
en het duurde niet lang of zij
ban vermoeienis in slaap.
de stenen tafels. Samen gingen zij
naar huis en borgen het kristal veilig,
weg tot de dag zou komen waarop
de man het ging verkopen
Maar vanaf die dag gaat in de
buurt van de berg een gerucht rond.
Een sprookjesachtig verhaat- Er zou
daar boven op het „plat van de
stenen tafels" een betoverde prinses
wonen die zich in de winter tooit met
kroon en scepter van ijs, maar die in
de zomer kristallen schatten verza
melt en daarmee speelt in de zon.
Dal had de gemzenjager rondver
teld.
En zo komen nu sprookjes in de
wereld.
AN MAC GILLAVRY
Deze twee warme bakkers zijn
op het eerste gezicht precies aan
elkaar gelijk, alleen staat er een
op z'n kop. Toch zjjn er enkele
verschillen. De onderste bakker
mist vijf dingen, die de bovenste
wel heeft. Zien jullie welke Het
is niet erg gemakkelijk omdat één
bakker op z'n kop staat
iristalienzoeker had zicli intus-
iM zjjn touw laten zakken in de
Toen de man hel schitterend ge
steente eindelijk had losgedekt borg
hij het voorzichtig in zijn rugzak en
hees zich weer aan het touw omhoog.
In de diepte was i-et koud er. sche
merig geweest, maar hierboven
scheen de zon stralend, zodat hij zich
het eerste ogenblik verblind voelde.
Toen zijn ogen aan het licht ge
wend raakten, keek hij rond
Heilige hemel! Was hij betoverd?
Lag daar op een stenen tafel een
berggeest? Of een elfenkoningin
die zich met kristallen sierde? Of een
betoverde prinses die gedoemd was
in eenzaamheid te leven? Onhoor
baar sloop hij naderbij.
Toen herkende hij het mooie ge
zicht van zijn eigen lieve vrouw. Bij
de gedachte aan de gevaren die haar
op de tocht hierheen bedreigd had
den, kromp zijn hart ineen Maar zijn
hart vloeide ook over van liefde.
Want hij begreep dat zij had willen
weten waarom en hoe hij kristallen
zoeker was.
Nu nam hij het wondermooie kris
tal dat hij zojuist had losgehakt, uil
de rugzak en legde dat naast haar
neer. Het had de kleur van haar door
zon gewarmde wangen, maar het
straalde en blonk zoals haar ogen
konden stralen als zij blij was.
De kristallenzoeker verborg zich
nu achter een stenen tafel om te
zien hoe zij wakker zou worden.
Het was al laat in de middag toen
de jonge vrouw de ogen opende. Zij
richtte zich op, rekte zich uit, en
herinnerde zich toen pas waar zij
was. Had zij tijd gehad om na te
denken, dan zou zij nu bang gewor
den zijn over de vraag: hoe kom ik
veilig thuis zonder mijn man? Maar
zjj had de tijd niet dit te denken,
want haar oog viel op het schitterend
kristal.
Zij nam het brok in de hand en liet
het heen en weer wentelen om er al
het licht in te vangen. Het schitterde
alsof ze de zon zelf in handen hield
Achter een stenen tafel glim
lachte haar man
Het was op dit ogenblik dal een
gemzenjager op het plateau aan
kwam. Dadelijk werd zijn oog ge
troffen door ie stralen van het
kristal. Hij zag een wondermooie
jonge vrouw op een platte rots zitten
en zij speelde met een flonkerende
schat. Zij was zó verdiept in die
schoonheid dat zij de gemzenjager
helemaal niet zag. En hij werd zó
door schrik bevangen dat hij zo snel
mogelijk het plateau verliet, zonder
haar man te hebben ontdekt.
Maar ook de kristallenzoeker hield
het niet lang uit op zjjn verborgen
plek. Hij kwam te voorschijn en toen n
zijn vrouw hem aan zag komen, vloog H<z I3!" Ja5PlECl ajsjapuo ap
er zulk een stralende lach van vreug- uba orijoojj Joij Jopaa,\ -sub-ttf
de over haar gezicht, dat de schitte- 3p U3 aous ap 'jubm uaa ube jbbu
rende schat in haar schoot er bijna
bij verbleekte. s*nm 3P do 8?dBI »a«i xayl
Samen verlieten zij het plateau van -MECl «HSiapuo aQ lONISSOTJO
Hoog in de bergen,
daar wonen zeven dwergen.
Ze beginnen 's morgens vroeg,
maar ze krijgen nooit genoeg.
