E VROUW VAN DE RISTALLENZOEKER lis ee: rin: ACULTEIT PSYCHOLOGIE BEGINT IN ÏLBURG MET 80 STUDENTEN V DE TWEE WARME BAKKERS Daar lag ik dan De verdwaalde kinderen en het gestolen paard OPGELUCHT De kameel DE DWERGEN IN DE BERGEN ZO MAAR.... kleine stem 1 {HTERNA m JAGER door lotiari winkler VRIENDJES EIGEN PAARD Scheiding Toelatingsstop Toeloop Oud-Amsterdammer 3ENSDAG 10 MAART 1971 if* IWaar komen de schitterende kristallen vandaan, de ruwe brokken pet wel honderd facetten die glanzen en stralen schieten in niaanwit i rozenrood, in zonnegeel en hemelsblauw, in alle kleuren waarin ivelen schitteren kunnen Ze worden gezocht en gevonden in rots- Ijeten, in duistere spelonken en op ijzige toppen van bergen; op plek- i die zo gevaarlek zijn dat alleen onverschrokken bergbeklimmers pr de moed voor hebben. X was eens een jonge kristallen- diepte aan haar rechterhand Het was ilter, die grotere en mooiere brok- daar koud en het licht leek blauw verzamelde dan wie ook. Hij want de zon kon nooit in die kloof tde rots en berg tot op de kern, schijnen. Hij was daar al eerder ge- hij voelde uit het binnenste van weest en wist een plekje, waarachter hij een ware schat dacht te vinden. Nu begon hij daar te kloppen, te hak ken en te wrikken. Hij kneep zijn ogen bijna dicht voor de splinters en rukte aan de losgeslagen steen (ot zijn handen bloedden. Maar eindelijk legde hij een kristal bloot dat blonk niet zulk een glans als hij nog niet eerder had gezien! ff hij Clay vol op de kaak gerat tcennismaken. beinvloeiden en bleef voortdi aandringen. In de derde drie minuten nen de treffers van Frazier achter te laten bij Clay, die me] 97.5 kilogram bijna viereneei kilo zwaarder was. Clay, tiien meter langer dan zijn tegenst bloedde licht uit de neus. I wijzigde zioh het beeld echter, nog altijd Miet zo snel en flitser vroeger, trof nu met zijn tw< dig geslagen counters wel c het gezicht van de licht in gedoken inkomende Frazier,, vaak onzuiver sloeg. Vanaf de ronde scheen Clay zioh he meester in de ring te voelt oude bravoure kwam terug en| stond hij zonder dekking, van zich afhoudend met zijn directe. Doorlopend pratend Frazier, trof Clay zijn tegens voortdurend op het gezicht. Hl deelte van Frazier's gelaat roi linkeroog begon te zwellen minuut tussen de ronden zijn secondanten voortdurend ijszakken om de zwelling mogelijk terug te dringen. Vanaf dat moment leek Cla; zijn nog steeds aanvallende stander tientallen malen met en rechtse hoeken trof, op een I winning af te gaan. Clay voeldl zo zeker van zijn zaak, dat li door Frazier gewoon tegen wen liet zetten en hem dan linkerhand als het ware ov' hoofd „aaide". De linkse hoek zijn tegenstander ontweek hij i achteruit te gaan of op te met de schouder. Opvallend echter wel dat Clay geen zijn snelle voetenwerk gebrui zich veel in de hoek van de ri zetten, zonder zich daar ov zorgen over te maken. Op dj I ment was de oude „showman1 bezig. Aan het slot van de W ronde kwam Frazier na twee sen en een linkse directe in lijkheden. Hij bewoog zich zaam en was duidelijk opgj j toen de gong het einde van de aankondigde. De plotselinge wending vaj I gevecht kwam in de elfde row I een linkse hoek steunde Clsj I de linker knie op het canvas] scheidsrechter Mercante telos] omdat hij meende dat de ni] uitgegleden was. Frazier ze"] tegenstander daarna meer da; I minuut vast in de neutrale waar Clay een regen van I zoveel mogelijk trachtte te ne 1 seren door Frazier vast te hj Een linkse hoek van Frazier I Clay en Mohammed Ali knikt] I de knieën. Door opnieuw zijn Lschoen in de nek van Fm I leggen probeerde Clay zich tj Iden maar