.vrij uit Prof. dr. E. J. Ariëns over drugs en druggebruik I Symptomen van dieper liggende moeilijkheden Priester-guerillerö Camilo Torres Oppositie Naar de guerilleros De nederlandi Rage oederen Gr ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/20 FEBRUARI 1971 ZAI fckiJAGBULAtofc Geen kwaad Het druggebruik en de ver slaving staan in het middel punt van de belangstelling. Fel zijn de discussies tussen de voor- en tegenstanders, waarbij de gemoederen me nigmaal verhit raken. Prof. dr. E. J. Ariëns, hoog leraar in de farmacologie aan de Katholieke Universi teit te Nijmegen, die be schouwd kan worden als een van de Nederlandse deskun digen op dit gebied, heeft de laatste maanden enige tien tallen lezingen gehouden over dit onderwerp. Een van zijn uitgangspunten is: „Het druggebruik en de versla ving zijn geen kwaad op zich. Het zijn symptomen van dieper liggende moei lijkheden welke vaak samen hangen met stoornissen in de aanpassing aan en de inpas sing in het maatschappelijk bestel. Het verkrijgen van inzicht daarin en het aan brengen van noodzakelijke correcties zijn voorwaarden voor een effectieve benade ring van het drugprobleem". op Voor een objectieve, zakelij ke benadering van het vraagstuk acht prof. Ariëns het noodzakelijk afstand te nemen, vooroordelen pro of contra ter zijde te stellen. Alleen dan kan het inzicht worden verschaft dat nodig is voor het bepalen van de te volgen gedragslijn. Vraag: „Is er eigenlijk wel sprake van duidelijkheid over het begrip drugs?" Prof. A.„De situatie rond drugs en druggebruik is zó verwarrend, dat zelts de over heid onzeker lijkt ten aanzien van de in te nemen standpun ten en de te volgen gedrags lijn. Geen wonder dat veel ou ders, opvoeders en een deel van de opgroeiende jeugd zich afvragen: wat hangt ons hier boven het hoofd? Men raakt verward door allerlei termen zoals psychedelisch, versla, ving, omturnen, pot, bewust zijnsvernauwing, hennep, high zijn lijmsnuivers, hard en soft drugs, junk, LSD, ha sjiesj, bad trips, joints, enz., enz., vaak in verband met be grippen als pop, hippies, sex. In het hedendaagse populaire gebruik", aldus prof. Ariëns, „is de inhoud van de term drugs beperkt zodat hiermede in het bijzonder bedoeld wor den stoffen, die de geestestoe stand of de psyche beïnvloe den en die gebruikt worden buiten de geneeskunde. Als psychofarmaca kunnen de op de psyche inwerkende stof fen (slaapmiddelen, kalmeren de middelen en stimulantia) van nut zijn voor behandeling van zieken, indien althans deskundig toegepast. Maar zo wel geneesmiddelen met een werking op de psyche als niet in de geneeskunde gebruikte psycho-actieve stoffen (zoals alcohol, marihuana, hasjiesj, L S D en dergelijke) blijken 'n grote aantrekkingskracht te hebben". Vraag: „Is de term verdo vende middelen voor drugs eigenlijk wel juistt" Prof. A.„De term verdoven de middelen -*oor drugs is juist indien gebruikt in samen- zich maar hang met bijvoorbeeld morfine of opium, maar misleidend in dien gebruikt met betrekking tot drugs in het algemeen. Hoewel de meeste drugs tn ho ge dosis een toestand van ver doving teweegbrengen worden ze vooral gebruikt vanwege de psychische prikkelingstoestan den die ze veroorzaken. We hebben bij drugs in de regel niet met verdovende maar meer met stimulerende midde len te doen. Een stimulering die veelal geïnterpreteerd moet - worden als een ontremmings- verschijnsel". Vraag: „Hoe staat het dan met de begrippen versla vende middelen, versla vingdie in dit verband vaak worden gehanteerd?" Prof. A.