ix N. Niertransplantaties Tbr en openbare orde ie week Slechte atlas J.Th. J. M. Willems 14 dagen 3 adjunct- directeuren Doelstelling beeld de kaasmarkt in Alk maar, een Amsterdams grachtenhuis, de Rotterdam se haven, een ophaalbrug in Haarlem, een stuw en de af sluitdijk inclusief Nederland se vlag opgenomen. Deze (en andere) selectie(s) is teke nend voor het niveau van de atlas. Het geheel heeft af en toe meer van eer met weinig smaak samengesteld toeris tenfolder dan van een atlas. Als atlas voor het gezin is deze uitgave van de Geïllu streerde Pers dan ook jam merlijk mislukt, mogelijk kan ze worden omgewerkt tot reisboek voor Amerika nen die Europa in vijf da gen willen doen. (Wereldat las voor het Gezin, Geïllu streerde Pers, Amsterdam). In ons land kan de onaf hankelijke rechter een maat regel opleggen van „ter be schikkingstelling van de re gering teneinde van harent wege te worden verpleegd". De rechtsgrond voor zo'n t. b.r. een uitermate zware maatregel is de openbare orde. Het is daarbij zeer de vraag wanneer die openbare orde wel of niet in het ge ding is. Tegenover het be lang van de maatschappelij ke vrijheid staat immers het belang van de vrijheid van 'n individu. In een recent num mer van het „Nederlands Juristenblad" schrijven prof. Van Bemmelen en prof. Wiersma ieder een commen taar op de terschikkingstel- lingsnota van minister Po lak. Prof. Van Bemmelen ziet slechts heil in een t.b.r. wan neer een verpleging van lan gere duur reclasseringsmo- gelijkheid lijkt te bieden in het geval van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Prof. Wiersma citeert het onderzoek van prof. Ensche dé waaruit bleek dat er wel eens tot verlenging van t.b.r. wordt pesloten op grond van andere motieven dan de openbare orde: „bijvoorbeld wanneer verlenging in het belang van de patiënt geacht wordt, omdat deze nog be handeling nodig heeft". Prof. Wiersma voegt hieraan toe: „Het zou misschien niet on zinnig zijn, in zulk een geval aan de Hoge Raad de vraag voor te leggen of het recht goed is toegepast". voeten slinge ren van het ge- i de palmen. Te Tolga, te Ghar- 5t u andere oa- de levensdrift liging lijkt voor n dingen. U zult »gar ontdekken chiedenis en le- }ich vermengen linhopen, de rot- :t zand. Asse- zijn als metaal naam, Abelessa ,ats op 't spoor einse legerwa- het kasteel en [lder van Tin-Hi- .erinnering laat van de eerste ier Touaregs en itis doet dromen, ■a is de grond mythen werke rorden, waar de ware maat her- aar vrede en iedereen door- rlsof het Verlo- idijs teruggevon- 1-hitte proza kan Jpagina-grote ad- Is in de Franse 1 lezen, bekostigd Nationaal bureau risme van Alge- staat nog veel Ihilderachtigs in, peld over kameel- 1 die over olie pa- J Een gewaagde lig in een tijd dat Tk en Algerije nu |r de olie over de liggen. En dan |:n dat er van al niets zal komen Siliekraan door de |:n wordt dichtge- ]Het zal stil wor- Sahara. .is een in Ameri- [chijnend geïllu- tnaandschrift dat bor negers wordt I Er bestaat ook tbony-boekenclub. Ih daarop abon- lijgt vijf werken I geschiedenis en Ivan de negers in I. Van Lerone Ijr. een geschiede- 1 Zwart-Amerika [de Mayflower", (rordt vermeld dat neger al in 1492 lanse grond be lt was een schepe- 1 Columbus. De- Uteur schreef ver- Black Power yaarin hij het mo- Jnationalisme van Jmgenoten verga lt de idealen uit de de afschaffing slavernij, en een hfie van ds. Mar- her King. In Jin White Ameri- Sdikt de blanke |r Duberman het ne samenleven [twee grote be vol lepen. De vijfde [is het Negro-hand- [aarin