kon toch niet verhii] Idat de titelhouder in deze lopnieuw voordeel had. Clay's Iten begonnen duidelijk af te len zijn stoten kwamen steeds] Ider goed door. Weliswaar waj Izier door de treffers uit de 1 gaande ronden in het gezicht lonhèrkenbaar maar ook ClaJJ |laat toonde sporen van de strij De vijftiende en laatste ron] Igon met felle slagwisselingen, [bij Frazier over de meeste re Ibleek te beschikken. Na een Imiste Clay in een van de ne Ihoeken een rechtse hoek en ■daardoor een onderdeel van loonde zonder dekking te staan] Izier voedde dat hij de partij] Ichien toch nog binnen de lirnif [kunnen beëindigen. Hij joeg ■door de ring en gunde heffl] [moment rust. Hij trof zijn ptander. hoewel zelf ook vo aitgeput door het slopende gel Jnet linkse en rechtse hoekeftf de laatste gong klonk, hief de] pioen juichend de handen oi gesteente een kracht, die hem „In mijn harde hart verberg ik schat," i klom hij tegen de klippen op, liet zich aan een touw in de af- rnl zakken. Dan begon hij te hak- i met hamer en houweel, net zo tot het schitterend kristal was jotgelegcl. kristallenzoeker had een mooie ige vrouw, die in hun huisje ach- Jjleef als hij de bergen beklom. een jonge vrouw voelt zich Mam als haar man dagen" en Jhten in de bergen dwaalt. Zij [kt zich ongerust over hem. Er I hem op die gevaarlijke tochten i zoveel verschrikkelijks overko- fc< Was haar lieve man toch maar landers geworden dan kristallen- [ker. Hij zou als steenhouwer toch n hard op blokken graniet kunnen hij zou als houthakker even j met bijlen kunnen zwaaien. de man was nu eenmaal met en ziel een kristallenzoeker en was niets aan te veranderen. |u werd de jonge vrouw in de ps van angstig heel nieuwsgierig, (was er zo heerlijk aan die ge- tlijke eenzame tochten? Dat zou peif eens willen onderzoeken len eens op een vroeger morgen 100 nog niet was opgekomen, en iristalienzoeker al afscheid nam pijn vrouw om de bergen weer in lekken sloop zij hem na. dachtdat zijn vrouw veilig i achterbleef, maar nee! Zij liep len afstand achter hem aan, pre vals hij de helling op Zij be- net als hij deed, de steile zig- Iveggetjes. Het kostte haar moei. liet te veel op hem achter te ra- J want zij was niet zo bedreven in bergbeklimmen. Maar zij had zicli Benomen hem te volgen en het kroop over rotsblokken, scheur* iaar rok aan scherpe punten, zij steeg, net als hij. En na een van vele uren, zag zij hem bo- zich op een plateau, een recht flat vlak, dat de echte bergbe- iers „het plat van de stenen ta- noemden. moest zjj nog onderlangs een id trekken om ook dat vlakke de berg te bereiken zij daar aankwam leek het er stenen tafels, banken en |n klaar stonden om haar te togen. De rotsen waren er mis- wel duizenden jaren geleden itte stukken uiteen gevallen en (S3 geen wonder dat dit „het 'an de stenen tafels" heette. 1st van haar man was geen spoor te bekennen. Welke kant zou {Sn uitgegaan? Was hij afgedaald diepte aan haar rechterhand, ts hij juist verdwenen achter de :hte wand aan haar linker- It De jonge vrouw voelde zich int. De stenen tafels en banken len zo uitnodigend in het rond, pj op een daarvan haar omslag- uitspreidde, en erop ging liggen, 'in had de steen al warm ge en het duurde niet lang of zij ban vermoeienis in slaap. de stenen tafels. Samen gingen zij naar huis en borgen het kristal veilig, weg tot de dag zou komen waarop de man het ging verkopen Maar vanaf die dag gaat in de buurt van de berg een gerucht rond. Een sprookjesachtig verhaat- Er zou daar boven op het „plat van de stenen tafels" een betoverde prinses wonen die zich in de winter tooit met kroon en scepter van ijs, maar