„Een verslavend middel is in wezen een vrij- heidberovend middel. De be trokkene verliest de vrijheid om met het gebruik van 't mid del te breken. In verband met verslaving wordt het begrip ge woontevorming gebruikt. Doch met gewoonten kan men dik wijls zonder moeite breken. Zijn aan dat verbreken onaan gename consequenties verbon den dan kunnen die tot fixa tie van de gewoonte aanleiding geven. Die fixatie kan zó sterk zijn dat van verslaving moet worden gesproken. De mate waarin de betrokkene zijn vrij heid om met de gewoonte te breken heeft verloren geeft de ernst, de graad van de versla ving aan". Vraag: Ontstaat bij de ge bruiker van drugs een toe stand van vergetelheid en daarmede een mentaal losmaken van concrete conflict-situaties f" Prof. A.,,Dat is inderdaad een van de factoren die bij het gebruik van drugs naar vo ren komen. Men denke maar aan de uitdrukking „zijn ver driet verdrinken". Bij de ge bruiker van alcohol is dan sprake van een vlucht in de roes, een vlucht voor proble men en conflict-situaties waar tegen hij zich niet opgewassen voelt. De vlucht in drug- en- of alcoholverbruik in roeswek- kende doses leidt echter niet tot het oplossen van proble men. Integendeel, door 't drug gebruik wordt vaak een toe stand van lethargie, van pas siviteit ten opzichte van be staande problemen teweegge bracht. De conflict-situatie zal vaak nog aanzienlijk worden versterkt door de afwijzende houding van het milieu ten aanzien van het druggebruik. Bij het onthouden van de drug valt de roestoestand weg en wordt de betrokkene zich weer ten volle bewust van de dan verscherpte conflict-situatie. We hebben als het ware te maken met een vicieuze cir kel, waarin een versterking ontstaat, een probleem- of con flict-spiraal waarin de betrok kene gevangen raakt. De vlucht in het druggebruik zal veelal slechts leiden tot een versterkte neiging hiertoe met als gevolg een door het indi vidu zelf moeilijk of niet meer te doorbreken afhankelijkheid van het druggebruik. Men spreekt dan wel van psychi sche afhankelijkheid". Vraag: „Welke verschijnse len doen zich voor bij in tensief druggebruikf" Prof. A.„Naast de psychische afhankelijkheid kennen we de fysieke afhankelijkheid. Bij onthouding na druggebruik ontstaat een tweede soort van onaangename verschijnselen, welke van farmacologische aard zijn. Bij gebruik gedu rende enige tijd ontstaat een vermindering van de gevoelig heid voor de stof. Die vermin derde gevoeligheid berust op tegenregulatieprocessen in het organisme, dat zich als het wa re verzet tegen de door de drug opgedrongen veranderin gen. Dit geldt niet alleen voor veranderingen in bloeddruk, pupilwijdte enz., maar ook voor de functie van de herse nen. Men is dan ook bij ge bruik van verschillende psy cho-actieve stoffen genood zaakt de dosis te verhogen om de werking ervan te handha ven. Er zullen steeds hogere doseringen nodig zijn om het gewenste effect te bereiken; zo zelfs dat het de gebruiker tenslotte nauwelijks mogelijk is om zich een voldoende hoe veelheid van het middel te verschaffen. Ondanks gebruik van zeer hoge doseringen is het middel dan vrijwel on werkzaam. Bij staken van het gebruik treedt een soms da genlang durende toestand van diepe misere op de onthou- dinsgverschijnselen die zon der tussenkomst van de arts dodelijk kan verlopen. Hieraan kan slechts worden ontkomen door het gebruik van de drug of van een nauw verwante stof voort te zetten. De betrokke ne is dan door angst voor de onthoudingsverschijnselen af hankelijk geworden van 't mid del. Men spreekt dan van fy sieke afhankelijkheid. Hier wordt alleen nog een uitweg geboden door een ontwennings kuur die door deskundigen be geleid wordt. Gaan beide vor men, psychische en fysieke af hankelijkheid samen, dan is de kans op ernstige verslaving groot". Vraag: „Komen jeugdigen mogelijk tot het gebruik van drugs omdat zij zo als met het tabak roken en met alcohol er een sta tussymbool in zien, omdat zij „groot" willen zijn en doenf" Prof. A.