.vrij
uit
Prof. dr.
E. J. Ariëns
over
drugs en
druggebruik
I
Symptomen van dieper
liggende moeilijkheden
Priester-guerillerö
Camilo Torres
Oppositie
Naar de
guerilleros
De nederlandi
Rage
oederen
Gr
ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/20 FEBRUARI 1971
ZAI fckiJAGBULAtofc
Geen kwaad
Het druggebruik en de ver
slaving staan in het middel
punt van de belangstelling.
Fel zijn de discussies tussen
de voor- en tegenstanders,
waarbij de gemoederen me
nigmaal verhit raken.
Prof. dr. E. J. Ariëns, hoog
leraar in de farmacologie
aan de Katholieke Universi
teit te Nijmegen, die be
schouwd kan worden als een
van de Nederlandse deskun
digen op dit gebied, heeft de
laatste maanden enige tien
tallen lezingen gehouden
over dit onderwerp. Een van
zijn uitgangspunten is: „Het
druggebruik en de versla
ving zijn geen kwaad op
zich. Het zijn symptomen
van dieper liggende moei
lijkheden welke vaak samen
hangen met stoornissen in de
aanpassing aan en de inpas
sing in het maatschappelijk
bestel. Het verkrijgen van
inzicht daarin en het aan
brengen van noodzakelijke
correcties zijn voorwaarden
voor een effectieve benade
ring van het drugprobleem".
op
Voor een objectieve, zakelij
ke benadering van het
vraagstuk acht prof. Ariëns
het noodzakelijk afstand te
nemen, vooroordelen pro of
contra ter zijde te stellen.
Alleen dan kan het inzicht
worden verschaft dat nodig
is voor het bepalen van de
te volgen gedragslijn.
Vraag: „Is er eigenlijk wel
sprake van duidelijkheid
over het begrip drugs?"
Prof. A.„De situatie rond
drugs en druggebruik is zó
verwarrend, dat zelts de over
heid onzeker lijkt ten aanzien
van de in te nemen standpun
ten en de te volgen gedrags
lijn. Geen wonder dat veel ou
ders, opvoeders en een deel
van de opgroeiende jeugd zich
afvragen: wat hangt ons hier
boven het hoofd? Men raakt
verward door allerlei termen
zoals psychedelisch, versla,
ving, omturnen, pot, bewust
zijnsvernauwing, hennep, high
zijn lijmsnuivers, hard en
soft drugs, junk, LSD, ha
sjiesj, bad trips, joints, enz.,
enz., vaak in verband met be
grippen als pop, hippies, sex.
In het hedendaagse populaire
gebruik", aldus prof. Ariëns,
„is de inhoud van de term
drugs beperkt zodat hiermede
in het bijzonder bedoeld wor
den stoffen, die de geestestoe
stand of de psyche beïnvloe
den en die gebruikt worden
buiten de geneeskunde.
Als psychofarmaca kunnen de
op de psyche inwerkende stof
fen (slaapmiddelen, kalmeren
de middelen en stimulantia)
van nut zijn voor behandeling
van zieken, indien althans
deskundig toegepast. Maar zo
wel geneesmiddelen met een
werking op de psyche als niet
in de geneeskunde gebruikte
psycho-actieve stoffen (zoals
alcohol, marihuana, hasjiesj,
L S D en dergelijke) blijken 'n
grote aantrekkingskracht te
hebben".
Vraag: „Is de term verdo
vende middelen voor
drugs eigenlijk wel juistt"
Prof. A.„De term verdoven
de middelen -*oor drugs is
juist indien gebruikt in samen-
zich
maar
hang met bijvoorbeeld morfine
of opium, maar misleidend in
dien gebruikt met betrekking
tot drugs in het algemeen.
Hoewel de meeste drugs tn ho
ge dosis een toestand van ver
doving teweegbrengen worden
ze vooral gebruikt vanwege de
psychische prikkelingstoestan
den die ze veroorzaken. We
hebben bij drugs in de regel
niet met verdovende maar
meer met stimulerende midde
len te doen. Een stimulering
die veelal geïnterpreteerd moet -
worden als een ontremmings-
verschijnsel".