Hoor om 5 uur weer,
iedere morgen keer op keer,
Ze jodelen een keer,
maar iedere morgen een beetje
meer.
op een zekere morgen geen ge-
jodel meer,
de mensen dachten weer.
Waar blijven onze dwergen,
daar boven in de bergen.
Zou er wat aan de hand zijn,
dat is nou niet zo fijn,
maar hoor daar gaat het weer,
maar ze jodelden voor de laat
ste keer.
Toen was het er opeens zeer
stil,
't was zelfs koud en kil.
Ze namen hun jodelstem mede,
en rusten nu in vrede.
Willy Peemen, 13 jaar.
GERTJAN VAN BOXTEL,
IIIIIBIIIiaillllBIlIHliniMigiailllHIIIIIHIIIüailllinillHIIIIBIIIIlBIIIIIBI
i K A'
S jaar, Lage-Zwaluwe.
iiiiiniiuHiiiiiniiniiiiwiHiiiiiiWHiBiiiiii
B-.B'Ihlf Ill—BMB—W
De kameel zei: „Moet je weten.
Ik krijg helemaal geen eten".
„Dat is helemaal niet leuk",
zei de sigarettepeuk.
„Ik heb gesmuld en ze hebben m'n
bord nog eens gevuld".
De kameel zei: „Z ehebben me ver
geten
en dat mogen ze heus wel weten!
Straks moet ik weer lopen hele
nachten
en ik krijg ook hele zware vrachten.
En dan van mijn baas nog veel
klachten.
Mijn baas heet Fjing Fjang".
En 's morgens gaat zijn wekker van
ring-rang.
Hij gaat naar beneden.
Om zich aan te kleden.
Hij gaat zijn haren goed kammen.
En doet pleisters op alle schrammen
Dan gaat hij naar de kameel.
En geeft hem eten.
De baas van de kameel was het
heus niet vergeten.
Els van Gastel. 9 jaar, Gilzt.
In een boerderij in Brabant,
woonde een boer en een boerin met
zeven kinderen. De oudste van de
kinderen, Geurt, had voor zijn over
gang naar een hogere school een
paard gekregen. Het paard heette
Bruintje. Een dag nadat het paard
voor het eerst buiten was geweest
schrok de jongen. Het paard was
verdwenen. Hoe zou het toch komen
vroeg hij zich af. Het paard zou toch
hinniken als het gestolen zou zijn.
Een ctorpje verder was een begra
fenis aan de gang. Achter de kist
liepen twee kinderen. Een jongetje
en een meisje. Patricia en Johnny.
Hun moeder was gestorven en nu
waren zij alleen overgebleven in de
wereld. Na de begrafenis gingen ze
naar huis. Toen ze thuis wat gegeten
hadden gingen ze een wandeling
maken in het grote bos.
In het bos zag Patricia een wit
dier door het bos wandelen. Ze
waarschuwde Johnny en gingen het
diier toen achterna. Bij een groot
meer gingen de twee kinderen op
het gras liggen, want ze waren erg
moe geworden van het vele wande
len. Ze vielen bijna onmiddellijk in
slaap. Toen ze een paar uur later
wakker werden, stond er een paard
bij hun.
Ze werden meteen vriendjes met
het paard. Ze noemden het paard
Bruintje. Ze wisten niet dat het
paard eoht zo heette. Overal waar ze
heen gingen ging Bruintje ook mee.
Op een dag besloten ze een reis te
maken door het land. En Bruintje
ging mee.
Toen ze in het dorp kwamen waar
Bruintje had gewoond werden ze
aangehouden door de boer. Hij
vroeg hoe ze aan het paard kwamen,
waarop ze antwoordden: „Het paard
liep in de bossen bij ons thuis. Toen
hebben wij het meegenomen". De
boer vertelde het hele verhaal. En
toen moesten de kinderen het paard
teruggeven.
Een paar weken later werden de
kinderen blij gemaakt. Ze kregen
van de boer allebei een eigen paard.
Geurt, die blij was dat zijn paard
terug was, kwam de twee paarden
brengen. En zo had alles een goed
besluit.
Cisca Bosman, Breda.
biiibiiiibiuib
Een vlek
Vlug het vloei
Inkt eraf.
Wat een geknoei
Een boom
Bomen ruisen
Dat komt door de wind
Maar één boom die vindt;
Waarom zou ik ruisen
Ik ben zo stijf als een lat
En trouwens ik heb geen blad
Vissen
De vissen in de zee
zwemmen met Neptunus mee
naar het oude wrak
De visjes zijn o zo mak
Muis in huis
Ken je het dorpje Huizen
Daar wonen heel veel muizen.