„Bij het aannemen van de rookgewoonte op jeug dige leeftijd zijn ongetwijfeld in het spel de psycholabiliteit van de puber en het zich niet aangepast en Ingepast voelen van de adolescent in h< maat schappelijk bestel. Beide le vensfasen zijn lijk aan con flict-situaties. In deze periode dient de jonge mens tot zelf standigheid, tot zelfontplooiing, tot zelfrealisatie te komen. Hij streeft naar een eigen identi teit, daarbij natuurlijke drif ten een belangrijke rol spelen. Bij belemmering in deze ont wikkeling zoekt de betrokkene uitwijk- of ontsnappingsmoge lijkheden. Belangrijk daarbij is de identificatie door imita tie van de geaccepteerde en hoog-gekwalificeerde als bij uitstek voor „vol" (volwassen) geldende prototypen. Door zich in zijn gedrag te confor meren aan het geaccepteerde prototype, in dit geval door ook te roken, ontsnapt de be trokkene aan de gevoelens van onzekerheid, onvoldaanheid, in- sufficiëntie, enz., eigen aan pu berteit en adolescentie. Hij voelt zich volwassen. De aan gemeten gewoonte kan diep on derbewust in de persoonlijk heid gefixeerd worden en tot een fixatie van de rookgewoon te leiden. Deze is gekenmerkt door het onvermogen van de roker om met de gewoonte te breken, ook als hij dat zou wensen. Het roken is als het ware voor hem van existen tiële betekenis geworden en de ze factor is bij de verslaving op jeugdige leeftijd van spe ciaal belang. De neiging tot imitatie van het bewonderde prototype is ook een belang rijke prikkel voor het roken van marihuana, hasjiesj, enz. De beginnende hasjeisj-roker ondervindt als regel weinig genoegen aan het roken; hij wordt niet high Wat gewaar, deerd wordt is het erbij ho ren, het geaccepteerd worden, voor vol worden aangezien, 't participeren in de vaak gero mantiseerde en geritualiseerde sfeer van het druggebruik. De drug als statussymbool geeft toegang tot wat men zou kun nen aanduiden als dé „new high society". Tevens ver schaft de gebruiker zich een vrijbrief ten aanzien van de gedragingen van deze sub-cul tuur op bijvoorbeeld sexueel en sociaal gebied. Het feit dat de omgang met marihuana sterk in de sfeer van het clandes tiene, de illegaliteit, gedrongen is, is belangrijk voor de so ciale rol van deze drug als „vrijheids"-symbool voor 't re bellerende en revolterende deel van de Jeugd. Wat geldt voor de initiatie van het ge bruik van sigaretten en mari huana geldt ook ten aanzien van alcohol. Ook de betekenis van alcohol als statussymbool, vooral voor jeugdigen, wordt door de reclame-psychologen dankbaar uitgebuit („Dit is de man, dit is zijn bier"). Naast de onbewust existentiële afhan kelijkheid die alcohol met ta bak en marihuana gemeen heeft, bezit alcohol evenals ma rihuana een psycho-actieve werking welke de mogelijkheid schept tot gebruik ervan als hulpmiddel bij het ontvluchten aan of maskeren van conflict of probleemsituaties. Dit houdt dus in het risico van het ont wikkelen van een psychische afhankelijkheid. Verder ont staat bij alcohol na chronisch gebruik in hoge dosering een fysieke afhankelijkheid. Het onthoudingssyndroom staat be kend als delirium tremens. In het voorgaande doelde ik uit sluitend op verslaving aan de betrokken middelen. Het gaat om diegenen voor wie het ro ken, respectievelijk drinken onwrikbaar verankerd is in, en daarmee bepalend voor, het gedragspatroon. De onbewust- existentiële afhankelijkheid is van speciale betekenis bij de verslaving van jeugdigen. Als eenmaal de gewoonte van het drug- (tabak-, alcohol-, mari huana-, enz.) gebruik tijdens puberteit of adolescentie gefi xeerd is, zullen door de be trokkene pogingen van anderen om hem van die gewoonte af te brengen deels onderbewust worden ervaren als een aan slag op zijn persoonlijkheid, 'n bedreiging van zijn volwassen heid. Dit betekent een vrijwel definitieve blokkade van de mogelijkheid voor volwassenen om jeugdige verslaafden te hel pen. De