Vraag: „Hoe staat het dan
met de begrippen versla
vende middelen, versla
vingdie in dit verband
vaak worden gehanteerd?"
Prof. A.„Een verslavend
middel is in wezen een vrij-
heidberovend middel. De be
trokkene verliest de vrijheid
om met het gebruik van 't mid
del te breken. In verband met
verslaving wordt het begrip ge
woontevorming gebruikt. Doch
met gewoonten kan men dik
wijls zonder moeite breken.
Zijn aan dat verbreken onaan
gename consequenties verbon
den dan kunnen die tot fixa
tie van de gewoonte aanleiding
geven. Die fixatie kan zó sterk
zijn dat van verslaving moet
worden gesproken. De mate
waarin de betrokkene zijn vrij
heid om met de gewoonte te
breken heeft verloren geeft de
ernst, de graad van de versla
ving aan".
Vraag: Ontstaat bij de ge
bruiker van drugs een toe
stand van vergetelheid en
daarmede een mentaal
losmaken van concrete
conflict-situaties f"
Prof. A.,,Dat is inderdaad
een van de factoren die bij
het gebruik van drugs naar vo
ren komen. Men denke maar
aan de uitdrukking „zijn ver
driet verdrinken". Bij de ge
bruiker van alcohol is dan
sprake van een vlucht in de
roes, een vlucht voor proble
men en conflict-situaties waar
tegen hij zich niet opgewassen
voelt. De vlucht in drug- en-
of alcoholverbruik in roeswek-
kende doses leidt echter niet
tot het oplossen van proble
men. Integendeel, door 't drug
gebruik wordt vaak een toe
stand van lethargie, van pas
siviteit ten opzichte van be
staande problemen teweegge
bracht. De conflict-situatie zal
vaak nog aanzienlijk worden
versterkt door de afwijzende
houding van het milieu ten
aanzien van het druggebruik.
Bij het onthouden van de drug
valt de roestoestand weg en
wordt de betrokkene zich weer
ten volle bewust van de dan
verscherpte conflict-situatie.
We hebben als het ware te
maken met een vicieuze cir
kel, waarin een versterking
ontstaat, een probleem- of con
flict-spiraal waarin de betrok
kene gevangen raakt. De
vlucht in het druggebruik zal
veelal slechts leiden tot een
versterkte neiging hiertoe met
als gevolg een door het indi
vidu zelf moeilijk of niet meer
te doorbreken afhankelijkheid
van het druggebruik. Men
spreekt dan wel van psychi
sche afhankelijkheid".
Vraag: „Welke verschijnse
len doen zich voor bij in
tensief druggebruikf"
Prof. A.„Naast de psychische
afhankelijkheid kennen we de
fysieke afhankelijkheid. Bij
onthouding na druggebruik
ontstaat een tweede soort van
onaangename verschijnselen,
welke van farmacologische
aard zijn. Bij gebruik gedu
rende enige tijd ontstaat een
vermindering van de gevoelig
heid voor de stof. Die vermin
derde gevoeligheid berust op
tegenregulatieprocessen in het
organisme, dat zich als het wa
re verzet tegen de door de
drug opgedrongen veranderin
gen. Dit geldt niet alleen voor
veranderingen in bloeddruk,
pupilwijdte enz., maar ook
voor de functie van de herse
nen. Men is dan ook bij ge
bruik van verschillende psy
cho-actieve stoffen genood
zaakt de dosis te verhogen om
de werking ervan te handha
ven. Er zullen steeds hogere
doseringen nodig zijn om het
gewenste effect te bereiken;
zo zelfs dat het de gebruiker
tenslotte nauwelijks mogelijk
is om zich een voldoende hoe
veelheid van het middel te
verschaffen. Ondanks gebruik
van zeer hoge doseringen is
het middel dan vrijwel on
werkzaam. Bij staken van het
gebruik treedt een soms da
genlang durende toestand van
diepe misere op de onthou-
dinsgverschijnselen die zon
der tussenkomst van de arts
dodelijk kan verlopen. Hieraan
kan slechts worden ontkomen
door het gebruik van de drug
of van een nauw verwante stof
voort te zetten. De betrokke
ne is dan door angst voor de
onthoudingsverschijnselen af
hankelijk geworden van 't mid
del. Men spreekt dan van fy
sieke afhankelijkheid. Hier
wordt alleen nog een uitweg
geboden door een ontwennings
kuur die door deskundigen be
geleid wordt. Gaan beide vor
men, psychische en fysieke af
hankelijkheid samen, dan is de
kans op ernstige verslaving
groot".