in 536 pagi- 1 ideologie van de Ison-Corporation Jveergegeven: een [leerde catalogus Ie anti-racistische yten in Amerika, Erzicht van de toe- In invloed van het I bevolkingsdeel op Irreinen van het Jiappelijk leven en e-lijst van negers fct blanken in de |lgende oorlogen Ivallen. (Ebony- b, 1820 South Mi- Avenue, Chicago, |0616). werd het Nor- Ihe boerenmeisje [Beek als de mooi- Ingaise van het ligewezen. Ze is nu ld met een vieren- [arige Antwerpse Ider, Erik Valk. Irkt ze in een wa- I Afdeling: schoon- Iddelen. De meest prlijke ervaring gewezen miss ze spreekt nu Nederlands, door ■roegere landgeno- Irdnekkig Vlaams Jonderzoek van het lionale Arbeidsbu- |en overkoepelende [atie van vakvere- uit de gehele we- Keft aangetoond dat Idelijk personeel in pmeen overwerkt Jiderbetaald wordt, [port toont aan dat Ig voor hulp-in-de- Fding zeldzaam is- like beperkingen aantal arbeids- [ntbreken, bescher- T bepalingen bij |en zwangerschap evenmin. In Ne- doet dat pro- zich nauwelijks jidat de vraag gro- 1 het aanbod. ZAïERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/13 FEBRUARI 1971 door JACQUES LEVIJ ovember 1969 Enkele adviseurs van de president-directeur van AaBe, Nederlands mo dernste textielfabriek - wollen sloffen en de kens - zijn heel somber over de toekomstkansen van het Tilburgse be drijf waar zo'n 850 mensen hun brood ver dienen. Deze vooraan staande Nederlandse in dustriëlen weten dal geen enkel bedrijf ja renlang met stijgende verliezen, miljoenen, kan blijven draaien. Er zijn nog wel grote reser ves. Maar als het zó doorgaat, zullen die bin nen twee jaar als sneeuw voor de zon zijn verdwe nen. Tenzij Op hun raad wordt contact opgenomen met de 46-jarige J. O. Feenstra, manager- j van-beroep. De man die voor de Koninklijke Neder landse Textiel Unie al enke le textielfabrieken heeft ge saneerd en daarmee van een wisse ondergang heeft gered. Feenstra zegt 'ja' noch 'nee'. Hij komt in Tilburg poolshoogte nemen. Is met een verrukt van wat hij I technisch aantreft. Van de moderne sfeer, de hele kleur' van AaBe. „Een tex tielbedrijf, zoals er in ons land wellicht geen tweede te vinden is." Hij gaat onmiddellijk praten met de geldschieters van AaBe. „Wat willen jullie? Blijven jullie achter me staan, als ik 'ja' zeg. Ik voel w geen barst voor me een half jaar kapot te werken en "an de financiële bodem on der me te voelen verdwij nen." Hie bankiers kennen Feen stra, de kaarsrechte, leven de, slanke man hij is pa ra commando-officier ge weest ze vertrouwen zijn oordeel als het om de orga nisatie-mogelijkheden van textielbedrijven gaat. De bankiers' zeggen dat ze met "em meegaan, als hij nog 'ets in AaBe ziet. Ze zijn, on getwijfeld, onder de indruk van zijn koele zakelijke be nadering van de problemen VaJ Het bedrijf. „We staan achter je tot aan een be paalde grens. Daarvoor wil len we in januari nog een Plan van je hebben. We wil- an weten, hoe je de liquidi- hbehoefte van AaBe schat." Ze winden er geen oekjes om. Dat verwacht eenstra ook niet. De Pawners vertellen hem dat ze ad HHjven steunen als e eind 1970 ten opzichte an eind 1969 nog in een minder diep liquiditeits- ml zal zitten. elnu, Feenstra en zijn me- werkers met zorg geko- "T Hebben het meer dan «r.ea met AaBe. Het be- .Zal Blijven bestaan. Want uj^.Hij ja zei 16 t bJ bedrijf een resul- .„,j Sehad dat twee miljoen tol.1! h°Ser ligt dan de ver- ",75 van de bankiers «"ld 1969 was. b«t=Ware sla® om het voort- i»n -5 van AaBe is gewon- e geldschieters kwa- liij. Aanvankelijk maande- sj0 jHijken, hoe het er voor j aitid 1970, een jaar na u.:.. 