De toekomst is misschien niet uitzichtloos STAATSSECRETARIS KRUISINGA: Taboes Begin moeilijk Geld Collecte plan Geen modegril Accenten Natuur bescherming ZATERDAGBIJ LAGE VAN DE STEM/16 JANUARI 1971 Socutera dat het liefst de werkelijkheid zelf laat spreken, fingeert hier een dodelijk ongeluk. De filmer kan op z'n gemak plaatjes schieten. En nu maar hopen dat het afschrikwekkend genoeg is. „Je went er aan", zegt Henk Scholten, van de stichting als hij de plaatjes bekijkt. SOCUTERA breekt »- taboes CROUZEN idee hoe zo'n filmpje er uit moet zien. De toestanden waar 't om gaat moet je zo nuchter mogelijke naar vo ren laten komen. Wij zijn huiverig voor sentimentali teit in de sfeer van „die ar me stakkers" en zo. Het gaat er op de eerste plaats om dat de mensen weten waar ze hun geld aan geven. Ze moe ten zien wat er mee gebeurt. Informatie staat bij ons nummer één. Het gironum mer komt pas daarna. Al te veel gironummers maken de mensen ongevoelig". ,,Een enkele keer keuren we wel eens een filmpje af. Dan druipt bijvoorbeeld de ge voeligheid er vanaf. Dat kan echt niet meer. Maar over het algemeen moet ik zeggen dat de uitzendingen steeds beter worden. De instellin gen weten ook wat wij vra gen. Ze hebben overigens wel een grote speling. Als je een film wil maken bij een epilepsie-collecte kun je heel verschillende kanten uit. Jé kunt laten zien wat de cen tra allemaal doen. Maar je kunt ook proberen duidelijk te maken wat epilepsie ei genlijk is. Op die manier kun je een heleboel voordelen opruimen". Dat leidt dan tot een vraag naar het effect van Socutera. Scholten: Je zou kunnen zeg gen dat Socutera meegehol pen heeft een heleboel taboes te doorbreken. Bepaalde za ken waarvan je een paar jaar geleden zei: Kun je dat nou wel laten zien, daar heb ben we nu geen vragen meer over. En dat betekent dat de mensen er ook gemakkelij ker over gaan praten. Ze zien b.v. dat er mensen zijn die kosten noch moeite spa ren om zwakzinnigen te hel pen. Je maakt de kijkers duidelijk dat er voor veel moeilijke problemen een adres is". ,,Je zou ook kunnen zeggen dat wij een soort ombuds mannetje zijn. Allang voor dat de Vara begon kwamen hier brieven binnen van mensen die hopeloos in de knoei zaten. Ik herinner me een geval van een echtpaar in Leiden, dat in een huis woonde waar een sloot on derdoor liep. Omdat wij na tuurlijk verschrikkelijk veel mensen kennen, konden we de zaak doorgeven aan de betreffende instanties. En het echtpaar werd geholpen. Hoe is dat: steeds bezig zijn met de problemen van de sa menleving? Scholten: Och dat valt wel mee. Je went er aan, al zijn het soms verschrikkelijke za-„ ken. Voor mij is het na een paar jaar interessant te zien hoe een filmer en een regis seur er in slagen het oude probleem want het is ei genlijk niet veel nieuws dat jen brengt op een frisse en aansprekende manier onder de aandacht te brengen. Weet hij iets af van de kijk dichtheid van de program ma's? Niet zo bar veel. We weten wel dat het erg belangrijk is waar de NOS het programma neer zet. Als we vlak voor een hoofdfilm terechtkomen is dat natuurlijk erg gunstig. De mensen nemen dan altijd wel een stuk mee. Reacties zijn er ook altijd wel, al kun nen wij dat niet altijd con- troleren. De meeste komen bij de organisaties terecht. Maar na een filrppje over ge zinsverzorgsters weten we dat er altijd een heleboel aanmeldingen komen. De helft van de tijd wordt gevuld met de collecte-orga nisaties. De rest is vrij. Dan kan iedereen komen die meent dat hij recht heeft op de buis. "In het begin was het nogal moeilijk de tijd vol té krijgen, maar nu zitten we voor dit jaartal weer bij na helemaal vol. Meestal zijn dat toch weer maat schappelijke organisaties. De culturele instanties komen wel onderdak bij de omroe pen. Dat is lang niet zo'n probleem." "We hebben b.v. een serie uitzendingen gehad over het jongeren - vrijwilligerscorps en over de hoge drempels bij winkels en huizen waar invaliden niet overheen kun nen komen met