WILLY LIPPENS SPEELT ZEKER Fadrhonc verandert weinig EDDY MERCKX Tegen jezelf vechten, dat is hard HALLER AFWEZIG Schaats-leiders contra Laftman Schenk reed uniek SOMS VIND IK POPULARITEIT LASTIG NOORSE PERS: Ik heb het niet zo makkelijk als ze denken (I) door: PETER HEERKENS DINSDAG 16 FEBRUARI 1971 Bondscoach Fadrhonc: „Het elftal van Dresden speelde goed, daarom verander ik er buiten het opstellen van Lippens niets aan. ZEIST (ANP) Bondscoach Frantisek Fadrhonc zal in principe voor de wedstrijd tegen Luxemburg van volgende week hetzelfde Neder lands elftal opstellen, dat op 11 no vember van vorig jaar te Dresden in een wedstrijd voor de voorronden van het wereldkampioenschap met 01 van Oost-Duitsland verloor. Vast staat voorts, dat de Duitse Nederlander Willy Lippens van Kot Weiss Essen dan inderdaad in het Feijenoordstadion zal debuteren. Vermoedelijk zal de verkiezing van „de eend" - ik heb originele Hol landse platvoeten vandaar mijn wat vreemde manier van lopen - Jan Klijnjan zijn plaats in het nationale elftal kosten in de derde ontmoeting van Nederland voor de kwalificatie ronden van het tournooi om de we reldtitel. „Natuurlijk handhaaf ik het elftal van Dresden", lichtte de druk geba- rende coach toe. „Er is toen goed gespeeld. Lippens zal vermoedelijk de enige wijziging zijn in de ploeg. Als hij volgende week fit is, staat hij in het elftal. Over Jan Mulder kan ik niet beschikken. Hij heeft opnieuw een enkelblessure, die vrij ernstig schijnt te zijn. Ik heb Lip- Willy Lippens (links) „onder vuur" tijdens de centrale training in Zeist. Wie is nou eigenlijk precies Eddy Merckx? Wat gaat er schuil achter dat meestal strakke ge zicht, een masker waarin altijd twee bruine ogen gloeien? Hoe is die vedette in wezen, zonder fiets en uit het rumoer van du wende supporters? In het trainingskamp van Molteni, aan de Italiaanse kust, vond ik Eddy Merckx bereid hem nader te leren kennen. Losjes, ontspannen, praatte hij over de zaken die hem bezig hou den, maar waarvan naar buiten zelden of nooit iets blijkt. Een rustig betoog, af-en-toe licht geëmotioneerd, soms al te strak in het antwoord, dan weer dar tele zinnen boutoend. Geen over dreven poespas, wat voor een journalist ook wel eens handig wil zijnmaar een opvallende bescheidenheid. Een eigenschap, zo wijst de praktijk uit, die zel den tot een „knetterend." betoog leidt, maar dikwijls leerzaam en interessant is. En dat geldt zeker voor Eddy Merckx. A A Van mij denken ze, dat alles j y vanzelf gaat. Dat niks me moeite kost en dat ik ner gens onder lijd. Natuurlijk, Merckx, zeggen ze wanneer ik in m'n eentje tegen een berg op ga maar ze verge len dat ik een verschrikkelijk een zaam figuur ben in zo'n solo. Het lijkt mooier dan het is. Als ik in 'n rour alleen voorop aan het klimmen ben, dan vecht ik tegen me zelf. Dat is hard. Je bent zo alleen. Daarom doet het me steeds goed als Jk al die aanmoedigingen hoor van het volk langs de weg. Dat inspi reert me. Hoeveel succes je ook hebt, zonder steun van het publiek kun je nooit. Ik word er echt door geïnspireerd als ze zo met me mee leven. Dat prikkelt me, dat enthou siasme. Ik hoor ook altijd wat ze roepen en ik neem het op in m'n gedachten die dan altijd bij de koers zijn. Verder denk ik nergens gan. Alleen de koers. En het publiek natuurlijk, dat hoort erbij. Ik ver plaats mijn gedachten nooit naar iets anders dan de eindstreep. Het gat moet groter, het gat moet groter, denk ik steeds. Altijd dat. Mijn voorsprong en de finish, verder leid ™e. n'et °P die momenten. En echt, in die strijd kan het publiek rne geweldig helpen. Ik waardeer riteit verschrikkelijk. Dan zou ik Ret liefst willen dat ik niet zo bekend was, maar tegelijkertijd ben ik altijd eerlijk voor mezelf. Dan denk ik: ja maar