Vraag: „Komen jeugdigen
mogelijk tot het gebruik
van drugs omdat zij zo
als met het tabak roken en
met alcohol er een sta
tussymbool in zien, omdat
zij „groot" willen zijn en
doenf"
Prof. A.„Bij het aannemen
van de rookgewoonte op jeug
dige leeftijd zijn ongetwijfeld
in het spel de psycholabiliteit
van de puber en het zich niet
aangepast en Ingepast voelen
van de adolescent in h< maat
schappelijk bestel. Beide le
vensfasen zijn lijk aan con
flict-situaties. In deze periode
dient de jonge mens tot zelf
standigheid, tot zelfontplooiing,
tot zelfrealisatie te komen. Hij
streeft naar een eigen identi
teit, daarbij natuurlijke drif
ten een belangrijke rol spelen.
Bij belemmering in deze ont
wikkeling zoekt de betrokkene
uitwijk- of ontsnappingsmoge
lijkheden. Belangrijk daarbij
is de identificatie door imita
tie van de geaccepteerde en
hoog-gekwalificeerde als bij
uitstek voor „vol" (volwassen)
geldende prototypen. Door
zich in zijn gedrag te confor
meren aan het geaccepteerde
prototype, in dit geval door
ook te roken, ontsnapt de be
trokkene aan de gevoelens van
onzekerheid, onvoldaanheid, in-
sufficiëntie, enz., eigen aan pu
berteit en adolescentie. Hij
voelt zich volwassen. De aan
gemeten gewoonte kan diep on
derbewust in de persoonlijk
heid gefixeerd worden en tot
een fixatie van de rookgewoon
te leiden. Deze is gekenmerkt
door het onvermogen van de
roker om met de gewoonte te
breken, ook als hij dat zou
wensen. Het roken is als het
ware voor hem van existen
tiële betekenis geworden en de
ze factor is bij de verslaving
op jeugdige leeftijd van spe
ciaal belang. De neiging tot
imitatie van het bewonderde
prototype is ook een belang
rijke prikkel voor het roken
van marihuana, hasjiesj, enz.