1 'ja' zei tegen AaBe loop van vorig jaar in re traite gegaan. „We hebben gepraat en gedacht over de doelstelling van ons bedrijf. Alleen maar winst maken? Is dat echt de taak van de moderne ondernemer? Of heeft hij tevens een sociale taak? Een stuk bestaansze kerheid bieden aan alle men sen die gaarne bij hem wer ken? Ik geloof dat laatste. De AaBe-medewerkers wil len hun bijdrage leveren. Dat is in 1970 zonneklaar ge bleken. Dan moet ons be drijf ook rendabel kunnen zijn." Die retraite heeft een heel preciese formulering opgele verd over de doelstelling van AaBe. „Doelstelling van de onderneming is het verove ren, het behouden, respectie velijk uitbreiden van markt posities in nader te omschrij ven produktsgroepen en markten door het bevredigen van marktbehoeften op een rendabele basis en hierdoor de continuïteit verzekeren." Dit is geen frase. Feen stra's lange termijnplan ning is helemaal gebaseerd op het verzekeren van het voortbestaan en de groei van AaBe. „Ik probeer er alle medewerkers in te betrek ken. Het is ook hun bestaan. Er werken bij ons 650 men sen en we groeien weer. Aa Be won in 1970 het vertrou wen in 2 markten terug: de afnemers kwamen terug en de werknemers komen gaarne bij ons werken. We hebben bijna geen per soneelsproblemen meer. Het personeelsbestand groeit." Feenstra stelt dat bij AaBe de mensen niet „over de schouders" worden gekeken „We maken gedetailleerde markt- en produktieplannen. Ieder onderdeel van het be drijf krijgt het eigen seg ment ervan voorgeschoteld, geheel uitgewerkt. Dat wordt per periode, per dag, soms nog precieser, verdeeld. En dan vertrouwen we erop dat er volgens dat plan wordt gewerkt. De medewerkers moeten zelf alarm slaan, als er iets dreigt mis te gaan. Doen ze ook." Hij beperkt zich over de ac tiviteiten om AaBe te redden tot het meest elementaire. „Er is veel meer te vertel len, over het kweken van goodwill bij de brede omge ving van AaBe, over de pu blic relations, over de ma nier waarop er door de men sen in de textiel over het be drijf wordt gepraat. AaBe is en blijft een begrip. Voor de afnemers en voor de werkne mers. Dat past allemaal in de rehabilitatie, in de sane ring en de wederopbouw" Want, die is heel duidelijk. In 1970 groeide de omzet van AaBe per werknemer 'in clusief directie' met 50 pro cent. In 1969 lag die omzet per werknemer heel slecht. Het doel voor dit jaar ligt weer ongeveer 20 procent ho ger. „Halen we heel vlot. Niet door het uiterste van de mensen te vergen, maar ge woon door intelligenter te werken, door het bedrijf in al zijn facetten in de vingers tehebben, door precies te weten wat en waarom je iets doet." Feenstra zegt dat AaBe 'het gered' heeft. „Gaat u elders dan weer werken aan een of ander moeilijk geval?" „Ik heb nu 5 textielbedrijven ge saneerd. Dit is het mooiste. Ik heb er genoeg van steeds maar weer als redder op te treden. Ik wil hier blijven. Dit bedrijf ligt me. AaBe is een prachtig bedrijf. Daar zijn in het verleden kosten noch moeiten gespaard om het dat te maken. Dat voel je, als je hier binnenstapt." controles gestopt. Ze weten dat het met AaBe wel 'goed' zit. Dat Feenstra het ook daar weer heeft gered! Hij heeft carte blanche gekre gen. Van de banken en de commissarissen. Laatstge noemden vertelt hij elke 6 weken precies hoe de stand van zaken is. Uit! December 1969! Feenstra stapt voor het eerst bij AaBe binnen als presi dent-directeur. 