hun wagen tjes. Maar er was ook een filmpje over ogengymnas- tiek. Daar hebben we een heleboel reacties op gekre gen". Is dat ook een maat schappelijk probleem?. "„Nou ja. Je hoort oogartsen nogal eens Magen dat er alsmaar mensen komen die niet goed kunnen zien en een bril willen. Dan blijkt vaak dat ze hun ogen niet goed gebruiken. Via zo'n lilmpje maak je ze daar op attent. Het sloeg erg goed aan. Dan is het toch winst dat wij het uitzonden? Waar zou hijzelf graag een filmpje over maken? We hebben eens een filmpje uitgezonden over een sociale raadsman. Dat deden we om de mensen op een idee te brengen. Zoiets zou je ook in de eigen gemeente kunnen doen. Zo zou ik graag eens een uitzending maken over een invaliden-sociëteit, hier in de buurt. Daar komen el ke zaterdag een heleboel mensen naar toe. Dat is be slist iets ter navolging. Zul ke zaken zou ik graag wil len aanpakken. Wat kost nu zo'n uitzending? "Wij zeggen dat een minuut ongeveer 1500 gulden kost. Nou dan kun je het uitreke nen. DatÜs niet zo verschrik kelijk duur dacht ik. Daar gaat dan nog wat vanaf om het bureau draaiend te hou den.' Wij worden niet gesub sidieerd. Niet door de over heid en niet door het bedrijfs leven. In het begin hebben we wel een start-kapitaal ge had. Maar nu komen we rond van de filmpjes." Er zijn geruchten dat minis ter Klompé de mini - om roepen zou willen opheffen. Zou Socutera dan ook ver dwijnen? "Nou daar ben ik niet bang voor. Wij zijn ook geen om roep in de gewone zin van het woord. Onze verhoudin gen met de NOS zijn ook goed, èrg goed mag ik wel zeggen. Nee van opheffing zie ik voorlopig nog niets ko men. Er is nog werk genoeg te doen. En weet je wat zo leuk is, sinds wij bestaan, zijn de omroepen ook veel meer aan dat soort proble men gaan doen. Dat hebben wij toeh maar bereikt." De omroep die de meeste ellende in z'n programma's doet is zonder twijfel de stichting Socu tera. Er is heel wat ellen de, vaak verstopt achter mooie gebouwen omgeven door fraaie bossen, of ver borgen op keurige achter kamertjes in gewone mid denstandswijken. Je zou er haast geen weet van hebben als Socutera er niet was. Op zoek naar de mensen-erachter kom je ;>p een gegeven moment in Den Haag terecht. In het Roode-Kruisgebouw bezet de stichting tot bevorde ring van sociale en culture le doeleinden door televi sie en radio zegge en schrijve een kamer. Twee mensen houden de zaak draaiend. Een van de twee is Henk Scholten, in vroegere jaren samen met Teddy Scholten een niet on verdienstelijk zangduo op de beeldbuis. De zanger van het vrolijke lied houdt zich nu sinds een paar jaar bezig met een groot aantal maat schappelijke problemen, waar de gemiddelde Neder lander met een grote boog omheen loopt. Hij stapte er midden in. Waarom doe je dat? Waarom is er zoiets als Socutera? Aan de hand van een papier tje maakt Henk Scholten, in middels een gebruinde vijfti ger, bij wie je de leeftijd er niet vanaf ziet, in enkele grote lijnen de balans van de stichting op. Als eerste van de vele mini-omroepen kreeg Socutera in 1964 van de toen malige minister Bot toestem ming om dertig minuten per maand informatie te ver spreiden over maatschappe lijke instellingen. Deze had den al eerder geklaagd dat de gevestigde omroepen zo weinig aandacht besteedden aan de vele instellingen die juist bekendheid nodig had den om het hoofd boven wa ter te houden. De meeste in stanties kwamen voor in het nationale collecteplan, waar nee men probeerde orde te scheppen in de talloze collee- ('bussen die de Nederlander 'ag in dag uit onder de neus gehouden werden. Vanuit het nationale collecteplan, ge steund door het nationaal ar- nief, waar men een over- 'ïcht had van de organisa- hes, ontstond toen een plan een eigen omroep op te rich ten. Of liever gezegd een ser vice-instituut dat de acties op het scherm kon brengen en kon zorgen voor de coör dinatie. ,,Wij willen ons niet groter maken dan we zijn" zegt de heer Scholten. ,.Wij hebben alleen de zendtijd en probe