Ze dansen, ze springen en
zingen de hele dag
's Nacht zijn ze bang,
Omdat zingen van de
muizenpolitie niet mag.
Gerrie van Dongen. 12 jaar, Breda.
inai»ianiiainia<iiiai»ia»iai)iiaixaiiiiaiiiianiiaiiiiii
eindredactie
els smit
ben jansen
onze onderwijs redacteur)
-BURG Er zijn op het
lik in ons land zo'n 70(10
"logie-studenten. Dat bete-
overbezetting van de 6 uni-
aire opleidingsmogelijkhe-
'at is de reden geweest om
'burgse hogeschool toestem -
te geven een sub-faculteit
'ologie op te richten. Minis-
'ttinga heeft daarbij ook
;ferd naar de adviezen van
sturen van de bestaande
logie-faculteiten.
hele heisa", zegt professor
J. P. van Dooren, die de
isie van voorbereiding voor
Nende" leidt. Hij vertelt dat
|lburgse hogeschool er al zo'n
nee bezig is. In 1965 werd de
gedachte erover binnenska-
'itgesproken.
■ssor Van Dooren stelt dat
!"jn mening Zuid-Nederland
nog wel wat te goed zal hebben als
de spreiding van instituten van
wetenschappelijk onderwijs goed op
gang kan gaan komen. In dat zuiden
immers woont en werkt 20 procent
van de Nederlanders. Zij hebben
recht op de voornaamste universitai
re opleidingen in hun woongebied.
Op papier begint de nieuwe Til-
burgse studierichting duidelijk in
houd te krijgen. Er is een studiepro
gramma ontworpen dait is opge
bouwd uit 10 semesters (perioden).
Twee semester-cursussen voor de
inleidende studie, drie voor het kan
didaatsexamen. Dat kan na 2,5 jaar
worden afgelegd. Het zesde semes
ter is bestemd voor cursussen. Het
zevende en achtste semester kan
worden afgerond met het doctoraal
examen I, het negende en tiende
met het doctoraalexamen II. Elk
semester wordt met een tentamen
afgesloten.
„De hele studie is gebaseerd op
het terminal-systeem. We willen de
studenten zo zelfstandig mogelijk la
ten werken en gaan daarop een
strikte controle uitoefenen.
Dat betekent ook dat de studenten
de laatste studiejaren heel sterk
moeten leren werken in buiten-uni-
versiitaire instituten, psychiatrische
ziekenhuizen (er ligt in Den Haag
een verzoek in Tilburg zulk een
ziekenhuis te mogen stichten (250
bedden) voor acute psychiatrie, in
richtingen, het gemeenschappelijk
instituut voor toegepaste psychologie
(Tilburg-Eindhoven).
Met nadruk zegt professor Van
Dooren enkede malen dat de nieuwe
opleiding de studenten begrip wil
bijbrengen voor de levende, ook
maatschappelijke problemen. „Wij
streven beslist niet naar een duide
lijke scheiding tussen het weten
schappelijk en het professioneel
werken".
De opzet van de Tilburgse oplei
ding is haar een duidelijk eigen
gezicht te geven. Er wordt begon
nen met twee doktoraal richtingen:
psychologie van arbeid en organisa
tie; economische psychologie. Die
laatste hoofdrichting is nieuw voor
ons land. Er wordt in Duitsland wei
wat aan gedaan en de Amerikanen
hebben zich ook op dat gebied bege
ven. „Wij menen dat die richting in
Tilburg uitstekend vorm en inhoud
kan krijgen in het kader van het
klimaat van de universitaire eoono-
miestudie. Er is hier een economi
sche voedingsbodem die zeer ge
schikt kan zijn voor die hoofdrich
ting".
Het programma Omvat een volledig
pakket van studie-mogelijkheden
voor de volgende zes hoofdrichtin
gen in de psycho-logiestudie: tech-
nopsyehologie en functieleer, sociale
psychologie (arbeid en organisatie),
economische psychologie, ontwikke
lingspsychologie, onderwijspsycholo
gie (school- en beroepskeuze psy
chologie) klinische psychologie en
psychotherapie.
Een rustige ontwikkeling van de
nieuwe subfaculteit is gewenst.
Daarom gaait men met een toela
tingsstop werken. Elk jaar zullen
dan meer studenten worden toegela
ten. „Totdat de toelating geheel
open kan worden".