De beginnende hasjeisj-roker
ondervindt als regel weinig
genoegen aan het roken; hij
wordt niet high Wat gewaar,
deerd wordt is het erbij ho
ren, het geaccepteerd worden,
voor vol worden aangezien, 't
participeren in de vaak gero
mantiseerde en geritualiseerde
sfeer van het druggebruik. De
drug als statussymbool geeft
toegang tot wat men zou kun
nen aanduiden als dé „new
high society". Tevens ver
schaft de gebruiker zich een
vrijbrief ten aanzien van de
gedragingen van deze sub-cul
tuur op bijvoorbeeld sexueel en
sociaal gebied. Het feit dat de
omgang met marihuana sterk
in de sfeer van het clandes
tiene, de illegaliteit, gedrongen
is, is belangrijk voor de so
ciale rol van deze drug als
„vrijheids"-symbool voor 't re
bellerende en revolterende
deel van de Jeugd. Wat geldt
voor de initiatie van het ge
bruik van sigaretten en mari
huana geldt ook ten aanzien
van alcohol. Ook de betekenis
van alcohol als statussymbool,
vooral voor jeugdigen, wordt
door de reclame-psychologen
dankbaar uitgebuit („Dit is de
man, dit is zijn bier"). Naast
de onbewust existentiële afhan
kelijkheid die alcohol met ta
bak en marihuana gemeen
heeft, bezit alcohol evenals ma
rihuana een psycho-actieve
werking welke de mogelijkheid
schept tot gebruik ervan als
hulpmiddel bij het ontvluchten
aan of maskeren van conflict
of probleemsituaties. Dit houdt
dus in het risico van het ont
wikkelen van een psychische
afhankelijkheid. Verder ont
staat bij alcohol na chronisch
gebruik in hoge dosering een
fysieke afhankelijkheid. Het
onthoudingssyndroom staat be
kend als delirium tremens. In
het voorgaande doelde ik uit
sluitend op verslaving aan de
betrokken middelen. Het gaat
om diegenen voor wie het ro
ken, respectievelijk drinken
onwrikbaar verankerd is in, en
daarmee bepalend voor, het
gedragspatroon. De onbewust-
existentiële afhankelijkheid is
van speciale betekenis bij de
verslaving van jeugdigen. Als
eenmaal de gewoonte van het
drug- (tabak-, alcohol-, mari
huana-, enz.) gebruik tijdens
puberteit of adolescentie gefi
xeerd is, zullen door de be
trokkene pogingen van anderen
om hem van die gewoonte af
te brengen deels onderbewust
worden ervaren als een aan
slag op zijn persoonlijkheid, 'n
bedreiging van zijn volwassen
heid. Dit betekent een vrijwel
definitieve blokkade van de
mogelijkheid voor volwassenen
om jeugdige verslaafden te hel
pen. De enige reële mogelijk.
heid ls proberen te voorkomen
dat de volwaasenen van mor.
gen evenals zovele volwasse
nen van vandaag in de fuik
van het druggebruik gevangen
raken. Preventie dus. De vol
wassene kan de betrokkene
ade quate mogelijkheden bie
den tot zelfrealisatie en volwas-
senworden en de jeugd moet
inzicht geboden worden in de
verslavingsrisico's", aldus prof
Ariens. (wordt vervolgd)
Revolutie als
„Ik heb in stilte geleden
om dit zware verlies,
zonder 'n andere troost
te vragen dan de terug
gave van het lichaam
van mijn zoon, opdat
hem de vrome eer bewe
zen kan worden, die de
kerk haar doden voor
schrijft. Waarom ont
zegt men mij dit grond
recht, waarop ik zo hef
tig heb aangedrongen
hij de Columbiaanse re
gering
Zó gevaarlijk was Camilo
Torres nog toen hij dood
was, dat de Columbiaanse
president Carlos Lleras-Res-
trepo weigerde zijn lijk terug
te geven aan zijn moeder,
die in 1968 een smeekbrief
schreef aan de paus om
diens bemiddeling te vragen
De paus was op dat ogenblik
in Bogota, de hoofdstad van
het land, om het Eucharis
tisch Congres op te luisteren
met zijn aanwezigheid.
In dezelfde brief schreef de
moeder van de gedode pries
ter, Isabel Restrepo de Tor
res: „Camilo was van me
ning, dat hij zijn opdracht
als christen en priester niet
kon vervullen zonder zijn
toevlucht te nemen tot een
revolutie, die de armen be
vrijdt, de boeren, de arbei
ders, de intellektuele wer
kers en het geheel van de
volksklassen. Daarom werd
hij revolutionair en, om kon-
sekwent te zijn met zijn ge
weten, voegde hij zich bij de
gewapende .opstanddeze
smartelijke weg werd hem
opgelegd door het geweld,
dat de bezittende klasse van
mijn land uitoefent".