enige reële mogelijk. heid ls proberen te voorkomen dat de volwaasenen van mor. gen evenals zovele volwasse nen van vandaag in de fuik van het druggebruik gevangen raken. Preventie dus. De vol wassene kan de betrokkene ade quate mogelijkheden bie den tot zelfrealisatie en volwas- senworden en de jeugd moet inzicht geboden worden in de verslavingsrisico's", aldus prof Ariens. (wordt vervolgd) Revolutie als „Ik heb in stilte geleden om dit zware verlies, zonder 'n andere troost te vragen dan de terug gave van het lichaam van mijn zoon, opdat hem de vrome eer bewe zen kan worden, die de kerk haar doden voor schrijft. Waarom ont zegt men mij dit grond recht, waarop ik zo hef tig heb aangedrongen hij de Columbiaanse re gering Zó gevaarlijk was Camilo Torres nog toen hij dood was, dat de Columbiaanse president Carlos Lleras-Res- trepo weigerde zijn lijk terug te geven aan zijn moeder, die in 1968 een smeekbrief schreef aan de paus om diens bemiddeling te vragen De paus was op dat ogenblik in Bogota, de hoofdstad van het land, om het Eucharis tisch Congres op te luisteren met zijn aanwezigheid. In dezelfde brief schreef de moeder van de gedode pries ter, Isabel Restrepo de Tor res: „Camilo was van me ning, dat hij zijn opdracht als christen en priester niet kon vervullen zonder zijn toevlucht te nemen tot een revolutie, die de armen be vrijdt, de boeren, de arbei ders, de intellektuele wer kers en het geheel van de volksklassen. Daarom werd hij revolutionair en, om kon- sekwent te zijn met zijn ge weten, voegde hij zich bij de gewapende .opstanddeze smartelijke weg werd hem opgelegd door het geweld, dat de bezittende klasse van mijn land uitoefent". Het is misschien wel zinvol stil te blijven staan bij het feit, dat op 15 februari 1966 de priester-socioloog Camilo Torres gedood werd door Co lumbiaanse regeringstroe pen, toen hij zich meester trachtte te maken van de wapens van een neergescho ten soldaat. Hoe was het mo gelijk dat een priester af komstig uit de aristokratie, voor wie een schitterende carrière scheen weggelegd aan de beste universiteit van zijn land, zijn leerstoel op geeft, een jaar aan politiek doet en zich daarna bij de ondergrondse guerrilla van Santander voegt om gewa penderhand te vechten tegen de regering van zijn land? christelijke opdracht te voeren. Camilo voerde de volgende redenen aan om het niet te doen: Met het huidi ge verkiezingssysteem wordt het volk gedwongen te kie zen tussen liberalen en con servatieven. Alles wat het volk scheidt, is tegen, zijn be langen. De verkieziiigen ge beuren onder het oog van de heersende oligarchie, en wie de stemmen telt, beslist over de einduitslag. Wij bewijzen het volk een slechte dienst, als we het zeggen de oligar chie te wantrouwen en tege lijkertijd aan de oligarchie het kostbaarste wat het be zit, nl. zijn politieke overtui ging zouden uitleveren. Bo vendien, mochten we door een wonder winnen, dan zal de oligarchie onmiddellijk de staat van beleg uitroepen. door wim Mislukking Het werk van Camilo Torres strandde op zijn misrekening van de feitelijke situatie: in de praktijk was het volk, en Camilo Torres werd geboren als zoon van aristokratische ouders, rijk en zorgeloos. Hij studeerde sociologie in Leu ven, nadat hij priester gewijd was. Daar kwam hij in kon- takt met Latijnsamerikaan- se medestudenten en andere Zuidamerikanen. Daar kreeg hij het idee voor de ontwik keling van zijn land te gaan werken. Hij keerde terug naar Columbia en kreeg de opdracht de sociologische fa- kulteit van de Nationale Universiteit in Bogota ver der uit te bouwen. Tevens werd hij belast met het stu dentenpastoraat in de fel an tiklerikale omgeving, die de universitiet was. Bij ongere geldheden op de camous koos hij de zijde van de stu denten en richtte zich fel te gen de rector, die