Het eerste jaar gaat de Tilburgse
subfaculteit der psychologie begin
nen met 80 studenten. Dat aantal
eerstejaars kan dan telkens groter
worden. „Wij willen niet meteen
een vloed toelaten. Dat komt van
enen echte opbouw niets terecht.
Vervelend? Ja, dat wel. We ver
wachten dat er geloot moet worden.
Dat is niet de aangenaamste selec
tie-methode. We zijn daarover ech
ter nog aan het denken. Voorop
volledig tot ontplooiing is gekomen,
zullen er zeker zo'n zestig weten
schappelijke medewerkers en vijftig
administratieve en technische perso
neelsleden werkzaam moeten zijn,
„Denkt u maar eens aan de labora
toriumbibliotheek en de opbouw
van een eigen faculteitsbibliotheek,
Een becijfering heeft uitgewezen dat
met de aankoop van technische ap
paratuur het eerste jaar al zo'n klei
ne twee miljoen gulden gemoeid is.
We gaan sterk samenspelen met de
Technische Hogeschool Eindhoven
voor de onderdelen funktieleer en
fysiologische therapie".
staat de geleidelijke groei van de
faculteit. Want daarop mikken we
wel, op den duur. Op een volledige
faculteit met zo'n 800 tot 1000 stu
denten".
Verrassend en verheugend is de
grote belangstelling om aan de op
bouw van de nieuwe Tilburgse op
leiding te mogen meewerken. „Het
is kennelijk aantrekkelijk voor we
tenschappelijke medewerkers hun
krachten te geven aan een faculteit
die nog nauwelijks gehandicapt
wordt door tradities en bezette leer
stoelen. We beginnen met acht hoog
leraren. Er moeten dus nog zes leer
stoelen bezet worden. Er is belang
stelling voor, ook van goede Ameri
kanen en van Nederlandse hooglera
ren in de Verenigde Staten die naar
ons land terug willen komen". De
opbouw van zo'n nu nog sub
faculteit is geen kleinigheid. Als zij
De huisvesting is ook geen klei
nigheid. Er komt een provisq-rium.
Dat moet september van dit jaar
klaar zijn. Men hoopt dan tegelijker
tijd de plannen gereed te hebben
voor de definitieve bouw waarin de
groeiende sub-faculteit onderdak
kan vinden.
„Onze voorkeur gaat uit naar pa-
viljoenbouw, eenheden gesitueerd
rond een cntraal gedeelte. Al met a-1
een kwestie van vele miljoenen".
Professor Van Dooren stelt „te
vrezen" dat over enkele jaren de
toeloop naar de Tilburgse sub-facul
teit der psychologie veel groter zal
zijn dan het maximum aantal stu
denten dat men kan hebben, zo'n
duizend. „De regering zaj er dan
verstandig aan doen elders weer een
sub-faculteit psychologie te stichten.
En daarbij dan de specialisatie en
verwijzing van studenten in het oog
te houden. De tijd is al -geruime tijd
voorbij dat alles kan worden gedaan
in eén faculteit".
JACQUES LEVIJ
Ik ken mijnheer Schüttenhelm
niet persoonlijk, maar op een of
andere manier mocht ik hem wel:
als de opperste omroepbaas zich
weer eens op het tv-scherm liet zien
leek het een plezierige man, zo ie
mand die wist wat hij wilde en die
daarnaast toch nog tijd scheen te
hebben voor een humoristische kijk
op mensen en dingen.
En nu ligt zo'n op het oog sterke
kerel dan ook in het ziekenhuis.
Uitgerekend tijdens de Hart-week
mensen pas toch op die gevoelige
motor waar heel je bestaan van
afhangt") heeft hij het als nummer
zoveel met zijn hart te kwaad ge
kregen.
Ja, en dan lig je daar, en als er
geen haastige hulp I >mt opdagen is
het met je gedaan. Maar komt die
hulp op tijd och, dan is er wel
weer een grote kans, dat je er
overheen komt, nadat je natuurlijk
eerst heel gehoorzaam een aantal
weken in dat ziekenhuis hebt door
gebracht, waar ze je in een bed
stoppen opdat je eigenlijk letter
lijk met hart en ziel tot rust zult
komen de rust die je jezelf,
vóórdat die pijnlijke waarschuwing
kwam, onvoldoende had gegund.