14 dagen la ter is zijn diepgaande ana lyse van het bedrijf kant en klaar. Toen wist hij, bijvoor beeld, dat AaBe op elke werknemer per jaar 15.000 verloor. De gemiddelde om zet per werknemer was slechts 25.000 en niet 40.000. Toch zou die omzet gehaald moeten worden om zonder verlies te kunnen draaien met de bezetting die hij aantrof. De hele markt positie van het bedrijf, de controle op wat er precies gebeurde, de knelpunten, de marktverkenning, de pro- duktontwikkeling, de inkoop, in 2 weken had hij er zijn diepgaande conclusies over getrokken. En tevens zijn plan op papier gezet, voor de banken, om de kansen te doen keren. „Nee, ik ben van-huis-uit chemicus. Heb privé enkele jaren economie gestudeerd. Ik heb het voordeel dat ik in de Verenigde Staten veel heb geleerd over manage ment en in Antwerpen hij gebruikt daardoor veel Ame rikaanse termen en dat ik ervaring heb in vele secto ren, zoals marketing, pro- duktie, financiering. En ik heb mensenkennis, weet mijn medewerkers te kiezen. Ik heb misschien van nature wel iets van een man die mensen tot prestaties kan brengen. Leider is zo'n be last woord geworden." Feenstra trof bij AaBe een voortreffelijk produktie-appa- raat aan. Maar ook een pro- duktie-apparaat dat niet meer op de behoeften van de markt was ingesteld. Daar knelde het. „Ik moest dus dat apparaat in over eenstemming brengen met de toenmalige markt." Hij deed dat rigoureus. Maar elegant. Hij ontsloeg in ja nuari 1970 zo'n 250 medewer kers. „We hebben ze alle maal naar andere be drijven overgeheveld. Dat was ook in overeenstemming met de sociale opvattingen in dit bedrijf. AaBe heeft al tijd vooraan gelopen met voorzieningen voor de mede werkers. Ik moest de werk gelegenheid voor 650 mensen redden. De harde ingreep was nodig. Maar we hebben die niet harder gemaakt door die mensen zonder meer op straat te gooien." Drie weken zwoegde Feen stra letterlijk dag en nacht om het bedrijf „in zijn vin gers" te krijgen.„Ik kreeg door dat AaBe de'markt niet goed had verkend. Daardoor was het aandeel van het be drijf in die markt steeds klei ner geworden. Ik ken dat. Dan aanvaard je alle orders die je kunt krijgen en kom je er steeds ellendiger voor te staan. Ga je zelfs beneden kostprijs verkopen. Dat moet je meteen afkappen. Toen die 250 mensen waren afgevloeid was de vraag van de markt naar AaBe-produk- ten weer in evenwicht met onze produktie-capaciteit. Onmiddellijk nadat de nieu we man was binnenge komen, was wat hij noemt bij het personeel van laag tot hoog het 'tribune-effect' opgetreden. „Weer een vent die het wel eens zou probe ren'. Feenstra zag het de AaBe'ers denken! Maar er kwamen steeds meer men sen van die tribune af. Feen stra werkte bliksemsnel, praatte met de mensen, zet te door, kreeg contact. „God, die vent weet wat, die ziet het." Zonder dat was hij er niet gekomen. Dat zegt hij onomwonden. „Toen steeds meer medewerkers mij gin gen vertellen wat er naar hun mening mis was met het bedrijf, was op dat gebied de zaak voor elkaar. Men kwam ook van de tribune af, omdat er 'iets' gebeurde. Geen lapmiddelen, zoals vroeger. Neen, er werd als het ware een zware chirur gische ingreep op AaBe toe gepast. De handen kwamen uit de mouwen." Feenstra bracht de mede werkers rapport uit. Vertel de ze wat hij wilde bereiken. Nu doet hij dat elke drie maanden, voor alle mede werkers. „Kun je een speld horen vallen. Ik geloof geen zier van al dat gebazel over tegenstellingen tussen werk gevers en werknemers. Er is geen tegenstelling. Dat we ten de mensen. Ons doel is samen ons brood verdienen. Ik werk met mondige men