eigenlijk mag je niemand wat verwijten. Je hebt je zelf zo populair gemaakt. Dat is het, verstaat ge. Ik heb me zelf populair gemaakt. Ik kan het de mensen die me lastig vallen niet kwalijk nemen omdat ik er met mijn prestaties zelf aanleiding toe geef dat ze me lastig vallen. Mis schien is lastig niet het goede woord want in feite vind ik het wel prettig om populair te zijn. Ik heb er geen hekel aan. Iemand die populair is, betekent wat en ik geloof dat ieder een er in zijn beroep wat hij ook doet. naar streeft om het hoogste te bereiken. Lukt dat, dan geeft het voldoening. Daarom neem ik de ge volgen van mijn succes zoals ze komen. Ik heb er alleen moeite mee als de supporters kort na de finish met een massa op me toestormen. Dan voel ik het, wél als een last en ik weet van mezelf dat ik dan wel eens vervelend kan doen tegenover de mensen. Niet altijd even aardig. Maar dat ligt meer aan de mensen dan aan mij. Ze moeten beseffen dat ik na een rit even goed van de inspanning wil bekomen als iedere andere coureur. En daar wordt soms dat ook. Maar soms vind ik popula- geen rekening mee gehouden. Ze veronderstellen dat ik altijd even gemakkelijk rijd. Misschien lijkt het zo, maar het is niet waar. Na een wedstrijd moet ik net als wie ook, pen® in Essen zien spelen en hij werk er naar toe, dat als hij een erk er naar toe, dat als hij een nieuw contract met de club sluit, daarin de clausule wordt opgenomen dat die vereniging hem altijd zal moeten vrijgeven voor het Neder lands elftal. Dat wi ilk bereiken. Dat zou prachtig zijn?". Het idealis me straalde van het gezicht van de snel geëmotioneerde bondscoach af. Het blijft echter zeer de vraag of een eventuele nieuwe werkgever van de productieve spitsspeler - topscorer ben ik niet, zei hij om er met een gemaakte npnchalance op te laten volgen: „Ik heb geloof ik zo'n vijftien maal gescoord dit seizoen" - genegen is die bepaling op te nemen in de arbeidsovereenkomst. Overigens heeftdebondscoach maandagmorgen, toen óm half elf de kandidaten voor het oranjeteam in Zeist werden verwacht, geruime tijd in onzekerheid verkeerd over het al dan niet komen van Lippens. „Hij zou proberen te komen", was het ontwijkende antwoord van Fadrhonc toen al zo'n uur op de speler van Rot Weiss was gewacht. Om vijf over half twaalf draaide de snelle groene wagen van Lippens de hek ken van het sportcentrum waar hij als een verloren zoon werd inge haald. Het sportieve rendement van de eerste bijeenkomst voor de wed strijd tegen Luxemburg beperkte zich tot een lichte training van an derhalf uur in de middag op een door regen doorweekt veld. Slechts twaalf van de zestien geselecteerden waren aanwezig. Piet Schrijvers, Epie Drost en Theo Pahlplatz had den vrijaf, omdat zij woensdag met FC Twente tegen Juventus moeten spelen. Rinus Israel miste de centra le training aangezien hij sedert za terdag wegens een griep aanval het bed moet houden. „Het valt erg mee", zei de bondscoach geruststel lend, „het leek echter vestandig hem niet nu naar Zeist te laten komen. Ik heb contact gehad met clubarts Abardanel en manager Brox. Hij zou donderdag beslist met Feije- noord meespelen in de competitie wedstrijd tegen MW. Volgende week komen de spelers opnieuw naar het sportcentrum. Daar zal vanaf maandag een trai ningskamp worden belegd. Juventus is gisteren in Nederland aangekomen voor de return tegen FC Twente. De Italiaanse ploeg verscheen zonder Helmuth Haller en coach Armando Picchi. Officieel heette het dat Haller moet rusten, maar waar schijnlijker lijkt dat men hem thuishield om incidenten tijdens de wedstrijd te voorkomen. Picchi onlangs door de hond geschorst ontbrak wegens ziekte. Op de foto hoven de ontvangst op het vliegveld Twente: een bloemetje voor de spelers, hier