die in de zomer kristallen schatten verza melt en daarmee speelt in de zon. Dal had de gemzenjager rondver teld. En zo komen nu sprookjes in de wereld. AN MAC GILLAVRY Deze twee warme bakkers zijn op het eerste gezicht precies aan elkaar gelijk, alleen staat er een op z'n kop. Toch zjjn er enkele verschillen. De onderste bakker mist vijf dingen, die de bovenste wel heeft. Zien jullie welke Het is niet erg gemakkelijk omdat één bakker op z'n kop staat iristalienzoeker had zicli intus- iM zjjn touw laten zakken in de Toen de man hel schitterend ge steente eindelijk had losgedekt borg hij het voorzichtig in zijn rugzak en hees zich weer aan het touw omhoog. In de diepte was i-et koud er. sche merig geweest, maar hierboven scheen de zon stralend, zodat hij zich het eerste ogenblik verblind voelde. Toen zijn ogen aan het licht ge wend raakten, keek hij rond Heilige hemel! Was hij betoverd? Lag daar op een stenen tafel een berggeest? Of een elfenkoningin die zich met kristallen sierde? Of een betoverde prinses die gedoemd was in eenzaamheid te leven? Onhoor baar sloop hij naderbij. Toen herkende hij het mooie ge zicht van zijn eigen lieve vrouw. Bij de gedachte aan de gevaren die haar op de tocht hierheen bedreigd had den, kromp zijn hart ineen Maar zijn hart vloeide ook over van liefde. Want hij begreep dat zij had willen weten waarom en hoe hij kristallen zoeker was. Nu nam hij het wondermooie kris tal dat hij zojuist had losgehakt, uil de rugzak en legde dat naast haar neer. Het had de kleur van haar door zon gewarmde wangen, maar het straalde en blonk zoals haar ogen konden stralen als zij blij was. De kristallenzoeker verborg zich nu achter een stenen tafel om te zien hoe zij wakker zou worden. Het was al laat in de middag toen de jonge vrouw de ogen opende. Zij richtte zich op, rekte zich uit, en herinnerde zich toen pas waar zij was. Had zij tijd gehad om na te denken, dan zou zij nu bang gewor den zijn over de vraag: hoe kom ik veilig thuis zonder mijn man? Maar zjj had de tijd niet dit te denken, want haar oog viel op het schitterend kristal. Zij nam het brok in de hand en liet het heen en weer wentelen om er al het licht in te vangen. Het schitterde alsof ze de zon zelf in handen hield Achter een stenen tafel glim lachte haar man Het was op dit ogenblik dal een gemzenjager op het plateau aan kwam. Dadelijk werd zijn oog ge troffen door ie stralen van het kristal. Hij zag een wondermooie jonge vrouw op een platte rots zitten en zij speelde met een flonkerende schat. Zij was zó verdiept in die schoonheid dat zij de gemzenjager helemaal niet zag. En hij werd zó door schrik bevangen dat hij zo snel mogelijk het plateau verliet, zonder haar man te hebben ontdekt. Maar ook de kristallenzoeker hield het niet lang uit op zjjn verborgen plek. Hij kwam te voorschijn en toen n zijn vrouw hem aan zag komen, vloog H<z I3!" Ja5PlECl ajsjapuo ap er zulk een stralende lach van vreug- uba orijoojj Joij Jopaa,\ -sub-ttf de over haar gezicht, dat de schitte- 3p U3 aous ap 'jubm uaa ube jbbu rende schat in haar schoot er bijna bij verbleekte. s*nm 3P do 8?dBI »a«i xayl Samen verlieten zij het plateau van -MECl «HSiapuo aQ lONISSOTJO Hoog in de bergen, daar wonen zeven dwergen. Ze beginnen 's morgens vroeg, maar ze krijgen nooit genoeg. Hoor om 5 uur weer, iedere morgen keer op keer, Ze jodelen een keer, maar iedere morgen een beetje meer. op een zekere morgen geen ge- jodel meer, de mensen dachten weer. Waar blijven onze dwergen, daar boven in de bergen. Zou er wat aan de hand zijn, dat is nou niet zo fijn, maar hoor daar gaat het weer, maar ze jodelden