Ik kan ervan meespreken, zoals
die brave mijnheer Jongeling ervan
kon meespreken en die forse mijn
heer Schüttenhelm. Het is alweer
een hele tijd geleden, maar ik her
inner het mij allemaal nog precies
en 'vooral die weken in dat Amster
damse ziekenhuis, waar ze me zo
heerlijk over alles hebben heenge-
holpen.
Om de titel van dat boekje van
Theo Olof („Daar sta je dan...") te
variëren: daar lag ik dan en had
eindelijk eens niets, maar dan ook
niets in te brengen. Dokter Durrer,
die me behandelde, was toen nog
geen professor, al zat dat er reeds
levensgroot in. Een geneesheer op
en top zo een die de zaak niet
alleen maar technisch bekeek, maar
de daarnaast onmiddellijk door had
waar de geestelijke schoenen wron
gen en die je met een verstandig
woord en een paar nog verstandiger
kwinkslagen van een aantal lastige
piekerproblemen afhielp en vooral
dat bevorderde je herstel.
Als het met u straks zover is,
mijnheer Schattenhelm, zult u dat
hei stel ook als een soort wederge
boorte ervaren. Is het herstel een
maal een feit, zodat je weer naar
huis mag, dan kijk je tegen honderd
en een dingen heel anders aan dan
tevoren, je ziet ze in je functie van
wedergeboren ineens in al hun be
trekkelijkheid, je betrapt je erop
dat je ineeens over allerlei voorheen
doodernstige zaken kunt lachen en
vooral: je gaat je leven waarmee je
voorheen wel eens veel te ruw was
omgesprongen, als iets bekijken
waarvoor je toch eigenlijk alleen
maar verdomd dankbaar hebt te
zijn.
Als oud-Amsterdammer heb ik
mij wel eens geërgerd omdat ze
daar met dat nieuwe stadhuis maar
niet opschoten, maar nu voel ik
zowaar toch wel wat voor het denk
beeld van de Amsterdamse D'66-ers
om op de plaats waar men voor 200
miljoen een nieuw stadhuis wil bou
wen, dat straks natuurlijk het dub
bele zal kosten liever een park aan
te leggen, lekker in het hart van de
benauwde binnenstad. Tweehonderd
miljoen en straks natuurlijk het
dubbele, bij een hoofdstedelijke
schuld die al 750 miljoen bedraagt.
De lui van D'66 vinden dat de
hoofdstad dan maar in het paleis op
de Dam moet representeren. Nu, als
ik lees dat Claus zelf in een comité
zit dat erover piekert om dat paleis
voor allerlei cultureel gedoe open te
stellen, dan zie ik daarin al een
schuchter bewijs dat het piet de
exclusieve paleisfunctie van Van
Campens zoveelste wereldwonder
begint af te lopen!
Is op die manier het probleem van
de hoofdstedelijke „representatie"
opgelost (het wordt uiteraard hele
maal opgelost als er eindelijk eens
door dat „representeren" een nuch
tere streep wordt gehaald) dan
blijft alleen nog maar de vraag waar
de hoofdstad z'n ambtenaren moet
onderbrengen.
Lang geleden, toen Pakistan pas
onafhankelijk was geworden heb ik
gezien hoe in Karastsji vlijtige amb
tenaren, bezeten van kersvers patri
ottisme, in simpele barakken hun
werk deden. Onvergetelijk blijft in
dat verband die refendaris die me
toevertrouwde dat hij bij gebrek,
vooralsnog, aan een eigen woning 's
nachts dan maar onder zijn bureau
sliep.
Nu, zo gek hoeft het alternatief
van dat Amsterdamse miljoenen
stadhuis er nu ook weer niet uit te
zien en intussen zal de bureaucrati
sche grootheidswaan ook in Pakistan
wel voor de nodige pronkgebouwen
hebben gezorgd, daar waar eens die
aandoenlijke barakken stonden.
Maar toch als ik bijvoorbeeld
zie aangekondigddat men het hart
van Zwolle, evenals dat van Am
sterdam, met een rechtlijnig glas- en
betongevel denkt te sieren, waarin
aan de goden Bureaucratie en Re
presentatie ook al zo hoog nodig een
miljoenenoffer moet worden ge
bracht, zie ik waarachtig de barak
ken van Karatsji als symbolen van
een nuchter realisme dat ons hoe
langer hoe meer ontbreekt en dat
daar toen al was het maar voor
even op de hedendaagse waan
triomfeerde dat pas wat lelijk is
mooi is en dat er geen balk te hoog
is of je kunt er met een sierlijke
zwaai het gemeenschapsgeld over
heen smijten.