ren die op een fatsoenlijke manier te vullen". Richtlijn daarvoor is het al eerder genoemde nationale collecteplan, dat elk jaai* op nieuw opgesteld wordt in overleg met het Centraal Ar chief. ,,Met dat plan hebben wij geen bemoeienis. Wij ho ren de resultaten en gaan dan aan het werk. We zoeken contact met de organisaties en vragen of zij hun collecte willen ondersteunen met een lelevisiefilmpje. De meeste willen dat maar al te graag. Onze taak is het eventueel de instelling in contact te brengen met een film-maker en verder de productie te be geleiden. Het script van alle films wordt door ons beoor deeld, dat wil zeggen door een werkgroep waarin verte genwoordigers zitten van de nationale raad voor maat schappelijk welzijn, het col lecteplan, de federatie voor de federation européenne de la culture en tv-maker Erik de Vries. Zij beoordelen de film in de verschillende fa sen die voor de instellingen wordt gemaakt. ,,Nu we zo'n zes jaar werken hebben we ongeveer wel een door T. WILLEMS „Als er hard wordt ge werkt aan de problematiek rond de milieuhygiëne is de toekomst misschien niet volstrekt uitzichtloos, maar ik weet niet of ik mag verwachten dat er hard aan gewerkt zal worden. Ik hoop het. Zoals ik hoop dat de toenemende aan dacht voor de milieuhygië ne zich zal voortzetten", al dus dr. Kruisinga, staatsse cretaris voor de Volksge zondheid. De aandacht voor de ver schillende problemen rond de leefbaarheid van de aar de en de daarmee samenhan gende al dan niet sobere, blik op de toekomst staan op het ogenblik in het mid delpunt van de belangstelling. Actiegroepen protesteren te gen de aantasting van het al gemeen welzijn, werkgroe pen zoeken naar bewijzen en alternatieven, huisvrouwen en studenten, hoogleraren en vakbondsleiders, Kamerle den en nog vele anderen ma ken zich zorgen over lucht vervuiling, watervervuiling en wat dies meer zij en men kan geen krant opslaan zon der ergens het woord „mi lieu" of „leefbaarheid" te gen te komen. Nederland maakt zich zorgen over de toekomst en centraal staat daarbij het onderhand magi sche begrip „milieuhygië ne". Deze belangstelling voor al les wat met de gezondheid van het milieu te maken heeft is echter nog niet zo erg oud; een jaar of 10 gele den kenden de meeste men sen het begrip „milieuhygië ne" over het algemeen nog helemaal niet. „Dat vind ik jammer" peinst staatssecre taris Kruisinga" „want daar door zijn de verschillende problemen eigenUijk te lang verwaarloosd. Maar dat kon misschien ook niet anders, vroeger waren er andere pro blemen als de werkgelegen heid die om aandacht vroe gen." Nu deze welvaartspro blemen voor een belangrijk deel zijn opgelost merkt men plotseling dat er nog andere zaken zijn dan economische vooruitgangstaatssecreta ris Kruisinga: „bij 't over schrijden van een bepaald welvaartsniveau komt er meer aandacht voor de wel zijnsaspecten". Maar die groeiende welvaart is vol gens de bewindsman toch ook weer niet de enige oor zaak voor de min of meer recente publieke belangstel ling voor het milieu: „de mi lieuvervuiling is ook veel duidelijker geworden, veel opdringender. Daar komt bij dat de pers de laatste jaren bijzonder veel aandacht aan deze problemen heeft be steed, nationaal en interna tionaal." Deze belangstelling voor de milieuhygiëne is geen mode gril en dus niet van voorbij gaande aard. De staatsse cretaris is bijzonder pertinent op dit punt omdat hij van mening is dat „de interesse voor deze zaken ontstaan is omdat het zo'n wezenlijk probleem vormt. De aan dacht voor de milieuproble matiek belangrijk zal blij- van." Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er aan de publie ke belangstelling voor het milieu niet enkele modieuze facetten zitten, maar „nieu we dingen worden altijd overdreven". Volgens de staatssecretaris moet men vooral hiermee echter heel voorzichtig zijn want door die overdrijvingen sluipen gemakkelijk onjuiste berich ten binnen: „je moet altijd eerlijk blijven in de voorlich ting. Berichten zoals de me dedeling van de Belgische consumentenbond dat men door het zwemmen in Noord zeewater cholera en typhus zou kunnen krijgen acht ik onjuist en dit soort overdrij vingen moet men natuurlijk wel proberen te vermijden." De oorzaak van al deze be langstelling voor het milieu en alles wat daarmee sa menhangt kan en mag men volgens staatssecretaris Kruisinga niet bij een be paalde groep zoeken, „dat is onzin". De problemen als zo danig hebben om de aan dacht gevraagd. Het is daar om niet mogelijk om bijvoor beeld de pers, de weten schap of de politiek aan te wijzen als bron van deze pu blieke belangstelling." Dat wil niet zeggen dat be paalde groepen geen be langrijke rol hebben ge speeld in dit proces vervolgt de snel formulerende be windsman: „de wijze waar op de massacommunicatie - middelen de problemen rond bijvoorbeeld de vervuiling van lucht en water hebben aangepakt heeft zeker bijge dragen tot de vrij plotselinge massale belangstelling." De massa-media zitten volgens de staatssecretaris trou wens in een bijzonder moei lijke positie omdat men voortdurend op het scherp van de snede wankelt: „we lopen steeds het gevaar dat een bepaalde problematiek onderschat zal worden en dat is natuurlijk niet juist. Men moet de problemen bij de naam durven noemen. Van de andere kant bestaat er echter het gevaar dat we de zaak overdrijven en node loos paniek zaaien. Van de bewering dat de Rijn in het jaar 2000 zal koken door de toenemende thermische ver vuiling hoopt de staatssecre taris dat het een overschat ting van de problemen is, „maar wat betreft de vergif tiging van het Rijnwater door zware metalen weet ik dat men de problematiek on derschat". Het gevaar dat het publiek overvoerd wordt acht de staatssecretaris niet zo erg groot; „ik heb de indruk dat artikelen over milieuhygiëne nog steeds goed worden ge lezen. Ik verwacht dat dit voorlopig zo zal blijven. Zoals ik al zei; we blijven de ko mende decennia met deze milieuproblematiek zitten en het zal de mensen daarom ongetwijfeld blijven interes seren. Het gaat tenslotte om hun gezondheid," Het begrip milieuhygiëne is sterk gebonden aan de lucht en watervervuiling. Zaken als lawaai en de verwerking van afval (bodemvervuiling) krijgen veel minder de aan dacht. Ontstaat door deze wat eenzijdige benadering van de milieuproblematiek geen vertekend beeld? „Inderdaad, de bodemver vuiling en lawaaibestrijding zijn de afgelopen jaren mo gelijk wat stiefmoederlijk behandeld. Nog deze kabi netsperiode komt er echter een voorontwerp van een wet op de bodemverontreiniging en ook de lawaaibestrijding zal worden geïntensiveerd. Dit zijn trouwens niet de eni ge terreinen die te weinig be langstelling hebben gehad. Ook de hele psycho-hygiëni- sche problematiek is de afge lopen jaren duidelijk achter gesteld. Milieuhygiëne is steeds te veel als een mate rieel iets gezien. Ik zal U een voorbeeld geven. Het bou wen van flats en dergelijke wordt nog steeds vooral bouwtechnisch en planolo gisch benaderd, maar men vraagt zich niet af wat het wonen op een flat betekent voor de jonge moeder en voor het opgroeiende kind dat niet meer door de voor deur naar buiten kan lopen om buiten te spelen". Binnen de lucht- en water vervuiling ligt het accent op enkele bronnen. Wat betreft de luchtvervuiling komen steeds zwaveldioxide, kool monoxide en soms ook nog fluorwaterstof ter sprake en de watervervuiling schijnt zich af te spelen rond het zout uit de Elzas, Endosulfan en olie. Geeft ook deze be perkte benadering geen ver lekend beeld van de proble men? .Inderdaad, ook hierdoor ont staat een onjuist beeld. Dit komt omdat de mensen er te weinig van af weten. De ca- tagorie mensen met wie men deskundig over milieuhygië ne kan praten is betrekkelijk klein. Het zout uit de Elzas is bijvoorbeeld niet het be langrijkste probleem, de ver giftiging door zware metalen en persistente insecticiden is veel ernstiger. Het inzicht dat milieuvervuiling meel is dan die paar bronnen die U noemde