voor de laat ste keer. Toen was het er opeens zeer stil, 't was zelfs koud en kil. Ze namen hun jodelstem mede, en rusten nu in vrede. Willy Peemen, 13 jaar. GERTJAN VAN BOXTEL, IIIIIBIIIiaillllBIlIHliniMigiailllHIIIIIHIIIüailllinillHIIIIBIIIIlBIIIIIBI i K A' S jaar, Lage-Zwaluwe. iiiiiniiuHiiiiiniiniiiiwiHiiiiiiWHiBiiiiii B-.B'Ihlf Ill—BMB—W De kameel zei: „Moet je weten. Ik krijg helemaal geen eten". „Dat is helemaal niet leuk", zei de sigarettepeuk. „Ik heb gesmuld en ze hebben m'n bord nog eens gevuld". De kameel zei: „Z ehebben me ver geten en dat mogen ze heus wel weten! Straks moet ik weer lopen hele nachten en ik krijg ook hele zware vrachten. En dan van mijn baas nog veel klachten. Mijn baas heet Fjing Fjang". En 's morgens gaat zijn wekker van ring-rang. Hij gaat naar beneden. Om zich aan te kleden. Hij gaat zijn haren goed kammen. En doet pleisters op alle schrammen Dan gaat hij naar de kameel. En geeft hem eten. De baas van de kameel was het heus niet vergeten. Els van Gastel. 9 jaar, Gilzt. In een boerderij in Brabant, woonde een boer en een boerin met zeven kinderen. De oudste van de kinderen, Geurt, had voor zijn over gang naar een hogere school een paard gekregen. Het paard heette Bruintje. Een dag nadat het paard voor het eerst buiten was geweest schrok de jongen. Het paard was verdwenen. Hoe zou het toch komen vroeg hij zich af. Het paard zou toch hinniken als het gestolen zou zijn. Een ctorpje verder was een begra fenis aan de gang. Achter de kist liepen twee kinderen. Een jongetje en een meisje. Patricia en Johnny. Hun moeder was gestorven en nu waren zij alleen overgebleven in de wereld. Na de begrafenis gingen ze naar huis. Toen ze thuis wat gegeten hadden gingen ze een wandeling maken in het grote bos. In het bos zag Patricia een wit dier door het bos wandelen. Ze waarschuwde Johnny en gingen het diier toen achterna. Bij een groot meer gingen de twee kinderen op het gras liggen, want ze waren erg moe geworden van het vele wande len. Ze vielen bijna onmiddellijk in slaap. Toen ze een paar uur later wakker werden, stond er een paard bij hun. Ze werden meteen vriendjes met het paard. Ze noemden het paard Bruintje. Ze wisten niet dat het paard eoht zo heette. Overal waar ze heen gingen ging Bruintje ook mee. Op een dag besloten ze een reis te maken door het land. En Bruintje ging mee. Toen ze in het dorp kwamen waar Bruintje had gewoond werden ze aangehouden door de boer. Hij vroeg hoe ze aan het paard kwamen, waarop ze antwoordden: „Het paard liep in de bossen bij ons thuis. Toen hebben wij het meegenomen". De boer vertelde het hele verhaal. En toen moesten de kinderen het paard teruggeven. Een paar weken later werden de kinderen blij gemaakt. Ze kregen van de boer allebei een eigen paard. Geurt, die blij was dat zijn paard terug was, kwam de twee paarden brengen. En zo had alles een goed besluit. Cisca Bosman, Breda. biiibiiiibiuib Een vlek Vlug het vloei Inkt eraf. Wat een geknoei Een boom Bomen ruisen Dat komt door de wind Maar één boom die vindt; Waarom zou ik ruisen Ik ben zo stijf als een lat En trouwens ik heb geen blad Vissen De vissen in de zee zwemmen met Neptunus mee naar het oude wrak De visjes zijn o zo mak Muis in huis Ken je het dorpje Huizen Daar wonen heel veel muizen. Ze dansen, ze springen en zingen de hele dag 's Nacht zijn ze bang, Omdat zingen van de muizenpolitie niet mag. Gerrie van Dongen. 