Het is misschien wel zinvol
stil te blijven staan bij het
feit, dat op 15 februari 1966
de priester-socioloog Camilo
Torres gedood werd door Co
lumbiaanse regeringstroe
pen, toen hij zich meester
trachtte te maken van de
wapens van een neergescho
ten soldaat. Hoe was het mo
gelijk dat een priester af
komstig uit de aristokratie,
voor wie een schitterende
carrière scheen weggelegd
aan de beste universiteit van
zijn land, zijn leerstoel op
geeft, een jaar aan politiek
doet en zich daarna bij de
ondergrondse guerrilla van
Santander voegt om gewa
penderhand te vechten tegen
de regering van zijn land?
christelijke
opdracht
te voeren. Camilo voerde de
volgende redenen aan om het
niet te doen: Met het huidi
ge verkiezingssysteem wordt
het volk gedwongen te kie
zen tussen liberalen en con
servatieven. Alles wat het
volk scheidt, is tegen, zijn be
langen. De verkieziiigen ge
beuren onder het oog van de
heersende oligarchie, en wie
de stemmen telt, beslist over
de einduitslag. Wij bewijzen
het volk een slechte dienst,
als we het zeggen de oligar
chie te wantrouwen en tege
lijkertijd aan de oligarchie
het kostbaarste wat het be
zit, nl. zijn politieke overtui
ging zouden uitleveren. Bo
vendien, mochten we door
een wonder winnen, dan zal
de oligarchie onmiddellijk de
staat van beleg uitroepen.
door wim Mislukking
Het werk van Camilo Torres
strandde op zijn misrekening
van de feitelijke situatie: in
de praktijk was het volk, en
Camilo Torres werd geboren
als zoon van aristokratische
ouders, rijk en zorgeloos. Hij
studeerde sociologie in Leu
ven, nadat hij priester gewijd
was. Daar kwam hij in kon-
takt met Latijnsamerikaan-
se medestudenten en andere
Zuidamerikanen. Daar kreeg
hij het idee voor de ontwik
keling van zijn land te gaan
werken. Hij keerde terug
naar Columbia en kreeg de
opdracht de sociologische fa-
kulteit van de Nationale
Universiteit in Bogota ver
der uit te bouwen. Tevens
werd hij belast met het stu
dentenpastoraat in de fel an
tiklerikale omgeving, die de
universitiet was. Bij ongere
geldheden op de camous
koos hij de zijde van de stu
denten en richtte zich fel te
gen de rector, die een aantal
studenten zonder wettige re
denen van de universiteit
had verwijderd.
Hij vroeg een nieuw onafhan-
gelijk onderzoek, waarop kar
dinaal Luis Concha Cordoba
hem als studentenpastor ont
sloeg en in een andere funk-
tie benoemde, waar hij min
der kwaad en meer voorzich
tig goed kon doen.
Eind 1964 organiseerde hij
gesprekken tussen een aan
tal oppositionele groeperin
gen in Columbia om te ko
men tot een verenigd front,
dat in staat zou kunnen zijn
het op te nemen tegen de
heersende verkiezings-wan-
toestanden. Columbia werd
en wordt immers bij toer
beurt geregeerd door een
aanhanger van de Liberale
en door een van de Conser
vatieve Partij. Elke vier jaar
wisselde het bewind. Deze
regeling was tot stand geko
men na meer dan 100 JAAR
bloedige revoluties, opstan
den en heel veel „violencia",
geweld, door elk van beide
partijen georganiseerd. Elke
vier jaar was de verkiezings
uitslag altijd zo, dat de par
tij die aan de beurt was, de
verkiezingen won. In dit kli
maat van samenspannende
klieks van rijken, militairen
en de kerk startte Camilo
zijn organisatiewerk. Het
lukte hem door zijn persoon
lijkheid alle oppositionele
krachten te verenigen op ba
sis van een programma, dat
17 maart 1965 geproklameerd
werd: Het Platform voor het
Volkseenheidsfront. De be
langrijkste punten uit dat
platform waren: het land be
hoort aan hen die het bewer
ken, de bewoners van de hui
zen zijn de eigenaars ervan,
progressieve inkomstenbe
lasting, een maximaal inko
men, waarbij alles wat erbo
ven komt, aan de staat ver
valt, socialisering van ban
ken, grote industrieën, ver
zekeringen en ziekenfondsen,
algemene leerplicht, beper
king van de woekerwinsten
van buitenlandse investeer
ders, sociale verzekeringen,
gelijke rechten voor de
vrouw, scheiding van kerk
en staat, betrekkingen met
Cuba en de volksrepubliek
China.