sen, met vakbonden die echt durven zeggen waarop het staat. Maar werkgevers en werknemers zijn geen vijan den. Ze pogen samen een be drijf in stand te houden .Het interesseert de AaBe'ers wat er met 'hun' bedrijf ge beurt." Die eerste weken zette Feen stra alles op alles om het produktie-apparaat en de markt met elkaar in overeen stemming te brengen. Hij kreeg het vertrouwen terug van grote afnemers. „Voor mij is marketing bijna de to tale onderneming. Wat is haalbaar in 1970, wat kan ik maken. Toen ik dat dacht te weten, ben ik een personeels- plan gaan opstellen. Aan de hand van een inventaris van beschikbare mensen. Weer een harde ingreep. Het bleek dat ik snel het management van het bedrijf moest sane ren. Dat was een essentiële zaak." Resultaat? Nog 1 of 2 mana gers van het bedrijf zitten op hun plaats van een jaar gele den. De anderen zijn verdwe nen of vervangen. „Het suc ces van een ondernemer is meestal het gevolg van het kiezen van de juiste mede werkers." In de topleiding van AaBe zitten nu 3 adjunct-directeu ren. 1 voor de sector woning textiel, 1 voor de kledingtex- tielsector en 1 voor het pro duktie-apparaat. „2 hunner werken dus in de marktsec tor. Zelf leg ik de nadruk op marketing en de controle van het bedrijf." Er zijn specialisten aange steld. Een sleutelpositie kreeg het nieuwe hoofd van de administratie, de 'con troller". Hij kreeg opdracht het bedrijf in al zijn facetten doorzichtig te maken en te houden. Hij kan precies van dag tot dag vertellen wat voor AaBe goede en wat slechte activiteiten zijn. Hij kent haarfijn onze rentabili teit. Hij is een computerspe cialist. Ons bedrijf heeft een computer. Maar voordat ik kwam gebruikte men de machine om, onder andere, factures te maken. Nu is het een hulpmiddel, heel belang rijk, voor het management". Hij denkt even na. Zegt dan met stemverheffing: „Een bedrijf dat over 5 jaar voor de marketing en de produk- tie, voor het management, geen gebruik maakt van een computer zal verdwijnen, 'n Manager moet elke dag tien tallen beslissingen nemen. Kwaliteits-informatie alleen kan leiden tot kwaliteitsbe slissingen. De doorzichtig heid van elke onderneming hangt af van de informatie die de leiding krijgt. De computer is er onmisbaar voor geworden." Als specialisten, die hij aan stelde noemt hij verder: 1. de marktverkennerde man die alle gegevens over de markt bestu deert, die zich steeds af vraagt wat goed is voor AaBe, die voorkomt dat er AaBe-produkten in de lucht komen te hangen; 2. de produkt-ontwikkelaar, de man die uitwerkt wat de marktverkenner ont dekt; 3. de inkoper, de man die een logisch verlengstuk is van de markt-research. Die weet wat in de stra tegie van het bedrijf past, die daarvoor de grondstof fen koopt. „Moet een kie ne vent zijn, die het be drijfsbeleid kent." Feenstra staat op, gaat door de ruime kamer lopen, pakt wat beet, legt het weer neer. „Ondernemen is een soort vermenging van een militai re operatie en een schaak spel. Ik weet nogal wat van schaken. Ben militair ge weest. Ik weet dat je niet direct op je doel kunt af gaan. Dat je 'n aantal zetten moet doen en tegenzetten zo veel mogelijk moet voor zien." Maart 1970! De situatie bij AaBe is zover gevorderd dat Feenstra een bureau opdracht kan geven een onderzoek in te stellen om voor het bedrijf een goe de methode te maken om de kostprijs van de produkten te kunnen berekenen. Het sy steem dat bij AaBe daarvoor werd gebruikt, was verou derd. „Dat kostte een bom duiten en we zaten krap. Maar het was essentieel. Onze