12 jaar, Breda. inai»ianiiainia<iiiai»ia»iai)iiaixaiiiiaiiiianiiaiiiiii eindredactie els smit ben jansen onze onderwijs redacteur) -BURG Er zijn op het lik in ons land zo'n 70(10 "logie-studenten. Dat bete- overbezetting van de 6 uni- aire opleidingsmogelijkhe- 'at is de reden geweest om 'burgse hogeschool toestem - te geven een sub-faculteit 'ologie op te richten. Minis- 'ttinga heeft daarbij ook ;ferd naar de adviezen van sturen van de bestaande logie-faculteiten. hele heisa", zegt professor J. P. van Dooren, die de isie van voorbereiding voor Nende" leidt. Hij vertelt dat |lburgse hogeschool er al zo'n nee bezig is. In 1965 werd de gedachte erover binnenska- 'itgesproken. ■ssor Van Dooren stelt dat !"jn mening Zuid-Nederland nog wel wat te goed zal hebben als de spreiding van instituten van wetenschappelijk onderwijs goed op gang kan gaan komen. In dat zuiden immers woont en werkt 20 procent van de Nederlanders. Zij hebben recht op de voornaamste universitai re opleidingen in hun woongebied. Op papier begint de nieuwe Til- burgse studierichting duidelijk in houd te krijgen. Er is een studiepro gramma ontworpen dait is opge bouwd uit 10 semesters (perioden). Twee semester-cursussen voor de inleidende studie, drie voor het kan didaatsexamen. Dat kan na 2,5 jaar worden afgelegd. Het zesde semes ter is bestemd voor cursussen. Het zevende en achtste semester kan worden afgerond met het doctoraal examen I, het negende en tiende met het doctoraalexamen II. Elk semester wordt met een tentamen afgesloten. „De hele studie is gebaseerd op het terminal-systeem. We willen de studenten zo zelfstandig mogelijk la ten werken en gaan daarop een strikte controle uitoefenen. Dat betekent ook dat de studenten de laatste studiejaren heel sterk moeten leren werken in buiten-uni- versiitaire instituten, psychiatrische ziekenhuizen (er ligt in Den Haag een verzoek in Tilburg zulk een ziekenhuis te mogen stichten (250 bedden) voor acute psychiatrie, in richtingen, het gemeenschappelijk instituut voor toegepaste psychologie (Tilburg-Eindhoven). Met nadruk zegt professor Van Dooren enkede malen dat de nieuwe opleiding de studenten begrip wil bijbrengen voor de levende, ook maatschappelijke problemen. „Wij streven beslist niet naar een duide lijke scheiding tussen het weten schappelijk en het professioneel werken". De opzet van de Tilburgse oplei ding is haar een duidelijk eigen gezicht te geven. Er wordt begon nen met twee doktoraal richtingen: psychologie van arbeid en organisa tie; economische psychologie. Die laatste hoofdrichting is nieuw voor ons land. Er wordt in Duitsland wei wat aan gedaan en de Amerikanen hebben zich ook op dat gebied bege ven. „Wij menen dat die richting in Tilburg uitstekend vorm en inhoud kan krijgen in het kader van het klimaat van de universitaire eoono- miestudie. Er is hier een economi sche voedingsbodem die zeer ge schikt kan zijn voor die hoofdrich ting". Het programma Omvat een volledig pakket van studie-mogelijkheden voor de volgende zes hoofdrichtin gen in de psycho-logiestudie: tech- nopsyehologie en functieleer, sociale psychologie (arbeid en organisatie), economische psychologie, ontwikke lingspsychologie, onderwijspsycholo gie (school- en beroepskeuze psy chologie) klinische psychologie en psychotherapie. Een rustige ontwikkeling van de nieuwe subfaculteit is gewenst. Daarom gaait men met een toela tingsstop werken. Elk jaar zullen dan meer studenten worden toegela ten. „Totdat de toelating geheel open kan worden". Het eerste jaar gaat de Tilburgse subfaculteit der psychologie begin nen met 80 studenten. Dat aantal eerstejaars kan dan telkens groter worden. „Wij willen niet meteen een vloed toelaten. Dat komt van enen echte opbouw niets terecht. Vervelend? Ja, dat wel. We ver wachten dat er geloot moet worden. Dat is niet