een aantal studenten zonder wettige re denen van de universiteit had verwijderd. Hij vroeg een nieuw onafhan- gelijk onderzoek, waarop kar dinaal Luis Concha Cordoba hem als studentenpastor ont sloeg en in een andere funk- tie benoemde, waar hij min der kwaad en meer voorzich tig goed kon doen. Eind 1964 organiseerde hij gesprekken tussen een aan tal oppositionele groeperin gen in Columbia om te ko men tot een verenigd front, dat in staat zou kunnen zijn het op te nemen tegen de heersende verkiezings-wan- toestanden. Columbia werd en wordt immers bij toer beurt geregeerd door een aanhanger van de Liberale en door een van de Conser vatieve Partij. Elke vier jaar wisselde het bewind. Deze regeling was tot stand geko men na meer dan 100 JAAR bloedige revoluties, opstan den en heel veel „violencia", geweld, door elk van beide partijen georganiseerd. Elke vier jaar was de verkiezings uitslag altijd zo, dat de par tij die aan de beurt was, de verkiezingen won. In dit kli maat van samenspannende klieks van rijken, militairen en de kerk startte Camilo zijn organisatiewerk. Het lukte hem door zijn persoon lijkheid alle oppositionele krachten te verenigen op ba sis van een programma, dat 17 maart 1965 geproklameerd werd: Het Platform voor het Volkseenheidsfront. De be langrijkste punten uit dat platform waren: het land be hoort aan hen die het bewer ken, de bewoners van de hui zen zijn de eigenaars ervan, progressieve inkomstenbe lasting, een maximaal inko men, waarbij alles wat erbo ven komt, aan de staat ver valt, socialisering van ban ken, grote industrieën, ver zekeringen en ziekenfondsen, algemene leerplicht, beper king van de woekerwinsten van buitenlandse investeer ders, sociale verzekeringen, gelijke rechten voor de vrouw, scheiding van kerk en staat, betrekkingen met Cuba en de volksrepubliek China. Dit door Camilo voorgestelde programma vond een groot onthaal, want het vertolkte de wensen van het volk, zijn ontevredenheid en ver langen naar gerechtigheid. In een rede n.a.v. het Plat form zei Camilo: „Ieder mens heeft waardig heid en onvervreemdbare rechten. Het is onwaardig dat een mens in ellende leeft van honger of aan de gevol gen van ondervoeding sterft, geen toegang tot onderwijs heeft of uitgebuit wordt. Christendom betekent niet kolonialisme, niet imperia lisme, christendom is niet onderdrukking. Ieder schep sel gods heeft recht op de be vrediging van de elementai re menselijke behoeften, op een dak boven zijn hoofd en op land dat bebouwd kan worden." Augustus 1965 werd door hem het blad Frente Unido (ver enigd front) opgericht dat diende als spreekbuis van de groeperingen, die achter het platform stonden. De door Torres gepropageerde volks beweging begon al spoedig te scheuren door onderlinge twisten m.n. over de vraag of de volksbeweging een nieuwe partij was of een be weging, waarin alle progres sieven elkaar konden vinden, zoals Camilo zelf van mening was. Ook werd er geruzied over de vraag of men al dan niet aan de eerstvolgende verkiezingen zou deelnemen. Torres verkondigde, dat al leen een strijdbare aktieve stemonthouding de macht hebbers ervan kon doordrin gen, dat zij niet de belangen van het volk behartigden, maar slechts hun eigen. En kele groeperingen wensten beslist aan de verkiezingen deel te nemen om oppositie zelfs verscheidene linkse groeperingen, die met hem sympathiseerden, niet zo re volutionair als hij verwacht had. Hij leed aan een soort vervreemding van de mas sa: hij idealiseerde het Co lumbiaanse volk en zijn zelf bewustzijn. Zijn organisatie miste het nodige kader om de massa bewust te maken. De aloude linkse verdeeld heid speelde ook zijn bewe ging danig parten. Om onnodige komplikaties en zelfs een excommunicatie te vermijden, liet Camilo zich in de lekenstand terug zetten. Hij sloeg aanbiedin