Dit door Camilo voorgestelde
programma vond een groot
onthaal, want het vertolkte
de wensen van het volk,
zijn ontevredenheid en ver
langen naar gerechtigheid.
In een rede n.a.v. het Plat
form zei Camilo:
„Ieder mens heeft waardig
heid en onvervreemdbare
rechten. Het is onwaardig
dat een mens in ellende leeft
van honger of aan de gevol
gen van ondervoeding sterft,
geen toegang tot onderwijs
heeft of uitgebuit wordt.
Christendom betekent niet
kolonialisme, niet imperia
lisme, christendom is niet
onderdrukking. Ieder schep
sel gods heeft recht op de be
vrediging van de elementai
re menselijke behoeften, op
een dak boven zijn hoofd en
op land dat bebouwd kan
worden."
Augustus 1965 werd door hem
het blad Frente Unido (ver
enigd front) opgericht dat
diende als spreekbuis van de
groeperingen, die achter het
platform stonden. De door
Torres gepropageerde volks
beweging begon al spoedig
te scheuren door onderlinge
twisten m.n. over de vraag
of de volksbeweging een
nieuwe partij was of een be
weging, waarin alle progres
sieven elkaar konden vinden,
zoals Camilo zelf van mening
was. Ook werd er geruzied
over de vraag of men al dan
niet aan de eerstvolgende
verkiezingen zou deelnemen.
Torres verkondigde, dat al
leen een strijdbare aktieve
stemonthouding de macht
hebbers ervan kon doordrin
gen, dat zij niet de belangen
van het volk behartigden,
maar slechts hun eigen. En
kele groeperingen wensten
beslist aan de verkiezingen
deel te nemen om oppositie
zelfs verscheidene linkse
groeperingen, die met hem
sympathiseerden, niet zo re
volutionair als hij verwacht
had. Hij leed aan een soort
vervreemding van de mas
sa: hij idealiseerde het Co
lumbiaanse volk en zijn zelf
bewustzijn. Zijn organisatie
miste het nodige kader om
de massa bewust te maken.
De aloude linkse verdeeld
heid speelde ook zijn bewe
ging danig parten.
Om onnodige komplikaties
en zelfs een excommunicatie
te vermijden, liet Camilo
zich in de lekenstand terug
zetten. Hij sloeg aanbiedin
gen af om in het buitenland
te gaan studeren. Zijn terug
zetting in de lekenstand mo
tiveerde hij aldus: „Wanneer
er omstandigheden zijn die
de mensen verhinderen zich
aan Christus over te geven,
is het de taak van een pries
ter, deze omstandigheden te
bestrijden, zelfs wanneer het
hem onmogelijk wordt de
eucharistie te vieren, die
zonder het engagement van
de christen niet begrepen
kan worden. De mis die het
laatste doel van de priester
lijke handeling is, is een fun
damenteel gemeenschappe
lijke daad. Men kan niet ge
past het offer opdragen, als
men niet allereerst de ver
eiste daad van naastenliefde
heeft uitgevoerd. Ik heb het
christendom gekozen, omdat
ik tot het inzicht ben geko
men, dat het de zuiverste
vorm is om mijn naaste te
dienen. Toen ik als so
cioloog de Columbiaanse
maatschappij analyseerde,
heb ik bemerkt, hoe nodig
een revolutie is, die eten
geeft aan hem die honger
heeft, te drinken aan wie
dorst heeft, te kleden wie
naakt is en het welzijn van
de meerderheid van mijn
volk te verwerkelijken, ik
geloof dat revolutie een
christelijke opdracht is.
Ik geloof dat de verplichting
tegenover mijn naaste,
het gebod van de naas
tenliefde te vervullen,
dit offer (het opgeven van
het priesterambt; van mij
verlangt.