de aangenaamste selec tie-methode. We zijn daarover ech ter nog aan het denken. Voorop volledig tot ontplooiing is gekomen, zullen er zeker zo'n zestig weten schappelijke medewerkers en vijftig administratieve en technische perso neelsleden werkzaam moeten zijn, „Denkt u maar eens aan de labora toriumbibliotheek en de opbouw van een eigen faculteitsbibliotheek, Een becijfering heeft uitgewezen dat met de aankoop van technische ap paratuur het eerste jaar al zo'n klei ne twee miljoen gulden gemoeid is. We gaan sterk samenspelen met de Technische Hogeschool Eindhoven voor de onderdelen funktieleer en fysiologische therapie". staat de geleidelijke groei van de faculteit. Want daarop mikken we wel, op den duur. Op een volledige faculteit met zo'n 800 tot 1000 stu denten". Verrassend en verheugend is de grote belangstelling om aan de op bouw van de nieuwe Tilburgse op leiding te mogen meewerken. „Het is kennelijk aantrekkelijk voor we tenschappelijke medewerkers hun krachten te geven aan een faculteit die nog nauwelijks gehandicapt wordt door tradities en bezette leer stoelen. We beginnen met acht hoog leraren. Er moeten dus nog zes leer stoelen bezet worden. Er is belang stelling voor, ook van goede Ameri kanen en van Nederlandse hooglera ren in de Verenigde Staten die naar ons land terug willen komen". De opbouw van zo'n nu nog sub faculteit is geen kleinigheid. Als zij De huisvesting is ook geen klei nigheid. Er komt een provisq-rium. Dat moet september van dit jaar klaar zijn. Men hoopt dan tegelijker tijd de plannen gereed te hebben voor de definitieve bouw waarin de groeiende sub-faculteit onderdak kan vinden. „Onze voorkeur gaat uit naar pa- viljoenbouw, eenheden gesitueerd rond een cntraal gedeelte. Al met a-1 een kwestie van vele miljoenen". Professor Van Dooren stelt „te vrezen" dat over enkele jaren de toeloop naar de Tilburgse sub-facul teit der psychologie veel groter zal zijn dan het maximum aantal stu denten dat men kan hebben, zo'n duizend. „De regering zaj er dan verstandig aan doen elders weer een sub-faculteit psychologie te stichten. En daarbij dan de specialisatie en verwijzing van studenten in het oog te houden. De tijd is al -geruime tijd voorbij dat alles kan worden gedaan in eén faculteit". JACQUES LEVIJ Ik ken mijnheer Schüttenhelm niet persoonlijk, maar op een of andere manier mocht ik hem wel: als de opperste omroepbaas zich weer eens op het tv-scherm liet zien leek het een plezierige man, zo ie mand die wist wat hij wilde en die daarnaast toch nog tijd scheen te hebben voor een humoristische kijk op mensen en dingen. En nu ligt zo'n op het oog sterke kerel dan ook in het ziekenhuis. Uitgerekend tijdens de Hart-week mensen pas toch op die gevoelige motor waar heel je bestaan van afhangt") heeft hij het als nummer zoveel met zijn hart te kwaad ge kregen. Ja, en dan lig je daar, en als er geen haastige hulp I >mt opdagen is het met je gedaan. Maar komt die hulp op tijd och, dan is er wel weer een grote kans, dat je er overheen komt, nadat je natuurlijk eerst heel gehoorzaam een aantal weken in dat ziekenhuis hebt door gebracht, waar ze je in een bed stoppen opdat je eigenlijk letter lijk met hart en ziel tot rust zult komen de rust die je jezelf, vóórdat die pijnlijke waarschuwing kwam, onvoldoende had gegund. Ik kan ervan meespreken, zoals die brave mijnheer Jongeling ervan kon meespreken en die forse mijn heer Schüttenhelm. Het is alweer een hele tijd geleden, maar ik her inner het mij allemaal nog precies en 'vooral die weken in dat Amster damse ziekenhuis, waar ze me zo heerlijk over alles hebben heenge- holpen. Om