gen af om in het buitenland te gaan studeren. Zijn terug zetting in de lekenstand mo tiveerde hij aldus: „Wanneer er omstandigheden zijn die de mensen verhinderen zich aan Christus over te geven, is het de taak van een pries ter, deze omstandigheden te bestrijden, zelfs wanneer het hem onmogelijk wordt de eucharistie te vieren, die zonder het engagement van de christen niet begrepen kan worden. De mis die het laatste doel van de priester lijke handeling is, is een fun damenteel gemeenschappe lijke daad. Men kan niet ge past het offer opdragen, als men niet allereerst de ver eiste daad van naastenliefde heeft uitgevoerd. Ik heb het christendom gekozen, omdat ik tot het inzicht ben geko men, dat het de zuiverste vorm is om mijn naaste te dienen. Toen ik als so cioloog de Columbiaanse maatschappij analyseerde, heb ik bemerkt, hoe nodig een revolutie is, die eten geeft aan hem die honger heeft, te drinken aan wie dorst heeft, te kleden wie naakt is en het welzijn van de meerderheid van mijn volk te verwerkelijken, ik geloof dat revolutie een christelijke opdracht is. Ik geloof dat de verplichting tegenover mijn naaste, het gebod van de naas tenliefde te vervullen, dit offer (het opgeven van het priesterambt; van mij verlangt. Volgens Camilo Torres bete kent revolutionair zijn: zich bewust zijn, dat in Columbia voor de massa niet voldoen de kleding, voeding en onder dak bestaat. Dat is hierop te rug te voeren, dat de mach tigen een ekonomische min derheid vertegenwoordigen, die het politieke, kulturele, militaire en helaas ook het kerkelijke machtsapparaat beheerst. Tegen deze struk- turen van onderdrukking moet gestreden worden. Re volutionair zijn betekent op voeding voor de kinderen en toegang tot de kuituur voor de ekonomisch onbemiddel- den te verwelven. Tegen het einde van 3965 werd het Torres duidelijk, dat hij in een steeds meer geïsoleerde positie kwam te staan. De volksbeweging Prente Unido viel uiteen, de verwachte revolutionarise- ring van de Columbiaanse massa liet op zich wachten; de tegendruk van de geves tigde orde werd steeds ster ker. De rechtse kranten ver hevigden hun hetzekampag- nes; er was sprake van, dat sluipmoordenaars op hem -loerden. De vrienden van weleer waren verdwenen. In de maanden juni tot au gustus had hij al kontakt op genomen met de guerrilla- eenheid van Fabio Vasquez, die in de streek rond Santan der als de E.L.N. (het natio naal bevrijdingsleger) ope reerde. Ze vormde een van ie drie guerrillahaarden, die Columbia op dat ogenblik kende. Het waren deze groe peringen, die in het Plat form van Camilo hun eigen programma herkenden. De ontmoetingen van Camilo met de guerilleros lekten uit. Er werd al een arrestatiebe vel klaargemaakt en hij zou zich voor een krijgsraad moeten verantwoorden. Ca milo wist dat het nooit tot die krijgsraad zou komen: de beulen van het regime zouden hem voordien al „op de vlucht" hebben neerge schoten. Geplaatst voor het dilemma neergeschoten te worden of zich bij de guerilla te voegen om zodoende te pogen nog iets van zijn doelstellingen te realiseren, koos Camilo Torres het laatste. Gedurende drie maanden nam hij deel aan het harde leven van de verzetsbewe ging van Fabio Vasquez. Hij wees een hem aangeboden officiersrang of met de moti vering dat elke graad in de guerillastrijd eigenhandig verdiend moet worden. On danks alle taktische fouten die Camillo gemaakt heeft in zijn benadering van de Columbiaanse situatie £an nooit ontkend worden dat hij konsekwent zijn roeping als christen en priester heeft uitgevoerd, ten koste van karrière, afkomst en sociale positie. Hij zocht de kinderen van het koninkrijk, de ver trapten en bezitslozen, daar waar ook Jezus ze vond, m de sloppenwijken. door HANS VELDHUli houdt van zij tuintje. In steec toenemende mal koopt hij plante