Volgens Camilo Torres bete
kent revolutionair zijn: zich
bewust zijn, dat in Columbia
voor de massa niet voldoen
de kleding, voeding en onder
dak bestaat. Dat is hierop te
rug te voeren, dat de mach
tigen een ekonomische min
derheid vertegenwoordigen,
die het politieke, kulturele,
militaire en helaas ook het
kerkelijke machtsapparaat
beheerst. Tegen deze struk-
turen van onderdrukking
moet gestreden worden. Re
volutionair zijn betekent op
voeding voor de kinderen en
toegang tot de kuituur voor
de ekonomisch onbemiddel-
den te verwelven.
Tegen het einde van 3965
werd het Torres duidelijk,
dat hij in een steeds meer
geïsoleerde positie kwam te
staan. De volksbeweging
Prente Unido viel uiteen, de
verwachte revolutionarise-
ring van de Columbiaanse
massa liet op zich wachten;
de tegendruk van de geves
tigde orde werd steeds ster
ker. De rechtse kranten ver
hevigden hun hetzekampag-
nes; er was sprake van, dat
sluipmoordenaars op hem
-loerden. De vrienden van
weleer waren verdwenen.
In de maanden juni tot au
gustus had hij al kontakt op
genomen met de guerrilla-
eenheid van Fabio Vasquez,
die in de streek rond Santan
der als de E.L.N. (het natio
naal bevrijdingsleger) ope
reerde. Ze vormde een van
ie drie guerrillahaarden, die
Columbia op dat ogenblik
kende. Het waren deze groe
peringen, die in het Plat
form van Camilo hun eigen
programma herkenden. De
ontmoetingen van Camilo
met de guerilleros lekten uit.
Er werd al een arrestatiebe
vel klaargemaakt en hij zou
zich voor een krijgsraad
moeten verantwoorden. Ca
milo wist dat het nooit tot
die krijgsraad zou komen:
de beulen van het regime
zouden hem voordien al „op
de vlucht" hebben neerge
schoten.
Geplaatst voor het dilemma
neergeschoten te worden of
zich bij de guerilla te voegen
om zodoende te pogen nog
iets van zijn doelstellingen
te realiseren, koos Camilo
Torres het laatste.
Gedurende drie maanden
nam hij deel aan het harde
leven van de verzetsbewe
ging van Fabio Vasquez. Hij
wees een hem aangeboden
officiersrang of met de moti
vering dat elke graad in de
guerillastrijd eigenhandig
verdiend moet worden. On
danks alle taktische fouten
die Camillo gemaakt heeft
in zijn benadering van de
Columbiaanse situatie £an
nooit ontkend worden dat hij
konsekwent zijn roeping als
christen en priester heeft
uitgevoerd, ten koste van
karrière, afkomst en sociale
positie. Hij zocht de kinderen
van het koninkrijk, de ver
trapten en bezitslozen, daar
waar ook Jezus ze vond, m
de sloppenwijken.
door HANS VELDHUli
houdt van zij
tuintje. In steec
toenemende mal
koopt hij plante
struiken, bomen en blo.
men* maar ook tegels, hel)
werk, fonteinen, beeldje
bakken en gerecdscha
voor zijn lapje grond. E:J
acte cijfers zijn er niet bt
kend. Maar vast staat wt
dat de gemiddelde tuinbg
zitter per jaar tussen
60,- en 200,- per jaa
aan onderhoud uitgeef^
Wat we met z'n allen aaq
groen in of bij huis beste
den liegt er dan ook nie|
om: de laagste schatting
bedraagt toch altijd al zo'n
80 miljoen gulden. Maarl
het kunnen er ook 50 mil
joen meer zijn. Want het
artikelenassortiment is
schier onbeperkt en wordt
nog ieder jaar groter. Een
overzicht béstaat er nau
welijks. Het staat echter
wel vast dat wij onze tuin
bezig zijn te herontdekken.