kost prijzen waren ondoorzichtig. Je kunt met een onderne ming met 3 ploegen dag en nacht werken en toch de af grond ingaan. Omdat je niet weet wat je goede winst gevende en je slechte verliesgevende produkten zijn. Die slechte moet je af stoten. Dat is noodzakelijk. Veel bedrijfsleiders zien dat nog steeds niet. Ze begrijpen niets van modern manage ment. De echte moderne onderne mer is de man die in staat is los te denken van het be staande, die boven het be staande staat. Als je in een stad loopt zie je veel minder en heel anders dan wanneer je er boven vliegt. Dan wor den strukturen 'duidelijk, dan treedt het helikopter-effect op. Een manager moet het geheel zien, los van de aparte vakjes. Dat is verhelderend." De AaBe-produktie is in de In 1970 hebben in totaal 216 niertransplantaties plaats- t gevonden door tussenkomst van Eurotransplant, de Eu- i ropese organisatie voor Or gaantransplantaties die in Leiden haar hoofdkwartier i heeft. In 1969 was dit aantal J 102 en in 1968 het oprich- 5 tingsjaar van Eurotransplant werder 54 nieren via deze j organisatie getransplan teerd. Van de 216 die vorig jaar door tussenkomst van de snel groeiende organisatie J werden overgeplant werden I er 78 in België geplaatst, 68 j in West-Duitsland en 45 in 8 Nederland. 11 nieren werden I via Scandiatransplant naar de Scandinavische landen I overgevlogen, 8 gingen naar S Engeland, 3 naar Zwitserland j en nog eens 3 naar Italië. Deze stijging van het aantal j niertransplantaties werd ui- I teraard mogelijk gemaakt I door een stijging van het aanbod, een stijging die op j zich natuurlijk verheugend is I maar die volgens Eurotrans plant nog veel te laag is. Al leen al in ons land zouden I per jaar 200 transplantaties I moeten plaatsvinden, maar j er waren het afgelopen jaar slechts 50 nieren beschik baar. In Duitsland was dat aantal vorig jaar 60, in Bel gië 83. Een atlas „slecht" noemen is een hele stap en een boek dat een dergelijke kwalifica tie krijgt moet wel in het geheel niet beantwoorden aan de eisen die men eraan mag stellen. Dat is dan ook inderdaad het geval met de Wereldatlas voor het Gezin, die de Geïllustreerde Pers onlangs heeft uitgebracht, 'n Atlas is op de eerste plaats bedoeld om steden, rivieren en dergelijke op te zoeken; natuurlijk staan er steden en dergelijke in deze atlas, maar voor een groot deel zijn ze onvindbaar omdat bij na alle landen in zogenaam de reliëfkaarten zijn afge drukt en het is bepaald geen eenvoudige opgave om tus sen de bergen en vlakten ook nog plaatsnamen te ontdek ken. Bovendien is het aantal plaatsnamen vaak bijzonder gering, vaak zal men tever geefs zoeken. Een atlas geeft meer dan alleen topo grafische gegevens, ook an dere wetenswaardigheden over een land moet men er in kunnen vinden. Ook op dit punt stelt de atlas teleur. De gegevens zijn niet alleen uiterst summier (hetgeen misschien onvermijdelijk is) maar bovendien zijn ze vaak bijna onjuist door onvolle digheid en wordt deze infor- Het meten van de tempe ratuur op afstand is een wan de nieuwste ontwikkelingen in de elektronica. Ieder warm voorwerp zendt (onzichtbare) infrarode stralen uit en via een speciaal geconstrueerde detector kan men deze stralen nu tot een afstand van 15 me ter waarnemen. Vooral in de industrie bijvoorbeeld voor het meten van de temperatuw in grote electromotor en) ver wacht men veel van de infra- rooddetector. matie op een afgrijselijke wijze geïllustreerd. Voor Ne derland heeft men bijvoor-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 19