breekt echter op het ogenblik wel door." Bij de discussies rond de mi lieuproblematiek ligt het ac cent vaak op de kosten en de technische mogelijkheden of beperkingen. De mentaliteit achter deze problemen komt veel minder ter sprake. Waar ligt volgens U nu de kern van de zaak zo er een is? „Ik geloof dat het oplossen van de verschillende proble men rond het milieu op de eerste plaats een kwestie van mentaliteit is. Vooral in het economisch denken zitten nog totaal verkeerde opvattingen en in overleg met de depar tementen van economie en financiën proberen we daar op het ogenblik ook iets aan te doen. Zowel in Oost- als in West-Europa is de welvaarts bevordering gericht op de economische groei en binnen dit streven past men bijvoor beeld een prijsmechanisme toe dat de vervuiling in de hand werkt. Als bijvoor beeld de overheid de voor zieningen voor lucht- en wa terzuivering bekostigt, wordt het vervuilende produkt rela tief goedkoper. De industrie die dat produkt vervaardigt hoeft namelijk niet zelf te doen wat ze zelf zou moeten doen tegen die vervuiling en kan daardoor goedkoper wer ken. De kosten worden dan gedragen door iedereen en ie dereen betaalt dus mee om dat produkt goedkoop te hou den. Daardoor krijgt dat pro dukt een goede concurrentie positie en kan 't gemakkelijk doorgaan met vervuilen. Daarom vind ik dat de ver vuiler moet betalen. Maar ook in ieders persoonlijke le ven speelt de mentaliteit ten aanzien van de omgeving 'n belangrijke rol (lawaai bij voorbeeld is vaak overbodig) en aan 't ombuigen van de ze mentaliteit in de goede richting is misschien de af gelopen jaren wel wat wei nig aandacht geschonken." De staatssecretaris heeft geen verMaring voor deze bepaald niet altijd positieve mentaliteit die overigens ook blijkt uit de CRM-enquête die onlangs is gehouden. Volgens deze enquête heeft 43 procent van het Nederlandse volk nog nooit van het natuurbe schermingsjaar 1970 gehoord en maakt slechts 30 procent zich echt zorgen over de ver vuiling. Ook deze percenta ges wil staatssecretaris Krui singa niet beoordelen omdat hij niet op de hoogte is van de vraagstelling, want in ,de vraag zit het halve antwoord' De resultaten van een enquête zijn sterk afhanke lijk van de vraagstelling en de bewindsman hecht daar om niet zo sterk aan derge lijke percentages. Wel vindt hij dat er nog meer gedaan moet worden om de houding van de Nederlander ten aan zien van z'n omgeving ten gunste te wijzigen. „We sub sidiëren daarom alle moge lijke stichtingen die zich daarmee bezig houden, maar kunnen natuurlijk niet alles in handen nemen. Ook de massamedia zouden dan op hun achterste benen staan. Gelooft U niet dat deze men taliteit ongunstig wordt be- invloed door het gebruik van de term „natuurbescher ming" (bijvoorbeeld in het natuurbeschermingsjaar 1970)? Deze term appeleert aan gevoelens die niets met milieuhygiëne'te maken heb ben. „Ja, dat ben ik hehlaas met U eens. Hoewel ik zelf een fervent „natuurbescher mer" ben, moet ik constate ren dat het gebruik van de term „natuurbescherming" bij veel mensen een deel van de mensen wil wekken voor problemen die met de ver vuiling van ons milieu te ma ken hebben moet men wijzen op de betekenis voor de ei gen gezondheid, de gezond heid van de kinderen en van de omgeving. Verder moeten dergelijke problemen in plaats van binnen de natuur bescherming ook in het ka der van 't grote economisch- financiele gebeuren worden geplaatst. Dan trekt men de aandacht van een zo groot mogelijk publiek. Dat geldt ook voor N 70. N 70 was een prachtige actie maar ik ben het met U eens dat door de wijze waarop die actie is ge voerd minder belangstelling is gewekt dan men had kun nen krijgen. Een oude spreuk zegt Mens sana in corpore sano, een gezonde geest m 'n gezond lichaam. „Ik zou", zo besluit staatssecretaris Kruisinga „deze spreuk graag aangevuld zien met 'n tweede, moderne spreuk: een gezonde mens in een gezond milieu.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 29