En wie er geen bezit: ook
de balkonbeplanting raakt
Belangrijke leverancier
van alles wait in de tuin of op
het balkon thuishoort (of het
nu hangt, ligt staat of
groeit)het „tuincentrum",
vaak gegroeid uit de vroe
ger door particulieren nau
welijks betrede kwekerijen,
bloemisterijen of zaadhan
dels. Naar schatting zijn er
ciroa 200 van dergelijke tuin-
supermarkten, waar ken
merk van een echttuincen-
rum letterlijk alles voor
de tuin en-of balkon te krij
gen is. Bijna altijd liggen ze
buiten de bebouwde kom. De
liefhebber kan hier vaak
urenlang ronddwalen en zijn
keus bepalen aan de hand
van honderden soorten plan
ten, de erop hangende prij
zen, de kenmerken enz.
Soms worden de kinderen
zelfs zoet gehouden in een
bijbehorend speeltuintje of
iets dergelijks.
Deze tuincentra, het Mek
ka voor de liefhebber, scho
ten zo'n 7, 8 jaar geleden
als paddestoelen de grond
uit (een enkele pionier uit
gezonderd, die er 15 jaar ge
leden al brood in zag). Dat
gebeurde in die tijd dikwijls
bij tientallen tegelijk. „Het
was in feite een soort goud
koorts, een rage om elkaar
na te doen. Maar dat is er
nu wel af. De echte groei
is er uit en er is zelfs spra
ke van een lichte teruggang,
hoewel dat zeker niet komt
door een afnemende belang
stelling".
Die woorden zijn van de
door BEN HAGENS
H
Let zou ditmaal Be-
nidom worden. Na vijf
jaar Mallorca werd het
zaak eens te veranderen.
Een van de reisbureaus
bood een aantrekkelijke
vlucht aanzaterdagmid
dag kwart voor vier ver-
Irek van Schiphol, drie we
ken later 's avonds om ze
ven uur terug van Alican-
'e naar Amsterdam. Aan
komst daar om kwart over
negen, met de KLM-bus
van 11.15 rechtstreeks naar
"reda.
Vfartin Air Charter zou ons
.n nonderd negen en zeven-
'g andere Spanje-gangers
•ervoeren. Maar MAC had
°en teleurstellende medede-
m8; door grote drukte op
e internationale lijnen zou
'nze D C-8 drie uur later
ertrekken. Blijkens de ta-
vei*trekha] was
e- de enige vlucht met een
°ver opgeschoven vertrek-
i .Yn^e^e Jaren geleden
eieefden we met M A C al
3ns een vertraging van zes
ur- Op de terugreis hadden
6 nu veertig minuten ver
ding, een week later trof-
n anderen weer een ver
ding van twee uur. Drie
jr vertraging wil bij het
'steem van brengen en ha-
n ook zeggen, dat de vlucht
icanteAmsterdam, waar-
ede degenen, die hun va-
intie er op hebben zitten,
1 nggaan, met precies even-
el oponthoud begint. Dus:
mkomst in Amsterdam om
aalf uur 's nachts en even
ts dus: geen trein naar
IIs- Voor ons gezelschap be
kende de vertraging ook,
at de eerste vakantie-avond
pel or ven werd. Niet uiter-
JK om half negen, juist tij
ons het al bij voorbaat be-
,aJde diner zouden we arri-
eren, maar omstreeks half
vaaif. Toen wachtte er een
onneterd sla'tje op de ho
fkamer.
si
n
n
v
P|
h'
C
A
tj
n
k<
Pi
zi
r<
d<
fc
lii
zi;
re
na
tw
te
en
mi
da
aa
ge
na
ge
ge
P®. Hja<ijd aan boord van
vhegtiuig, vroeger 'n wat
I tijdverdrijving,
j ditmaal meer het karak-
v van voederen, een nood-
'kelijk kwaad, dat maar zo
rech
volg*
slof.
Op
Span
leerc
ze k
In de
de ei
va rit
gear
stone
onbe
feurs
zwer
maai
tero-*
uog
den,