de titel van dat boekje van Theo Olof („Daar sta je dan...") te variëren: daar lag ik dan en had eindelijk eens niets, maar dan ook niets in te brengen. Dokter Durrer, die me behandelde, was toen nog geen professor, al zat dat er reeds levensgroot in. Een geneesheer op en top zo een die de zaak niet alleen maar technisch bekeek, maar de daarnaast onmiddellijk door had waar de geestelijke schoenen wron gen en die je met een verstandig woord en een paar nog verstandiger kwinkslagen van een aantal lastige piekerproblemen afhielp en vooral dat bevorderde je herstel. Als het met u straks zover is, mijnheer Schattenhelm, zult u dat hei stel ook als een soort wederge boorte ervaren. Is het herstel een maal een feit, zodat je weer naar huis mag, dan kijk je tegen honderd en een dingen heel anders aan dan tevoren, je ziet ze in je functie van wedergeboren ineens in al hun be trekkelijkheid, je betrapt je erop dat je ineeens over allerlei voorheen doodernstige zaken kunt lachen en vooral: je gaat je leven waarmee je voorheen wel eens veel te ruw was omgesprongen, als iets bekijken waarvoor je toch eigenlijk alleen maar verdomd dankbaar hebt te zijn. Als oud-Amsterdammer heb ik mij wel eens geërgerd omdat ze daar met dat nieuwe stadhuis maar niet opschoten, maar nu voel ik zowaar toch wel wat voor het denk beeld van de Amsterdamse D'66-ers om op de plaats waar men voor 200 miljoen een nieuw stadhuis wil bou wen, dat straks natuurlijk het dub bele zal kosten liever een park aan te leggen, lekker in het hart van de benauwde binnenstad. Tweehonderd miljoen en straks natuurlijk het dubbele, bij een hoofdstedelijke schuld die al 750 miljoen bedraagt. De lui van D'66 vinden dat de hoofdstad dan maar in het paleis op de Dam moet representeren. Nu, als ik lees dat Claus zelf in een comité zit dat erover piekert om dat paleis voor allerlei cultureel gedoe open te stellen, dan zie ik daarin al een schuchter bewijs dat het piet de exclusieve paleisfunctie van Van Campens zoveelste wereldwonder begint af te lopen! Is op die manier het probleem van de hoofdstedelijke „representatie" opgelost (het wordt uiteraard hele maal opgelost als er eindelijk eens door dat „representeren" een nuch tere streep wordt gehaald) dan blijft alleen nog maar de vraag waar de hoofdstad z'n ambtenaren moet onderbrengen. Lang geleden, toen Pakistan pas onafhankelijk was geworden heb ik gezien hoe in Karastsji vlijtige amb tenaren, bezeten van kersvers patri ottisme, in simpele barakken hun werk deden. Onvergetelijk blijft in dat verband die refendaris die me toevertrouwde dat hij bij gebrek, vooralsnog, aan een eigen woning 's nachts dan maar onder zijn bureau sliep. Nu, zo gek hoeft het alternatief van dat Amsterdamse miljoenen stadhuis er nu ook weer niet uit te zien en intussen zal de bureaucrati sche grootheidswaan ook in Pakistan wel voor de nodige pronkgebouwen hebben gezorgd, daar waar eens die aandoenlijke barakken stonden. Maar toch als ik bijvoorbeeld zie aangekondigddat men het hart van Zwolle, evenals dat van Am sterdam, met een rechtlijnig glas- en betongevel denkt te sieren, waarin aan de goden Bureaucratie en Re presentatie ook al zo hoog nodig een miljoenenoffer moet worden ge bracht, zie ik waarachtig de barak ken van Karatsji als symbolen van een nuchter realisme dat ons hoe langer hoe meer ontbreekt en dat daar toen al was het maar voor even op de hedendaagse waan triomfeerde dat pas wat lelijk is mooi is en dat er geen balk te hoog is of je kunt er met een sierlijke zwaai het gemeenschapsgeld over heen smijten.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 17