Novelline. GOTHENBURG (ANP) De Ne derlandse schaatsploegleiding heeft op niet mis te verstane wijze geprotes teerd tegen de manier waarop de vice-president van de ISU, de Zweed Svenn Laftman, rond de wedstrijden heeft gemeend te kun nen regelen. Er zijn twee officiële protesten ingediend. Het eerste tegen het feit dat op de eerste dag acht rijders bij een valse start werden terug geflo ten in plaats dat dat met een tweede pistoolschot geschiedde. Het tweede tegen de wijze waarop Sven Laft man als hoofdscheidsrechter artikel 210 van het reglement van de ISU heeft toegepast. Daarin staat na drukkelijk, dat de hoofdscheidsrech ter erop moet toezien dat de om standigheden waaronder gereden wordt voor de rijders, zoveel moge lijk gelijk moeten blijven. Dat houdt in. dat hij na het derde paar op de tien km opdracht had moeten geven de baan machinaal te dweilen", al dus Leen Pfrommer. „Een kind kon toch zien dat de hagel op het ijs vastvroor". OSLO (ANP) De Noorse dag bladen onderschrijven in hun com mentaren van maandag eensgezind de souvereiniteit van wereldkampi oen Ard Schenk. In een artikel on der de zeskolomskop „De wereld heeft nog nooit zo'n schaatsenrijder gehad", schrijft „Dagbladet" dat Ard Schenk prestaties heeft geleverd, die in de historie van de schaats sport uniek zijn. „De toch waarlijk niert slechte concurrenten bleven volledig in Schenk's schaduw", schrijft de krant verder. „Dagbladet" is ook van me ning dat de Nederlander de moge lijkheden bezit om de ISU-sprint- titel te veroveren, die komend week einde in Inzeil op het spel staat. „De wereldtitel moet een enorme stimulans zijn voor de Nederlandse schaatssport. Schenk zou ook wel eens de eerste mar. kunnen zijn die de 10.000 meter onder de vijftien minuten rijdt. Noorwegen is terug gevallen in de internationale scihaats- top. Dag Fornaes reed zo snel mogelijk, maar dat was niet ge noeg". „Verdens Gang" pent in een zwa re kop op de voorpagina: „Schenk beste rijder aller tijden". De krant vindt dat het geen zin heeft te praten over de pech, die Fornaess trof en schrijft verder dat Schenk alles en iedereen overtroefde. Met „Dagbladet" is „Verdens Gang" van mening dat het een grandioos sei zoen voor Ard Schenk is. Over de 5000 meter schrijft Verdens Gang, cSat de geluksfactor met de poule- indeling te groot is. „Het zou beter zijn een ander systeem te beden ken". .aldus de krant. Voortswordt hoofdsciheidsrechter Sven Laftmann sterk bekritiseerd. „Aftenposten" stelt, dat hoewel Fornaes slacht offer van de weergoden werd niemand Schenk de wereldtitel kan misgunnen. „Gotenburg bracht een wereldkampi oen die er zijn mag en met zijn twee wereldrecords behoeft er geen twijfel te bestaan over Schenk's meesterschap". uitblazen 'en daar geven ze me dik wijls geen kans toe. Daar kan ik verschrikkelijk kwaad om worden. Dan heb ik amper m'n remmen dicht geknepen, of ze staan met weet ik hoeveel man rond me. Stel je dat eens voor. Na zoveel kilome ters zware koers sluiten ze je in zodat je amper lucht krijgt. Ze snij den je adem zowat af, maar nie mand die zich daar dan zorgen om maakt. Dus moet ik het zelf wel doen. Is het dan logisch dat ik in zo'n situatie wel eens nors en stug doe?! En dan zijn er ook nog die om een handtekening durven vragen want ja, ze moeten toch iets doen als ze zo dicht bij staan, vinden ze. Ik weiger altijd. Handtekeningen zet ik graag, maar niet op zo'n moment omdat ik leerde dat mensen die ze dan vragen ze meestal weer meteen weggooien. Heus, dat is de ervaring. Dus teken ik nooit meteen na aan komst. Wat ik dan wil, is zo vlug mogelijk naar mijn hotel om me op te frissen. Dat is toch niet onrede lijk hé? De mensen zouden dat moeten be grijpen. Zoals ik begrijp dat ik ver plichtingen aan ze heb. door mijn successen. Ik