struiken, bomen en blo. men* maar ook tegels, hel) werk, fonteinen, beeldje bakken en gerecdscha voor zijn lapje grond. E:J acte cijfers zijn er niet bt kend. Maar vast staat wt dat de gemiddelde tuinbg zitter per jaar tussen 60,- en 200,- per jaa aan onderhoud uitgeef^ Wat we met z'n allen aaq groen in of bij huis beste den liegt er dan ook nie| om: de laagste schatting bedraagt toch altijd al zo'n 80 miljoen gulden. Maarl het kunnen er ook 50 mil joen meer zijn. Want het artikelenassortiment is schier onbeperkt en wordt nog ieder jaar groter. Een overzicht béstaat er nau welijks. Het staat echter wel vast dat wij onze tuin bezig zijn te herontdekken. En wie er geen bezit: ook de balkonbeplanting raakt Belangrijke leverancier van alles wait in de tuin of op het balkon thuishoort (of het nu hangt, ligt staat of groeit)het „tuincentrum", vaak gegroeid uit de vroe ger door particulieren nau welijks betrede kwekerijen, bloemisterijen of zaadhan dels. Naar schatting zijn er ciroa 200 van dergelijke tuin- supermarkten, waar ken merk van een echttuincen- rum letterlijk alles voor de tuin en-of balkon te krij gen is. Bijna altijd liggen ze buiten de bebouwde kom. De liefhebber kan hier vaak urenlang ronddwalen en zijn keus bepalen aan de hand van honderden soorten plan ten, de erop hangende prij zen, de kenmerken enz. Soms worden de kinderen zelfs zoet gehouden in een bijbehorend speeltuintje of iets dergelijks. Deze tuincentra, het Mek ka voor de liefhebber, scho ten zo'n 7, 8 jaar geleden als paddestoelen de grond uit (een enkele pionier uit gezonderd, die er 15 jaar ge leden al brood in zag). Dat gebeurde in die tijd dikwijls bij tientallen tegelijk. „Het was in feite een soort goud koorts, een rage om elkaar na te doen. Maar dat is er nu wel af. De echte groei is er uit en er is zelfs spra ke van een lichte teruggang, hoewel dat zeker niet komt door een afnemende belang stelling". Die woorden zijn van de door BEN HAGENS H Let zou ditmaal Be- nidom worden. Na vijf jaar Mallorca werd het zaak eens te veranderen. Een van de reisbureaus bood een aantrekkelijke vlucht aanzaterdagmid dag kwart voor vier ver- Irek van Schiphol, drie we ken later 's avonds om ze ven uur terug van Alican- 'e naar Amsterdam. Aan komst daar om kwart over negen, met de KLM-bus van 11.15 rechtstreeks naar "reda. Vfartin Air Charter zou ons .n nonderd negen en zeven- 'g andere Spanje-gangers •ervoeren. Maar MAC had °en teleurstellende medede- m8; door grote drukte op e internationale lijnen zou 'nze D C-8 drie uur later ertrekken. Blijkens de ta- vei*trekha] was e- de enige vlucht met een °ver opgeschoven vertrek- i .Yn^e^e Jaren geleden eieefden we met M A C al 3ns een vertraging van zes ur- Op de terugreis hadden 6 nu veertig minuten ver ding, een week later trof- n anderen weer een ver ding van twee uur. Drie jr vertraging wil bij het 'steem van brengen en ha- n ook zeggen, dat de vlucht icanteAmsterdam, waar- ede degenen, die hun va- intie er op hebben zitten, 1 nggaan, met precies even- el oponthoud begint. Dus: mkomst in Amsterdam om aalf uur 's nachts en even ts dus: geen trein naar IIs- Voor ons gezelschap be kende de vertraging ook, at de eerste vakantie-avond pel or ven werd. Niet uiter- JK om half negen, juist tij ons het al bij voorbaat be- ,aJde diner zouden we arri- eren, maar omstreeks half vaaif. Toen wachtte er een onneterd sla'tje op de ho fkamer. si n n v P| h' C A tj n k< Pi zi r< d< fc lii zi; re na tw te en mi da aa ge na ge ge P®. Hja&ltijd aan boord van vhegtiuig, vroeger 'n wat I tijdverdrijving, j ditmaal meer het karak- v van voederen, een nood- 'kelijk kwaad, dat maar zo rech volg* slof. Op Span leerc ze k In de de ei va rit gear stone onbe feurs zwer maai tero-* uog den,

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 20