accepteer die conse quentie van mijn prestaties en ik vind die belangstelling fijn. Vooral in een etappe-wedstrijd. Bij criteri ums komt het enthousiasme van het publiek heel anders over. Daar do-et het me minder, in die kermiskoer- sen. Ik denk omdat het een ander soort publiek is. Criterium-toeschou wers komen alleen om renners van dichtbij te kunnen zien, mensen langs de route van een ronde leven meer met de sport mee. Bovendien zie je in een criterium steeds dezelf de gezichten, dat gaat vervelen. Al leen hebben toeschouwers in een rittenkoers af-en-toe de vervelende gewoonte om op het parcours te gaan staan. Vooral in Italië. In Frankrijk gebeurt het ook wei. maar daar gaat het gedisciplineerder. Ita lianen zijn enthousiaster. Die kletsen meteen liters water in je gezicht en dat vind ik verschrikkelijk gevaar lijk. Ik word er altijd bang van. Enfin, zo zullen ze het wel niet bedoelen. Ze doen het natuurlijk om me 'n dienst te bewijzen, ik begrijp dat. Supporters begrijp ik meestal wel, want ik ben het vroeger zelf Ais ik in een Tour alleen voorop aan het klimmen ben, dan vecht ik tegen mezelf. Dat is hard. ook geweest. Geen fanatieke hoor. Neen. Ik heb nooit handtekeningen verzameld. Maar ik was supporter genoeg om te weten hoe iemand die dat is, zich voelt. Ik supporterde als jongen altijd voor Stan Ockers. Dat vond ik een geweldige coureur door de spectaculaire manier waarop hij reed. Vooral in een Tour de France kon hij formidabel te keer gaan. Ik sloeg geen verslag over. Jammer genoeg heb ik nooit persoonlijk ken nis met hem kunnen maken. Erg spijtig want zijn prestaties trokken me naar de wielersport. Tot die tijd wist ik niet precies wat ik wilde. Ik deed van alles, wat in de sport. Voetbal boeide me toen het meest. Ik speelde tot mijn 15e jaar in White Star. Tegenwoordig heet 't Racing White. Een vaste plaats had ik niet. Ze zetten me waar het uitkwam. In de goal, in de achter hoede, in de eerste linie. Overal. In het begin voetbalde ik goed, maar op de duur nam dat af omdat ik er de interesse niet voor kon opbren gen. Om te trainen, bedoel ik. Als kijkspel vind ik het nog steeds schitterend. Heb ik tijd, dan ga ik altijd kijken. Naar Racing White natuurlijk. Voetbal trekt me, omdat ik het zo knap vind hoe 11 individu en samen iets maken waar lijn in zit. Van die constructies, combina ties, geniet ik steeds weer. Maar zelf kon ik er nooit voldoende moei te voor doen. Net als met basket. Dat speelde ik ook een paar jaar, tot m'n belangstelling verdween. Ik kon me slerht oriënteren in de sport. Pas toen ik het wielrennen leerde kennen, wist ik wat ik wilde en het gekke was, dat ik hiervoor de mees te weerstanden moest overwinnen. M'n moeder verzette zich ertegen. Ze had niet graag dat ik ging koer sen, vooral omdat mijn studie eron der had te lijden. Verder vond ze de wielersport gevaarlijk. Ze was bang dat ik me liet verblinden door de successen van de kampioenen. Ik zou sportleraar moeten worden, maar die studie maakte ik niet af. Op 'n gegeven moment gaven m'n ouders toestemming om te wielren nen en ik kreeg zoveel steun van ze, dat ik daar nog steeds erg dankbaar voor ben. Ik kon immers gaan doen wat ik wilde en ik geloof dat ouders in die zin ook het best hun krachten kunnen opvoeden. Tegenover mijn kinderen zal ik later niets opdrin gen. Sommige mensen zeggen: wat mijn kind ook wil doen, als het maar niet mijn beroep kiest. Dat vind ik onjuist. Je moet het vrij laten. Mijn ouders deden het en ik heb er nooit spijt van gehad dat ik zo vroeg van school ben gegaan. Als sportleraar zou ik het misschien niet zo ver gebracht hebben als nu in de wielrennerij. Toch heb ik het gevoel dat ik er als coureur nog niet helemaal ben. I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 11